Een slagerszoon met een brilletje
Tom Lanoye
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Uitgeleend
|
Prometheus, 2017 |
VERDIEPING 3 : DUIZENDZINNEN : ROMANS : LANO |
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Uitgeleend
|
Prometheus, 2017 |
VOLWASSENEN : ROMANS : LANO |
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Prometheus, 2017 |
VOLWASSENEN : ROMANS : LANO |
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Prometheus, 2017 |
VOLWASSENEN : ROMANS : LANO |
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
Prometheus, 2017 |
MAGAZIJN : FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : MAG F 9616 |
Marnix Verplancke
te/ep/27 s
'Hoe groot het bederf ook is, je kunt het keren. Zuivering is mogelijk.' Het zou het levensmotto kunnen zijn van Gideon Rottier, de verteller uit Tom Lanoyes nieuwste roman. Gideon werkt immers voor Extreme Cleansing, een schoonmaakbedrijf dat, zoals de baas graag zegt, begint waar anderen stoppen. Branden en overstromingen zijn hun ding, net als zelfmoorden en jarenlange verwaarlozing, natuurlijk. Zij schrobben het bloed van de muren, scheppen met een sneeuwschop dertig jaar verzamelwoede uit woonkamer en keuken, en slaan daarbij als het even kan ook iets scheef.
Gideon is net als Risjaar Drei een fantastische Lanoye-creatie, al is hij natuurlijk wel wat minder kwaadaardig dan Shakespeares beruchte vorst. Gideon is eerder het type van de stille onderkruiper. Er zijn gecastreerde katers die meer aandacht trekken wanneer ze de straat oversteken, schrijft Lanoye. Hij is de hakkelaar die liever zwijgt en nooit liefde heeft gekend. Wel kleine amourettes, rechtstaand in stinkende portalen en onder donkere bruggen, waarbij het orgasme het midden hield tussen een bevrijding en een ontlasting. Omdat hij niet deugde als spermavanger in een paardenkwekerij, werd hij ledematenraper in het Antwerpse Centraal Station. Maar we lopen vooruit op de feiten.
Het leven van Gideon neemt een andere wending wanneer er een vluchteling komt werken bij Extreme Cleaning. Youssef blijkt net als hij een liefde voor literatuur te hebben en daarom vraagt hij de arme man of deze niet bij hem wil intrekken in zijn grotendeels bij elkaar gestolen herenhuis. Het lijkt een plezante menage te zullen worden, weliswaar bedreigd door de niet te stulpen flatulentie van Youssef die steevast tijdens het diner licht scheef gaat hangen, een bil optilt en een kraker door de eetkamer laat scheuren. Lanoye zal altijd Lanoye blijven, denk je dan, met zijn barokke taal en zijn scabreuze details. En gelukkig maar.
Gideons geluk met Youssef wordt danig verstoord wanneer deze op een blauwe maandag meedeelt dat hij zijn gezin wil laten overkomen naar België, waarna vrouw, zoon en dochter bij hen zullen intrekken. Welk gezin, denkt Gideon, want daar heeft Youssef nog nooit eerder iets over gezegd.
Maar ook deze verandering bevalt Gideon uiteindelijk. Youssefs vrouw Karima blijkt een goede kok, en met de kinderen Loubna en Rafiq kan hij het wonderwel vinden. Gedaan met de eenzaamheid en Gideon neemt zijn nieuwe huisgenoten zelfs mee op hilarische uitstapjes naar Brugge en de Vlaamse Ardennen. Allemaal mooi, krijgt hij als opmerking, maar dan zou je Marokko eens moeten zien, waar Loubna aan toevoegt dat dat Heilig Bloed geen relikwie is, maar door moorddadige christenhonden gemaakte oorlogsbuit.
Haantjesgedrag
Het is slechts één detail dat aantoont hoe er in Zuivering steeds meer spanning gaat staan op de maatschappelijke snaren. Wanneer twee zelfmoordterroristen in het Centraal Station hun bommengordel tot ontploffing brengen, knappen er zelfs een paar. Extreme Cleansing mag de resten bij elkaar vegen, waarbij Youssef in het vizier komt van zowel militairen als persmuskieten. Misschien wordt het tijd dat ik een nieuwe vluchtroute voor mijn gezin ga verkennen, fluistert hij op een ochtend Gideon in zijn ontwakende oor, waarna hij zijn rugzak pakt en verdwijnt, zijn Vlaamse gastheer achterlatende met de zorg voor zijn vrouw en kinderen, die van de weeromstuit beginnen te radicaliseren.
