De rat van Amsterdam
Pieter Waterdrinker
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Nijgh & Van Ditmar, 2017 |
VERDIEPING 3 : DUIZENDZINNEN : ROMANS : WATE |
Johan de Boose
ua/an/05 j
Het had een boek over de Russische Revolutie van 1917 moeten worden. Maar Pieter Waterdrinker (56), die al tien boeken schreef waarin 'zijn' Rusland een prominente rol speelt, had er geen zin in, meer nog, het lukte hem niet. Dat resulteerde paradoxaal genoeg in Tsjaikovskistraat 40, een meesterwerk over liefde, boeken, katten, politieke avonturiers, geschiedenis, drank en spoken. En over Rusland, het land waar de auteur al een kwarteeuw woont en waar hij zielsveel van houdt, hoewel hij er soms ook met slaande deuren weer weggaat.
Pieter Waterdrinker woont in de straat die de titel van zijn recentste boek is. Deze Tsjaikovski is niet de componist, maar een figurant in de Russische Revolutie. De straat ligt in het hart van Sint-Petersburg, de sprookjesachtige citadelstad die meer dan driehonderd jaar geleden door tsaar Peter de Grote werd gesticht. De huizen worden bevolkt door de spoken van de recente geschiedenis. Vlakbij woonden onder anderen Joseph Brodsky, die de Nobelprijs voor de Literatuur kreeg in 1987, Anna Achmatova, dé liefdesdichteres van Rusland, en Vladimir Nabokov, auteur van het spraakmakende Lolita. Lenin, de vlagvoerder van de Russische Revolutie, verbleef hier. Het Taurische Paleis om de hoek was de plek waar vlak voor de revolutie de Voorlopige Regering zitting had. Iets verder is een park waar de grootste negentiende-eeuwse dichter, Aleksander Poesjkin, 's zomers op zijn slippers ging wandelen. Maar niet alleen doden bevolken de wijk, ook befaamde levenden: in een gemeenschapsappartement, tussen de ratten en de kakkerlakken, groeide Vladimir Poetin op.
Pieter Waterdrinker leeft dus letterlijk in een heel dik boek vol met verhalen. In zijn onbeschaamd autobiografische roman neemt hij ons mee naar het moment waarop de liefde hem aanstak. Het begon vreemd genoeg met weerzin: hij wilde geen modale jurist zijn, baalde van Nederland, hunkerde naar warmte en avontuur, en belandde via een omweg in de Sovjet-Unie, waar hij (toen nog verboden) bijbels heen smokkelde. Later had hij nog meer handeltjes, maar een glorieus zakenman bleek hij niet te zijn. De ontmoeting met Julia was doorslaggevend. Het boek is aan haar opgedragen, zij die in een minimum van tijd perfect Nederlands leerde te spreken en aanvankelijk als hoogopgeleide vluchteling in het Westen alleen maar goed was om schoenen te verkopen. Waterdrinker noemt haar een voorloper van de ontelbare Oost-Europese gelukzoekers. Uiteindelijk zouden ze trouwen en in Petersburg gaan wonen.
Waterdrinker beschrijft zijn commerciële lotgevallen met ironie en hartstocht. Begin jaren negentig, toen de Sovjet-Unie in elkaar stortte en alles mogelijk was, stroomden uit alle hoeken van de wereld kapitalisten toe die het puin van het imperium wilden omtoveren in goud. Sommigen zijn daar ook in geslaagd, soms ten koste van mensenlevens. De successen van koopman Waterdrinker waren mager. Toen hij, als een onbevlekte tussenpersoon die op burleske wijze bij de neus werd genomen, vernam dat een malafide zakenpartner met kogels was doorzeefd, gooide hij het over een andere boeg: hij zou zijn oude droom realiseren en schrijver worden.
