De onderwaterzwemmer : roman
P.F. Thomése
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Uitgeverij Pluim, 2018 |
VERDIEPING 3 : DUIZENDZINNEN : ROMANS : THOM |
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Uitgeverij Pluim, 2018 |
VOLWASSENEN : ROMANS : THOM |
Dirk Leyman
il/pr/18 a
Als er een medaille zou worden uitgereikt voor de veelzijdigste schrijver van Nederland, dan stond P.F. Thomése ongetwijfeld op het ereschavot. Oprechte verbazing is op zijn plaats over de diverse stijlregisters die de auteur blijft beproeven. Van Schaduwkind, het waardige in memoriam voor zijn gestorven dochtertje, via reisverhalen als Greatest Hits of Grillroom Jeruzalem, de politieke satire Vladiwostok!, autobiografieën in Verzameld nachtwerk en een ambitieuze roman als De onderwaterzwemmer. You name it of het prijkt wel ergens op Thoméses met talloze shortlistnominaties begiftigde palmares.
Een aparte categorie in zijn oeuvre vormen de scabreuze J. Kessels-romans, waarin Thomése zonder remmingen zijn wederwaardigheden met de Tilburgse cultfiguur Jos Kessels vertelt. Ooit ontbolsterde er op de redactievloer van het Eindhovens Dagblad een vriendschap tussen de schrijver en de zich vaak wanstaltig gedragende columnist Kessels, met zijn voorliefde voor country, sigaretten, drank en lellebellen. Een man die zich er niet voor schaamt om in het openbaar te ruften.
Het duo begaf zich op helse strooptochten naar Hamburg en de Verenigde Staten, met Thomése als rocamboleske chroniqueur die evenmin de karwats voor zichzelf spaarde. Met J. Kessels, The Novel (2009) en Het bamischandaal (2012) leek de onderbuikwereld van Kessels afdoende verzekerd van een plek in de Nederlandse literatuur.
Franske met z'n stijve knoeperd
Nu serveert Thomése alsnog een derde deel, meteen het eerste boek van Mizzi vander Pluijms nieuwe uitgeverij Pluim. Zij rekruteerde haar auteursbestand grotendeels bij haar vorige werkgever Atlas/Contact. Thomése was er als de kippen bij om Van der Pluijm te vervoegen. Toch is deze roman een vreemde keuze om de spits mee af te bijten. Ik, J. Kessels vergt immers voorkennis van de andere twee delen om ten volle gesavoureerd te worden.
Dat de heerschappen gebrouilleerd zijn geraakt, is de tragische baseline van deze roman. Kessels bleek niet zo opgezet met de eerdere portretteringen van Thomése. Stilzwijgend doofde de vriendschap uit. Het raadsel van de verwijdering vergroot wanneer er op de uitgeverij een anoniem manuscript arriveert met de titel Ik, J. Kessels. Men gaat er daar blindelings van uit dat het een werkstuk van Thomése is. Maar die valt uit de lucht en trekt vervolgens naar Tilburg ("de Hades van het verleden in") om het naadje van de kous te achterhalen. Is hij zelf voor schut gezet? De 'nepbekentenissen' zijn het werk van Peerke Sonnemans, een figuur uit Kessels' entourage, die Thomése - bij wijze van revanche - uit het verhaal heeft geschreven.
Thomése speelt in deze opnieuw hilarische roman met talloze literaire metamorfoses, behendig verstopt onder een vettige laag van nog meer vuilspuiterij en obsceniteiten. Lachen, gieren en brullen, zo luidde het devies in de twee eerste Kessels-boeken. Elk vleugje ernst leek verbannen. Ook hier viert de dijenkletserij en -gluurderij hoogtij en vloeien de seksuele sappen zeer ruimhartig. Aan pleescènes geen gebrek. We krijgen zelfs onwelriekende kutscheten te verwerken, wanneer "Franske" Thomése met zijn "stijve knoeperd" in een trio verzeilt met "twee proactieve retrostoten": "In de gestroomlijnde erotiek van tegenwoordig worden deze flatulaties als bloopers beschouwd, maar mij klonken ze als muziek in de oren. (...) We leken met z'n drieën wel een hoempa-orkest."