Zoals we mogen verwachten, weeft Lanoye door het verhaal over Gideon heen zijn visie op wat er loos is in onze wereld, en daarbij valt vooral op hoezeer hij de mens ziet als speelbal van de omstandigheden. Heel veel maatschappelijke dynamieken gaan een eigen leven leiden. Verdoken racisme en achterstelling leiden tot radicalisering en geweld. Daar wordt dan weer op gereageerd met meer repressie en controle, die op hun beurt meer geweld uitlokken. Er zit niet ergens een spindoctor uit te denken hoe hij de westerse samenleving kan ondermijnen. Dat gebeurt gewoon vanzelf, doordat van het een het ander komt. In Zuivering worden dan ook bij de vleet bomaanslagen gepleegd, mensen neergestoken, moskeeën beklad en uitbaters van kebabzaken doodgeschoten.
Het zit allemaal in Lanoyes nieuwste: hoofddoeken, zwembroeken, de weigering om een hand te geven en de onweerstaanbare aantrekkingskracht van een uitzichtloze machocultuur: 'Ingenieurs waren mietjes, politici ook, mensen die graag kranten en boeken lazen ook. Zij geloofden alleen in hun lijf, en zo eindigden ze in de verwerking van vuilnis. Daar zat zelfs een logica in, gezien de pillen en papjes vol steroïden en andere rotzooi waarmee de meesten zichzelf opbliezen tot een menselijke variant van de dikbilstier.'
Haantjesgedrag dus en ook Rafiq is er niet immuun voor. Vandaar wellicht dat de enige momenten waarop Gideon en hij echt tot elkaar komen, die zijn waarop ze samen het Engels haantje Hannibal dat op een dag geland is op Gideons binnenkoer en er daarna nooit meer is vertrokken, eten geven.
Maar ook dat onschuldige beest moet er tenslotte aan geloven in deze genadeloze roman. 'Ik weende niet om Hannibal', zegt Gideon terugdenkend aan het moment waarop hij de mooie rode pluimen zag liggen op zijn koer, 'ik weende om al het verlies waar zijn verlies voor stond.'
Maria Vlaar
te/ep/29 s
In het stadstuintje van Gideon Rottier, de excentrieke hakkelaar in Tom Lanoyes nieuwe roman Zuivering, strijkt op een dag een haantje neer. De 'ultieme schoonheid', noemt hij het dier, 'op de borst donkerpaars en bij de flanken antracietzwart. Naar de rug en de vleugels toe werden zijn veren okerbruin en bordeauxrood.' Hij geeft hem te eten, biedt hem de tuin als territorium, en heeft zijn haantje lief.
Zo schenkt hij ook een deel van zijn huis, zijn 'burcht, bolwerk en palazzo', aan zijn enige vriend ooit: Youssef, een Syrische vluchteling die voor de massa uit zijn weg naar Europa weet te vinden, een charmeur en talenknobbel. Gideon is een intelligente boekenliefhebber; carrière maken en een gezinsleven hebben hem nooit getrokken. De gezworen einzelgänger is vaak onderwerp van spot, al is het maar door zijn spraakgebrek, en heeft vreemde baantjes als spermavanger in een paardenfokkerij, voordat hij komt te werken bij Extreme Cleansing en Youssef zijn gezworen kameraad wordt.
Extreme Cleansing zuivert de plekken in de samenleving waar de verwaarlozing oploopt en het kwaad toeslaat. Een huis ontruimen dat dertig jaar is volgestouwd door een man met hoarding, een onder water gelopen of door brand verwoest 'druipend of zwartgeblakerd' huis leegschrapen ..: Gideon, Youssef en hun collega's poetsen tot het schoon is. Stoere mannen. Thuis vertelt Youssef mooie verhalen over zijn voettocht langs de spoorlijnen van Europa en over zijn land van herkomst, 'ooit de navel van de geschiedenis. Nu een open wond vol koudvuur'. Ze spelen schaak, lezen gedichten van Apollinaire en de Syrische dichter Adonis, Youssef drinkt een glas wijn en Gideon de rest van de fles.
Gideon beschrijft deze idylle, die zeker met een korrel zout genomen moet worden, in zijn memoires, omdat hij begrepen wil worden. 'Alleen als u mij kent, raakt uw vonnis kant en wal.'
