Leve de koning : een niet-heroïsche ridderroman over de Slag bij Agincourt
Martijn Neggers
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Nijgh & Van Ditmar, © 2018 |
VERDIEPING 3 : DUIZENDZINNEN : ROMANS : NEGG |
Susan Gosselink
Docent mens en maatschappij Joris van de Werff (32) verhuist vanwege een nieuwe baan van hartje Amsterdam naar een volksbuurt in Helmond. Voor de stadse Joris is het een enorme cultuurshock. Hoe hij ook probeert contact te leggen met zijn mede-straatbewoners, het lukt Joris niet om een plek in de buurt te veroveren. Als hij na een paar weken ook nog eens alleen de straatprijs van de Postcode Loterij wint, wordt hij het mikpunt van pesterijen in de straat. Lukt het Joris om het hart van zijn buurtgenoten te veroveren? ‘Spoetnik’ is na ‘De mensen die achterbleven’* de tweede roman van Neggers (1987), afkomstig uit Eindhoven. Hij is docent Nederlands en journalist voor Nieuwe Revu. ‘Spoetnik’ wordt verteld vanuit verschillende perspectieven; vanuit Joris, Gaston van de Postcode Loterij, de directeur van de school waar Joris werkt, en de buitenlander die in de straat is komen wonen na Joris. Deze perspectiefwisselingen dragen zeker bij aan het verhaal. Een interessante roman, met vernieuwende karakters en een creatief plot. Een aanrader voor liefhebbers van bijvoorbeeld Grunberg.
Rob Schouten
ua/an/27 j
De Spoetnikstraat in Helmond bestaat echt, evenals het Carolus Borromeus College aldaar en ik kan me voorstellen dat ze op beide locaties niet bijster verguld zijn met de roman 'Spoetnik' van Martijn Neggers, waarin ze prominent en met naam en toenaam figureren. Want mijn hemel, wat een naargeestig en negatief beeld schetst de schrijver van ze. Let wel, het is fictie: Neggers werkte wel zelf ook in het onderwijs, maar niet in Helmond.
Hoofdpersoon Joris van de Werff, Amsterdammer, verhuist om als docent maatschappijleer op het Carolus Borromeus te gaan werken. Hij vindt een woning in de Spoetnikstraat, een volksbuurt waar ze allemaal PVV stemmen en ze de ongewenste Amsterdammer de buurt uit proberen te pesten. Op school is het al niet veel beter, hij kan geen orde houden onder de hondsbrutale leerlingen en zijn collega's laten hem links liggen. Spoetnik is een roman over white trash, blank schorriemorrie, en over disfunctionele scholen, samen het slechtste van de Nederlandse samenleving.
Het ergst is het gesteld in de Spoetnikstraat waar de benedenmodale bewoners de nieuwkomer, niet van Brabantse bodem, het leven zuur maken, vooral nadat hij als enige een prijs in de Postcodeloterij heeft gewonnen die hij niet met zijn buren wil delen. Ze bekladden zijn auto, deponeren een drol voor zijn deur, laten ongewenste boodschappen bezorgen. Kortom, hij moet weg. Ook op school moeten ze hem niet. Het hoofd, een blaaskaak met een verleden als mislukt SP-politicus, geeft hem weliswaar zalvende paternalistische raad, maar Joris' klassen functioneren niet, zijn leerlingen schrijven 'Van de Werff kankerhomo' op het bord en zijn collega's laten hem voortdurend merken dat hij faalt zonder hem de helpende hand toe te steken.
'Spoetnik' is daarmee een wat je zou kunnen noemen felrealistische roman over ontluisterend Nederland, over 'van die mensen die hun kinderen opvoeden tot volgroeide en functionerende, maar oliedomme dikke stront' of, zoals het iets netter heet 'een steeds grauwere maatschappij, die steeds verdeelder wordt en waarin steeds minder leerlingen écht weten hoe het land in elkaar steekt'. Het slachtoffer zelf, Joris van de Werff, geeft trouwens ook geen blijk van een hoog niveau.
'Spoetnik' is geschreven in een 'van dik hout zaagt men planken'-stijl, ongeveer conform de omgeving waarin Joris moet zien te overleven. Het opmerkelijke is dat deze no-nonsensemanier van schrijven, zonder hoge ambities, heel goed functioneert. Na lezing van deze illusieloze geschiedenis bekroop mij een beklemmend gevoel over Nederland op z'n ergst.
Van de Werff weert zich aanvankelijk nog redelijk kranig, zij het ten koste van schele hoofdpijn en te veel drank, tegen de aanvallen uit de buurt en op school, maar het einde is zo treurig dat je er haast onpasselijk van wordt. Pas als er met de overigens hyperbeschaafde donkere Wilfried een nog ongewenster gezin in de Spoetnikstraat dreigt te komen wonen, wordt Joris min of meer geaccepteerd: er zijn voor de plaatselijke PVV'ers altijd nog ergere vijanden dan een blanke buitenstaander denkbaar.
De opportunistische rol die Joris zelf speelt bij het wegpesten van Wilfried, is ook weinig verheffend. Van iemand die zich tegen beter weten in probeert te handhaven wordt hij ook nog eens een karakterloze antiheld: "Ik heb nooit gezegd dat ik de held van dit verhaal ben. Ik ben Joris van de Werff, een geflopte docent maatschappijleer en geschiedenis. Een mislukte dertiger. Ik ben geen held. Ik wil gewoon met rust gelaten worden. Ik ben getest en afgekeurd. Ik heb geen ruggengraat. Nou, oké dan niet." Oftewel, 'Spoetnik' beschrijft de ondergang van een karakter, met als bijkomende boodschap: om door een groep geaccepteerd te worden moet je helemaal door de knieën.
In het rijtje recente low-liferomans, van bijvoorbeeld Philip Snijder en Alex Boogers, met protagonisten die zich ondanks alles weten op te werken, valt 'Spoetnik' op omdat de hoofdpersoon de tegenovergestelde weg bewandelt: hij zakt tot het niveau van zijn omgeving. Je zou haast zeggen, met de PVV en Tokkies op je netvlies, dat het een angstaanjagend toekomstbeeld voor heel Nederland is, rechttoe rechtaan in de verf gezet door Martijn Neggers. Helmond, symbool voor deze ellende, kan de messen slijpen.
Nijgh en Van Ditmar; 288 blz. € 18,99.
oordeel
No-nonsense manier van schrijven die verrassend goed werkt.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.