Parallellen
Als schrijver reist hij in dit boek tussen het uitzinnige toen en het uitzinnige nu. Hij loopt over de boulevards van zijn stad, haalt herinneringen op en woelt de geschiedenis om. Zo passeren allerlei historische personages en taferelen de revue: tsaar Nikolaj, die met zijn gezin gruwelijk werd vermoord, de revolutionairen met hun tegenstrijdige bedoelingen en hun nietsontziende woestheid, de wandelende geraamtes tijdens het negenhonderd dagen durende beleg van Leningrad in de Tweede Wereldoorlog, de angstige bewoners onder het zogeheten kannibalistische bewind van Stalin. Waterdrinker trekt parallellen, als subtiele denkoefeningen: bijvoorbeeld tussen de opstand van een ongelukkig, hongerig volk tegen een wereldvreemde, hardvochtige tsaar en de vluchtelingencrisis nu.
Hij observeert jongelui met hun mobieltjes, die niets weten van het verleden, of er niets van willen weten, en hij verzucht: 'Is treuren om de geschiedenis niet iets voor ouderen, de buitenste schil van het bataljon, klaar om als eerste te worden afgeroomd?'
Het betoverendst is hij als hij zich laat gaan in panoramische zinnen (één is zeven bladzijden lang, een andere tien!), geschreven in één adem, lyrisch en cynisch tegelijk, dronken én helder. Hij benadert de schittering van Gogol wanneer hij schrijft over 'een immense luchtkoets, een door luchtpaarden aangedreven gouden karos' die boven de landen van Europa voortraast, een calèche vol met blinde avonturiers, zelfgenoegzame salonrevolutionairen en lichtgelovige alweters. De waanzinnige reis met de koets is als Gogols trojka die door niemand kan worden gestuit. Wanneer Waterdrinkers luchtkoets dreigt om te kieperen, resulteert dit in een griezelig visioen van een samenleving op de rand van de ondergang. 'Herhaalt de geschiedenis zich?' vraagt hij zich daarbij geregeld af. Hij haalt diep adem en besluit: 'Nee, de geschiedenis herhaalt zich niet, ze rijmt.'
De onverzadigbare ziel van Pieter Waterdrinker is te klein voor zijn geboorteland Nederland. Alleen het grootste land ter wereld is groot genoeg. Want, zoals hij zelf zegt: 'Rusland is geen land, maar een onbegrensde ruimte.'
Dit boek legt Rusland niet uit, het maakt Rusland niet mooier of erger dan het is, het bewijst wel dat er een andere manier is om naar het land te kijken dan de door de Angelsaksische wereld voorgekauwde aanpak.
Nijgh & Van Ditmar, 432 blz., 24,99 € (e-boek 13,99 €).
Bo Van Houwelingen
em/ec/02 d
Honderd jaar geleden marcheerden muitende militairen, arbeiders met sabels, opgeschoten jongens en kinderen met bajonetten door de Tsjaikovskistraat in Sint Petersburg, op weg naar het nabijgelegen paleis waar destijds de Doema zetelde. De tsaar werd afgezet en een aantal maanden later nam Lenin de macht over.
In diezelfde straat, die 'slagader' van de Russische revolutie, woont nu al jarenlang Pieter Waterdrinker (1961) die ons in zijn negende roman, Tsjaikovskistraat 40, door een woelige Russische eeuw gidst. Met tegenzin, dat wel. Hij heeft het gehad met 'de intens corrupte Nederlandse literaire wereld'. Het is dat zijn uitgever vraagt om 'een boekje' net op het moment dat zijn sympathieke zwager bij hem aanklopt voor een lening.
En dus besluit hij mopperend 'dat pleurisboek over die revolutie' te gaan schrijven, terwijl hij er nota bene al een boek over geschreven hééft: Lenins balsem (2013), dat door gedoe bij uitgeverij Prometheus niet opnieuw uitgegeven kon worden maar nu toch nog bij Nijgh & Van Ditmar verschenen is. In die roman vervlecht Waterdrinker de geschiedenis van de USSR met eigen memoires; sterke verhalen over de schimmige toeristenbusiness in Moskou waarin hij als jongeman terechtkomt, de charlatans met wie hij te maken heeft, Russen die uren in de rij staan voor een pondje gehakt tegenover het champagnebad dat hij neemt met zijn vriendin. Allemaal zaken die we weer tegenkomen in het autobiografische Tsjaikovskistraat 40.