Aanslagen
Het drama waarover ons oordeel gevraagd wordt, dient zich aan nadat Gideon door zijn maat gered is uit een brandend kraakpand en Youssef aankondigt dat zijn vrouw en twee puberkinderen overkomen. Gideon is geschokt dat hij nu pas hoort over een gezin, maar weet zich wonderwel aan te passen aan de wervelwind die zijn huis binnen waait.
Met de gezinshereniging komen religie en politiek zijn huis - dat voor België staat - in. Extreme Cleansing wordt het schoonmaakbedrijf bij uitstek dat opruimt na terroristische aanslagen. Daar komen er steeds meer van; de publieke en politieke reacties worden steeds xenofober. De oorlog bereikt België. Een foto van Gideon die na een aanslag in het station van Antwerpen een afgerukt kinderarmpje in een plastic zak doet die Youssef voor hem openhoudt, gaat online. Lanoyes verhaal kantelt vernuftig van heerlijk schelmenverhaal naar angstwekkende dystopie.
Om beurten nemen de leden van dit gezin de positie in van opgejaagde vluchteling, lijder aan oorlogstrauma, cultuurdrager van Arabische poëzie en schaakkunst, vrome gelovige, geradicaliseerde extremist, eeuwige gelukszoeker. Alles te winnen, alles te verliezen: ze leven op het scherp van de snede, waarbij Gideon de ongewenste rol van surrogaatvader vervult. Lanoye weet dit spectaculaire verhaal over slachtoffer- en daderschap oplopend spannend, intrigerend en wonderschoon op te schrijven. Zo laat hij bijvoorbeeld tegelijk de menselijke én de onmenselijke kant van smokkelaars zien. 'De macht die je hebt over zwakkeren stemt je bitter, maar ze bedwelmt je tegelijk,' schrijft hij. Heeft Gideon ook het moraal van de mensensmokkelaar? Ook discussies over hoofddoekjes en zwembroeken onder de douche in de gym krijgen een plaats: dochter Loubna is de meest religieuze en tegelijk de meest zinnelijke van de familie. Gideon begeert en begluurt haar; zij is de enige die het hoofd koel weet te houden onder haar doek. Maar hoe betrouwbaar is Gideons verhaal over haar?
Afstotelijk
Gideons memoires zijn soms hilarisch en hier en daar larmoyant. Maar de theatraliteit wordt nergens buitenkant: je daalt af in zijn ziel. Hoe afstotelijk hij zichzelf ook beschrijft, je gunt hem zo de troost van de schoonheid, van het haantje dat in zijn tuin komt wonen! Soms is de vroegere hyperbolische Lanoye te zien, bijvoorbeeld als Youssefs scheet als 'een passaatwind die Béla Bartók met gemak overstemde' beschreven wordt, maar meestal voeren zijn geestige en meanderende zinnen je precies naar waar hij je hebben wil. Alinea's en hoofdstukken worden afgesloten met twee korte zinnetjes onder elkaar die impact maken: 'Ik was armer dan de meeste bedelaars. Ik bezat zelfs niemand om afscheid van te nemen.' Dat werkt geraffineerd, net als de onvoorziene wendingen, de cliffhangers en de soms ineens als een zonnestraal door donkere wolken priemende vooruitwijzingen: 'Ik, Gideon Rottier, zou hem, mijn haantje, uiteindelijk smartelijk verliezen.'
Niets is zo zuiverend als de extremen water en vuur. Lanoye heeft de extreme morele dilemma's van deze tijd en het menselijk drama van vriendschap prachtig samengebald. En het haantje? Die kraait nog minstens driemaal in de roman. En hoe!
Prometheus, 358 blz., 24,99 €.
Persis Bekkering
ob/kt/21 o
'Schoonheid', opent de nieuwe roman van Tom Lanoye, 'hoort toe te slaan zoals een sluipschutter in een burgeroorlog. Onverwachts en onherstelbaar.'
Een beginzin die niet zozeer aan een sluipschutter doet denken als wel aan een bom. Het effect is groots, ook al zag je het aankomen. Het is een echte Lanoye-zin, dramatisch, over de top, of eigenlijk nét niet. De oorlogsmetafoor is een niet zo smaakvol oxymoron, maar het is geen effectbejag. De verteller in Zuivering, een man die stottert en slist en door de samenleving verstoten is, leeft in een lelijk universum.
