Museum van onvoorwaardelijke overgave
Dubravka Ugrešić
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Nijgh & Van Ditmar, © 2017 |
VERDIEPING 3 : DUIZENDZINNEN : ROMANS : UGRE |
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Nijgh & Van Ditmar, © 2017 |
VOLWASSENEN : ROMANS : UGRE |
Karen Billiet
em/ec/08 d
De vos staat in verschillende culturen symbool voor sluwheid en verraad, maar voor de Russische schrijver Boris Pilnjak was het de god van de schrijvers. In haar nieuwe boek De vos vindt Dubravka Ugresic dat een logische keuze: 'In de meeste mythen en sprookjes wordt de vos in verband gebracht met een “verdachte” manier van doen, hij komt in moeilijkheden en lijkt een geboren verliezer'. Het dier verkiest afgelegen plekken en is gedoemd tot een eenzaam bestaan. De vos trippelt daarom door de zes delen van dit boek, dat verslag uitbrengt van de penibele omstandigheden waarin schrijvers vaak moeten leven.
Ugresic put daarbij rijkelijk uit eigen ervaringen. De schrijfster groeide op in het voormalige Joegoslavië, maar verzette zich fel tegen de partijen die een burgeroorlog ontketenden. Sinds de jaren 90 woont ze in ballingschap in Amsterdam. In die periode verscheen haar ophefmakende essaybundel De cultuur van leugens, waarin ze vlijmscherp beschrijft hoe nationalisme een samenleving vergiftigt. Haar standpunten maken haar tot vandaag weinig geliefd in haar thuisland. In De vos vertelt ze waarom ze niet meer in Kroatië wil wonen: wat heeft ze nog te zoeken in een land waar boekhandels haar boeken weigerden, recensenten haar doodzwegen en vrienden dat stilzwijgend lieten gebeuren? Sindsdien schreef Ugresic haar herinneringen aan het oude Joegoslavië neer in Museum van onvoorwaardelijke overgave en beschreef ze het lot van de getraumatiseerde balling in Ministerie van pijn.
Ontmijnen
In een van de aangrijpendste hoofdstukken van De vos reist Ugresic terug naar Kroatië. Ze ontmoet er de voormalige jurist Bojan. Terwijl veel advocaten zich na de oorlog verrijkten met de verdediging van oorlogsmisdadigers, ging hij als ontmijner werken. In de Kroatische bossen zijn sinds het conflict immers tienduizenden mijnen achtergebleven. Het idealisme van Bojan loopt fataal af. Zijn verhaal overtuigt Ugresic er nogmaals van: 'Degenen die het verval probeerden te stoppen werden vertrapt.'
Haar woede over het 'tuig en geboefte' dat de plak zwaait in haar uiteengereten vaderland, is maar een van de vele thema's in het boek. Centraal staat de vraag hoe verhalen ontstaan. Ugresic zet daarmee een zoektocht verder van Boris Pilnjak, de Russische schrijver over wie ze ooit een doctoraalscriptie begon. Ze wijdt ook twee hoofdstukken aan de volstrekt vergeten Dojvber Levin, die deel uitmaakte van de avant-gardebeweging rond Daniil Charms. Pilnjak werd slachtoffer van de zuiveringen van Stalin. Levin zou omgekomen zijn tijdens het beleg van Leningrad in 1941. Van hun leven en werk bleven weinig sporen over. Ugresic herinnert zich hoe er tijdens haar studies in Moskou in de jaren 70 jacht werd gemaakt op ooggetuigen die de uitgeroeide avant-gardekunstwereld weer tot leven konden wekken. Zelf praatte ze met nabestaanden en onderzoekers die naarstig proberen om Pilnjak en Levin uit de vergetelheid te halen. Hoewel ze de feiten willen weergeven, slaat ook bij hen de verbeelding toe.
Dat fascineert Ugresic: het moment waarop feiten omslaan in verhalen. Iedereen die ze ontmoet, maakt een personage van zichzelf. Of het nu de weduwe van Levin is die over de nalatenschap van haar man waakt, de poetsvrouw die hardnekkig gelooft dat ze een succesvolle straatartieste is of de jonge schrijfster die zorgvuldig haar imago boetseert op sociale media. Misschien wordt De vos daarom uitdrukkelijk een roman genoemd, hoewel het boek eerder leest als een verzameling essays.