Zijn voormalige boezemvriend heeft Thomése slechts kortstondig in de smiezen, om uiteindelijk met hangende pootjes uit Tilburg af te druipen. Niet zonder hem een gepast adieu te presenteren.
Stilistisch zet Thomése alle sluizen open en is het hinkelen van de ene naar de andere gênante situatie vol plastisch beschreven smeerpijperij, in een helletocht langs louche vermaakholen, kroegen vol verschaald bier en Vinex-woningen. Toch kun je deze derde Kessels van een zekere redundantie verdenken. Echte verrassingen bereidt Thomése ons niet meer. De figuur J. Kessels is opgesoupeerd.
Uitgeverij Pluim, 195 p., 19,99 euro.
Matthijs de Ridder
rt/aa/09 m
J. Kessels is terug. Althans, aan het begin van P.F. Thoméses nieuwe roman krijgt de schrijver het manuscript Ik, J. Kessels in handen, terwijl hij er redelijk zeker van is dat hij dit boek niet heeft geschreven. Maar wie dan wel? Waarom komt hij in deze opgeklopte (auto)biografie niet voor? En waarom neemt zijn favoriete personage de telefoon niet op? Zo begint een nieuwe zoektocht naar de ongrijpbare J. Kessels, met de vertrouwde foute humor en liederlijke schuttingtaal tot gevolg.
Klagen dat de J. Kessels-romans seksistisch en weinig breeddenkend zijn, is als klagen dat een Ferrari rood is. Zeggen dat een schrijver als Thomése dit soort vuilbekkerij niet nodig heeft, is ahistorische nonsens. Zonder het scabreuze bestaat het sublieme immers niet. Of in het geval van Thomése: zonder J. Kessels: the novel geen Schaduwkind.
Thomése is lang niet de enige die de krochten van de menselijke onderbuik verkent. Denk aan Louis Paul Boon, en dan nog niet eens aan Mieke Maaike. In De Kapellekensbaan zijn de personages op zoek naar 'de waarden die waarlijk tellen', maar ondertussen worden ze voortdurend met het lage en het onbetamelijke geconfronteerd. Of neem Camperts Het leven is vurrukkulluk, waarin het idealisme van een generatie verzandt in geschimp, gezuip en geweld. In beide gevallen gebeurt dit met inventieve stilistische verve, die ook Thomése niet kan worden ontzegd. Maar anders dan Boon en Campert lijkt Thomése in deze roman weg te lopen voor de diagnose die onder het weergaloze geouwehoer schuilgaat.
Populisme
Wat in Het bamischandaal nog aanvoelde als een gimmick - het onwillige personage dat zich uit de voeten maakt - voelt in Ik, J. Kessels aan als een pijnlijk maar noodzakelijk afscheid. Kessels is sinds de omweg van The novel namelijk niet meer de merkwaardige connaisseur van de puurste countrymuziek, zoals hij ooit in Greatest hits (2000) geboren werd: een melancholische ziel die tegelijkertijd geen enkel besef van solidariteit, beschaving of decorum heeft. Bijna twee decennia later, in de context van wild om zich heen slaand populisme, is hij een van de deplorables geworden, van wie je mag hopen dat hij te lamlendig is om zich naar het stemhokje te slepen. Geen wonder dat hij de schrijver, die middels zijn ironie nog wel wat beschaving en decorum overeind heeft weten te houden, niet meer wil zien. Die schrijver doet in Ik, J. Kessels nog een poging om bij zijn vroegere beste vriend in de buurt te komen, maar maakt zich in feite vanaf het begin op om zijn favoriete personage af te danken. Nog één keer als vanouds fulmineren en dan als The Young Ones van de klif, of als Jacobse en Van Es, de coup-plegende populisten van Van Kooten en De Bie, onder de tank. Want kun je in het Trump-tijdperk J. Kessels en zijn kornuiten vrolijk door laten vuilbekken zonder iets met die zorgvuldig gecultiveerde onwellevendheid aan te vangen?