Gideon Rottier werkt voor een schoonmaakbedrijf dat wordt ingezet als niemand anders de klus wil doen. Hij ruimt huizen op na zelfmoord, brand, waterschade. En steeds vaker na een terroristische aanslag. De wereld zuiveren van sporen van geweld en rampen, van lelijkheid - het is het enige beroep waarvoor hij geschikt is, want zijn spraakgebrek maakt hem overal een paria. En, bijkomend voordeel, het staat garant voor de beroemde lanoyaanse beschrijvingskunst, vol gistende vuilniszakken, uiteengespatte hoofden en weggerolde gouden tanden.
Zijn leven verandert wanneer het bedrijf de Syrische asielzoeker Youssef in dienst neemt. Youssef wordt de eerste en enige vriend die hij ooit zal hebben. Al gauw trekt hij bij Gideon in. Wanneer Gideon bij een brand komt vast te zitten, redt Youssef zijn leven. Niet lang daarna wil deze zijn gezin laten overkomen, en omdat Gideon hem nu niets meer kan weigeren, neemt hij de familie op.
Vanaf dan begint het langzaam te ontsporen, zowel binnen als buiten de muren. Steeds vaker zijn er aanslagen in België, niet alleen gepleegd door islamitische terroristen, maar ook door woedende burgers die zich wreken op religieuzen en op iedereen die er verdacht uitziet. Wie wie belaagt is steeds minder duidelijk. Ook binnenshuis neemt de strijd toe. De ontknoping is een opstapeling van tragedies.
Een belangrijke, onuitgesproken vraag in Zuivering is wie een stem krijgt. We lezen de memoires van Gideon. Hij richt zich expliciet tot een oordelende lezer, hij vraagt ons hem ten goede te houden, terwijl hij ons probeert in te pakken met taal. Zijn pogingen zijn zo verwoed en geforceerd dat die nu eens fonkelt, dan weer hobbelt. Lelijk is bijvoorbeeld hoe hij probeert de lezer bij de les te houden door continu vooruit te kijken naar het onheil dat gaat komen.
Of dat hij elke alinea afsluit met twee inspringende regels.
Om de woorden nog meer gewicht te geven.
Gideon, die nooit mag uitpraten omdat hij haspelt, trekt het verhaal volledig naar zich toe. De directe rede ontbreekt vrijwel. De enkele keer dat er een zin tussen aanhalingstekens staat, citeert hij zijn eigen woorden. Het vluchtelinggezin komt niet aan het woord. Herhaaldelijk schrijft Gideon dat het hem steekt dat het gezin nooit vraagt hoe hij zich voelt onder de situatie. De huisgenoten schreeuwen en krijsen, hij hult zich in stilzwijgen. 'Mijn gevoelens bleven eens te meer onderbelicht.'
Omdat we alleen Gideons perspectief lezen, zijn we geneigd met hem mee te voelen. De underdog wekt altijd sympathie. Maar dat begint te wringen: hij is nog altijd veilig, de blanke man in een klein Europees paleis vol mooie objecten. Hij komt er met de minste kleerscheuren vanaf.
Zuivering is een grimmig, moeilijk boek, maar daardoor des te overtuigender. Lanoye duwt de lelijkheid in je gezicht met zijn mooie dramatische zinnen. Net als in een burgeroorlog bestaat er in de roman geen goede en slechte kant, iedereen is schuldig, iedereen slachtoffer. Ook de schoonheid.
****
Prometheus; 360 pagina's; € 24,99.
Jamal Ouariachi
ob/kt/04 o
Zelfs mooie jonge goden worden op den duur een dagje ouder: Herman Brusselmans viert dit jaar zijn 60e verjaardag, Tom Lanoye is volgend jaar aan de beurt. Maar afbouwen naar het pensioen is er voor beide heren absoluut niet bij. Brusselmans publiceerde recentelijk zijn 75e titel, het 832 pagina’s tellende Hij schreef te weinig boeken , en eerder dit jaar toerde hij langs de theaters met een geheel aan hem gewijde editie van Behoud de Begeertes Saint Amour .
