Thomas en Mary : roman
Tim Parks
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Uitgeverij De Arbeiderspers, © 2017 |
VOLWASSENEN : ROMANS : PARK |
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
Uitgeverij De Arbeiderspers, © 2017 |
MAGAZIJN : FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : MAG F 13987 |
Kathy Mathys
em/ec/15 d
Voor de moeder van Thomas is het lichaam niet meer dan een omhulsel, een onhandige container voor de geest, de ziel, iets waaraan je best zo weinig mogelijk aandacht schenkt. Ze ligt op sterven. Haar zoon wil de hospice bereiken voor ze haar laatste adem uitblaast.
Thomas is een linguïst, die heel wat gemeen heeft met de schrijver, de Brit Tim Parks. De man kampt met bekkenbodemproblemen, voelt voortdurend de aandrang om te plassen. Hij heeft zijn vrouw en kinderen verlaten voor een nieuwe partner en werkt in een academisch milieu. Net als Parks is hij gevoelig voor taalverschuivingen, ergert hij zich aan de amerikanismen die zowat in elke taal binnensluipen.
Thomas, die even ongelovig is als zijn Bijbelse naamgenoot, is op een congres in Nederland wanneer zijn zus hem laat optrommelen bij het sterfbed. Hij is er te gast als proefpersoon voor kinesisten die een nieuwe techniek voor bekkenwandmassage willen uitproberen. Daartoe brengen ze een staaf in de anus. Parks beschrijft de behandeling in detail. Hij heeft daarbij niet enkel komische intenties, maar laat ook zien dat we wel degelijk ons lichaam zijn, hoe de moeder daar ook over mag denken. In extremis is een roman over tegenstellingen, die tussen het fysieke en het geestelijke, die tussen het aardse en het hemelse, het zichtbare en het verborgene.
'Mijn moeder bezoeken betekende een moment van maximale verwarring over wie ik ben', schrijft Parks. Onderweg naar het sterfbed overdenkt hij de keuzes die hij heeft gemaakt. Deed hij er goed aan om te gaan voor een jonge, nieuwe vrouw? Wat betekent het om op te groeien in een gezin waar het fysieke zo werd veronachtzaamd? Thomas denkt terug aan de korte periode die hij enkele jaren geleden in het huis van zijn moeder doorbracht. Hij ergerde zich aan haar geneurie, 'een vlammenschild, opgericht tegen een vreemd ruimteschip'. Toch was er ook sprake van verbondenheid.
Het stervende lichaam
Parks schreef een uitgesponnen roman waarin een minimum aan gebeurtenissen plaatsvindt. Hij besteedt veel aandacht aan Thomas' reis naar de hospice, aan de hindernissen op zijn pad. Het kloppende hart van de roman is vreemd genoeg het deel waarin een leven ophoudt. Vlekkerig ziet de moeder eruit aan het eind, kwabbig, wasachtig. Haar tumoren stinken. Dan beginnen de laatste uren van haar leven. Zus en broer schuiven aan; zij is diepreligieus, hij een scepticus. De kinderen kunnen het niet echt met elkaar vinden, maar tijdens die uren daalt er een stilte en rust neer. Parks beschrijft die op een manier die herinnert aan zijn passages over vipassana- meditatie in Leer ons stil te zitten. Thomas, een nerveuze verteller, die de lezer toespreekt in lange en rusteloze zinnen, houdt eindelijk op met praten.
De gedachtestromen van de linguïst veranderen voortdurend van kleur. Onstandvastig zijn zijn overwegingen. We zitten in zijn hoofd, krijgen elke gedachtesprong mee. Jammer dat de schrijver zichzelf herhaalt. Het boek had meer scherpte gehad zonder die terugkerende passages. Ook de grappen over de anale massages keren net te vaak terug. Of je dit boek helemaal in de armen sluit, zal afhangen van hoezeer je bestand bent tegen de neurotische overpeinzingen van de verteller.
In extremis bevat een nevenverhaal over een vriend van Thomas die wel bij zijn eerste vrouw is gebleven. Thematisch is dit interessant, maar de manier waarop de schrijver het afwikkelt, is minder geslaagd.