Achteruitkijkspiegel
Ja en nee. De overduidelijke kansen die Trump de schrijver aan geïnstitutionaliseerde slechte smaak biedt, worden namelijk genegeerd. Al protesteert de fictieve Thomése heftig tegen de 'fake novel' Ik, J. Kessels, die uit de pen van Peerke Sonnemans blijkt gevloeid, en grijpt een van de andere ongewenste personages ergens een vrouw voluit by the pussy, de veranderde mores gaan grotendeels langs de roman heen. Als de schrijver aan het eind van het boek slechts een paar passen van J. Kessels verwijderd is, maar door twee 'hete donders' van vroeger aan zijn 'stijve knoeperd' naar buiten wordt gesleept en ergens in een nieuwbouwwijk door de dames wordt misbruikt (zijn woorden), krijgt hij nog wel naar zijn hoofd geslingerd dat zijn Kessels-werk 'eendimensionaal vanuit de penis gedacht' is. Maar ook daarbij haalt de schrijver zijn schouders op. Hier was het Kessels-werk niet om begonnen. Hier mag het dus ook niet eindigen.
Thomése lijkt niet tot het uiterste te durven gaan. Hij weigert Kessels uit te leveren aan de trumpianen, figuren die zich de heimwee van de hem zo dierbare countrymuziek hebben aangemeten, maar overduidelijk niets met muziek hebben. Tot een confrontatie met J. Kessels komt het dan ook niet. Het personage dat Kessels anno 2018 geworden is, is niet de échte Kessels, besluit de schrijver. Die echte Kessels blijft de loner die de country beter doorgrondde dan de eenzaamste countryzanger. Van déze vriend wil hij afscheid nemen. Dat afscheid neemt dan ook niet de vorm aan van The Young Ones of van Jacobse en Van Es, maar van het slot van Kerouacs On the road: een blik in de achteruitkijkspiegel en het besef dat hij zijn vriend nooit meer zal zien.
Het is niet dat Thomése dit afscheid niet is gegund. Maar er had zoveel meer in gezeten.
Pluim, 200 blz., 19,99 € (e-book 14,99 €).
Jm
rt/aa/06 m
P.F. Thomése is in de steek gelaten, en wel door zijn 'ex-beste vriend en all-time favoriete personage.' 'Ik, J. Kessels' is allicht het laatste boek waarin de gelijknamige figuur halveliters openklikt, met een religieuze vasthoudendheid kettingrookt, drinkt van de twang in duizend countrynummers en vrouwen om hun onbereikbaarheid dankt. Want dat kan dus, een personage dat z'n schrijver ditcht. Het helpt dat de man echt bestaat - Jos Kessels is columnist bij het Eindhovens Dagblad - en zijn verliteratuurde versie nooit heeft toegejuicht. Zeker niet toen er na 'J. Kessels: The Novel' en 'Het bamischandaal' ook nog een J. Kessels-fandag en een
J. Kessels-film kwamen. Nu is het mogelijk niet zo prettig om getypeerd te worden als 'een echte holenmens die het liefst lag te ruften in zijn eigen stank, dromend van een betere wereld', maar het gaat Thomése duidelijk naar het hart dat zijn literatuur de vriendschap eerst deed verpieteren en vervolgens zelfs bruutweg doodklopte. Want samen waren ze zo mooi. 'Met z'n tweeën de desolaatste muziek adoreren en hetonbereikbaarste verleden celebreren': ware vriendschap, quoi.
Thomése heeft zich laten ringeloren door Peerke, het personage dat de schrijver al in 'Het bamischandaal' voor de voeten liep, en plomp koketteert met zijn status als nieuwe beste vriend van Kessels. Hij heeft 'Ik, J. Kessels' geschreven, een boek waarin Thomése op zijn plaats (namelijk: nergens te bekennen) gezet en Kessels gerehabiliteerd wordt. Het manuscript belandt bij Thomése, en toornig trekt die vervolgens naar Tilburg, op zoek naar zijn gestolen personage - en naar alles wat verloren is.
