Zonder de top te bereiken : een reis door de Himalaya
Paolo Cognetti
Paolo Cognetti (Auteur), Yond Boeke (Vertaler), Patty Krone (Vertaler)
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
2 items uitgeleend
|
De Bezige Bij, 2018 |
VERDIEPING 3 : DUIZENDZINNEN : ROMANS : COGN |
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
De Bezige Bij, 2018 |
VOLWASSENEN : ROMANS : COGN |
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
De Bezige Bij, 2018 |
VOLWASSENEN : ROMANS : COGN |
Marnix Verplancke
i /un/13 j
Wat ontvluchten we anders dan onszelf wanneer we ons huis verlaten, vraagt de naamloze verteller uit Paolo Cognetti's De buitenjongen zich af. Hij is een schrijver van dertig die met een writer's block kampt, er niet meer in slaagt tot rust te komen in Milaan en daarom voor acht maanden een almhut huurt in de Alpen, op 1.900 meter hoogte. Hij hoopt er zijn leven opnieuw in eigen handen te kunnen nemen en niet langer geleefd te worden door zijn omgeving.
De eerste dagen voelt hij zich ontheemd, maar daarna valt alles in de plooi en weet hij niet wat eerst te doen. Hij vult de kaart van het gebied aan, maakt een lijst van dieren en planten die er leven, sprokkelt hout, experimenteert met hars, en kuist het veld rondom zijn hut op. Hij gaat zelfs over tot het aanleggen van een kleine moestuin. Van eenzaamheid heeft hij geen last. Meer zelfs, hij herkent een geestesgenoot in Henry David Thoreau wanneer hij in diens Walden een passage leest over de heilzaamheid van het alleen zijn en de eenzaamheid die je kunt voelen wanneer je omringd bent door mensen.
Boeken spelen trouwens wel vaker een rol in De buitenjongen. Wanneer de verteller Milaan verlaat, doet hij dat na het lezen van Jon Krakauers De wildernis in, het verhaal van de 22-jarige Chris McCandless die op een dag have en goed achterliet, naar Alaska trok en daar uiteindelijk een hongerdood stierf. Niet dat de verteller nu per se dát voor ogen heeft, maar die drang naar autonomie herkent hij maar al te goed. Ook Elisée Reclus' Geschiedenis van een berg en Sylvain Tessons Zes maanden in de Siberische wouden zitten in zijn bagage, net als Primo Levi's Het periodiek systeem. In het vierde verhaal uit die bundel, 'IJzer', dat aan de vooravond van WO II speelt, trekken twee jongens de bergen in, op de vlucht voor de harde realiteit. Een van de twee is immers Joods. Levi stelt de brutale en schijnheilige mensenwereld tegenover het pure en eerlijke van de natuur, een idee waar de verteller van De buitenjongen helemaal voor valt.
Herkenbaar
Cognetti heeft zijn roman gestructureerd aan de hand van de seizoenen. De verteller vertrekt op 25 april, wanneer het nog sneeuwt, en hij keert terug in oktober, wanneer de eerste vlokken alweer uit de lucht vallen. Hij maakt de komst van de herders en hun kuddes mee, de invasie van de luidruchtige toeristen die alle wild verjagen en kwaad kijkend een picknickplaats veroveren naast zijn hut, en uiteindelijk ook de intrede van het jachtseizoen. De haas die aan de riem van een jager hangt te bungelen zou wel eens zijn persoonlijke favoriet uit de buurt kunnen zijn, bedenkt hij angstvallig.
Wie Cognetti's De acht bergen las, zal in De buitenjongen heel wat herkenbaars aantreffen. Opnieuw verlaat iemand Milaan om in de bergen tot zichzelf te komen en ook deze keer lezen we fantastisch knap gecomponeerde natuurpassages.
