Koetsier Herfst : roman
Charlotte Mutsaers
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Das Mag Uitgevers, 2017 |
VERDIEPING 3 : DUIZENDZINNEN : ROMANS : MUTS |
Jeroen Dera
em/ov/03 n
Charlotte Mutsaers' nieuwe roman Harnas van Hansaplast is een verraderlijk boek. De P.C. Hooftprijs-winnaar van 2010 reflecteert erin op de dood van haar jongere broer Barend, die een kluizenaarsbestaan leidde tot hij eind 2001 dood werd aangetroffen boven een deel van zijn pornoverzameling. De roman heeft daarmee een uitgesproken autobiografische inslag. In haar 'Entree' stelt Mutsaers bovendien al vroeg dat schrijven altijd 'neerkomt op het maken van een zelfportret', waarmee zij de soms poreuze grens tussen fictie en werkelijkheid onmiddellijk thematiseert.
In het oeuvre van Mutsaers moeten we echter omzichtig met zo'n zelfportret omgaan. In haar doorbraakroman Rachels rokje (1994) noemde de auteur haar hoofdpersonage bijvoorbeeld Rachel Stottermaus - een anagram van Charlotte Mutsaers - waarmee zij duidelijk maakte dat er weliswaar raakvlakken tussen de literaire werkelijkheid en de wereld daarbuiten bestaan, maar dat literaire auteurs altijd in die realiteit ingrijpen. Omdat Mutsaers in Harnas van Hansaplast een ik-verteller hanteert en haar zus A. en haar partner als personages opvoert, is de suggestie van echtheid in haar nieuwe roman vele malen sterker dan in Rachels rokje.
Ongetwijfeld berusten veel van Mutsaers' anekdotes en herinneringen op 'waarheid', hoe particulier die in deze memoireroman ook mag zijn. Toch hoef je geen raketgeleerde te zijn om te zien dat ook Harnas van Hansaplast een loopje neemt met de feiten. Zo ligt het nauwelijks onderhouden huis van Barend bezaaid met Fisherman's friend-papiertjes (een deel van de tragiek van de broer is dat hij uit schaamte voor zijn waardeloze gebit obsessief muntsnoepjes at, om tenminste nog fris te ruiken). Daardoor geïntrigeerd besluit Mutsaers' ik-verteller anno 2001 om uitgebreid te gaan googelen - op zichzelf haast een anachronisme - en stuit ze op een website die er precies zo uitziet als de Fisherman's-pagina van vandaag. Hier lopen herinnering en heden uitdrukkelijk in elkaar over.
Kinderporno
Grotesk wordt het als de ik-figuur beweert dat haar familie de originele boekenkist van Hugo de Groot bezit; moreel diffuus als zij en haar zus ontdekken dat Barend er een kinderpornoverzameling op nahield en ze die doorverkopen aan een pornohandelaar. Dat zet de lezer op scherp: wat klopt er nu wel in deze roman en wat niet? Door de kinderpornopassage haalde Mutsaers al de woede van menig niet-lezer op de hals, omdat zij in een interview in de Volkskrant het literaire spel voortzette en deed alsof ze het belastende materiaal daadwerkelijk verkocht had. De verhitte discussie die daarop volgde, leidt de aandacht af van de vraag die Mutsaers in Harnas van Hansaplast impliciet opwerpt: is sympathiserend schrijven over deze kinderpornobezitter ook niet een vorm van het doorverkopen van die porno? Waar liggen de grenzen van onze empathie - nota bene een vraagstuk dat, zo suggereert de roman, tot de verwijdering tussen Mutsaers en haar broer leidde? De literaire Charlotte moet constateren dat ze 'al met al' toch van Barend gehouden heeft en dekt zijn bed al schrijvend toe met 'smetteloos witte lakens' - maar dat kan ze niet zonder ook zichzelf onder schot te nemen.