Uiteráárd komt daar vunzigheid van: in een J. Kesselsboek presenteert de werkelijkheid zich door een glory hole. Er wordt steevast dronken gesmacht en gehunkerd naar borsten en billen die Thomése in in kissend ossenvet gebakken taal opdient. En dus krijgen we ook in 'Ik, J. Kessels' een hilarische toiletscène bij Peerke thuis te lezen, niet veel later gevolgd door morsige, bloedeloze seks 'in een koor van kutscheten'. Maar toch: de baldadige avonturen uit de vorige J. Kessels-boeken blijven uit - Thomése krijgt zijn vriend zelfs maar eventjes en van een afstand te zien. Het leidmotief in 'Ik, J. Kessels' is treurnis. Thomése rouwt.
Hij wordt uitgespuwd door zijn beste vriend en zijn oude stad, die zich belasterd voelen door zijn valse verhalen. Zijn oude kennissen uit Tilburg zijn niet geïnteresseerd in het voetjevrijen van feit en fictie: schrijven is voor hen de waarheid noteren, in een taal waar je je niet aan kunt prikken. Je proeft de wanhopige eenzaamheid van Thomése, de schrijver die zich voor zijn devote geloof in de literatuur beloond ziet met de status van pedante droplul. Tegelijk zet Thomése in krokante passages ook zichzelf en zijn literatuur in de zeik. Meer dan ooit geldt voor hem: dat waar niet om te lachen valt, kan niet ernstig genomen worden.
Dat gaat dus ook op voor Tilburg: de stad komt er bekaaid vanaf, en tóch is 'Ik, J. Kessels' ook een ode. De truc om van Tilburg te houden? Jezelf voorhouden dat de stad ook in Texas of Tennessee had kunnen liggen. En dat je je desillusies érgens te drogen moet hangen, en dat dat misschien nog het best kan in een stad waarvan de Wikipedia-pagina de grootste toeristische troef is.
Blijft de vraag waarom Thomése zo verknocht is aan die verlopen vriendschap, en J. Kessels met zoveel bravoure uitwuift. Misschien zit het 'm in het verschil tussen die twee tot elkaar veroordeelde figuren. In 'Ik, J. Kessels' lijkt Thomése wel jaloers te zijn op zijn beste vriend, op diens eenduidigheid, op de vanzelfsprekendheid waarmee hij slechts één leven leidt. Terwijl Thomése zich nooit in minder dan vijf laagjes gekleed aan de lezer toont. De 'dubbelzinnigheden en ironieën' die de mens en zijn tijd en wereld zo bepalen, vormen het wezenskenmerk van Thoméses literatuur, dat hij in 2015 vurig verdedigde in een rondje polemisch armworstelen met Joost de Vries. Die hang naar geheimzinnigheid en ironie, naar veelkantigheid, zit 'm ook in de verschillende registers die hij hanteert in zijn oeuvre. Thomése is afwisselend belcanto en loud music. En in hem verscholen zitten vast ook nog een Kendrick Lamar en een André Hazes waar geen tijd voor is, want zelfs P.F. Thomése heeft maar een paar levens.
Het meest van al is 'Ik, J. Kessels' dus een droef afscheid. Net als in de vorige J. Kessels-boeken laat Thomése scheten en krabt hij zich literair verantwoord aan de zak, maar nu lopen er ook tranen uit zijn ogen. 'Waar geschreven wordt, worden vlekken gemaakt': Thoméses winst is zijn verlies.
Hans Renders
J. Kessels is de hoofdpersoon maar anders dan je zou verwachten, is deze autobiografische roman geschreven door P.F. Thomése (1958). In dit vet vertelde verslag van een vriendschap wordt een sportjournalist van het Eindhovens Dagblad naar het leven getekend. De auteur leert hem kennen op de redactie van het Nieuwsblad van het Zuiden in Tilburg. De twee raken bevriend, maken reizen naar Duitsland en ondernemen een roadtrip naar Amerika. Het is allemaal lang geleden, te lang, want hoe goed de verteller ook zijn best doet de sfeer van weleer terug te halen, het loopt op niets uit. Dit is een heerlijk burlesk boek waarin niet alleen de draak wordt gestoken met J. Kessels, maar ook met wat doorgaans onder een literaire tekst wordt verstaan. Hier is het echte (dus platte en banale) leven op het podium gehesen en dat levert een prachtig boek op. Eerder schreef de auteur ‘J. Kessels’ (verfilmd).
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.