Googelen
Dat ook schrijvers als echte celebrity's een verhaal over zichzelf creëren, baart Ugresic zorgen. Het maakt dat ze zich weinig thuis voelt in de huidige literaire wereld. Dat thema neemt de meeste plaats in het boek in. We volgen haar op congressen en literaire tournees. Met veel humor en relativeringsvermogen deelt ze pijnlijke situaties. Organisatoren betalen haar steevast te weinig en halen hun inleidingen klakkeloos van Wikipedia. Studenten verwarren haar met een collega, waarop ze hen toebijt: 'Lieve hemel, jullie zagen mijn naam toch? Die stond levensgroot op dat scherm geprojecteerd! Jullie hadden me ook kunnen googelen'. Die luiheid ziet ze ook bij de lezers. Haar nichtje probeert ze te overtuigen om sprookjes te lezen, maar het kind verkiest 'een variant vol glitter en glamour' op televisie. Tijdens een bezoek aan een peperdure schrijversopleiding in Turijn ontmoet ze aspirant-schrijvers die liever sporten dan boeken lezen.
Zo haalt Ugresic uiteenlopende zaken aan waarover ze zich zorgen maakt. Je moet geen literaire professional zijn om te kunnen volgen. Ze maakt haar betoog uiterst toegankelijk met persoonlijke herinneringen en spannende anekdotes. Dat maakt haar niet alleen een scherpe denker maar ook een goede verteller. Het soepele taalgebruik van haar vaste vertaler Roel Schuyt maakt De vos al helemaal een plezier om te lezen.
Vertaald door Roel Schuyt, Nijgh & Van Ditmar, 352 blz., 22,50 € (e-boek 13,99 €).
Arjan Peters
ob/kt/28 o
Van mopperen gaat een kalmerende werking uit, je zou het een vorm van mentale fitness kunnen noemen, merkt Dubravka Ugresic (68) op in De vos: 'Wie moppert, wordt na enige tijd zo moe dat hij als een voldaan reptiel in slaap valt.' De Kroatische essayiste en romancière die al meer dan twintig jaar geleden haar land ontvluchtte - om nu vast te stellen dat het schuim der natie het daar voor het zeggen heeft - en in Amsterdam kwam te wonen, trekt regelmatig de wereld over voor congressen. Onderweg kan ze dan zo welbespraakt mopperen dat de lezer stilaan begint te hopen op nieuwe tegenslag.
Die blijven dan ook niet uit. Rugpijn, vervelende medepassagiers, altijd economyclass moeten reizen omdat je niet bekend genoeg bent, het gevoel niet meer mee te tellen, het gevoel een voetnoot te zijn en voetnoten te schrijven, of in Pompeï in een groep verzeild raken die het restaurant binnenschuift waar gehaaste obers een bord slechte spaghetti opdienen - en dan verbijsterd vaststellen hoe gedwee eenieder zich laat vernederen en er nog voor betaalt ook.
Aan gemopper en aanleidingen daartoe geen gebrek in De vos, een reisverslag in afleveringen, dat ook een essaybundel is, maar dan eentje die zich telkens losmaakt uit het autobiografische verslag en plotseling in een roman lijkt te veranderen. Dat is dan ook het onderwerp van dit (door Roel Schuyt ingenieus vertaalde) boek, en alle trivialiteiten die om gemopper vragen, dienen een doel: aan de hand daarvan kan Ugresic aantonen dat een schrijver veel van een vos weg heeft; sluw, schuw, huichelachtig, ongrijpbaar en onverwacht toeslaand. Misschien wel juist als je alle hoop hebt verloren, zoals in die kantine die zich als een restaurant had verkleed. Daar komt Ugresic tegenover een echtpaar uit Tallinn te zitten, de vrouw heeft aldaar een modezaak, maar volkomen onverwacht rolt er een toespeling uit haar mond ('Het geluk bloeit in Napels, zoals de rode bougainvillea's, die uit een ader tevoorschijn lijken te komen in plaats van uit de grond') die de schrijfster in de oren klinkt als het getinkel van een kristallen vaasje.
Dwars door de banaliteit heen kan de poëzie zich aandienen, en het leven in een verhaal uitmonden. Een liefhebber van haar boeken overlijdt en laat Dubravka een houten huisje op het platteland van Kroatië na - ze gaat er kijken en ziet dat er nog iemand in zit, een kraker, Bojan, een vriendelijke man die verklaart in een vorig leven rechter te zijn geweest, en thans mijnenopruimer is. Liggen die hier dan nog, vraagt de nieuwe eigenares, een kwarteeuw na de oorlog? Duizenden, is zijn kalme antwoord. De twee blijven die avond nog even op de veranda zitten en kijken naar de sterren. 'Ongeveer het enige wat we hier hebben', zegt Bojan glimlachend. 'Sterren en mijnen', is haar antwoord. Dan weet ze al dat de kraker mag blijven slapen, zoals ze ook weet dat hij voor de tuin kan blijven zorgen. Maar ze beseft nog niet dat ze in een verhaal terechtgekomen is.
