Brieven uit Genua
Ilja Leonard Pfeijffer
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Uitgeleend
|
Uitgeverij De Arbeiderspers, © 2018 |
VERDIEPING 3 : DUIZENDZINNEN : ROMANS : PFEI |
Aanwezig |
Uitgeverij De Arbeiderspers, © 2018 |
VERDIEPING 3 : DUIZENDZINNEN : ROMANS : PFEI |
Uitgeleend
|
Uitgeverij De Arbeiderspers, © 2018 |
VERDIEPING 3 : DUIZENDZINNEN : ROMANS : PFEI |
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Uitgeverij De Arbeiderspers, 2021 |
VOLWASSENEN : ROMANS : PFEI |
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Uitgeverij De Arbeiderspers, 2020 |
VOLWASSENEN : ROMANS : PFEI |
(Dl)
em/ec/19 d
Pfeijffer is er eens goed voor gaan zitten, aan zijn schrijftafeltje op de Piazza delle Erbe. Wat krijgt de lezer in dit vijfgangenmenu zoal op zijn bord? Hij offreert ons een roman over het in zijn voegen krakende Europa en over een jacht op een Caravaggio-schilderij, met als baseline de schipbreuk lijdende liefde van een 'schrijver' - Ilja genaamd - voor de blauwbloedige kunsthistorica Clio. Er wordt wat afgetafeld en gereisd, met breedvoerige uiteenzettingen over de uitwassen van het massatoerisme, tegen het decor van het overspoelde Venetië. Is de Dogenstad met haar façadisme en hang naar het verleden het ultieme voorbeeld van wat Europa te wachten staat: een lot als historisch pretpark?
Met een terugblikkende hoofdfiguur die zich verschanst in een afbladderend luxehotel, lijkt dat onontkoombaar. Of komt de toekomst uit de migratie? Pfeijffer giet zijn exposés in een uitwaaierend epos en raamverhaal met opnieuw dat vertrouwde haasje-over tussen pose en authenticiteit én een heilzame dosis zelfspot.
Boulimie dreigt. En toch. Wie de eerste vijftig pagina's van Grand Hotel Europa heelhuids doorstaat, zal blijven doorlezen. Pas dan komt de schrijver echt onder stoom. Van een wat vileine typologie van toeristentypes stuiteren we in smakelijke conversaties tussen het merkwaardige kransje hotelgasten. Er wordt door Europa gesjeesd - van Amsterdam tot Skopje - en er wordt gereflecteerd over de aantrekkingskracht van nostalgie én 'de voorspelbaar vervreemdende rimram' op de Biënnale in dat 'decadente kut-Venetië met zijn rolkoffertjes'.
Toch houdt Pfeijffer het ritme hoog. Dit boek leest even soepel als het glas Negroni dat hoofdpersonage Clio wel eens door haar keel klokt. Stilistisch hoeft Pfeijffer van niemand lessen te krijgen met - zoals hij ergens noteert - zijn 'marmeren zinnen, bronzen woorden en beelden van goud, zilver en jade'. Wellustig spiegelt hij zich aan Damien Hirst: 'Groots moet het zijn en overdadig, een overweldigende orgie van fantasie en de technische perfectie van de commercieelste kitsch.'
Grand Hotel Europa, waarin hij thema's oppikt uit Brieven uit Genua en La Superba, is niet alleen een overrompelende leeservaring, Pfeijffer zadelt je ook op met tonnen denkstof. Wie doet het hem na in de huidige Nederlandse literatuur, met zo'n grote greep de tijdgeest het vuur aan de schenen leggen en een lange neus maken tegen al die brave, petieterige romannetjes vol first world problems? Hooguit A.F.Th. van der Heijden. En die schreef dit jaar ook al zo'n ijzersterk boek.
Arbeiderspers, 552 p., 24,99 euro.
Persis Bekkering
em/ec/15 d
'Je zou de geschiedenis van Europa kunnen beschrijven als een geschiedenis van terugverlangen naar de geschiedenis.' Zegt de vriendin van de hoofdpersoon in Grand Hotel Europa, de nieuwe roman van Ilja Leonard Pfeijffer. De hoofdpersoon heet Ilja Leonard Pfeijffer. En zijn vriendin Clio. Vernoemd naar de muze van de geschiedschrijving. Een vrouw die 'leeft in het verleden', want ze is kunsthistorica en de jongste telg uit een oud adellijk geslacht.