Waar Lenins balsem satire is met een schepje geschiedenis, is dit boek het omgekeerde: een stroom aan historie die Waterdrinker destilleert tot serieuze maatschappijkritiek. Want hoe groot is het verschil tussen de duizenden verpauperde arbeiders uit Sint Petersburg die in 1905 de dichtgevroren rivier de Neva overstaken, richting het Winterpaleis van de tsaar, smekend om gerechtigheid en bescherming, en de vluchtelingen die nu de Middellandse Zee proberen over te steken?
De Russische adel die na de februariopstand in 1917 in allerijl het rijtuig liet bespannen met rode teugels - als bewijs dat men heus begaan was met het arme volk - rijmt Waterdrinker met de hedendaagse westerse beschaving, waarin we preventief de rode teugel zijn gaan voeren. In een weergaloze, acht pagina's tellende zin beschrijft hij 'het Rijk van de Rode Teugel' waarin wij, de hypocriete mazzelaars uit het Westen, door de lucht vliegen in een gouden koets en reuze-solidair zijn met de minderbedeelden op de grond. Het is liefde die niets kost, meent Waterdrinker. En als het daar beneden hommeles dreigt te worden, schermen we met: 'een mens dat het goede bepleitte voor andere mensen kon nooit een slecht mens zijn'.
Dit is Waterdrinker op zijn best. Cynisch, spottend, exuberant; zowel qua inhoud als qua stijl. Een keuken is nooit gewoon vies, nee, gasfornuizen zijn 'als leprozen met dikke korsten' overwoekerd, vissen zien eruit als 'knuppels waarmee je een mens de hersens kon inslaan', zelfs de boeketten in een bloemenwinkeltje zien er deprimerend uit, 'alsof ze eerst ergens op een graf hadden gestaan'.
Morrend sleept de schrijver je mee door zijn wonderbaarlijke Rusland, vol vreemde figuren, zwervers en miljonairs, geheimen achter gecapitonneerde deuren, blinkende paleizen, stinkende hotelkamers en bizarre ontmoetingen. Schijnbaar lukraak, vrijuit associërend, lijnen trekkend naar de fascinerende geschiedenis van het land. Het kan niet anders of Waterdrinker heeft per ongeluk toch nog lol in het schrijven gehad.
****
Nijgh & Van Ditmar; 431 pagina's; € 24,99.
Anneke van Ammelrooy
Pieter Waterdrinker (1961) staat na negen boeken vermoedelijk in de top 5 van miskende romanciers in Nederland. Nooit een grote prijs, nooit een waanzinnige bestseller. Dat gebrek aan erkenning ervaart hij blijkbaar zelf ook als onrechtvaardig, want in deze 'autobiografische vertelling' geldt het Hollandse prijzencircuit als 'corrupt'. De rode draad in deze roman is de ellende die een schrijver zich op de hals haalt door van zijn uitgever een voorschot van tienduizend euro te vragen voor diens bestelling van een heel 'persoonlijk' boek naar aanleiding van de honderdste verjaardag van de Russische revolutie van 1917. Hij heeft eigenlijk geen zin meer in schrijven over Rusland en de Sovjetunie, waarvoor de belangstelling in Nederland blijkbaar heel matig is. Maar zijn zwager heeft het geld nodig en de ziekten van poes Ljolja kosten ook een fortuin. Hij komt op het briljante idee om van de Tsjaikovskistraat 40 in Sint-Petersburg het epicentrum van historische gebeurtenissen én van zijn eigen avonturen in Rusland te maken. En dat levert weer wondermooi vertelde, frivole en melancholische verhalen op. Wie wil lezen wat er gebeurde vóór, tijdens en na de Oktoberrevolutie en dat alles verpakt in de eigen levensgeschiedenis van de auteur, neme dit moedige boek. Twee tragedies ineen.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.