Parks is op zijn best wanneer hij zijn blik richt op het lichaam, zowel het stervende als het jonge, gezonde lichaam van zijn geliefde. Hij treedt in detail, kijkt nooit weg. De passages over de stervende moeder zijn ijzingwekkend.
Vertaald door Corine Kisling, De Arbeiderspers, 399 blz., 21,99 € (e-boek 12,99 €). Oorspronkelijke titel: 'In extremis'.
J. Hodenius
De bekende auteur (1954) zet hier zijn semi-autobiografische bekentenisliteratuur, met als thema’s ziekte en gezondheid, van ‘Leer ons stil te zitten’* door, aangevuld met dood en (familie)relaties. De linguïst Thomas Sanders, een gescheiden vijftiger, gaat als gevolg van het op sterven liggen van zijn bejaarde, streng gelovige moeder (vader, een geestelijke, stierf jong) door een midlife crisis. Aan haar sterfbed rijgen de twijfels (moet hij zijn jonge Spaanse vriendin niet opgeven en terug gaan naar zijn vrouw?) en herinneringen aan zijn opvoeding zich aaneen. Tegelijk wordt hij geplaagd door een hulpvraag van de vrouw van zijn beste vriend (ze deelden vroeger overspelige ervaringen). Telkens laat hij zich door telefoon en social media afhouden van wat hij werkelijk wil met zijn moeders sterven en crematie, wat bergen van schuldgevoelens en weerstand oproept. Dan blijkt hij meer van zijn ouders te hebben overgenomen dan hij dacht. De onverbloemde eerlijkheid, onder andere over de donkere kanten van lichamelijkheid zullen voor menigeen confronterend zijn, voor anderen juist verfrissend.
Jann Ruyters
em/ec/30 d
Stel, je belandt als ervaringsdeskundige op een congres van Nederlandse fysiotherapeuten omdat je daar een praatje moet gaan houden over je prostaatpijn die je succesvol bestreden hebt met yoga en meditatie. Een winnaarpraatje, dus. En dan krijg je na een experimentele anale massage 's ochtends voor het eerst sinds jaren weer heftige klachten, voortdurende plasdrang incluis. En je ontvangt een mail van je zus uit Engeland die laat weten dat je oude aftakelende moeder na een val op sterven ligt. Plus de vrouw van je beste vriend begint je te bombarderen met appjes omdat je vriend op de intensive care is beland nadat hij door hun zoon van 20 in elkaar is geslagen. Dringend verzoek van de vrouw om met de jongen te gaan praten omdat jij de enige bent in wie hij vertrouwen stelt, denkt zij.
Tim Parks mag dan, zo schreef hij enkele jaren geleden in zijn memoir 'Leer ons stil te zitten', met yoga en meditatie zijn door pijn gespannen lijf tot rust hebben gebracht, hij weet heel goed hoe hij als romanschrijver de lezer juist in staat van paraatheid moet krijgen. In het meeslepende, hilarische, zelfkritische 'In extremis' doet hij verslag van de wanhoopstocht van alter-ego Thomas Sanders, vijftiger, taalwetenschapper, net gescheiden, net een dertig jaar jongere vriendin, net tussen twee conferenties in, van het ene moment op het andere noodgedwongen op Schiphol in het vliegtuig naar Engeland stappend om daar zijn moeder die op sterven ligt bij te staan.
De steeds naar de wc rennende verteller wordt gekweld door fysieke pijn die best eens wat met opspelende schuldgevoelens te maken zou kunnen hebben. Thomas voelt zich over veel schuldig. Over zijn vrouw die hij heeft verlaten, over de dertig jaar jongere vriendin die hem heel gelukkig maakt, over zijn mogelijk in hem teleurgestelde, streng gelovige, door haar hele omgeving als heilig beschouwde, trotse moeder, nu doodziek, voorheen predikant, van wie de verteller intens houdt maar wier opvoeding hem niet in de koude kleren is gaan zitten. Ieder bezoek aan haar is vertwijfeld, zelfs dit laatste: "De waarheid is dat als ik bij mijn moeder op bezoek ging ik nooit wist of ik haar nu wel of niet wilde bezoeken."
