Het satijnen hart : roman
Remco Campert
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
De Bezige Bij, 2018 |
VERDIEPING 3 : DUIZENDZINNEN : POEZIE : CAMP |
Paul Demets
ua/an/31 j
De dichter in Remco Campert hanteert in Open ogen een andere toon dan we van hem gewoon zijn: directer, en explicieter dan ooit betrokken op de gebeurtenissen in de wereld. De gedichten in deze bundel hebben een grote urgentie. Alsof de dichter (88) vond dat hij zich moest uitspreken voor het te laat is. In zekere zin doet dit denken aan de combattieve toon in de poëzie van Remco's vader Jan Campert, de auteur van het verzetsgedicht 'Het lied der achttien doden'.
In het gedicht 'Hand' komen het gedroomde beeld van Remco's vader die in het concentratiekamp Neuengamme bedelt om brood en de hand van een vluchteling die verdrinkt zelfs samen voor: 'de man die zijn hand door prikkeldraad stak/ en mij smeekte om brood/ de man die verdronk in de middelbare zee/ zijn desperate gezicht voor hij onder ging/ nog even stak zijn hand boven het water uit.'
De dichter voelt zich bijna schuldig omdat hij vroeger minder met de wereld bezig was, zoals hij in 'Waar?' noteert: doof in mijzelf gewikkeld/ blind voor de wereld/ wat op me afkwam/ stootte ik af/ in hart en navel dacht ik/ IK'.
De huid van de dichter is dunner geworden. De emoties stromen sterker binnen. Hij herinnert zich zijn vrienden Lucebert, Rudy Kousbroek en herdenkt het nakende einde van Eddy van Vliet. Beelden van de Tweede Wereldoorlog en van de vluchtelingen in deze tijd komen hem bestoken. Ondanks alles blijft Campert aan de slag met de taal, zoals in het gedicht dat ik koos. De worsteling van de dichter in Open ogen is ontroerend.
Regelneverij
Ook in de poëzie van Paul Bogaert waren de spoken van de maatschappij rond. Het smeltwater van de manier waarop de samenleving gestructureerd is, dringt binnen in Zo kan het niet langer. In zijn vorige bundels etaleerde hij al zijn grote vermogen om de regelneverij binnen het menselijk bedrijf te verwoorden en op een vriendelijke manier een spiegel voor te houden. In het voorlaatste gedicht lezen we bijvoorbeeld: 'Eindelijk, het nieuwe jaarverslag!/ De ragfijne terzijdes, de rondzwevende haakjes./ Het constante geschud en gezift. Het gespin/ over het zeven van de verbeteringen/ en het verbeteren van de zeven. Het geklingklang aan de mond/ van de clichéoven.'
De catastrofes en het wereldleed worden door onze systemen zo veilig mogelijk buiten gehouden. Het is intrigerend hoe Paul Bogaert die dreiging in heel wat gedichten laat voelen, maar meestal, met haarscherpe ironie, onder het oppervlak houdt. Net zoals de maatschappij dat doet. Hij verhult, ook weer zoals de maatschappij, met haar nietszeggende formuleringen, zoals in het slotgedicht: 'Sluit af met/ ik meen u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd/ Ga langs de achterdeur. Die valt/ vanzelf in het slot.'
Af en toe wordt hij wel expliciet kritisch, zoals hier: 'Onze generatie zal moeten wennen/ aan een besmettelijke zenuwlach, overleven/ op overmoed, ten onder gaan in zelfbeklag.// Onze kinderen zullen worden opgevoed/ door halsbandparkieten/ die hun voorzetsels niet kennen.'
Ja, er zijn ook gedichten over opgroeiende kinderen. En erotische gedichten: 'Door/ de behandeling/ ontstaat langzaam de heat map/ waarin wij bovengronds horizontaal/ de ruimte heelhuids en diagonaal privatiseren'. In Zo kan het niet langer toont Paul Bogaert de tredmolen van het leven. Na lectuur van deze bundel zou je willen ophouden met meetrappen. Maar dat is geen optie.
Heidschoon
Zoveel wegen blies ik achter me op
niet meer terug kunnen luchtte me op
poëzie hoeft sinds lucebert
niet meer mooi of schoon te zijn
'schoonheid heeft haar gezicht verbrand'
dynamiteer de woorden in hun pracht en praal
ontplofte woorden verspreiden hun bloedende letters
scherven van een spijkerbom
maar
ik kan het niet laten
raap scherven op
en smelt ze om tot nieuwe woorden
heidschoon zapro ziepoe
Remco Campert
Zo kan het niet langer
De vraag was voorzichtig verpakt.
Als betrof het iets kleins.
Maar ik voelde meteen de hangar van de ernst.