Wie de achterflap heeft gemist, waarop staat dat Pfeijffer 'de tijdgeest diagnosticeert in een kolossale roman met Europa als speelveld', hoeft gelukkig niet lang in verwarring rond te zwemmen. De goedmoedige Pfeijffer legt het allemaal uitgebreid uit. Opdat er geen misverstand over bestaat wat het thema is van deze roman: Europa, een illuster continent dat zijn voorsprong op de wereld verloren heeft en worstelt met zichzelf; Europa dat vastzit aan het verleden en alleen nog maar verleden te bieden heeft. Nostalgie is product geworden.
Het personage Pfeijffer reist naar een klassiek hotel, vermoedelijk in Midden-Europa, na het stuklopen van de relatie met Clio. Hij wil een boek over hun geschiedenis schrijven, overdenken waar het is misgegaan. Het hotel heeft de oude grandeur van de etablissementen in Dood in Venetië en De Toverberg van Thomas Mann, maar is in verval geraakt. De conciërge heet er nog 'majordomus' en praat in volzinnen, 'krullen en arabesken'. Een van de gasten, de woedende Poolse dichteres Albane, doet denken aan Madame Chauchat uit De Toverberg. Een plek die stilstaat in de tijd, en het enige wat er is veranderd, is dat het hotel sinds kort een Chinese eigenaar heeft. En China is niet Europa. Nu staat er op de overloop een grote vaas met plastic bloemen.
Voor de liefde is Pfeijffer van Genua naar Venetië verhuisd. Heel toepasselijk voor het onderwerp van de roman, want 'hier was de tijd blijven zweven in melancholie en heimwee naar de droom van een schaduw van een rinkelend verleden'. Terwijl het liefdesverhaal zich ontvouwt, werkt de schrijver aan een roman over toerisme. Europa wordt overspoeld door toeristen die zich komen laven aan het verleden, op zoek naar een authentieke ervaring. De schrijver interviewt experts en beroepsreizigers, en dringt zo steeds dieper door in het wezen en de paradoxen van het fenomeen. In zijn nieuwe woonplaats wordt hij er natuurlijk voortdurend indringend mee geconfronteerd. Ook migratie komt in zijn overpeinzingen aan bod, die andere stroom bezoekers, maar dan ongewenst.
Pfeijffer laat niets aan het toeval over. Iedere ontmoeting, hoe vluchtig ook, past in het schema van 'Europa en zijn verleden'. Omdat er geen ruimte is voor spontaniteit komt het verhaal niet echt los van de pagina. Of in elk geval lukt het Pfeijffer niet zijn eigen witte-mannen-perspectief te ontstijgen: elke waarneming past precies in zijn eigen denkkader. Daar tieren clichés welig, zoals dat Chinezen geen smaak hebben.
Toch wordt Grand Hotel Europa niet volledig gesmoord in schoolmeestersproza. De allegorische lading krijgt tegenwicht doordat Pfeijffer doet alsof hij nog aan de roman moet beginnen, en alsof de genereuze zeshonderd bladzijden die we in handen hebben slechts de aantekeningen zijn voor het toekomstige boek. Hoewel niemand daarin zal trappen, geeft zo'n grap lucht aan de anders zo dichtgetimmerde vertelling.
Daarbij is Grand Hotel Europa ook gewoon - niet ironisch bedoeld - een gezellig boek, vol leuke dinertjes, reisjes en museumbezoeken, die soms werkelijk interessante ideeën opleveren. Vooral de intellectuele conversaties zijn de moeite waard; zoals wanneer de schrijver met ene Patelski George Steiners vijf onderscheidende kenmerken van Europa bediscussieert, of het migratievraagstuk. Of wanneer hij met Clio op zoek gaat naar het laatste schilderij van Caravaggio. Deze passages fonkelen, omdat ze goed onderbouwd zijn en onderhoudend geschreven - niet doorwrocht of pretentieus. De dialoogvorm is een verfrissende afwisseling van de lange essayistische passages, waarin Pfeijffer soms te opzichtig grappig denkt te zijn. Trouwens, alle Thomas Mann-verwijzingen ten spijt; in wezen probeert Pfeijffer nergens manniaans te schrijven. Noem Grand Hotel Europa gerust een pageturner.