Het sterfbed van de gelovige vader of moeder en de geloofsafvallige zoon die daar getuige van is, kennen we ook uit de Nederlandse literatuur, uit de vroege romans van Maarten 't Hart bijvoorbeeld, maar het verlies brengt iets anders teweeg als je die ouder als tiener of twintiger verliest, dan als vijftiger. Voor de jachtige Thomas is moeders sterfbed de aanleiding tot tuimelende herinneringen. Zijn moeder heeft nauwelijks aanvaard dat haar zoons het geloof als volwassenen hebben afgewezen. Ze heeft het er liever niet over. Ze heeft het over veel liever niet: yoga en meditatie zijn 'de werken des duivels', een scheiding 'goddeloos wreed'. En de zoon houdt rekening met die moeder "die altijd medeplichtig was geweest bij het verbergen van dingen voor haar, die je met een blik kon smeken de dingen verborgen te houden."
Ook in de zomer die moeder en zoon jaren terug samen hebben doorgebracht, toen zijn huwelijkscrisis net was losgebarsten, kwam die crisis zelf niet ter sprake, wel ontwikkelde zich tussen moeder en zoon een 'vreemde trieste intimiteit'. Beiden moeten 's nachts steeds naar de wc maar durven niet door te trekken om de ander niet te storen, zodat 's ochtends in de wc hun gezamenlijk 'verderf' ligt te geuren. Waar ze het dan niet over hebben.
Schitterend hoe Tim Parks de ambivalenties van de zoon onder woorden brengt. Hoe in liefde, intimiteit en respect ook weerzin en onbegrip op de loer blijven liggen. Zit hij in het vliegtuig naast een breiende vrouw, herinnert hij zich hoe hij genoot van de tikkende breipennen van zijn moeder vroeger, maar helemaal gek werd van haar 'zeurderige, zelfverloochenende' psalmengeneurie daarbij: het 'Wond're Kruis', 'Hij die 't al volbracht', 'Bloed van de Redder'.
Zijn ambivalentie geldt ook dat vermaledijde rigide geloof dat hem met de paplepel is ingegoten. Bij het aanhoren van de zelfgenoegzame predikant die de crematie van zijn moeder leidt, kan Thomas nauwelijks op zijn stoel blijven zitten, maar als hij op haar nachtkastje de studie 'Wat te doen wanneer het geloof zwak schijnt en de overwinning verdwenen' ziet liggen, bespringt hem met evenveel kracht de angst dat ze 'in het uur van de waarheid' toch aan het bestaan van God is gaan twijfelen.
Grootste taboe waren altijd de zaken van het vlees en wellustig doorspekt Parks Thomas' gedachtenstroom met de fysieke mankementen die hem kwellen. Ook het lichamelijke lijden van de moeder, haar 'gevoelloze, gekneusde vlees', wordt door de zoon nuchter en onomwonden geregistreerd, vol compassie wel.
Momenten van helderheid en ontroering wisselt de schrijver af met zelfspot en met hilarische scènes zoals wanneer zijn broer op het omslag van de bijbel van de gehate predikant het omstreden in urine gedoopte Christusbeeld van kunstenaar Andres Serrano herkent en getergd 'Pischristus' begint te roepen.
In zijn afgelopen zomer verschenen studie 'De roman als overlevingsstrategie' schreef Parks over de normen en waarden die hij als kind van predikanten heeft meegekregen. Hij had een jeugd die om 'goed' en 'fout' draaide: 'altruïsme en zelfverloochening waren goed, egoïsme, zelfbevestiging en genotzucht waren fout'. Christelijke waarden die in hun radicale variant voor een met zichzelf gepreoccupeerde, immer schuldige volwassene kunnen zorgen, zo begrijpen we uit deze roman, die overigens fictie is, geen memoir.
Tegen het einde wat breedsprakige, maar toch uitstekende fictie, die de waarheid raakt: dat het moeilijk is om te ontsnappen aan wat ons heeft gevormd, dat we het kunnen blijven proberen, maar dat dat vergeefs is, en dat je beter naast dat bed kunt gaan zitten, 'in extremis'.
Vert. Corine Kisling. Arbeiderspers: 399 blz. €21,99
oordeel
Meeslepend, geestig, onthullend verslag van het afscheid van een moeder.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.