In haar roman daalt Mutsaers dan ook voortdurend af in haar eigen ziel en jeugd. Ze schrijft over de problematische relatie met haar moeder ('zij vormde voor haar kinderen een valse start'), over haar bewuste kinderloosheid ('anders dan Abraham, die zijn zoon belangrijker vond dan een ram, bind ik niks vast') en over haar onaangepastheid, die ze terugvoert op een milieu dat 'collaboreerde met onmaatschappelijkheid'. Het zijn stuk voor stuk thema's die onder de stoflaag in Barends huis verborgen liggen, en die Mutsaers met nietsontziende brille analyseert.
Losers
Een belangrijke conclusie is daarbij dat zij en Barend een gemeenschappelijke grondhouding hebben. Ad fundum, geldt voor beiden, en allebei cultiveren ze hun weigering maatschappelijk in de pas te lopen (Mutsaers' verteller gedijt het best op de 'onzichtbare grens tussen mainstream en borderline'). In misschien wel de ontroerendste passage in Harnas van Hansaplast valt te lezen hoezeer hun jonge jaren al getekend werden door hun eigenzinnigheid. Het is een terugblik op een partijtje verstoppertje, waarbij Barend en Charlotte zich zo goed verborgen hadden dat de anderen stopten met zoeken. 'Toen we ten slotte toch maar tevoorschijn kwamen, werd er hard gelachen en werden wij als losers beschouwd in plaats van de winnaars die we waren.'
In dat soort intieme beschrijvingen wordt de roman haast een eerbetoon aan een vervlogen broer-zusrelatie. Maar Harnas van Hansaplast is evengoed een eerbetoon aan de kracht van de literatuur. Die is niet alleen een therapeutisch middel om de ander (Barend) en het zelf (Mutsaers) te begrijpen, maar is op praktisch elke pagina van de roman aanwezig om de bizarre werkelijkheid te ordenen en eigenzinnig te verklaren. Als Mutsaers' ik geconfronteerd wordt met de stofbende in Barends huis, denkt ze aan het begin van Steinbecks The grapes of wrath. Moeder worden wilde de jonge Mutsaers pertinent niet vanwege de afschuwelijke slotscène van Ernest Hemingways A farewell to arms, waarin Catherine sterft als ze een dode baby baart. Het afschuwelijke gebit van Barend staat - ook voor de broer zelf - uitdrukkelijk in verband met Ivoren wachters van Simon Vestdijk, maar Mutsaers verbindt het net zo gemakkelijk aan het kinderrijmpje over Paulientje met de zwavelstokjes uit Piet de smeerpoets.
Mede door die literaire dwarsverbanden is deze roman ook zelf een Harnas van Hansa-plast. De titel verwijst naar een mannetje van pleisters dat Barend in zijn huis hing, met daaronder het woord 'IK'. Het zelfportret dat Mutsaers schreef, is minstens zo fragiel en instabiel: het zweeft ergens tussen oprecht en vals, het is gedrenkt in andere teksten en het zal de gapende wond uiteindelijk niet kunnen dichten. Mutsaers schrijft weliswaar dat zij 'nooit in dezelfde kuil' wil vallen als haar broer, maar de dood is onvermijdelijk; de pleister laat heus wel los. Maar met een boek als dit in de hand kun je in het harnas sterven.
Das Mag, 174 blz., 20,99 € (e-boek 12,99 €).
Arjan Peters
em/ov/04 n
Geen denken aan dat Charlotte Mutsaers, die eergisteren 75 jaar is geworden, op haar lauweren gaat rusten. De P.C. Hooftprijswinnaar die we tot dusver als triple-talent kenden - schrijven, schilderen en paardrijden -, blijft zich juist voortdurend ontwikkelen, door óók nog haar eerste lp (plus cd) uit te brengen, Rikkelrak.
Daarop manifesteert ze zich als een buitenissige rapper en zingzegger met deftige dictie die zich verbaast over de mens die kippen eerst grootbrengt en dan slacht: 'En niemand die er/ tranen om laat/ of een lijvig boek/ over schrijft// Als hun eigen broed/ het leven verlaat/ is het dikste boek/ nog te klein'. Samen met de composities en het artwork van Louis Gauthier stevent Rikkelrak af op een cultstatus.
