Angel
Elizabeth Taylor
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Uitgeleend
|
Karmijn Uitgeverij, © 2018 |
VERDIEPING 3 : DUIZENDZINNEN : ROMANS : TAYL |
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Karmijn Uitgeverij, © 2018 |
VOLWASSENEN : ROMANS : TAYL |
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Karmijn Uitgeverij, © 2018 |
VOLWASSENEN : ROMANS : TAYL |
Kathy Mathys
ua/an/11 j
In de jaren 60 van de vorige eeuw was het in Engeland nog gebruikelijk voor weduwes en weduwnaars om hun laatste jaren in een hotel te slijten. Dat kwam goedkoper uit dan het verpleegtehuis. Het Claremont is zo'n plek waar, behalve toeristen, een handvol oudere dames en één oudere heer verblijven. Meneer Osmond houdt zich ver van het weduwekransje. Woede is zijn motor. Hij vult zijn dagen met het schrijven van verontwaardigde lezersbrieven aan kranten.
En dan verschijnt mevrouw Palfrey in het hotel. Nee, dit is geen verhaal over een laatste liefde in Hotel Romantiek. Mevrouw Palfrey heeft naar eigen zeggen een perfect huwelijk gehad, en zit dus niet te wachten op de romantische aandacht van meneer Osmond.
Hotel Claremont verscheen in 1971, vier jaar voor de schrijfster Elizabeth Taylor op haar drieënzestigste overleed aan kanker. Op thematisch vlak zijn er overeenkomsten met Taylors zwanenzang Blaming. Beide romans gaan over de beproevingen van een weduwe en over een ongebruikelijke vriendschap. Amy uit Blaming ontmoet een excentrieke Amerikaanse romanschrijfster met wie ze een moeizame vriendschap sluit en ook in Hotel Claremont gaat het om een vriendschap met een jonge schrijver. Ludo helpt mevrouw Palfrey wanneer ze ten val komt op straat. Na de eerste ontmoeting maakt hij aantekeningen over haar geur, de aderen op haar benen. Voor Ludo is mevrouw Palfrey dat grappige oudje dat hem, zo zal blijken, financiële hulp kan leveren. En toch is dat een te eenzijdig portret van de vriendschap. Taylor laat zien dat er voortdurend dingen verschuiven in relaties tussen mensen. Dat doet ze erg terloops, zonder veel aandacht te besteden aan intrige. Haar focus ligt bij de gedragingen van mensen en bij de overwegingen die achter die gedragingen schuilgaan.
De uren
In Blaming ondernam weduwe Amy vergeefse pogingen om de banden met haar kinderen aan te halen. Hier leren we de dochter, die in Schotland woont, enkel kennen via de brieven die ze haar moeder stuurt. Echte communicatie is het niet, weet mevrouw Palfrey, maar ze ziet het niet zitten om daar alsnog iets aan te veranderen. De schone schijn ophouden, meer zit er niet meer in. Haar leven speelt zich nu af binnen 'een soort verkleinde, en gedroogde schoolwereld'. En inderdaad, de jaloerse vlagen waaraan de weduwes ten prooi vallen wanneer een ander meer bezoek krijgt, zijn net zo hevig als die uit de tienerjaren.
Niemand tot last zijn, daar draait het om. Een manier vinden om de uren door te komen. Niet laten blijken hoe moeilijk het soms is. Taylor laat haar personages voornamelijk zien in de dialogen die soms hopeloos zijn, soms grappig of aandoenlijk. Geen van hen is een karikatuur.
Ondanks Taylors sprankelende observaties schuilt er droefenis onder het oppervlak. Dit is een roman over de hopeloze wandelingetjes tegen de stijfheid, over de eenzaamheid van het late middaguur en over de onthutsende vaststelling dat niemand nog je voornaam gebruikt, eenmaal je een bepaalde leeftijd gepasseerd bent. Blanquette de veau en waterige pudding: daarmee moeten de bewoners het stellen, week in, week uit.
Over het verleden van mevrouw Palfrey komen we niet veel te weten. Ze heeft met haar man in het Oosten gewoond en leerde daar een manier te vinden om altijd haar waardigheid te behouden. Taylor houdt enige afstand tot haar hoofdpersonage, alsof ook zij die waardigheid wil respecteren. Gelukkig hebben we af en toe toegang tot de gedachten van mevrouw Palfrey en leren we haar kennen aan de hand van de uitstapjes die haar nog resten en de vriendschap met Ludo.
Af en toe neemt Taylor fikse versnellingen in haar tekst waardoor er een spannend ritme ontstaat: 'Het volkslied; de koffie; mevrouw Palfrey sloeg een crème de menthe af (...)'. Er is niets oubolligs aan dit boek van bijna een halve eeuw oud.
Vertaald door Johannes Jonkers, Karmijn, 192 blz., 19,95 €. Oorspronkelijke titel: 'Mrs. Palfrey at the Claremont'.