Lanoye heeft de afgelopen tijd evenmin stilgezeten. Voor Theater Zuidpool schreef hij de Christopher Marlowe-bewerking De felomstreden kroon van Edward II (of, om volledig te zijn: De felomstreden kroon en deerniswekkende dood van koning Edward en zijn favoriet, jonkheer Gaveston, onder wiens betovering hij zich afkeerde van zijn koningin en kroonprins, tot steeds grotere woede van de verzamelde adel en het voor de rest onwetende gewone volk ). Zelf staat hij dit seizoen ook op de planken, met een solovoorstelling waarin hij fragmenten uit zijn roemruchte Shakespeare-bewerking Ten oorlog brengt. En dan is er ook nog een nieuwe roman: Zuivering . Eén ding is zeker: in de literatuur kun je mooi oud worden.
Wat houdt het werk van een schrijver jong? Sommigen zullen antwoorden: dat het niet tijdgebonden is. Dat geldt in geen geval voor het werk van Tom Lanoye. Al in zijn vroegste verhalen en romans denderden wereldwijde verwikkelingen en politieke discussies op volle kracht de fictie binnen. (Wat overigens niet hoeft te betekenen dat die teksten snel verouderen. Eerder het tegendeel. Het feit dat wij tegenwoordig nog altijd graag negentiende-eeuwse Fransen of Russen lezen, zal voor een deel te maken hebben met de voorbije tijd die in hun werk ontsloten wordt. Juist het tijdgebondene – juist het vervoer per koets – maakt van Gustave Flauberts Madame Bovary een tijdloos meesterwerk.)
In de literatuur van ons taalgebied is de betrokkenheid bij de wereld, onder de noemer ‘engagement’, lange tijd een wat ongewenst fenomeen geweest. Als er al eens iemand publiekelijk durfde te snakken naar een tikkeltje minder navelstaarderij en een ietsiepietsie meer van de wereld buiten het eigen geboortedorp van de auteur, dan werd zo iemand al snel om de oren geslagen met ‘de autonomie van de schrijver’. Engagement was niet chic, want vluchtig en banaal. Voor het wereldnieuws heb je de krant, de literatuur is bestemd voor de verbeelding: dat is ongeveer de samenvatting van hoe er lange tijd tegen het onderwerp werd aangekeken.
De laatste jaren lijkt daar een flinke verandering in opgetreden. Voor jonge schrijvers speelt de discussie, voor zover ik kan overzien, al nauwelijks meer een rol. Voor hen is wereldnieuws, politiek of idealisme even vanzelfsprekend een thema als dat ene trauma uit die rotjeugd. Ook oudere rotten zijn steeds meer geneigd zich niet meer alleen over kleine persoonlijke maar ook over de grotere vraagstukken van onze tijd te buigen. Vooral de drama’s die zich voltrekken op die oversteekplas tussen Afrika en Europa, de Middellandse Zee, blijken de laatste jaren voer voor de letteren, kijk alleen al naar Ilja Leonard Pfeijffers La superba of Tommy Wieringa’s De dood van Murat Idrissi .
Voor Lanoye is engagement nooit een vies woord geweest, en dat is maar goed ook. Dat is mede de reden dat zijn Shakespeare-bewerkingen aanvoelen alsof ze nú geschreven zijn, zozeer dampen ze van de onbekoelde woede en betekenis. Denk maar aan zijn Koning Lear -bewerking van twee jaar terug, waarin Lear een vrouw is die aan het hoofd staat van een multinational en in die hoedanigheid geconfronteerd wordt met de dreiging van een wereldwijde bankencrisis.
‘Parels onderscheiden van schijt’
Ook Zuivering knettert van een soort opgefokte levendigheid. En ook in Zuivering speelt de oversteek van Afrika naar Europa een rol van betekenis.
Voor de gemankeerde verteller van het boek, Gideon Rottier, en zijn collega’s bij schoonmaakbedrijf Extreme Cleansing is het een onaangename verrassing als hun baas ineens met een Syrische immigrant komt aanzetten om het team te versterken.
Extreme Cleansing is niet zomaar een schoonmaakbedrijf. Het is gespecialiseerd in het reinigen van rampplekken, meestal inclusief menselijk restmateriaal. Ze schonen huizen op na zelfmoorden, branden en overstromingen, en nu en dan een geval van ernstige verwaarlozing. Het stelt Lanoye in staat zich uit te leven in barokke beschrijvingen van uitzinnige smerigheid, vooral van de plekken waar mensen zelfmoord hebben gepleegd. Zoals Rottier het uitdrukt: ‘Totdat je er zelf getuige van bent, heb je geen idee van de beestenbende die een uiteenspattend mensenhoofd veroorzaakt. U wilt niet weten waar we losse tanden soms terugvonden.’