Als betrof het een explosief.
Zo voorzichtig begon het
zakdoek leggen.
ik ging tekeer om niet te bevriezen
in de verbale en non-verbale signalen
tot ik vast kwam te zitten in de titel
van de onzichtbare debatfiche.
Hoe vuil zal het smeltwater zijn?
Paul Bogaert
Sarah Vankersschaever
ru/eb/09 f
Halverwege heb ik het gehad. Op het achterplat van Open ogen staat dat 'de wereld niet eerder zo hard binnenkwam in de gedichten van Remco Campert'.
Dat is wel wat, zo'n 'niet eerder'. Al helemaal als je de productie van de 88-jarige dichter, auteur en columnist erop naslaat.
Alleen, na twintig hapklare gedichten in Camperts geruststellend heldere taal weet je enkel iets over de wereld van Remco Campert, via zevenenvijftig keer 'ik' en tweeëndertig keer 'mij' en 'mezelf'. Over zijn slapeloze nachten. Over de wakende dood. Dat op de kaft voor de elfendertigste keer een (geschilderd) zelfportret staat, helpt natuurlijk ook niet. In godsnaam, waar is die beloofde wereld?
Oké, Campert opent Open ogen werelds met 'Zaventem', over de aanslag in Brussels Airport op 22 maart 2016. Maar de dichter verslikt zich in de feiten. De genoemde bommengordels in het gedicht waren in werkelijkheid spijkerbommen verborgen in reistassen. De 'baarden' die zich opbliezen, hadden amper tot geen baard. Van open ogen verdraag je geen afwezige blik. Get your facts straight. Ja, ook in poëzie.
Daarna kantelt het, gelukkig. Met drie oorlogsgedichten dicht Campert zich, weliswaar opnieuw via de persoonlijke herinnering, dan toch los uit het eigen wereldje. De televisiebeelden die hij in de volgende gedichten oproept, staan duidelijk op zijn netvlies gebrand. 'Soms die gezichten van Syrische vluchtelingen (...)/ 's nachts nog voor ik droom/ trekken ze voorbij/ en kijken mij vragend aan'.
Vluchtelingen, asielzoekers, drenkelingen, oorlogsslachtoffers … De mensen op zijn netvlies zijn anoniem, verloren en worden gewantrouwd, maar Campert heeft hen gezien en genoteerd. 'Vluchteling/ het is zo'n veilig woord/ je vergeet bijna dat het een mens is'.
Oef. Gered door de wereld. Remco Campert, althans.
De hebniks
Het klinkt hard, maar het moet gezegd: als je meer verleden hebt dan toekomst is het makkelijkste om je te nestelen bij het knetterende haardvuur van je eigen universum. Het vraagt moed om op je achtentachtigste de brandgeur van de wereld nog binnen te pakken. Campert doet het. Met wisselend succes, maar hij doet het. En zeker in de gedichten 'Laatste gedachte' en 'Hebniks' toont hij zich waarlijk meesterlijk, met de kwaliteit die we van het merk Remco Campert mogen verwachten. Want zeg nu zelf: de 'hebniks'… de ethnics... Vergeef me als rand-West-Vlaming een spontane ètniks. Remco Campert: eens vurrukkulluk, altijd vurrukkulluk.
En Open ogen? Vurrukkulluk genoeg voor drie sterren, maar zowel lof als ergernis dus. Van de losse gedichten hebben er slechts een paar de kracht om na te trillen. En een paar is jammerlijk weinig. Als geheel is de bundel wél prikkelend voor wie graag verbanden zoekt. Zo zou je Open ogen kunnen zien als de spiegeling van een reeks persoonlijke gedichten over de binnenwereld van de dichter Remco Campert - met mijmeringen over poëzie en het dagelijks leven - met een reeks gedichten over de buitenwereld die met een knal de rustige oude dag verstoort. Het gevolg is dan dat het contrast tussen die twee werelden, tussen wereldje en wereld, ongenadig scherp is voor wie zichzelf liever in veiligheid brengt. Dat geldt zowel voor een mijmerende dichter als voor een stille lezer.
De Bezige Bij, 48 blz., 17,99 € (e-boek 9,99 €).
Janita Monna
ua/an/20 j
Tot halverwege de jaren negentig kende het Rotterdamse Poetry International Festival een prijs voor dichters in onderdrukking. Deze award werd in 1983 toegekend aan Jorge Valls Arango, een Cubaan die vanwege zijn poëzie jarenlang gevangen zat. Remco Campert zag hem bij de uitreiking van de prijs op het podium en maakte een gedicht: "Twintig jaar heeft hij gezeten / een prestatie die hij liever niet geleverd had / maar waarvoor hij nu wordt toegejuicht."