Het meest bewonderenswaardige aan de roman is nog wel Pfeijffers fascinatie voor de materie, zijn betrokkenheid. Nergens laat hij zich verleiden reactionair te worden. Hij bepleit openheid, zoals het openstellen van de grenzen voor immigranten. En als hij wel reactionaire gedachten ventileert, voorziet hij ze van tegenwicht. Hoewel hij het expliciet voor Europa opneemt en zielsveel van zijn oude beschaving houdt, is dit geen elegie van het oude continent. Hij bezingt dichterlijk zijn oude culturen, maar hij is niet louter bitter over de uitverkoop ervan. Het ondergangsdenken is namelijk een wezenlijk onderdeel van de Europese identiteit; het hóórt bij Europeaan zijn, dus wie pessimistisch kan zijn over het verval van onze cultuur bewijst alleen maar dat Europa springlevend is. Grand Hotel Europa is niet alleen een beschouwing over onze identiteit, maar ook een bijdrage aan de voortzetting ervan.
***
De Arbeiderspers; 596 pagina's; € 24,99.
Sam De Wilde
em/ec/31 d
*****
Dat hij zijn grote Genuese roman ‘La Superba’ niet dunnetjes wil overdoen, noteert de Nederlandse auteur Ilja Leonard Pfeij er in zijn als grote Europese roman aangekondigde nieuwe boek ‘Grand Hotel Europa’. En dus doet de langharige, maar niet bepaald werkschuwe schrijver het in het lang en in het breed. Net als in zijn met de Libris Literatuurprijs bekroonde ode aan de stad waar hij woont en werkt, presenteert de Dionysus van de Nederlandse Letteren een groter dan levensgrote versie van zichzelf in dit verhaal over een Ilja geheten schrijver die in een oud hotel een verloren liefde en het lot van Europa betreurt. Hij speelt ook hetzelfde genres vermengende spel met werkelijkheid en verzinsels, laat net als in ‘La Superba’ een bootvluchteling droogkomisch zijn tragische relaas doen en verweeft persoonlijke liefdesperikelen met cultuurgeschiedenis en politiek-filosofische bespiegelingen. En, om het in de woorden van een andere langharige schrijver te zeggen: er wordt wederom lustig voor- en achterwaarts in de poes genaaid. Noem het persoonlijke stijl of schaamteloze uitbuiting van een bewezen succesformule, maar als Pfeijffer iets te gretig de toon en structuur van zijn eerdere werk kopieert, bootst hij in ieder geval een meester na. Een Pfeijfferiaanse roman lezen betekent ook in ‘Grand Hotel Europa’ dat je de grote ideeën over de lamentabele staat van het Avondland met barok taalgeweld opgelepeld krijgt, én dat je de opgenomen culturele calorieën moeiteloos weer verbrandt van het schuddebuiken. Pfeijfer richt zijn hotel Europa in met somptueuze taal, rijke beeldspraak (al recycleert hij ook zijn metaforiek weleens) en persoonlijke en continentale zelfspot. Het grootste probleem is echter dat het met de verloren grandeur van de klassieke Europese literatuur behangen bouwwerk gefundeerd is op een idee dat het gewicht niet helemaal kan torsen. Pfeiffers vergelijking tussen massatoerisme en massamigratie loopt zo mank dat ze bij momenten ietwat onhandig hinkt. Dat Europa mensen verwelkomt die op zoek zijn naar het verleden, terwijl het de deur sluit voor wie een toekomst hoopt te vinden, en dat het de grenzen opent voor buitenlanders die geld willen uitgeven, maar ze sluit voor wie geld wil verdienen: het zijn vlot klinkende frasen. Maar bij nader inzien – en in zo’n dikke pil is er toch enige ruimte voor nader inzien – legt hij twee fenomenen naast elkaar die moeilijk te vergelijken zijn. Het levert ook weinig op en dat is jammer, want de erudiete auteur heeft over beide onderwerpen apart genoeg te melden. Zijn schetsen van verschillende toeristentypes en wat hen verbindt zijn hilarisch, en zijn even morele als logische verdediging van migratie als een fundamenteel mensenrecht klinkt als een pleidooi voor open grenzen waar zelfs Theo Francken weinig tegenin te tweeten zou hebben. Pfeijffer trakteert knipogend en pretentieloos op traktaten en wordt in zijn uiteenzettingen nooit pamflettair. Maar zijn ideeën werken beter als losjes gestructureerde redeneringen in ‘La Superba’ dan als de bouwstenen van een definitieve visie op het verleden en de toekomst van Europa. Wanneer de geliefde van de schrijver over een aan Caravaggio toegeschreven doek oppert dat het te nadrukkelijk in de stijl van de Italiaanse barokschilder is geborsteld om echt van hem te kunnen zijn, antwoordt Ilja dat dat bezwaar tegen al zijn boeken gemaakt zou kunnen worden. Dat is ook met ‘Grand Hotel Europa’ aan de hand. De herkenbare en genietbare stijl spettert als vanouds van de pagina’s, maar hij is elders al doeltreffender ingezet.