Voor eenzame zielen als Bojan, of de bibliothecaresse die het echtpaar Nabokov ooit naar Californië reed, een schrijversweduwe en een schoonmaakster die straatartieste werd, levens zo marginaal als voetnoten, richt Ugresic een bescheiden monument op door ze in haar verhalen te vangen en daarmee te redden van de vergetelheid. 'Ieder mens staat op verlies, we glijden allemaal omlaag, en het is de kunst dat zo langzaam mogelijk te doen, zoals wordt gedemonstreerd door de sinaasappelboom die hier vlakbij uit het trottoir van de Via San Sebastiano oprijst en de auto's en voorbijrazende motorrijders met zijn vruchten bekogelt.' Wie zo kijkt en schrijft, kan alle vergeefsheid glans geven.
****
Uit het Kroatisch vertaald door Roel Schuyt. Nijgh & Van Ditmar; 352 pagina's; € 22,50.
Roderik Six
em/ov/15 n
‘De vos is de godheid van sluwheid en verraad. Als de ziel van een vos zich in een mens vestigt, is het geslacht van deze mens vervloekt. De vos is de godheid van schrijvers.’ Qua waarschuwing kan het tellen: vertrouw geen schrijvers, vertrouw vooral dit boek niet. Ook al presenteert het zich als een roman, aan een rechtlijnig verhaal heeft de Kroatische schrijfster Ugresic een broertje dood. Schijnbaar achteloos vraagt ze zich af hoe verhalen ontstaan en algauw ontstaat er een essayistisch kluwen waarin obscure Russische en Japanse auteurs een hoofdrol spelen. Moeiteloos vermengt ze de levens van avant-gardeschrijvers met haar eigen literaire bestaan, met haar liefdes en reizen, en in elke alinea zit wel een postmodern valkuiltje verscholen. Eerst legt ze haarfijn uit hoe de talige goocheltruc werkt, en dan trap je er alsnog met open ogen in. Maar je laat je met plezier in de luren leggen: door het intellectueel plezier dat Ugresic je zo gul schenkt, vergeef je haar haar vossige sluwheid.
****
Nijgh & Van Ditmar (oorspronkelijke titel: Lisica), 350 blz., € 22,50.
Dr. E. Agoston-Nikolova
Dubravka Ugres̆ić (1949), geboren in Kroatië, toen Joegoslavië, dissidente, kosmopoliet, woonachtig nu en dan in Amsterdam, reizigster, meedogenloze portrettist van Europa in de 20e en 21e eeuw. We kennen haar scherpe en ironische pen van onder andere 'Europa in sepia'* (2015) en 'Baba Jaga legde een ei' (2011). De vos is de totem van de schrijfster in deze roman, de trickster die alle taboes doorbreekt en in vele gedaantes de lezer verleidt. In dit magistrale werk goochelt Ugres̆ić met vele genres: literaire geschiedenis van de Russische avant-garde, essay over migratie en de onmogelijkheid ergens toe te behoren, biografische schetsen, poëtische liefdessprookje op het platteland van het huidige Kroatië dat is verwoest door oorlog, erudiet reisverhaal over Italië, culturele stedengids. Het doel is te onderzoeken hoe verhalen ontstaan en een pleidooi voor het behouden van literatuur in de 21e eeuw van Twitter en Facebook. Ze betovert de lezer met scherpe observaties, ironische kijk en poëtische mildheid.
Sofie Messeman
ob/kt/28 o
In haar nieuwe boek 'De Vos' verkent Dubravka Ugrešić hoe verhalen ontstaan, soms als 'diefstallen' uit het leven, en hoe romans ook weer kunnen verdwijnen of het leven van hun schrijvers tot een hel kunnen maken. De vos, 'godheid van sluwheid en verraad' en 'godheid van de schrijvers' dient daarbij als mascotte en rode draad.
Een persoonlijk thema voor deze schrijfster. Ugrešić (1949) groeide op in communistisch Joegoslavië, een land dat ze in 1991 noodgedwongen verliet omdat ze als kritische schrijfster steeds meer in het nauw werd gedreven door de nationalisten. Na jaren van omzwervingen vestigde ze zich in 1993 in Amsterdam.