Cognetti schreef dit boek al in 2013, ook al werd het pas in 2017 gepubliceerd, nadat hij met De acht bergen de Premio Strega had gewonnen. Het daarom afdoen als een oefening voor het grote werk zou echter niet eerlijk zijn. De buitenjongen heeft immers een heel eigen focus. Waar De acht bergen toch vooral ging over de stukgelopen relatie tussen een vader en zijn zoon en de poging van die zoon om na de dood van zijn vader hem terug te vinden door zijn sporen door de bergen te traceren, gaat deze roman over een enkeling en de vraag wat acht maanden in de Alpen met een mens doet.
Wijn met de herder
En of je wel echt voor jezelf op de vlucht kan gaan, of je schaduw je altijd zal blijven volgen? Want dat is wat de verteller van deze roman steeds meer ervaart. Hij verliet de stad om alleen te zijn, maar hij knoopt hechte vriendschapsbanden aan met de eigenaar van zijn hut en een herder waar hij regelmatig een paar flessen wijn mee drinkt.
Zelfs wanneer hij op de vlucht slaat voor de horden toeristen, komt hij weer bij andere mensen terecht. Ach, troost hij zichzelf, ook in de Alpen is de wilde natuur niet meer te vinden. De bergweiden zijn aangelegd en de bossen aangeplant. Het is een cultuurlandschap als alle andere, maar misschien is er wel meer aan de hand. Misschien is hij wel op de grenzen van zijn eigen vluchtgedrag gestoten.
Marijke Arijs
i /ul/27 j
Ruimte, stilte en rust worden met de dag schaarser. Hoe drukker, dichter bevolkt en onoverzichtelijker de beschaafde wereld wordt, des te groter de aantrekkingskracht van de ongerepte natuur. Dat verklaart ongetwijfeld het toenemende succes van schrijvers als Paolo Cognetti. De Italiaanse auteur en documentairemaker maakte zijn liefde voor de Alpen wereldkundig in De acht bergen. De roman, die zijn internationale doorbraak betekende, lag nog niet in de Italiaanse boekhandels of een dertigtal landen hadden de vertaalrechten al gekocht. Het boek werd bekroond met de prestigieuze Premio Strega en de Franse Prix Médicis étranger 2017 en was een jaar lang niet uit de bestsellerslijsten weg te slaan.
Omdat een uitgever het ijzer nu eenmaal moet smeden als het heet is, werd ook de voorloper van die onverbiddelijke succesroman voor het Nederlandstalige publiek ontsloten. De buitenjongen, uit 2013, is het journaal dat de auteur bijhield tijdens zijn maandenlange verblijf in een almhut in de Noord-Italiaanse bergen. De dagboekschrijver wordt gedreven door een hang naar vrijheid en afzondering, er is sprake van geslaagde vriendschappen en een minder geslaagde vader-zoonrelatie, en de natuur vertolkt eens te meer de glansrol. Zijn fans zullen zich dus zeker niet bekocht voelen. Alleen hebben we hier te maken met een egodocument, met ruw materiaal dat nog niet door de fictionele filter is gegaan.
Koeien en hooibalen
Als dertiger verruilde Cognetti zijn bedompte appartement in Milaan voor de gezonde berglucht van de Valle d'Aosta, in de hoop een depressie en een writer's block te overwinnen. Hoog en droog op de plek waar hij als kind eindeloze zomervakanties doorbracht, ging de stadsmens op zoek naar de buitenjongen die hij ooit was. De nieuwbakken bergbewoner hield zich onledig met verkenningstochten, het aanleggen van een houtvoorraad en het schoffelen in een moestuin, verbroederde met gemzen en steenbokken, leerde koeien melken en hooibalen maken, maar bleek als heremiet geen knip voor zijn neus waard. 'Ik had niet geleerd alleen te zijn, wat toch het enige ware doel is van het kluizenaarsbestaan', verzucht hij.
Met Rigoni, de eigenaar van zijn hut, praatte hij over boeken, en met de herder Gabriele over vroeger, toen alles beter was. In de zomer, wanneer toeristen de almen onveilig maken, zocht de auteur het hogerop. Acht maanden na zijn aankomst, in de herfst, verliet hij zijn toevluchtsoord, een depressie armer en een gesjeesde herdershond rijker.
