De heen-en-weerbrief
Gerda Dendooven
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Em. Querido's Uitgeverij, 2017 |
VERDIEPING 3 : DUIZENDZINNEN : ROMANS : DEND |
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Em. Querido's Uitgeverij, 2017 |
VOLWASSENEN : ROMANS : DEND |
Dirk Leyman
ob/kt/18 o
"Ik ben bang. Want ik kan helemaal op mijn gezicht gaan", zo liet Gerda Dendooven (°1962) zich ontvallen in Culture Club op Radio 1. "Maar het moest eruit."
Jarenlang broedde de Vlaamse illustratrice op Tabac, haar eerste roman voor 'grote mensen'. Een logische stap. Wanneer je als coryfee van de Vlaamse kinder- en jeugdliteratuur zo ongeveer alle mogelijke lauweren en honneurs hebt verzameld (van Woutertje Pieterse Prijs tot Zilveren Griffels en Boekenleeuwen en -Pauwen), kun je begrijpen dat er nieuwe schrijvershorizonten lonken.
Voor Tabac ging Dendooven te rade bij een faits divers. In Italië werden een aantal jaren geleden de lichamen aangetroffen van een Vlaams koppel, overleden nadat ze giftige bloemblaadjes hadden geconsumeerd. Dendooven zet dit morbide verhaal naar haar hand in een roman die twee sporen berijdt.
Kervelsoep en eau de cologne
In de eerste verhaallijn volgen we de lange treinrit van een jonge vrouw en een oudere man naar het zuiden, richting 'de laars'. Ze zijn samen op de vlucht voor een onvatbare dreiging. Hun omgang wordt gekenmerkt door onzekerheid en aftastende gevoelens. De vrouw koestert een idolatrie voor de man. 'Ik hou van het hele pakket: je engelachtige buitenkant en je donkere binnenkant.' Waarom verlaten ze op stel en sprong én op een ijzige morgen hun Vlaams provincienest, have en goed achterlatend? Parallel hiermee serveert Dendooven jeugdherinneringen van deze Conny, bijgenaamd 't Konijn. 'Ik ben een achterkomertje, het kleine zusje, het kakkernestje, 't Konijn. Niemand zit op mij te wachten; had ik zelf kunnen beslissen, ik was er nooit gekomen', lezen we.
Aan het omslag ligt het niet dat Tabac een enigszins gezapige indruk nalaat. Levensgezel en typograaf Gert Dooreman zorgt voor het nostalgisch cachet via een voorplat met een interbellumsfeer. En met een bedrieglijk lieflijke bloementuil.
Toch belanden we spoedig in een resem voortkabbelende vertelsels. Dendooven parkeert ons op een trein der traagheid, want in de hoofdstukken over het reizende koppel gebeurt aanvankelijk nagenoeg niets. Lamlendig verloopt de queeste van de voormalige leraar en 't Konijn naar escapistisch geluk. Er wordt naar buiten gestaard, uit het raam gehangen (ondanks 'E pericoloso sporgersi'), er wordt gezwegen en er wordt gesabbeld op fletse boterhammen met bonenpasta. Diepzinnige bedenkingen hoeven we niet te verwachten: 'Een stilstaande trein heeft geen nut maar houdt wel een belofte in. Want ooit komt het moment dat hij zal beginnen te rijden om je naar je bestemming te brengen.' Juist, ja. Treinen tuffen, dorpen zwijgen, hemels en wolken staan in brand en 'de gloeiende zon rolt met een grote vaart de aarde in'. Even later klinkt het: 'De zon is achter de huizen weggerold en heeft de kleuren van de stad meegenomen.'
Dendoovens fascinatie voor het rollend materieel van de spoorwegwereld is aandoenlijk. 'Als de conducteur de aftocht fluit, zuchten de deuren dicht.' Maar dan moet je toch de gesuikerde lyriek en kodachromeclichés van de prentbriefkaart weten te overstijgen.
In hetzelfde bedje ziek zijn de jeugdherinneringen van 't Konijn, die weliswaar eleganter én met meer pit zijn opgetekend. Het meisje kent al vroeg de ontsnappingsroute naar een fantasiewereld en wordt door haar bedilzieke moeder in het nauw gedreven, zeker nadat de vader - een spoorwegman - al vroeg is overleden.