Voorts is er een Mutsaers-kleurboek 'voor Nooit-volwassenen' verschenen, én een roman met een kleurrijk en geinig omslag, Harnas van hansaplast - maar opgepast, niet aan beginnen onder het zorgeloos kleuren en het neuriën met antieke articulatie door, want in het boek blijft de feestelijkheid voornamelijk beperkt tot de formuleringen. Charlotte Mutsaers is in zoverre voorspelbaar, dat ze ons altijd weet te verrassen.
Over haar afstandelijke moeder en eigenzinnige vader, en haar onconventionele jeugd in het grote veilige spookhuis op twee etages aan de Nieuwegracht in Utrecht, waar niemand ooit leerde wat schoonmaken was, daar was immers personeel voor, heeft ze al dikwijls geschreven. Met dien verstande, dat ze haar oudere zus Agnes (1940) en jongere broer Barend (1950-2001), die de laatste twintig jaar van zijn leven alleen in het ouderlijk huis bleef wonen, nooit eerder nader onder de loep nam. Ze probeerde dat wel, nadat haar vereenzaamde broer was gestorven en de twee zussen het hele huis in korte tijd leeg moesten halen.
Maar pas na vijftien jaar is dat haar gelukt, door de geëigende vorm te vinden: ze neemt de lezer méé op de verbijsterende tocht door het volgepakte en vervuilde huis, waar alles onder een stoflaag rust; zowel het recente verleden mét de privégeheimen van haar broer die bijna niemand in zijn leven toeliet, als haar eigen jeugd met de vreugdes en kwetsuren van toen, komen vanonder het stof van de tijd te voorschijn.
Na Gesloten huis (1994) van Nicolaas Matsier, Vader (2013) van Karl Ove Knausgård, en misschien ook met Het leven een gebruiksaanwijzing (vertaald in 1995) van Georges Perec als voorbeeld, is Harnas van hansaplast een roerende rondleiding geworden. Charlotte vindt haar opblaasbare badschildpad terug, hoort haar vader weer zeggen dat ze haar eigen plan moet trekken ('anders word je verpletterd door de horden'), herinnert zich dat haar moeder een minnaar had, en probeert te midden van de lijkengeur, stripboeken, pornoblaadjes en ontelbare kattebelletjes die haar broer heeft achtergelaten, iets van hem te behouden, voordat de man mét zijn huisraad voorgoed is weggebezemd.
Misschien daarom heeft dit project de auteur zo veel tijd gekost; het schrijven betekende dat huis nóg weer een keer doorlopen en omkeren, en begrijpen dat de mentaliteit van waaruit Barend zich afsloot van de buitenwereld voortkomt uit dezelfde onwil tot relativeren die zij heeft geërfd. Bij Mutsaers heeft die instelling niet tot een implosie, maar tot een oorspronkelijk en expressief oeuvre geleid, waarbij ze op de koop toe moest nemen menigmaal voor radicaal en rebels te worden versleten omdat ze niet 'het riedeltje van Koekoek Eenzang' zingt.
Het mag er voor de buitenstaander allemaal ludiek uitzien, die nagelaten notities van Barend met al die vraagtekens ('Een kunstgebit is als een bankpasje? Ik zal mijn gebit uit hebben op verkeerde moment zoals ik soms ook net mijn pasje niet op zak heb?'), maar met een spelletje heeft het niets te maken. Je moet soms grillig zijn, om aan de wurggreep van de norm te ontkomen.
De verbetenheid waarmee Charlotte uitzoekt wat die rondslingerende zakjes met Fisherman's Friend-pastilles te betekenen hebben, geeft aan dat ze uit eenzelfde hout gesneden is. Des te spijtiger dat ze Barend niet van een vroege dood heeft kunnen redden.