C.C. Oliemans
De ik-figuur, een schrijver genaamd Ilja Leonard Pfeijffer, strijkt neer in een oud hotel ergens op ons continent. Daar probeert hij af te komen van het verdriet om zijn verbroken relatie met de Italiaanse kunsthistorica Clio. Het oude hotel met zijn soms nog oudere bewoners brengt hem echter tot overdenkingen over de rol van Europa in de moderne wereld en dat dan vooral afgezet tegenover het door hem verafschuwde massatoerisme. Zo waaiert deze lijvige roman in meerdere richtingen uiteen: in het verleden een liefde (en zijn speurtocht met Clio naar een verloren gewaand schilderij van Caravaggio) en de leidende rol die Europa vroeger in de grote ontwikkelingen van de kunst speelde, maar in het heden en de toekomst het verlangen van Europa om in het verleden te blijven hangen terwijl Afrikaanse bootvluchtelingen aan de deur kloppen. Waanzinnig uitgebreide, extreem ambitieuze, breedvoerige ideeënroman, waarvan het nauwelijks mogelijk is om in een kort bestek een overzicht te geven van alle thema's die de schrijver (1968) aanstipt, en die veel van de lezer vraagt maar hem ook heel veel geeft. Shortlist Libris Literatuur Prijs 2019.
Rob Schouten
ua/an/05 j
In zekere zin is 'Grand Hotel Europa' van Ilja Leonard Pfeijffer een stijloefening, zoals ook bijvoorbeeld zijn 'Het grote baggerboek' dat was. Beoefende hij in laatstgenoemd boek een bloemrijk bargoens, in 'Grand Hotel Europa' probeert hij het andere uiterste uit, de verheven prachtstijl van de klassieken. In beide is hij een meester, oftewel, Pfeijffer bespeelt vele registers. Als hij bijvoorbeeld wil zeggen 'baat het niet, het schaadt ook niet', dan schrijft hij: "Hoewel het van weinig realisme zou getuigen dat dat kon baten, zou het de situatie in ieder geval niet verergeren." Tot zover zijn stijl, prachtig voor wie ervan houdt. Maar ik ben toch geneigd de inhoud van zijn boek nog hoger aan te slaan.
'Grand Hotel Europa' gáát namelijk ergens over. Over de verloedering van Europa, dat fotogenieke maar vermolmde continent, over het alles consumerende en verterende toerisme, over asielzoekers, over de elite, over klimaatcrisis, over liefde, over de wereld van nu. Het is met dat alles niet in de laatste plaats een politiek-maatschappelijke roman met een kaleidoscoop van ideeën en meningen. Ergens in het boek wordt de vergelijking met Thomas Manns 'De toverberg' gemaakt, een boek dat de vragen van het vroeg twintigste-eeuwse Europa treffend opriep, en hoewel de vergelijking met dat meesterwerk gewaagd is snap ik haar: ook dit is een roman die op fraaie en indringende wijze iets fundamenteels van onze tijd in kaart wil brengen.
De fameuze gesprekken in 'De toverberg' tussen Hans Castorp en Naphta en Settembrini worden in 'Grand Hotel Europa' geëvenaard door de gesprekken tussen Ilja Leonard Pfeijffer, die hier weer ongegeneerd in zijn eigen werk optreedt, en de cultuurfilosoof Patelski: twee geleerde heren die genuanceerd en voorzichtig maar diepgravend filosoferen over het lot van Europa:
"'Iemand zou kunnen betogen,' zei ik, 'dat juist de Europese traditie om de natuur te manipuleren en te temmen aan de wortel ligt van de huidige wereldwijde klimaatproblematiek.'