En waarom komt weduwnaar Tabac altijd over de vloer, gehuld in een geur van kervelsoep en eau de cologne? Hij heeft een ongezonde interesse voor 't Konijn, maar legt ook strootjes bij haar moeder. Toch tankt zij ook zelfvertrouwen bij hem. Konijn schaamt zich over haar schurftige vel en laat zich daarom maar ontmaagden door de niet al te kieskeurige chaperon Tabac.
De handen in het haar
Dendooven mikt gretig op herkenbaarheid, met een waaier aan oer-Vlaamse jeugdherinneringen - een dagje aan zee, het verloren hondje Foxie, het vangen van op kaas beluste muizen, de rivaliteit tussen de zussen of eerste verliefdheden.
Slechts als ze een wranger timbre hanteert, zet je je schrap. Veel te laat schroeft Dendooven de suspense op en krijgt haar boek een uitgesproken donkere tint. Behoedzaam licht ze de sluier van het merkwaardige verleden van de man. 'Het was jou volgen of me te pletter zuipen. Nee, me te pletter storten, zeg je vaak.'
Helaas kampt de lezer op dat moment al met manifeste concentratieproblemen. 'Tot nu toe was deze reis niet meer dan een brug oversteken van vroeger naar later. Van gisteren naar vandaag. Maar vanaf morgen springen we in het duister', staat er.
Dendooven hoopt de clichés in een hoog tempo op tot een Bibelebontse berg. Ook onwaarschijnlijkheden ontsieren het verhaal. Hoe geloofwaardig is het dat het duo anno de 21ste eeuw geen mobiele telefoon bij zich heeft? De manier waarop ze ontdekken dat Europa geteisterd wordt door IS-aanslagen is vreemd, zeker omdat ze op allerlei stations ronddwalen. De link met de vluchtelingenthematiek is opzichtig en naïef ingeweven.
Je merkt dat Dendooven verteltechnisch soms met haar handen in het haar zat en moeizaam de balans vond tussen hoofd- en bijzaken. Haar taal houdt ze eenvoudig - toonde ze te weinig durf om het idioom van de jeugdliteratuur af te werpen? Evengoed expliciteert ze veelvuldig en neemt ze de lezer aan het handje. Daardoor wordt Tabac, ondanks de tastbare melancholie, een grotendeels mislukte roman. Te zelden treft Dendooven het juiste register voor deze historie die - jawel - voortdokkert als een overjaarse boemeltrein.
Querido, 198 p., 18,99 euro.
Maria Vlaar
ob/kt/13 o
De prachtigste kinderboeken heeft ze gemaakt. Gerda Dendooven (55) is een kunstenares die niet genoeg lof toegezwaaid kan krijgen. Haar illustraties zijn veel meer dan illustrerend: ze vertellen vaak hun eigen verhaal en hebben soms niet eens tekst nodig. Sinds 2001 is ze naast tekenaar ook schrijver. In de roman Tabac vertelt ze haar verhalen in woorden voor het eerst voor een volwassen lezerspubliek.
Tabac is zonder twijfel een verhaal dat geschreven moest worden. In de grond is het een aaneenschakeling van traumatische en beklemmende jeugdherinneringen, en seks lijkt een reden te zijn dat dit géén kinderboek kon worden. Het gaat dan om de ontluikende seksualiteit van het 'meisje met schubben' Konijn, met raadselachtige eczeemplekken op haar lichaam, twee oudere kuise zusters, een schimmige vader en een moeder die uitblinkt in liefdeloosheid.
Hongerig naar liefde
Niemand ziet Konijn staan, niemand zoekt haar vriendschap. Wie haar wel ziet, is dorpsgenoot Tabac, die ruikt naar goedkope aftershave en kervelsoep. Hij is jong weduwnaar geworden en lijkt vooral interesse te hebben in de moeder van het meisje. Maar als Konijn veertien is, en 'onzeker en schriel, maar hongerig naar liefde en jongens', geeft hij haar haar eerste parfum. Moeder verwerpt de erotische nieuwsgierigheid van haar dochter, ze noemt ze 'vuile manieren'. Konijn besluit Tabac 'te gebruiken', een psychologisch gezien interessante omkering van de feiten en wellicht een manier om de pijn die het meisje voelt over haar jeugd om te zetten in kracht.