Haar hondentrouw aan de onderneming die deze roman is, inbegrepen de momenten daarin waarop ze de fictie met de werkelijkheid aan de haal laat gaan, bracht Mutsaers er een week geleden toe in het Volkskrant Magazine-interview alles te bevestigen wat ze beschrijft. Dus óók dat Barend kinderporno bezat en dat zij die in 2002 heeft doorverkocht. In het gesprek paste ze voor een relativering in de trant van 'het is uiteraard fictie', of 'de werkelijkheid was anders', ook als dat op onderdelen het geval is geweest. Dat zou haar inzet devalueren.
Veel lezers, collega's en media willen haar niet begrijpen. Dat is curieus. Mutsaers heeft het zichzelf met haar uitspraken weliswaar onnodig lastig gemaakt; maar van de auteur die ooit stelde dat er maar één realiteit is, 'die van jezelf', kun je niet verwachten dat ze haar bloedeigen geesteskind voor onecht verklaart.
****
Das Mag; 306 pagina's; € 20,99.
Redactie
De schrijfster (1942, P.C. Hooft-prijs in 2010) beschrijft hoe zij samen met haar zus eind 2001 hun ouderlijk huis in Utrecht moest uitruimen na de dood van haar broer die daar altijd was blijven wonen. Terwijl zij daarmee bezig zijn, komen onvermijdelijk herinneringen naar boven aan haar opvoeding en aan haar ouders, eigenzinnige en afstandelijke mensen die hun kinderen leerden om altijd hun eigen pad te volgen, maar die ze in liefde ook wel tekort hebben gedaan. Dat levert een pijnlijke schets op die niet om de hete brij heen draait, waarbij het portret van de vereenzaamde broer een mooie mengeling van afschuw en medelijden is. Goed geschreven met een precies vocabulaire, maar met soms ook wat te populair taalgebruik ('Maps, waar is je feestneus? Hihi', 'van hier tot Tokio').
Rob Schouten
em/ov/04 n
De jongste roman van Charlotte Mutsaers, 'Harnas van Hansaplast', is het verslag van een boedelruiming. Meestal zijn dat boeken met een licht melancholische toets, zoals 'Gesloten huis' van Nicolaas Matsier, een van de mooiste voorbeelden van het genre. De boedelruimers verbazen zich over alles wat ze in het huis van de overledene aantreffen en mijmeren weg. Dat gebeurt ook in 'Harnas van Hansaplast' maar in dit geval is er meer aan de hand.
De gestorven broer van Charlotte Mutsaers, Barend geheten, was een kluizenaar, verstoken van sociale contacten en levend in een benauwde eigen wereld. Het is dat wereldje waar Charlotte en haar zuster A. bij de dood van hun broer opeens op stuiten. Barend woonde en stierf in het huis van hun ouders, een kapitale kast in Utrecht, volgestouwd met meubels, oude kleren, portretten en snuisterijen, maar vooral ook met persoonlijke spulletjes van Barend, zoals schriften vol buitenissige teksten, kattebelletjes, verslagen van alle genuttigde maaltijden en waar ze vandaan komen, daarnaast stapels porno waaronder kinderporno, een mannetje van hansaplast gefabriekt waaronder de schrijnende tekst 'Ik', waarnaar het boek genoemd is. De vreemde biotoop van een eenzaat.
De schrijfster ondergaat het verbaasd en geschokt maar het is toch ook een soort openbaring, door Mutsaers met de van haar bekende authentieke, eigenzinnige wijze beschreven zoals hier, bij het pornoblaadje waardoor haar broer, enthousiast masturbant, zich waarschijnlijk voor het laatst heeft laten stimuleren: "De vrouw die deze fistfucking ondergaat lijkt het echter best te vinden. Misschien voelt ze wel lust. Misschien springt die vuist daarbinnen wel open als een paraplu om haar G-plek te beroeren. Het valt niet van haar gezicht af te lezen. Dommig kijkt ze in de camera."
'Harnas van Hansaplast' is daarmee een originele casestudy van een eenzame, door de maatschappij vergeten man die op z'n eenenvijftigste na een treurig leven sterft, misschien door zelfmoord, wie weet.