Mannen in crisis
Een stadsmens die de beschaving ontvlucht om zich maandenlang af te zonderen in een optrekje in de wildernis, waar hebben we dat nog meer gehoord? Juist ja, bij Sylvain Tesson, de Franse schrijver die het een half jaar uitzong in een blokhut op de taiga en daar in Zes maanden in de Siberische wouden verslag van uitbracht, en die dat op zijn beurt van zijn voorgangers had afgekeken. Cognetti haalt de mosterd bij Henry David Thoreau, de auteur van Walden, en de negentiende-eeuwse geograaf en anarchist Elisée Reclus, maar is vooral gefascineerd door Into the wild van Jon Krakauer, het waargebeurde verhaal van Christopher McCandless, die een weinig benijdenswaardige hongerdood stierf in Alaska. In de Valle d'Aosta valt het qua wildernis gelukkig nogal mee, want het landschap is er sinds de nacht der tijden door de mens geboetseerd.
Tot Cognetti's stomme verbazing werd De buitenjongen vooral gesmaakt door mannelijke lezers, terwijl zijn publiek tot dan toe overwegend uit vrouwen bestond. Mogelijk zagen ze dit journaal als een soort zelfhulpboek voor mannen die zich geen raad weten met hun mannelijkheid, vanwege de crisis waarin mannen zich zogenaamd bevinden. Dat zou zomaar eens kunnen, want in de Alpen van Cognetti wemelt het van zwijgzame kerels die traditioneel mannenwerk verrichten, stoere mannenvriendschappen sluiten en hun dagen vullen met stoere mannendingen. Vrouwen zijn in dat onherbergzame landschap met een kaarsje te zoeken.
Nieuw is het natuurlijk allemaal niet, de liefde voor de natuur en de afkeer van de beschaving. Sinds Jean-Jacques Rousseau hebben wel meer mensen de bewoonde wereld de rug toegekeerd. Paolo Cognetti is uit hetzelfde mensenschuwe hout gesneden. Zijn soortgenoten beschouwt hij als 'een nijvere, schadelijke soort, geheel gericht op eroderen, platgooien, koloniseren'. In natuurbeschrijvingen kent hij zijn gelijke niet en hij heeft een arendsoog voor details, maar zijn ingetogen stijl is aan de brave kant. De schrijver noemt Sylvain Tesson 'een verre zielsverwant', maar mist de ironie, de scherpte en de puntige formuleringen van zijn Franse collega. De buitenjongen heeft een gezonde blos op de wangen, het boek ademt robuustheid en sereniteit, maar is hooguit een opwarmertje voor het echte werk. Goed om even een frisse neus te halen in de bergen.
Vertaald door Yond Boeke en Patty Krone, De Bezige Bij, 160 blz., 18,99 €. Oorspronkelijke titel: 'Il ragazzo selvatico'.
Edwin Krijgsman
i /un/23 j
De buitenjongen verscheen oorspronkelijk in 2013, drie jaar vóór De acht bergen, en draagt als ondertitel 'Quaderno di montagna', schrift voor in de bergen. Veel meer pretenties dan een aantekenboekje heeft het dan ook niet, maar de auteur lijkt zich er wel mee warm te lopen voor zijn latere prijswinnende roman. Ook hier een dertiger die de bergen in trekt op zoek naar - of op de vlucht voor - zichzelf, maar nu in de vorm van een egodocument.
Dat is zowel het aangename als het teleurstellende van De buitenjongen, waarvan dankzij heel luchtig zetwerk nog een volwaardig boek van 160 pagina's is gemaakt. De lezer die werd gevloerd door De acht bergen vindt hier flink wat bekende ingrediënten: de bergen als 'de meest volmaakte belichaming van het begrip vrijheid', de hang naar eenzaamheid - 'Ik heb nooit een kameraad gevonden die zo kameraadschappelijk was als de eenzaamheid' - die onlosmakelijk is verbonden met de behoefte aan gezelschap, en een liefde voor de natuur die verder gaat dan die van een gewone toerist - Cognetti kan niet alleen een beuk van een lariks onderscheiden, maar ook de geur die ze als brandhout verspreiden.