Eén specifiek geval zal Gideon Rottier zijn hele leven bijblijven, omdat hij er zijn fundamentele eenzaamheid in herkent, en dat is de boerderijwoning van een alleenstaande man die dertig jaar lang niets heeft willen weggooien. ‘Ik heb nooit een grotere variëteit aan schimmels, insecten en blubber gezien dan tijdens deze klus. Alle afvoerbuizen waren stuk of verstopt. Als je een wc doortrok, borrelde er een half riool naar boven. Alsof dat nog niet genoeg was hield de huiseigenaar een paar dozijn katten. Ze pisten en scheten waar het ze beviel, in ruil voor het vangen van knaagdieren. Ze zaten flink onder de vlooien. De katten én de muizen.’
Nee, Extreme Cleansing is niet zomaar een schoonmaakbedrijf en Gideon Rottier is niet zomaar een verteller: hij stottert en slist en is daarmee de paria van zijn collega’s. Maar hij blinkt uit in zijn werk, en de bonus is dat er vaak genoeg na brand of overstroming het een en ander blijft liggen dat niet vernietigd is. Rottier neemt mee naar huis wat hem bevalt. ‘Het ging om materialen en voorwerpen die de anderen niet eens naar waarde konden schatten. Omdat die sukkels de bagage misten om parels te onderscheiden van schijt.’ Hij koopt een verwaarloosd herenhuis met binnenplaats, knapt het op en stouwt het vol met de vondsten die hij meeneemt van zijn werk.
En dan krijgt hij dus die Syrische immigrant toegewezen als stagiair. Nog vóór de burgeroorlog in zijn thuisland op volle kracht is losgebarsten, heeft deze Youssef zich met hulp van mensensmokkelaars naar Europa laten vervoeren. Het duurt overigens niet lang voordat ook in het universum van de roman de oorlog uitbreekt en het fenomeen IS aan het koppensnellen slaat – in de woestijnen van Syrië en Irak, maar ook in Fort Europa, dat al snel door een hele reeks aanslagen getergd zal worden.
Maar zover is het op dat punt in de roman nog niet. ‘De ene paria kreeg de andere toegewezen’, meldt Rottier gelaten over zijn nieuwe stagiair, maar al snel raken de mannen bevriend. En al gauw biedt Rottier Youssef onderdak aan in zijn riante woning. Hun band komt tot een hoogtepunt wanneer tijdens hun werk een gasexplosie plaatsvindt, Rottier bekneld raakt en Youssef zijn leven redt door hem te bevrijden uit het brandende gebouw. Aan hun platonische geluk komt een einde als Youssef op een dag aankondigt dat het tijd wordt om zijn gezin vanuit een Libanees vluchtelingenkamp te laten overkomen. Hij heeft nooit eerder iets over een gezin gezegd. Verzint hij het ter plekke?
Vanaf dat moment begint het meest verontrustende gedeelte van Zuivering . Het gezin van Youssef – zijn vrouw Karima, tienerdochter Loubna en prepuber Rafiq – blijkt wel degelijk te bestaan. Ook zij komen bij Rottier inwonen en hoewel dat van iedereen de nodige aanpassing vraagt, gaat dat aanvankelijk redelijk goed. Totdat Youssef verdwijnt. Naar Zuid-Amerika, zo blijkt, waar hij op een betere toekomst hoopt voor zichzelf en zijn gezin, want hij weigert het smerige werk bij Extreme Cleansing als het hoogst haalbare te zien. Heel sporadisch neemt hij nog contact op, maar nadat hij Rottier ertoe heeft bewogen een flinke som geld over te maken, wordt er nooit meer wat van hem vernomen.
Rottier kan eenvoudigweg niet geloven dat zijn vriend hem bedrogen heeft en trouwhartig blijft hij zorg dragen voor diens achtergebleven gezin – met desastreuze gevolgen, waarover ik verder geen details zal verstrekken. Onderwijl vinden er steeds vaker terroristische aanslagen plaats. Rottier maakt het allemaal van dichtbij mee – want Extreme Cleansing wordt maar al te vaak ingeschakeld om de rampplekken te reinigen...
‘Schoonheid’
Het mag duidelijk zijn: Zuivering is een bomvol boek, even bomvol met schatten als het huis van Rottier, en ook even bomvol ellende en smerigheid, als het huis van de man die dertig jaar lang niets weggooide. Het boek drijft sterk op plot, bijna elk hoofdstuk eindigt met een meer of minder prangende cliffhanger. Dat geeft de roman vaart, maar soms ontstaat daardoor ook een gebrek aan zuurstof. Dat heeft ook te maken met een voor Lanoyes doen zeer beperkte hoeveelheid dialoog in het boek.