Het is wrang om beroemd te worden om iets wat je liever bespaard was gebleven. Dat geldt in de allerovertreffendste trap voor mensen die onbedoeld het gezicht worden van een oorlog. Zoals het Syrische peutertje Omran Daqneesh overkwam, toen een foto van hem - zijn lijfje onder het stof en het bloed - de wereld overging en hij symbool werd voor 'het lijden in Aleppo'.
Omran Daqneesh, Aylan Kurdi, de vrouw met het afgerukte jasje op Zaventem, ze raakten zo ongeveer iedereen, en drongen ook door in de poëzie: de stapel gedichten over hun te vroeg geëindigde, of door oorlog of bom- aanslagen geknakte levens groeit nog altijd.
Ook Remco Campert kon er niet omheen. Hij noemde zijn nieuwe bundel 'Open ogen', want wegkijken van wat er in de wereld gebeurt is onmogelijk. Hij ziet hoe vluchtelingen in Hongarije dichte grenzen treffen, dat er zelfs op hen geschoten wordt: "ik geloof mijn ogen niet / hoewel ik ze wijdopen sper / 's nachts nog voor ik droom / trekken ze voorbij / en kijken mij vragend aan".
Campert is bijna negentig, maar aan zijn poëzieproductie is dat nauwelijks te merken. Zo om de twee jaar komt hij met nieuw werk. Toch lijkt er tussen zijn vorige bundel en deze iets veranderd. Had 'Verloop van jaren' (2015) nog die zo kenmerkende Campertnonchalance, blikte hij melancholisch en relativerend terug op wat geweest was, de nieuwere gedichten zijn minder lichtvoetig.
Die klinken hier en daar bijna schuldbewust: was hij niet te veel bezig geweest met zichzelf? "doof in mijzelf gewikkeld/ blind voor de wereld / wat op me afkwam/ stootte ik af / in hart en navel dacht ik / IK."
In 'Open ogen' heeft de broze dichter geen verweer meer tegen al het geweld in de wereld. De werkelijkheid komt rauw en ongefilterd binnen. Harder misschien wel dan toen hijzelf als jonge jongen de Tweede Wereldoorlog meemaakte, en 'gewoon' op meisjes verliefd werd: "soms was ik bang, maar vaker / vrolijk en onbezonnen".
Nu ligt hij wakker van beelden van vluchtelingen op de Middellandse Zee, maalt hij over de laatste gedachte van een verdrinkende vader. Zijn enige wapen is de poëzie. Wat hij ziet, vraagt om een juist gekozen woord, geen 'veilige' taal die de werkelijkheid aan het zicht onttrekt. Veel is het niet, maar wat Omram Daq- neesh overkwam, en al die duizenden bootvluchtelingen, het is tenminste opgemerkt: "hun adem benomen / door wereldpolitiek / alleen de poëzie / leeft hen nog voort".
De Bezige Bij; 48 blz. € 17,99.
Arjan Peters
ua/an/20 j
Een mooie dag hoort bij Remco Campert. We kijken er niet van op dat de dichter, dikwijls een zondagskind in de letteren genoemd vanwege zijn aangeboren lichtvoetigheid, in zijn nieuwe bundel Open ogen zo'n dag schildert. Zon, vogels, een vliegtuig dat de hemel tevoorschijn lijkt te toveren, en een geliefde die zoete woorden fluistert. 'op aarde zingt het gerucht/ van beoogde vrede', luidt het slot, dat het nodige voorbehoud bevat, al zal de vrede niet voor niets het laatste woord hebben gekregen.
Zo herkennen we de schuchtere schoonheidsminnaar eveneens in de herinnering aan de oorlog, toen hij soms bang was, 'maar vaker/ vrolijk en onbezonnen/ verliefd op het meisje/ in een andere klas', alsof dát de werkelijk beklijvende ervaring was - en voor de tiener die hij toentertijd was, gold dat vermoedelijk ook.
Maar deze twee campertiaanse Campertgedichten zijn niet kenmerkend voor de jongste bundel. Daarin legt de voorspelbare bedeesdheid het af tegen Dood & Dynamiet. In een groot aantal van deze gedichten, of notities die zich ergens onderweg tussen protest en poëzie ophouden, heeft dit duo het onzachtzinnig voor het zeggen.
Opmerkelijk, want met de teksten uit de bundels Licht van mijn leven (2014) en Verloop van jaren (2015), met fluwelen flarden, fragmentarische terugblikken en een enkele instantklassieker, maakte Campert de indruk zijn oeuvre kalmpjes af te ronden. Maar nu hij de negentig jaren nadert, rijten de kogels uit de zorgwekkende televisie-Journaals en krantenberichten zijn nostalgie en sereniteit grondig aan stukken.