Uiteraard heeft Cognetti's Nederlandse uitgeverij gretig aangehaakt bij het kassucces van De acht bergen, zie ook de wel érg verwante omslagen. Als dat niet tot al te hoge verwachtingen bij de lezer leidt, kan iedereen tevreden zijn.
***
Uit het Italiaans vertaald door Yond Boeke en Patty Krone. De Bezige Bij; 160 pagina's; € 18,99.
Roderik Six
i /un/13 j
Amper dertig is Paulo aan het begin van De buitenjongen , maar zijn leven zit al helemaal in het slop. Hij woont alleen in Milaan, slijt zijn dagen in bed en aan de bar, er is geen vrouw die zijn aandacht weet vast te houden en – het allerergste wat een schrijver kan overkomen – hij kampt met een knoert van een writer’s block. Herbronnen is de boodschap. Dus verlaat hij de stad, enkel gewapend met een stapeltje lege schriften en een paar stevige wandelschoenen: hij heeft in de bergen een hut gehuurd, waar hij zich een halfjaar wil terugtrekken uit de maatschappij. Niet toevallig zitten in zijn rugzak de boeken van Henry David Thoreau en Jon Krakauer – Walden en Into the Wild lijken hem de ideale compagnons om zijn eenzaamheid uit te puren. Zijn vlucht uit Milaan is tegelijk een terugkeer naar zijn jeugd: zijn vader nam hem elke zomer mee naar de Alpen. Nu wil hij het bergleven in zijn eentje ervaren. Hout hakken, een moestuin aanleggen, zelf pasta maken, dieren observeren en lange bergwandelingen maken. En vooral: niemand zien.
Dat laatste valt wat tegen. Al snel ontmoet hij een herder en een paar hippies die een B&B uitbaten voor avontuurlijke rugzaktoeristen. Ach, een echte heremiet wilde hij toch niet worden, en zijn buren bevallen hem; het zijn verweerde types, mannen van weinig woorden, stadsvluchtelingen die de westerse ratrace ook beu zijn. Ze eten en drinken samen, ondernemen klimtochten, helpen elkaar waar nodig en laten elkaar verder met rust.
Wie eerder al De acht bergen van Paolo Cognetti las, krijgt ongetwijfeld een déjà vu bij de vorige alinea’s en hoewel De buitenjongen vroeger geschreven is dan zijn doorbraakroman, leest dit zeker niet als een kladversie. Beide boeken vullen elkaar net mooi aan. Waar de vaderfiguur in De acht bergen bijvoorbeeld alomtegenwoordig was, valt hij hier letterlijk tussen de plooien: Cognetti wijdt er amper een paar zinnen aan. De buitenjongen is ook contemplatiever, meer een innerlijke zoektocht dan een ode aan de mannenvriendschap.
Wel weer ruimschoots voorhanden: de prachtige natuurbeschrijvingen waarmee Cognetti gestalte geeft aan zijn wankele gemoedstoestand. Zelfs voor een stadsrat die bij het minste rebelse grassprietje een emmer Roundup over zijn dakterras uitkapt, weet Cognetti zijn bergtochten boeiend te houden. Dat mag een prestatie genoemd worden.
***
De Bezige Bij (oorspronkelijke titel: Il ragazzo selvatico), 160 blz., € 17,99.
Vera ter Beest
Reisverhalen, van mensen die hun stadsleven achter zich laten en de bergen ingaan, brengen de ik-persoon uit hartje Milaan op het idee een hut op een afgelegen plek in de Alpen te huren. Hij wil daar in afzondering leven en het schrijven weer oppakken. Tijdens lange bergwandelingen komt hij tot zichzelf. Wanneer er te veel dagjesmensen in de buurt zijn, klimt hij naar de bergtoppen op zoek naar rust. Op een dag brengt hij weggelopen koeien terug naar hun eigenaar en zo begint een bijzondere vriendschap tussen hem en een herder. De literatuur over de bergen en zijn eigen ervaringen geven hem weer inspiratie om te schrijven. Verhaal over de invloed van de natuur en het leven in afzondering op geest en lichaam. De kracht zit niet in de plot, maar in de beschrijving van de psychologische ervaringen van de ik-persoon. Door de lange volzinnen heb je tijd nodig om aan de stijl te wennen en in het verhaal te komen. Mooie beschrijving van vriendschap en natuur en met citaten uit de literatuur over leven in de bergen. De schrijver baseert zich op eigen ervaringen; vriendschap en bergleven spelen een grote rol in zijn werk. De auteur (1978) ontving voor dit boek de Premio Strega, de Premio Strega Giovani en de Prix Médicis étranger.