De jeugdherinneringen worden afgewisseld met een heden: Konijn is dan net volwassen en vertrekt met de noorderzon naar het warme zuiden, samen met haar twintig jaar oudere vriend die zijn vrouw, zoon, baan als leraar én drankverslaving achterlaat. Ze willen een nieuw leven beginnen. Konijn beschrijft de reis in een wankelmoedige liefdesverklaring aan deze man, in kleine hoofdstukjes die steeds maar een scheutje aan het verhaal toevoegen en op den duur saai en voorspelbaar worden.
Het vertrek lijkt vooral herinneringen op te roepen, en misschien is dat wat er gebeurt als je probeert 'een half leven weg te wissen'. De smakelijke en tegelijk schrijnende verhalen van Konijn gaan over haar geboorte, over haar hondje Foxie, over gezinsvakanties in Italië, maar ook over de onveilige sfeer thuis.
Haar moeder heeft een angstcomplex en Konijn heeft een eetprobleem. Haar moeder slaat haar met de pollepel - zo hard dat de lepel breekt. Toch neemt Konijn vanaf haar dertiende, als vader overlijdt, de zorg voor moeder op. Totdat het haar te veel wordt.
Te zuinig met humor
Dat terugdenken is erg expliciet: als ze in de Italiaanse winter een kerstboom mist, denkt ze aan het kerststalletje met het stenen Jezusje dat ze om ontmaagding bidt; als ze wc-papier koopt, denkt ze terug aan de rollen toiletpapier waartussen ze als kind moest slapen. In de loop van het boek werkt die vorm verkrampt. 'Heimwee' heet een van de hoofdstukjes overduidelijk als de lezer allang door heeft dat deze reis Konijn niet zal bevrijden van haar nare jeugd en haar anorexia. Dendooven is te zuinig met humor, terwijl daar juist haar kracht ligt: als ze vertelt over een hond die transgender is, over de onderbroeken van Konijns zussen of over de borsten van Denise van 't winkeltje, fonkelt haar taal. Maar in de passages waarin ze de rekening van Konijns jeugd opmaakt, lijken de zinnen flets.
Eenmaal in Italië leeft het stel een zomer als hippies in een sprookjesboek, ze 'zuigen het geluk op', liggen urenlang 'op onze rug naar de sterren te kijken' en 'leven van de liefde'. Maar in de winter slaat de sfeer natuurlijk radicaal om, trekken ze in een onbewoond huis op het platteland en sleept Dendooven er een golf van aanslagen in Europa bij, waardoor ze 'niet meer terug' kunnen. Het avontuur eindigt in een onbegrijpelijke ontknoping.
Dendooven vereenvoudigt haar personages, maakt van Konijn een verongelijkt en gekwetst kind en de moeder alléén maar vreselijk, waardoor die op geen enkel mededogen kan rekenen. Ze pepert het in: 'Moeder heeft nooit willen weten wat er in mij omgaat. Ze had geen interesse in mijn gevoelsleven. (…) Alleen haar eigen gevoelens tellen.' Dat kan zo zijn, maar mij bekruipt het gevoel dat er iets ingewikkelders achter romankarakters moet zitten. De wereld zit niet zo schematisch in elkaar als in Tabac lijkt. Dendooven had een indringende verhalenbundel over Konijns jeugd kunnen schrijven; met deze roman lijkt ze te veel tegelijk hebben gewild.
Querido, 200 blz., 18,99 € (e-boek 11,99 €).
T. van Oirschot-Sparla
Een jong meisje, in eerste instantie bezeten van seksuele gevoelens, loopt weg met een oudere getrouwde man. Ze nemen de trein naar Italië, waar ze een tijd lang leven van hetgeen op hun pad komt, om ten slotte weer naar hun eigen land terug te keren. Perspectief vanuit het meisje, Konijn genoemd. De hoofdstukken wisselen elkaar af in tijd. Van wat er in de trein en later in Italië gebeurt naar wat het meisje vertelt over het gezin waaruit ze stamt, over haar ouders vooral. Het meisje en de man lijken gevoelloos. De verliefdheid of de liefde komt - als die er al is - niet over op de lezer. Daardoor is er voor de lezer ook nauwelijks contact met personages. Een nogal saai boek met soms wel grappige Vlaamse woorden en uitdrukkingen. De auteur (1962) had met eerder werk nogal wat succes (onder andere Woutertje Pieterse Prijs 2017 voor 'Stella').
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.