Alice Grob
Mevrouw Palfrey besluit haar oude dag door te brengen in Londen, ver van haar dochter met wie ze een wrevelige verhouding heeft. Het sleetse hotel Claremont waar ze neerstrijkt, heeft gemeenschappelijke badkamers en tv en herbergt meerdere oudere dames en één heer. Ze houden elkaar in de gaten, worden nooit vertrouwelijk en hechten aan 'keeping up appearances'. Een belangrijk statussymbool is het ontvangen van bezoek. Op de uitnodiging van mevrouw Palfrey aan haar kleinzoon en enkele kennissen komt geen reactie. Als ze valt tijdens een wandelingetje wordt ze geholpen door Ludo, een arme student en schrijver. Hij gaat de rol van kleinzoon vervullen en hij is het lichtpuntje in haar saaie leven. De sfeer van het oude Engeland met 'stiff upperlip' is meesterlijk beschreven. Londen is een plaats waar je overal naar toe kunt, maar uiteindelijk toch niet heen gaat. Elizabeth Taylor (1912-1975) wordt wel vergeleken met Jane Austen in haar scherpe observaties en ironische visie. Een mooi boek, vooral voor liefhebbers van de Engelse sfeer.
Jann Ruyters
em/ov/24 n
Wonen in een hotel is iets voor de happy few: excentrieke rijken. Iets uit het verleden ook. Filosofen Simone de Beauvoir en Jean Paul Sartre woonden lang in hotels om hun bohémienne levensstijl te onderstrepen. Dat deden ze ook nog eind jaren zestig toen de Engelse Elizabeth Taylor (de schrijfster, niet de actrice) haar laatste roman schreef over de bejaarde residenten van het fictieve Hotel Claremont in Londen. Voor deze welgestelde bewoners is het hotel niet zozeer een keuze voor een leven in vrijheid, maar juist voor het ophouden van de schone schijn wanneer controleverlies dreigt. Het hotel is de laatste station vóór het verpleegtehuis dat onherroepelijk wacht als het lichaam het af laat weten. Wie in het hotel woont moet wel fit zijn, het personeel gaat geen incontinentieproblemen van de gasten oplossen.
Taylor maakt van hotel Claremont het decor van een door en door ironische bespiegeling over ouderdom en verlies. Hotel Claremont is zo Engels als ooit 'Fawlty Towers' maar grootsteedser en anoniemer, het misprijzen komt er niet van de hotelhouder maar van de andere permanente gasten, die elkaar alleen in de vestibule tegen het lijf lopen, dralend voor het prikbord met menu's en kerkdiensten, en die elkaar nauwlettend in de gaten houden. Alleen al omdat er in het hotel verder niets te beleven valt. ('Zondag: een vreselijke lethargie, zo meteen de theemaaltijd. Kleine komkommersandwiches waarvan je oprispingen kreeg.')
Taylors hoofdpersoon Mrs Palfrey neemt schoorvoetend haar intrek in het Claremont na het overlijden van haar tweede echtgenoot. Deze Mrs Palfrey ('edel gezicht, donkere wenkbrauwen en een halskwab die in nette plooien viel') was ooit een vastberaden vrouw. Zelfs als bruid 'in vreemde verontrustende omstandigheden in Birma was ze indrukwekkend geweest', schrijft Taylor. "Kalm, toen ze (bijvoorbeeld) een overstroomde rivier over werd geroeid naar haar nieuwe huis; onverstoorbaar, terwijl ze het behoorlijk vochtig vond en ze verwelkomd werd door een om een trapleuning heen gewikkelde slang." Die vastberadenheid ontbreekt steeds meer in het heden nu ze 'dat beeld van zichzelf niet meer kan tonen aan haar echtgenoot, noch aan de inheemsen', en ze noodgedwongen, vervreemd van haar altijd golfende dochter die in Schotland woont, haar toevlucht zoekt in het hotel, in het gezelschap van vreemden.
Mrs Palfrey stelt zich een roman lang te weer tegen nieuwsgierigheid en misprijzen van de andere bejaarde inwoners. Als ze na een val op straat wordt opgevangen door een aardige jongeman, de brodeloze schrijver Ludo Myers, ontwikkelt zich een in wederzijdse afhankelijkheid gewortelde, wankele vriendschap. Mrs Palfrey laat de andere gasten graag geloven dat de charmante Ludo haar verloren gewaande kleinzoon is. Ludo ziet in de oude dame een dankbaar onderwerp om zijn schrijfambities te realiseren. Na een schijnbaar opgetogen visite maakt hij onbarmhartige aantekeningen ('Donzige grijze onderbroek elastiek, aderen op been kleur van druiven... geur van lavendelwater (bah!) grote vlekken op de rug van doorschijnende handen en nog meer aderen').
In The Guardian belandde deze vergeten roman van 'de andere' Elizabeth Taylor op de 86ste plaats in de Engelstalige roman top-100 aller tijden, twee plaatsen onder 'The Bell Jar' van Sylvia Plath en nog boven internationaal bekendere romans als 'Song of Solomon' van Toni Morrison en 'Disgrace' van J.M. Coetzee. Taylors beroemdere naamgenote zal de reputatie van deze in ironie en genadeloosheid authentiek Engelse schrijfster in het buitenland geen goed hebben gedaan.
Het is mooi dat Karmijn, na uitgave van Taylors interessante maar ook wat irritante 'Angel', nu ook deze in eigen land meer gewaardeerde roman heeft laten vertalen. Geen hemelbestormend boek, maar een plezier in subtiliteit en scherpte.
oordeel
Door en door ironisch, subtiel en genadeloos.
Vert. Johannes Jonkers Karmijn; 191 blz. € 19,95.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.