'Ik zou geneigd zijn het tegendeel te beweren,' zei hij. 'De Europese traditie is de natuur te verzorgen als een tuin waarin de mens zich kan vertreden, terwijl de natuur elders in de wereld als vijandig wordt beschouwd. Met goed recht, begrijp me niet verkeerd. Er zijn gebieden in de wereld waar de natuur een formidabele en dodelijke tegenstander is van de mens. De ergste vervuilers en majeure veroorzakers van de klimaatcrisis zijn daar te vinden, terwijl er juist in Europa bereidheid heerst om het tij te keren.' 'Waarbij het niet helpt dat Europa door de rest van de wereld steeds minder serieus wordt genomen.'"
De twee hoofdthema's vormen de keerzijden van één medaille. Allereerst is daar het toenemende massatoerisme dat juist door zijn belangstelling voor de Oude Wereld die Oude Wereld aantast oftewel: "Toerisme vernietigt waardoor het wordt aangetrokken." Het andere verhaal is dat van de asielzoekers, ook op zoek naar Europa, maar niet om er geld uit te geven maar om er geld te zoeken. Symbool daarvoor is de piccolo van Grand Hotel Europa, Abdul, uit Afrika gevlucht met een vluchtverhaal dat zo sterk op het klassieke verhaal van Aeneas lijkt dat hem haast een verblijfsvergunning wordt geweigerd. Wat Pfeijffer daarmee onder meer wil zeggen: asielzoekers zijn van alle tijden, de grote Aeneas was er ook een en de volksverhuizingen hebben ons in het algemeen geen kwaad gedaan. Rond deze kern van toerisme uit het Noorden en asielzoekers uit het Zuiden spelen zich verschillende subplots af, de liefde van Ilja voor de mooie, scherpzinnige Clio, een Dan Brownachtige zoektocht naar een verloren schilderij van Caravaggio, een vaderlandse documentaire over Pfeijffer die in het honderd loopt, allemaal schitterend beschreven en ook nogal hilarisch.
Zo zijn de ruzies tussen Ilja en zijn Clio verbale hoogstandjes waarin je voelt hoezeer het welbespraakte verweer van hoofdpersoon Pfeijffer het telkens aflegt tegen de felle, rake pijlen van Clio en het is haast jammer dat aan het eind de relatie uiteen spat niet vanwege zo'n briljant beschreven ruzie maar vanwege het banale feit dat kunsthistorica Clio een baantje in Abu Dhabi aanneemt waar ze een nieuw nep-Europees museum bouwen. Aan de andere kant hebben we de mislukte documentaire die een indringend staaltje van juist Nederlandse cultuurmegalomanie is: grootse plannen die nergens op uitlopen. De conversatie tussen de groene, verantwoorde reizigers Tom, Brenda, Bas en Yvonne is, zonder echt karikaturaal te worden, een ironisch vertoon van bon mots en clichés; Pfeijffers weergave ervan deed me denken aan het beste van Tom Wolfe. Tussendoor ook nog een gevalletje van omgekeerde #Metooproblematiek, waarbij de oudere schrijver wordt verkracht door de minderjarige Memphis. Oftewel, Pfeijffer speelt in 'Grand Hotel Europa' met een groot aantal hedendaagse thema's, nu eens cynisch, dan weer geëngageerd, maar in die hutspot van ideeën en voorstellingen komt hij toch vooral bovendrijven als de man die met zijn klassiek-barokke stijl alles in de hand houdt. Tegelijkertijd heeft het boek ook iets van een roepende in de woestijn, niet alleen vanwege het filosofische maar weinig activistische karakter van het engagement maar ook vanwege de compositie en de vertelwijze die aan oude romans en klassieke auteurs doet denken en die een soort verzet tegen modernisme en postmodernisme demonstreert.
'Grand Hotel Europa' is met zijn grandioze stijl, de intrigerende verwevenheid van alle mogelijke thema's en motieven, maar toch vooral ook de meeslepende verbeelding van onderwerpen van onze tijd een echt meesterwerk, briljant en rijk; ik denk het beste boek van Pfeijffer tot nu toe. Het verscheen te laat om genoemd te worden op mijn eindejaarslijstje, maar het stijgt uit boven zoiets ordinairs als een eindejaarslijstje, het zal de tijd trotseren.
De Arbeiderspers; 550 blz. € 24,99.
oordeel
Een meesterwerk: grandioze stijl, briljant en rijk.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.