Liefde en aarde : gedichten
Tom Van de Voorde
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Poëziecentrum, 2017 |
VERDIEPING 3 : DUIZENDZINNEN : POEZIE : VAND |
Jeroen Dera
2/ei/12 m
'Wie schreeuwt er om een held/ omwille van wat puin in woorden', schreef Tom Van de Voorde in zijn bundel Liefde en aarde (2013). Wie in de dichtkunst meer ziet dan 'wat puin in woorden', vindt dit mogelijk een nogal ontnuchterende vraag. Toch snijdt Van de Voorde hier een heikele kwestie aan. We kunnen dan wel heldhaftig willen ingrijpen in de wereld die ons omringt, maar kunnen woorden nu echt potten breken? En is engagement in de vorm van poëzie niet per definitie een contradictio in terminis, omdat gedichten nu eenmaal weinig stervelingen bereiken?
Ook in zijn derde bundel Zwembad de verbeelding zet Van de Voorde aan tot reflecties over zulke vragen. Hoewel het hier geen poëzie betreft die haar boodschap eenvoudig prijsgeeft, is de politieke en maatschappelijke actualiteit bij Van de Voorde vaak sterk voelbaar. De cyclus 'een opstand van waarheid' bijvoorbeeld is nauwelijks te lezen zonder dat de afgeladen vluchtelingenboten op de Middellandse Zee op de achtergrond resoneren. 'We hebben ze/ uitgekleed/ gestript en genegerd', schrijft Van de Voorde, 'als slavenmonden volgepropt met zee'.
Hun lot aankaarten is echter iets anders dan daadwerkelijk een helpende hand uitsteken. De dichter is niet meer dan een betrokken observant van 'militante angst', waarover hij enigszins schuldbewust opmerkt: 'de mijne/ was het niet'. Het omgekeerde ('de mijne/ is het') blijkt te gelden voor 'de honende geur/ van lafheid'. Zoals zovelen staat de dichter kortom niet op de barricaden, maar op de kade.
Lelijk wijf
Niet voor niets heet de openingsreeks van Zwembad de verbeelding dan ook 'oases van uitgestelde bekommernis'. De mens wil zich wel engageren, maar het blijft comfortabeler zich te wikkelen in 'een toevertrouwd deken'. Voor Van de Voorde is die deken ongetwijfeld de taal, waarin hij zich kan begeven in paradijselijk aandoende landschappen vol goudbruine appels, met herders die hem opdragen de wolken 'rozeblauworanjepaars' te kleuren. Geregeld levert het fraaie esthetiek op, bijvoorbeeld in het gedicht 'Berisping van een tulp': 'Ik wil dat je staat/ als een vuist in een vaas'.
Tegelijkertijd zet Van de Voorde die esthetiek onder hoogspanning, met name in de centrale cyclus 'het conservatorium van moskou tijdens de koude oorlog'. Nog nooit schreef hij zo ritmisch en muzikaal als in deze gedichten, maar nooit ook was zijn retoriek zo hol. Hij trakteert verschillende grootheden uit de Russische muziekgeschiedenis op platvloerse en soms ronduit seksistische verzen. De beroemde pianiste Tatiana Nikolayeva, bijvoorbeeld: 'Scheer je snor af/ lelijk wijf'; 'troost je/ met je kootje, lief/ worstenbroodje'. Deze regels klinken als een klok, maar tegelijkertijd roepen ze stevige weerstand op. Wat dat betreft lokt deze poëzie een gelijksoortige vraag uit als het conservatorium dat Van de Voorde schetst: kunnen we de esthetische kracht van kunst wel loskoppelen van de ideologische positie die zij inneemt?
Remco Campert zijn
Het antwoord moge helder zijn: natuurlijk kan dat niet. Dat besef is belangrijk voor bundels als Zwembad de verbeelding, waarin betekenissen zich niet zomaar prijsgeven. Van de Voordes gedichten zijn vaak weerbarstig en vergen veel concentratie. Een schrift beschrijft de dichter niet voor niets als 'een gesloten waaier/ in de binnenzak van mijn natte jas': direct communiceren doet deze poëzie niet. Hapklare emoties of kristalheldere redeneringen zijn bij Van de Voorde dan ook zeldzaam; daarvoor verschuilt hij zich te veel achter talige maskers. 'Haar knisterend karkas/ draag ik als een harnas', heet het bijvoorbeeld in 'Als kinderschild vermomd', terwijl de dichter in de vierde bundelreeks de gedaante van een beroemde voorganger beweert aan te nemen: 'being remco campert' (misschien ook een knipoog naar Charlie Kaufmans Being John Malkovich).
Mede door zulke postmoderne spelletjes met identiteit leent Van de Voordes poëzie zich niet voor verontwaardigd geschreeuw langs de zijlijn. Toch levert Van de Voordes blik op de wereld de nodige herkenning op, zelfs voor wie niet worstelt met een creatieve pen. 'Ik droomde dat ik een gedicht schreef', luidt de openingsregel van 'Het luie meesterwerk', en het blijkt niet zomaar een tekst: 'Geen bekommernis geen gedoe/ Ik zong vol vreugde en lyriek'. Als een roze dwergje de dichter aanmaant zijn nachtlamp aan te knippen en het gedicht op te tekenen, geeft deze echter niet thuis. Immers: 'Het was koud die nacht/ maar onder mijn deken was het warm/ ooh zo warm'. Het lijkt een onbeduidende anekdote, maar Van de Voorde legt er een ongemakkelijke waarheid in bloot. Ook wie vervuld is met prikkelende ideeën en idealen, vindt het moeilijk het comfort van een warm bed te verlaten. We weten van de militante angst, maar laten gemoedelijk ons nachtlampje uit. Een lui meesterwerk schreef Van de Voorde dan ook niet: de subtiliteit van deze poëzie blijft schuren, ook wanneer je het zwembad van de verbeelding verlaten hebt.
Zwembad de verbeelding. Poëziecentrum, 80 blz., 24,95 €.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.