Ronald De Rooy
i /un/30 j
Nederlandse lezers hebben Paolo Cognetti (Milaan, 1978) inmiddels leren kennen als meesterverteller van majestueuze berglandschappen. Nadat zijn korte roman 'De acht bergen' in Italië werd bekroond met de Premio Strega, rees zijn ster ook in het buitenland in korte tijd naar grote hoogten. En zoals vaker gebeurt, leidt snel opvlammende roem tot herontdekking en herwaardering van vroeger werk.
Met 'De buitenjongen' is op die manier een pareltje opgedoken. Dit dagboek uit 2013 was Cognetti's eerste autobiografische werkje, in feite een voorstudie voor de later bekroonde roman. De opening komt heel rechtstreeks uit het leven van de jonge schrijver. "Een paar winters geleden maakte ik een moeilijke tijd door. Ik was dertig en voelde me futloos, verloren en ontgoocheld. En vooral schreef ik niet, wat voor mij gelijkstaat aan niet slapen of niet eten: het was een leegte zoals ik die nog nooit eerder had ervaren."
Cognetti probeert deze diepe crisis te ontvluchten door terug te keren naar de eenzaamheid van de bergen en zo 'een oud, diepgeworteld deel' van zichzelf, zijn ware aard als 'buitenjongen' terug te vinden. Tot zijn twintigste had hij zich in de bergen elke zomer steeds vrijer en gelukkiger gevoeld. Tijdens zijn tienjarige verblijf in de laagvlakten had het moderne stadsleven hem langzaam maar zeker verstikt. Met een schocktherapie van ontberingen en eenzaamheid wil hij terugkeren naar de gelukkigste herinneringen van zijn kinderjaren.
In het vervolg van het dagboek neemt het autobiografische gehalte echter weer af. Het is alsof de schrijver zich terugtrekt, zo schuchter en zeldzaam zijn de persoonlijke gedachten en ontboezemingen. Enkele keren opent Cognetti zijn hart, maar vooral indirect en vrijwel altijd in dialoog met enkele stugge bergbewoners die net als hij een existentiële band hebben met het berglandschap. In plaats van over zichzelf te spreken spiegelt hij zich in zijn nieuwe 'leermeesters in de bergen', en via verre herinneringen in zijn eerste kliminstructeur, levensgids en vaderfiguur.
Veel lezers konden zich herkennen in enkele universele thema's uit 'De acht bergen', zoals de moeizame vader-zoon relatie, een bijzondere en langdurige vriendschap, en de uiteindelijke onkenbaarheid van de menselijke ziel. Deze universaliteit komt minder sterk tot uitdrukking in 'De buitenjongen', maar misschien is dit dagboek juist daarom nog wel mooier en zuiverder.
De lezer wordt namelijk wel voortdurend ondergedompeld in Cognetti's schitterende waarnemingen: bladzijden vullen zich met nauwkeurige beschrijvingen, een liefdevolle ontleding van landschappen, bomen, dieren, bouwsels en berghutten. Met zijn ingetogen, authentieke en oprechte stijl schrijft Cognetti hier de grammatica van al het leven in de bergen. Opvallend is dat de naam van de eigenlijke hoofdpersoon, 'natuur', nergens in zijn dagboek voorkomt.