Die stijlkeuze valt trouwens goed te verdedigen, als je bedenkt dat een hakkelaar als Gideon Rottier weinig op heeft met het gesproken woord, en we lezen tenslotte zijn memoires, maar het komt de levendigheid van het verhaal niet altijd ten goede. Dat is vooral een gemis wanneer een van de personages langere tijd aan het woord is, maar dat alinea’s achtereen in de indirecte rede moet doen, want naverteld door Rottier.
Toch slaat de vertelling daardoor niet dood, en dat heeft ermee te maken dat Lanoye opzettelijk heel wat losse eindjes laat bungelen. Zuivering staat bol van mysterie, bol van onopgeloste raadsels, bol van onbeantwoorde vragen. Daardoor blijft het boek in je hoofd nagalmen, nog dagen nadat je het hebt uitgelezen.
Want wie is bijvoorbeeld die Gideon Rottier uiteindelijk? De schlemiel waar hij zich voor uitgeeft, een man die het beste met de wereld voorheeft, maar door omstandigheden en eigen onhandigheid toch voor veel ellende zorgt? Het zou kunnen, en dat maakt van hem een tragische figuur.
‘Schoonheid’ is het eerste woord van de roman en tot schoonheid probeert Rottier te komen. In de taal lukt hem dat niet, vanwege zijn gehakkel, maar wel omringt hij zich met mooie objecten, en in zijn werk weet hij van het allervuilste weer iets schoons te maken, schoon in beide betekenissen van het woord. En misschien is dat ook wat hij voor ogen heeft met zijn hulp aan Youssef en diens gezin: een zuivering – op bescheiden schaal – van het leed dat hen is aangedaan. Maar mensenlevens laten zich niet zomaar opzuiveren.
Zeker na Youssefs verdwijning blijft de vraag hangen: is Rottier bedrogen of was Youssef werkelijk zijn vriend en laat hij niets meer horen om de enige geldige reden die daarvoor bestaat: dat hij dood is? In zekere zin is Rottiers onzekerheid die van iedereen die goed probeert te doen voor een ander: is de dankbaarheid voor mijn hulp oprecht of word ik eigenlijk uitgebuit en bedrogen?
Aan de andere kant: misschien is Rottier niet zo onbaatzuchtig als hij zelf wil doen voorkomen. Al vroeg in het boek geeft hij zelfs volmondig toe dat zijn relaas onbetrouwbaar zal zijn: ‘Ik ben geen chroniqueur, en zelfs die term is gestoeld op een leugen. In weerwil van wat zo iemand beweert registreert hij niet enkel. Hij knipt en schuift en ordent feiten hiërarchisch. Zodoende orkestreert hij, net als de historicus en de journalist dat doen. En zodoende liegen ze allemaal. Waarom zou ik moeten slagen waar zo veel anderen hebben gefaald?’
‘Eeuwige travestie’
Dat brengt ons ook bij de vraag waarom Lanoye uitgerekend voor het perspectief van Rottier gekozen heeft, voor dat van de ‘oudere witte man’, zoals dat tegenwoordig zo vaak heet. Waarom niet de getraumatiseerde en onzekere zoon van Youssef, Rafiq, als hoofdpersonage genomen? Wat gaat er allemaal in hém om? Of zijn vader zelf, die kwikzilverige verdwijnkunstenaar Youssef? Of wat te denken van de vrouwen? Moeder Karima, met haar onuitstaanbare karakter en destructieve zwaktes? Of dochter Loubna, ooit een rebel maar na de verdwijning van haar vader een vrome moslima?
In ons tijdsgewricht zou een dergelijke keuze al snel op bezwaren van culturele toe-eigening stuiten – maar Lanoye lijkt me niet het type om zich daar iets van aan te trekken: hij leeft zich in, in wie hij zich maar wil inleven. Bovendien begaat hij een andere vorm van toe-eigening: hij schrijft, als homoseksueel, over een heteroseksueel. En zo hoort het natuurlijk ook: in de wereld van de fictie mag je je in wie dan ook verplaatsen, zonder voorbehoud. Zolang je het maar goed doet.