Hoe kan hij, die bij het woord 'oorlog' direct aan de Tweede Wereldoorlog terugdenkt, toen hij nog jong was en zijn vader verloor, iets schrijven over bootvluchtelingen, terreuraanslagen, xenofobie, Assad, bommen en botten, al die woorden die ons om de oren vliegen maar die zo ver af staan van zijn gebruikelijke idioom?
Ronduit spannend om te zien dat deze dichter niet voor deze prozaïsche termen terugschrikt, zomin als voor de levensgrote valkuil van ostentatief geëngageerde poëzie: dat het holle woorden blijven, die bovenal uitdrukken dat de dichter de goeierd is en de dictator de slechterik.
Al vroeg in Open ogen maant de dichter zichzelf: 'vergeet niet de vorm te vergeten'. Dat adagium is de redding van deze bundel, die soms met één voet in de valkuil glijdt ('bataklàn bataklàn bataklàn/ knallen de kalasjnikovs'), of die een ondiep inzicht dito verwoordt, zoals in het gedicht over essayist en oude vriend Rudy Kousbroek: 'We scheelden een half jaar in leeftijd, Rudy/ toen we leefden en tot jij stierf/ nu leef ik nog altijd/ wat jij niet meer meemaakt/ maak ik dubbel mee'.
Het zou onverdiend zijn deze bundel op wankele passages af te rekenen. Campert durft een experiment aan, door zich niets aan de vorm gelegen te laten liggen en de woorden te volgen die 'geen einde nemen' omdat zij de tijd niet kennen - en die door die onwetendheid gezegend zijn, en het geheim van de vrijheid bezitten.
Daar werkt de dichter zich naar toe. 'Ik zag een jongetje zitten/ verwezen op een stoeltje/ bedekt met bloed/ en asgrauw puinstof/ onder een huis weggehaald/ met bommen bestookt/ door Assads moordenaarstroep'. Hm, het valt niet mee om deze woorden anders te lezen dan als sentimentele weergave van een foto zoals we er al te veel hebben gezien. Na een witregel laat Campert echter merken dat hij deze schampere gedachte óók heeft gehad: 'dit gedicht helpt hem niet', om te besluiten met: 'maar het is genoteerd'. In alle hulpeloosheid is dat een poëticaal statement; de toeschouwer is nutteloos maar kan anderzijds niet zwijgen. Beseffend dat het jongetje in kwestie daar bitter weinig mee opschiet, maar ook dat het tafereel niet onopgemerkt mag blijven.
Met enkele koele woorden slaagt Campert erin de opdringerige clichés (jongetje, bloed, puinstof, bommen, moordenaarstroep) neer te slaan. Zonder het harnas van de vorm zegt hij vrijuit waar het op staat. In zijn nieuwste poëzie is de broze dichter een ridder zonder vrees.
De tijd duurt een mens lang, zoals we weten. In het zicht van zijn tijdloosheid toont de schepper van zovele verzen, columns en verhalen over verliefdheden en gouden dagen, dat het in al zijn 88 levensjaren aan geweld, barbaarsheid en dood nooit heeft ontbroken.
Misschien kan vrede op aarde nooit dichterbij komen dan in zijn woorden die, in tweede instantie, veelzeggend voorzichtig zijn: 'op aarde zingt het gerucht/ van beoogde vrede'. Voor die zachte kracht heeft Remco Campert het uitgelezen gehoor.
****
De Bezige Bij; 48 pagina's; € 17,99.
Drs. H. Griffioen
In het titelgedicht 'Open ogen', over het bevel van de Hongaarse premier Orban op vluchtelingen te schieten, gelooft de dichter zijn ogen niet. Dood door terreur is in deze 38 gedichten pregnant. Machteloosheid bij het zien van een jongetje 'verwezen op een stoeltje / bedekt met bloed / en asgrauw puinstof / [...] dit gedicht helpt hem niet / maar het is genoteerd'. In 'In Zaventem' smeekt hij: 'god ontferm u / en schaf religie af'. De gedichten zijn toegankelijk; in nuchtere woorden beschrijft hij woede, waarnemingen en melancholie rond dood door terreur, de naderende dood en de dood die dichtersvrienden al te vroeg overviel. Al schrijvende haalt de dichter woorden terug, al kunnen het evengoed andere woorden zijn. Zo kan een gedicht veranderen, is het nooit af en moet er soms gekapt worden om het af te maken. Altijd is er de taal die hem de zin verschaft. Schrijven om te bestaan in woorden. In het slotgedicht 'De geboorte van de dood' staat hij op en is vrij: 'thuis in tijdloosheid'.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.