Heel wat stukken in 'De vos' gaan over Russische literatuur, iets waar de schrijfster 'in een vorig leven in gespecialiseerd was'. Ze hanteert een beproefde methode, die ze ook al toepaste in 'Museum van onvoorwaardelijke overgave' (1997): ze brengt ogenschijnlijk onsamenhangende stukken en fragmenten bij elkaar tot er geleidelijk toch een verband ontstaat.
Twee van de zes delen van 'De vos' wijdt Ugrešić aan Dojvber Levin, een schrijver die in de Russische avant-garde 'nauwelijks meer voorstelde dan een voetnoot'. Ze reconstrueert het verhaal van Levin aan de hand van twee - onbetrouwbare? - getuigen. De eerste, de weduwe van Levin, heeft haar eigen ambities uitgewist om zich volledig te wijden aan de nalatenschap van haar echtgenoot. Deze dame vindt overal in huis briefjes waarop Levin gedichten of andere stukjes literatuur heeft genoteerd. Of heeft ze die briefjes zelf geschreven, om zo haar eigen proza binnen te smokkelen in Levins literaire erfenis?
Elders lanceert Ugrešić een tweede 'weduwe', een zeker mevrouw Ferris die een eigenaardige biografie over Levin geschreven heeft. Ze bedacht dat het niet ondenkbaar is dat Levin niet sneuvelde tijdens de Tweede Wereldoorlog, zoals in de geschiedenisboeken wordt vermeld, maar dat hij dankzij een sluwe sovjetbureaucrate - zijn echtgenote - beschikte over iets essentieels in gevaarlijke tijden: stempels en een valse naam om het land uit te komen. Volgens die versie zou Levin naar Sjanghai zijn gevlucht. Er verdwenen in die jaren zoveel mensen dat het zomaar zou kunnen dat Levin - in tegenstelling tot alle andere Russische formalisten - aan de gruwel ontkwam.
Ugrešić is daarnaast gefascineerd door het gerucht over een roman van Levin die verdwenen zou zijn: dit gegeven symboliseert een heel tijdperk van verdwenen manuscripten en mensen. Erg aandoenlijk is de passage waarin Ugrešić vertelt over haar studie in Moskou in de jaren zeventig: "Door heel Moskou liepen er in die dagen 'filologen' rond, mensen die vanuit hun beroep of als amateur de heilige missie op zich hadden genomen verloren gegane manuscripten op te sporen en vergeten schrijvers en hun werk weer tot leven te wekken. Miljoenen mensenlevens waren immers in een bodemloos gat verdwenen en naderhand groeide er een koortsachtig verlangen om dat weer goed te maken."
Veel later werd Ugrešić in eigen land geconfronteerd met een vergelijkbare zuivering: "Terwijl de nieuwe, postcommunistische democratieën tot bloei kwamen, werden 'ongewenste' personen afgevoerd, verdwenen 'ongewenste' teksten en werden 'ongewenste boeken' - waaronder die van mij - uit de bibliotheken verwijderd."
Voor de lezer is het ondertussen niet altijd eenvoudig om alle geraffineerde passages aan elkaar te knopen. Ugreešić wenst nu eenmaal - gelukkig! - nooit haar toevlucht te nemen tot de gemakkelijke weg van de banaliteit. De schrijfster fulmineert net als in haar eerdere boeken heftig tegen het bekrompen Kroatische nationalisme, dat veel van haar landgenoten in een uitzichtloze situatie heeft gestort. Ook het verlangen naar een thuis, dat zo eigen is aan de ballingschap, doorzindert haar boek opnieuw op een vaak pijnlijke manier.
Een ander thema is de onvrede van de schrijfster met de commercialisering van de literatuur. Ze vindt het vreselijk dat zelfverklaarde cultuurpausen het literaire ambacht in deelgebieden hebben ingedeeld: creative fiction, speculative fiction, fantasy fiction. Zou het kunnen dat Ugrešić daarom haar eigen essayistische overpeinzingen het etiket 'roman' heeft meegegeven? Evengoed is denkbaar dat Ugrešić met 'roman' bedoelt dat haar boek het product is van de rondsluipende vos, 'een geslepen intrigante, een bedriegster' die zich bezighoudt met het 'smokkelen van dode zielen'.
oordeel
Geraffineerd bouwwerk, pijnlijk, niet eenvoudig.
Vert. Roel Schuyt. Nijgh & Van Ditmar; 352 blz. € 22,50.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.