Kaddisj voor een kut
Dimitri Verhulst
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Atlas Contact, 2017 |
VERDIEPING 3 : DUIZENDZINNEN : POEZIE : VERH |
Dirk Leyman
te/ep/13 s
"Ik heb nog nooit iets goeds gelezen van een schrijver die was gestopt met drinken. Ga daar maar eens mee om, met dat besef, dat je ineens moet kiezen tussen de middelmatigheid of de ondergang", zo schreef Dimitri Verhulst onlangs in zijn column in Het Nieuwsblad. Om tussen neus en lippen aan te kondigen dat hij overweegt "te breken met mijn oudste en trouwste vriend: de alcohol". Zijn de teksten in zijn nieuwe bundel Stoppen met roken in 87 gedichten onder invloed van spiritualia geschreven? De titel geeft aan dat Verhulst worstelt met nog zo'n notoire genotsverschaffer: de tabak.
Paffend of niet, je kunt de opnieuw in Gent residerende schrijver geenszins verdenken van een productiviteitsdip. Verhulst bestormt de podia, betokkelt vrijmoedig de piano, croont erop los en roetsjte door het oude continent voor het tv-programma Made in Europe. Vorig najaar gooide hij ons ook nog twee romans in de schoot: De wereld gezien van beneden en Spoo Pee Doo.
Tussendoor liet hij - licht gramstorig - aan Humo weten dat de literatuur hem stilaan gestolen kan worden. Gebrek aan adoratie en tegenpruttelende critici maken het leven van Verhulst zuur. "Spoo Pee Doo vind ik echt een goed boek, spijtig dat ik blijkbaar oud nieuws ben geworden. Maar ik heb mijn lesje geleerd. Iedereen is van mij af, het is gedaan met die boekskes. Ik blijf wel schrijven, maar uitgeven, daar gaan we nog lang mee wachten."
Geen revanche
Maar zie, de woede is bekoeld en de letteren lonken en loensen alweer, als een belle dame sans merci. In Stoppen met roken in 87 gedichten stuiten we op een bont allegaartje Verhulstiana, van songteksten tot bloemrijke poëzie vol amoureus ongerief en vermorst verlangen.
Zestien jaar na zijn eerste poëziebundel Liefde, tenzij anders vermeld (2001) valt dit boekje moeilijk te labelen. Je zou het evengoed een appetizer of een digestiefje kunnen noemen. De aangekondigde poëtische revanche van Verhulst is Stoppen met roken in 87 gedichten alleszins niet. We meanderen van onverholen liefdespoëzie naar smeuïge draakstekerij met de Belgische volksziel, om dan weer uit te monden in odes aan de vrouw in al haar grandeur en gratie. Sommige teksten zijn uitdrukkelijk geconcipieerd als liedjesteksten (waaronder 'Vrij me' voor Wende Snijders), terwijl 'Wortels' afkomstig is uit Roots, het fotoboek van Harry Gruyaert, maar hier helaas een beetje beeldloos rondzweeft. 'Flessenpost' was eerder te lezen in Das Magazin en er zijn gedichten uit Made in Europe. In 'Me and Mrs. Jones' bezingt Verhulst dan weer de onenightstand, zij het niet zonder emotioneel risico: 'Het misselijk geluk wakker te worden zonder wekker/naast je en niet te weten wanneer weer/Wij, die elkaars geheim zijn en de tijd niet krijgen ons te delen.'
Verhulst leeft zich uit en combineert grimmige pathetiek met banale beelden ('Het is niet het grote vervelen/Waar het meisje zich aan overgeeft/Het is het grote vervellen!'), aangelengd met menige alliteratie ('Haar tomeloze tepels'). Zijn volstrekt particuliere taalidioom ligt open en bloot voor het grijpen. Hij wisselt graag van register, dat is bekend. Hij steigert en hij streelt. Hij strijkt tegen de haren in. Om dan weer tergend teder te aaien.
Kroeg, koers en kater
Een aantal teksten mikt uitdrukkelijk op declamatie door Verhulsts bezwerende, doorrookte stem - nog zo'n pre van de sigaret. Op papier houden ze minder goed stand, zoals bij 'De dochters worden wakker', geschreven voor het project Nightwatch van jazztrio Too Noisy Fish. Onbetwist hoogtepunt van de bundel vormt 'Coördinaten', onder meer geschreven voor de Vlaamse versie van Striptease. Ze herinnert aan het beste uit Dinsdagland (2004) en toont Verhulst in zijn element als poëtisch chroniqueur van kroeg, koers en kater.
Liefhebbers van Verhulst zullen dit boekje dan ook met gepaste zorg in hun collectie binnenloodsen. Toch valt niet te ontkomen aan de indruk van iets te roekeloos bijeengeharkt gelegenheidswerk.
Albert Hagenaars
Dimitri Verhulst (1972, Aalst) verloochent zijn verteltalent nooit. Ook in deze over acht reeksen uitgerolde gedichten overheerst de beschrijving. De poëzie manifesteert zich dan ook niet vanuit de diepte maar op de knooppunten in de verhaallijn. De combinaties variëren regelmatig. Een eigenzinnige woordkeuze staat hoog genoteerd in de vorm van zuidelijk taaleigen, archaïsch overkomende begrippen en neologismen: ‘asem’, ‘neerschreien’, ‘elkeen’, ‘winkelblaffetuur’, ‘insipide pik’ en ‘niksigheid’. Ook pakt hij uit met een trefzekere beeldspraak, bv. ‘zijn geur hangt nog in haar haren’, ‘vrij me vrij van zorgen’ en ‘de muren hijgen weer de buren uit’. Een derde troef is zijn soms schrijnende ironie, die aansluit op de traditie van de zwarte romantiek. Aan bod komen thema’s als liefde, zinloosheid, dood, en verlangen naar zowel puurheid als roes en vervoering: ‘met al mijn dorst naar dorst'. De vermenging van al deze en andere karakteristieken, ik noem nog gauw de religieuze verwijzingen, garandeert leesplezier. De drang naar het uitschrijven beperkt echter de herleesbaarheid.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.