De zussen vallen van de ene bestofte verbazing in de andere, maar vooral is het een aanleiding om hun gezamenlijke verleden te bespiegelen, opgegroeid in een welvarend, maar nogal liefdeloos gezin met een onmachtige vader en een kille moeder, iets waarvan Barend het slachtoffer lijkt te zijn geworden. Zijn asociale gedrag, zijn particuliere onaangepaste intelligentie, zijn illusieloze manische gemasturbeer, dat alles ook nog eens 'bekroond' met een hopeloos rot gebit: het roept een intens wrang beeld op van een verloren ziel.
Het bijzondere is dat Charlotte zich verregaand identificeert met haar broer, in zichzelf dezelfde onaangepaste kiemen ontwaart als bij hem; eigenlijk krijg je het gevoel dat het maar een haartje scheelt of het was haar net zo vergaan, alleen dat haartje dus. Zo krijgen we een mooie, empathische maar ook onthutsende blik in de psyche van een outcast.
Me dunkt dat het boek een verrijking is voor de HSP bibliotheek: de literatuur over hoog sensitieve personen die moeite hebben om staande te blijven.
Het hele geval van haar verwaarloosde broer brengt de schrijfster ertoe zich allerlei dingen af te vragen omtrent het leven in het algemeen, en of ouderliefde wel zo vanzelfsprekend is. Ook windt ze zich op over de opvatting dat het leven een spel is: "Voor een leven dat ons ongevraagd gegeven wordt dienen we zo goed mogelijk zelf de regels te bepalen, zonder podium, zonder voorgekookte teksten en zonder souffleur. Leven en spelen gaat gewoon niet samen, dat vloekt."
Het zijn grosso modo bittere conclusies, maar door Mutsaers in haar geheel eigen, soms naar het kinderlijke neigende, dan weer dansante stijl, volkomen oorspronkelijk getoonzet. Je proeft duidelijk haar verwantschap met de wonderlijke broer en zijn schots en scheve gedachtenwereld die bijvoorbeeld gewaarwordingen noteerde als "Hetzelfde meisje in ene pornoserie leuk en in andere helemaal niet?" of, over euthanasie, "Hoe onderscheid ik de mensen die mij hulp willen geven en dus niet beletten van degenen die mij wél willen beletten en dat 'hulp' noemen."
'Harnas van Hansaplast' biedt een intrigerende dooltocht door de ziel van een gekneusde, asociale maar ook excentrieke en intelligente kluizenaar, zo iemand die de wereld links laat liggen maar waarin een heel parallel universum verborgen gaat.
Het is ook een blik in de innerlijke huishouding van een schrijfster die niet in de normale pas loopt. Mutsaers en haar zus brengen ondanks een vlaag van gewetensbezwaren de hele pornoverzameling inclusief de kinderporno van hun broer naar een opkoper, een daad die misschien wel strafbaar is en waar je in ieder geval vraagtekens bij kunt zetten. Misschien is dat ook wel de bedoeling van Mutsaers; ze brengt haar lezers in elk geval op andere dan gebruikelijke gedachten, zoals ze dat ook deed in haar roman 'Koetsier Herfst', waarin de hoofdpersoon een liefhebster blijkt van de poëzie van Bin Laden. Politieke en sociale correctheid staan niet per se hoog aangeschreven bij Mutsaers.
Dat maakt haar een schrijfster die je altijd op het puntje van je stoel leest. Je weet nooit wat er dit keer weer uitrolt. In zekere zin illustreert ze steeds weer de grillen van de mens. Ook bij zichzelf als ze noteert: "Ook eten we een broodje halfom. Meestal eet ik vegetarisch maar zodra ik onder stress sta verander ik schrikbarend snel in een viandard."
Inmiddels heeft ze overigens zelf her en der laten weten dat het verhaal omtrent broer Barend uit de duim gezogen is, een statement dat ik waag te betwijfelen maar het bevestigt wel weer dat je haar niet makkelijk ergens op kunt vastpinnen. Onvoorspelbaar is wel het sleutelwoord voor dit proza, en dat is in dit geval gunstig bedoeld.
Das Mag; 306 blz. € 20,99.
oordeel
Originele casestudy die je op het puntje van je stoel leest.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.