Net als de grootste natuurdichters spreekt Cognetti planten, kruiden, bomen, vogels, dieren en insecten aan bij hun juiste namen: zij zijn het gezelschap in zijn ijle eenzaamheid. En vaak beschrijft hij met een oog voor schitterende details. Zoals wanneer hij doorkrijgt dat een volwassen arend en een jong bezig zijn met een soort vliegles, wanneer hij oog in oog staat met een oude steenbok waarvan hij de gedachten leest, of wanneer hij de sporen van een haas in de vers gevallen sneeuw volgt en uiteindelijk concludeert dat ze elkaar zijn misgelopen: "terwijl ik hém volgde was hij míj komen opzoeken."
Dit kleine maar grootse boekje dwingt tot langzaam lezen, tot kalm reflecteren. Het geeft de lezer een serene rust. Cognetti's proza is poëtisch, glashelder en zonder dubbele bodems. Rustig en hypnotiserend als een berg-stroompje. Veel meer dan in 'De acht bergen' staat de jonge schrijver in dit dagboek ook stil bij wat hij leest. Een belangrijke inspiratiebron zag hij in Chris McCandless die in 1992 op zijn 22ste stierf in de wildernis van Alaska en over wie Jon Krakauer 'De wildernis in' schreef. En zo verwerkt Cognetti meer grote en kleine literaire klassieken van menselijke eenzaamheid in de wilde natuur. Van Defoe's 'Robinson Crusoe' via Henry David Thoreau's 'Walden' naar Sylvain Tesson's 'Zes maanden in de Siberische wouden'. En ook de grote Italiaanse schrijvers van de bergen passeren de revue. Cesare Pavese, maar vooral Mario Rigoni Stern.
En Primo Levi. Het levert boeiende kruisbestuivingen op; zoals wanneer hij 's avonds in 'Het periodiek systeem' leest over Levi's laatste periode van vrijheid die hij met zijn studievriend Sandro Delmastro doorbracht in de Noord-Italiaanse Alpen. Een Joodse jongen en een typische bergbewoner, twee outcasts die in 1938 samen genieten van hun vrijheid in de bergen en zo 'de nachtmerrie die over Europa hing' een beetje vergeten. Zich spiegelend in deze voorgangers verbeeldt Cognetti in de slapeloze nacht dat hij ze rond zijn berghut hoort dolen, geesten van zeventig jaar tevoren.
Veel Italianen hebben net als Cognetti de bergen in hun bloed. Van huis uit krijgen ze de eerbied mee voor hun onbereikbare mysterie en majestueuze schoonheid. We krijgen dan ook begrip voor Cognetti's diepe afkeer van moderne toeristen die bergen en bossen binnendringen met hun 'heftige geuren, kleuren en klanken', het wild verjagend 'doof en blind voor het landschap waar ze doorheen lopen'. De buitenjongen wint het uiteindelijk weer van de stadsjongen: "Ben ik het, vroeg ik me af, die problemen heeft met de rest van de mensheid? Of zijn zij niet in staat zich over de aarde te bewegen zonder die geweld aan te doen?"
Wie is Paolo Cognetti?
Paolo Cognetti (Milaan, 1978) wilde al vroeg schrijver worden. Hij brak een studie wiskunde af om zich als autodidact te verdiepen in de Amerikaanse literatuur. Omdat er in Milaan geen schrijversopleiding bestond, doorliep hij de filmacademie in de hoop daar te leren hoe je een verhaal vertelt. Cognetti maakte tien jaar lang documentaires, vooral over Amerikaanse schrijvers. Tussendoor schreef hij verhalenbundels. In 2012 verscheen zijn eerste roman, 'Sofia draagt altijd zwart'. Zijn dagboek over zijn vlucht naar de bergen: 'Il ragazzo selvatico' is nu vertaald als 'De buitenjongen'. Zijn roman 'De acht bergen' (2017) verscheen in ruim dertig talen. Hij won er in eigen land de Premio Strega mee en in Frankrijk de Prix Médicis voor het beste buitenlandse boek van 2017. 'De acht bergen' staat nu al bijna een jaar in de bestseller-top60.
Vert. Yond Boeke en Patty Krone. De Bezige Bij; 157 blz. € 18,99.
oordeel
Nauwkeurige natuurbeschrijvingen, ingetogen en authentiek.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.