De oude koning in zijn rijk
Arno Geiger
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
De Bezige Bij, © 2018 |
VERDIEPING 3 : DUIZENDZINNEN : ROMANS : GEIG |
Marnix Verplancke
ua/an/02 j
In de oorlog eindigen sommige levens abrupt, andere worden er voor eeuwig door getekend. Dat van Veit Kolbe bijvoorbeeld, het hoofdpersonage uit Arno Geigers Onder de Drachenwand . Het is 1944. Veit is aan het Oostfront levensgevaarlijk gewond geraakt en keert terug naar het Wenen van zijn ouders. Die lijken echter minder aandacht te hebben voor zijn gebroken kaak en de wonde in zijn dij die regelmatig uitgesneden moet worden om de groei van wild vlees tegen te gaan dan voor de oorlogsinspanning. Nog even op de tanden bijten, zegt vader, en dan volgt de eindoverwinning.
Dus trekt Veit naar zijn oom, die in de Alpen onder de Drachenwand woont, om er zowel fysiek als mentaal te genezen, want de jongen van weleer is aan het front veranderd in een geslagen en vroegoude man. Hij komt er in contact met ‘de Braziliaan’, zoals de broer van zijn hospita wordt genoemd, iemand die niets liever wil dan terugkeren naar Zuid-Amerika, met de jonge meisjes die er op kamp zijn, op de vlucht voor de oorlog, en met Margot, een jonge getrouwde vrouw uit Darmstadt die met haar baby om dezelfde reden afgereisd is naar de bergen. Samen lijken ze een kolonie te vormen, ver van de realiteit, al valt die natuurlijk nooit echt buiten te sluiten.
Tien jaar geleden vond Arno Geiger op een vlooienmarkt een pakje brieven die afkomstig waren uit het dorp aan de voet van de Drachenwand. Ze maakten een roman in hem wakker die een decennium lang in zijn achterhoofd lag te rijpen. De brieven zelf komen terug in het boek, al dan niet gefictionaliseerd, als berichten uit de buitenwereld die, net als de overvliegende eskadrons bommenwerpers, Veit eraan herinneren dat de oorlog nog steeds woedt.
Maar ze doen nog iets, die brieven, zoals Geiger in zijn roman benadrukt. Misschien zijn ze voor de schrijver wel belangrijker dan voor de ontvanger, want ‘als je je verhaal kunt vertellen, heeft het ook een vervolg’. Mensen zijn verhalende dieren, is allicht het belangrijkste idee uit Geigers indrukwekkend fijnzinnige roman, en zonder die verhalen kunnen ze niet overleven.
****
De Bezige Bij, 415 blz., € 24,99.
Naar gegevens van J. Hodenius
Deze door de critici alom geprezen roman van de Oostenrijkse auteur (1968, Deutsche Buchpreis 2005) is een intieme (anti-)oorlogsgeschiedenis voor een breed publiek over liefde en de gevolgen van de oorlog voor een jong leven. De 24-jarige aan het oostfront gewond geraakte soldaat Veit Kolbe herstelt in 1944 een jaar lang in het nogal geïsoleerde Oostenrijkse plattelandsdorpje Mondsee, dat haast symbolisch wordt overschaduwd door een steile rotsmuur die de 'Drachenwand' (titel) wordt genoemd. Bij ieder van de personages wisselen angst, trauma, verlangen en (wan)hoop stuivertje: hoe lang zal de oorlog nog duren? Veit lijdt aan verschrikkelijke nachtmerries en is bang weer naar het front gestuurd te worden. Hij hoopt stiekem op een normaal bestaan, hierbij geholpen door twee vrouwen: de jonge moeder Margot en haar dochtertje Lilo. De auteur verwerkte brieven uit het kamp Schwarzindien in zijn verhaal, dat enkele malen wordt onderbroken door andere vertellers, zoals een joodse tandtechnicus. Opmerkelijk zijn de schuine strepen die de tekst ritmisch puncteren. Wordt vergeleken met het werk van Arno Schmidt.
Rob Schouten
em/ec/08 d
'Onder de Drachenwand' van de Oostenrijkse schrijver Arno Geiger (1968) gaat over lief en leed in oorlogstijd. Decor is het bergplaatsje Mondsee onder de Drachenwand waar de Oostenrijkse dienstplichtige soldaat Veit Kolbe, tijdens de Tweede Wereldoorlog na een veldtocht in Oekraïne niet al te ernstig gewond geraakt, zo goed en zo kwaad als het gaat probeert te overleven. De oorlog is er voelbaar, zij het niet heel erg; eigenlijk heeft het dagelijks leven de overhand. Maar steeds dreigt Veit teruggeroepen te worden naar het front.
Geiger schetst het beeld van een door oorlog opgeschrikt maar toch ook min of meer alledaags bestaan, doorschoten met briefverslagen van buitenaf waarin het ware oorlogsgeweld, in Kolbe's geboortestad Wenen en in Duitsland, tot de bewoners van Mondsee doordringt: voedselgebrek, pogroms, bombardementen. Dat oorlogsleed op afstand staat misschien in schril contrast met de rust in het dorpje maar Geiger laat zien dat ook vermeende vrede z'n eigen variëteit van rampspoed en geluk te verwerken heeft: de vreselijke hospita en haar nazigezinde man, Veit die een blauwtje loopt maar vervolgens zijn grote liefde vindt, het verliefde meisje Nanni dat op ongelukkige, niets met de oorlog uitstaande wijze omkomt, de aanwezigheid van een inspirerende, alles relativerende Braziliaan, de onverwachte moord op Veits oom: oorlog en vrede, je treft het in alle dimensies overal aan.
Niet dat Geiger het oorlogsgeweld relativeert, integendeel, maar hij laat zien dat zelfs in de ergste omstandigheden de mens zijn gang probeert te gaan. Of je nu aan de goede of de foute kant staat. Want dat moet je je als lezer steeds realiseren: Geiger beschrijft in zijn roman een gemeenschap in nazi-Duitsland/Oostenrijk met haar hoop op de overwinning en haar tanende vertrouwen in een goede afloop.
Hoofdfiguur Veit Kolbe, student elektrotechniek in spe, haat de oorlog, niet zozeer uit principe als wel uit opportunisme. Hij wil gelukkig worden en een maatschappelijke carrière opbouwen, maar lijkt daar niet toe voorbestemd: "Ik had geprobeerd aan de verwachtingen te voldoen, mij waardig te betonen tegenover het land, mijn voorouders, de geschiedenis. Maar wie was de geschiedenis? Waar kwam die vandaan, waar ging ze heen? Waarom was het niet omgekeerd: dat de geschiedenis zich tegenover mij waardig zou betonen?"
Het is die waaromvraag die in dit boek centraal staat. Niet expliciet maar in alles wat de protagonisten overkomt. Daarnaast heeft Veit periodiek last van zijn op het slagveld in Oekraïne opgelopen oorlogstrauma's die hij met een pilletje probeert te bezweren ten teken dat oorlog niet alleen maar een politiek-maatschappelijk verschijnsel is maar ook een fysiek-organische ramp. Oorlog maakt mensen ziek, zelfs als ze in relatief rustige omstandigheden verkeren.
Tegen de achtergrond van die zich naar zijn eind slepende oorlog schildert Geiger op meeslepende wijze een wereld van menselijke dimensies, vol sprekende details die laten zien hoe absurd maar ook hoe bedwelmend niet alleen de oorlog maar ook het leven zelf kan zijn: een parachutist die onderweg zijn laarzen kwijtraakt en blootsvoets door de sneeuw moet banjeren, iemand die zich opwindt over een inktvlek in het tafelkleed, een hospita die boos is omdat Veit een energieverslindende hoogtezon gebruikt, een muis in een gasmaskerslang die de drager de adem afsnijdt.
En de wat grotere dingen, de zoektocht naar het verdwenen meisje Nanni, de vlucht van de opstandige Braziliaan, de moord op de bureaucratische oom, en dat alles doordesemd van de alleszins gewone, maar toch op een of andere manier emotionerende liefde tussen soldaat Veit en getrouwde vluchtelinge Margot, want dat is deze roman bij alle decorstukken toch vooral ook: een liefdesroman van twee mensen die door de oorlog elkaars pad kruisen.
In 'De oude koning in zijn rijk' schilderde Geiger eerder liefdevol de groeiende band tussen een zoon en zijn dementerende vader. 'Onder de Drachenwand' is in zekere zin een maatschappelijke pendant daarvan: langzaam went de wereld aan oorlogsleed en -liefde en probeert ze er het beste van te maken.
Karakteristiek vind ik deze kerkhofscène waarin de eenjarige Lilo langs de graven kruipt: "Lilo trok zich aan een van de graven op, keek naar ons en sloeg haar vrije hand op de steen. Op dat moment ging er een lichte windvlaag door de struiken naast ons, de bladeren ritselden zachtjes. Een zwerm vogels vloog uit een eik op." Alsof het goddelijke zich manifesteert zelfs in de diepste rouw.
Uit het nawoord, waarin als in goede oude Russische romans het verdere leven van de hoofdpersonen nog even kort wordt samengevat, kun je opmaken dat Geiger zijn roman op ware geschiedenissen heeft gebaseerd. Toch moet het in de eerste plaats zijn verbeeldingskracht zijn die de verhalen, die zich immers ver voor zijn tijd afspelen, kleurt. Hij beschrijft zaken, scènes, gevoelens alsof je ertussen staat. Zenuwtrekjes, luchtjes, onbegrepen taferelen, tegenstrijdige emoties: Margot huilt als ze over de bombardementen op haar geboortestad Darmstadt hoort maar lacht even later als ze een koolmees bevrijdt die in de vliegenvanger is gevlogen. Uiteindelijk voel je bij alle menselijke gemodder, tegenslag, oorlogsleed en zelfs het vermoeden van de Holocaust deze waarheid, door Veit in zijn liefde voor Margot ervaren: "Want de schoonheid van de wereld bestond, dat was zeker, ze had altijd bestaan en zou blijven bestaan."
'Onder de Drachenwand' is dus in zekere zin een feelgood-oorlogsroman waarin de liefde overwint. Bij het (tijdelijke) afscheid van Margot realiseert Veit zich: "Ik heb nooit méér aan het leven gehangen dan op dat moment." Dat lijkt me de ultieme conclusie van deze mooie en aangrijpende roman.
Vert. Wil Hansen. De Bezige Bij; 400 blz. €24,99.
oordeel
Aangrijpende, mooie feelgood- oorlogsroman.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.