Toch kun je je afvragen of Rottier wel de heteroseksueel is waar hij zich voor uitgeeft. Eén keer, lang geleden, is hij kortstondig verloofd geweest, met ene Eva: als het zelfs met iemand die de ultieme vrouwennaam draagt niet lukt, wat zegt dat dan? Rottier houdt er ook een apart huisdier op na: een haantje dat hij op een dag zomaar aantreft op zijn binnenkoer. Al snel is hij dol op het beest, let wel: een haantje, geen hen.
(Overigens kan dat haantje ook nog tot een totaal andere interpretatie van het boek leiden, op basis van de laatste woorden van Socrates, die de roman als motto draagt – maar de tocht door de onderwereld die zich dan opent, voert te ver om hier en nu uit de doeken te doen.)
Terug naar de aanwijzingen voor Rottiers vermeende homoseksualiteit: hij noemt identiteit een ‘eeuwige travestie’ en hij heeft een hekel aan het opzichtige heteroseksuele machismo van zijn collega’s: ‘Dat waren zonder uitzondering knoestige kleerkasten of halve atleten. Galeiboeven, gespeend van opleiding en verfijning.’ Zelfs zijn gevoelens voor Youssefs dochter, Loubna, lijken niet helemaal oprecht, want hoewel hij haar in stilte begeert, ziet hij in haar toch vooral de karaktertrekken en de uiterlijke kenmerken van haar vader doorschemeren. Wanneer hij een clandestiene blik op haar geslacht weet te werpen, spreekt hij van haar ‘meisjesgeheim’ – reviaanser kun je het bijna niet uitdrukken.
Hoe het ook zij: het raadsel rond zijn seksuele voorkeur geeft een extra laag aan Rottiers toch al dubbelzinnige en moeilijk te peilen karakter – en dat is in het geval van Zuivering een groot voordeel. Want er is nog een andere reden te bedenken waarom Rottier de verteller van dit verhaal is. Doordat je geen toegang hebt tot de werkelijke motieven van de vluchtelingen, en dan met name Youssef, wordt Rottier langzaamaan een representant van de argwanende houding die veel Europeanen jegens migranten aannemen, zeker in tijden van aanslagen. Zo groeit bij Rottier op zeker moment het vermoeden dat Youssefs zoon Rafiq aan het radicaliseren is. De jongen zit veel te internetten en verwijdert telkens na afloop zijn browsergeschiedenis. Omdat hij porno heeft zitten kijken? Of omdat hij met gevaarlijke vrienden heeft zitten chatten, ja, misschien wel bezig is een aanslag te beramen?
Rottier besluit camera’s in huis op te hangen en daarmee begint hij zich te gedragen zoals onze regeringen zich in deze tijden van dreiging gedragen: paranoïde, en met het offer der privacy als lapmiddel tegen de angst van het volk.
Wat Rafiq werkelijk uitspookt achter die computer, komen we desalniettemin nooit te weten.
Zo voegt een roman over de oorlog in Syrië, de vluchtelingencrisis, islamitisch terrorisme en de opkomst van extreemrechts tóch nog iets toe aan wat we al kennen van tv, krant en internet. Want waar zulke media grossieren in leugens gebracht als keiharde waarheid en opinies als pure feiten, durft Zuiverheid de onzekerheid onder ogen te zien en vragen onbeantwoord te laten. Het boek zet aan tot speculatie en perspectiefwisseling. Je hoort lezers die een boek ongrijpbaar vinden, weleens verzuchten: ‘Wat wil de auteur hier nu eigenlijk mee zeggen?’ Dat wordt vaak negatief bedoeld, maar voor mij is die vraag juist uitermate positief. Zuivering is geen preek – het is een vragenmachine. Daarmee schept het de mogelijkheid tot een dialoog tussen lezer en boek, een dialoog die eindeloos kan duren.
Prometheus, 240 blz., € 22.50.
C.C. Oliemans
Een eenzame man met een spraakgebrek krijgt een Syrische vluchteling als collega, en de mannen herkennen elkaar al spoedig als buitenstaanders. Wanneer er tussen hen een vriendschap ontstaat komt de Syriër bij de Vlaming in huis wonen, en na verloop van tijd arriveren ook de echtgenote, de puberdochter en de jonge zoon uit het door een burgeroorlog verscheurde land. Helaas beginnen er al spoedig scheurtjes te ontstaan in alle onderlinge verhoudingen... Wat lijkt te beginnen als een op de actualiteit geënte ‘humanitaire’ roman tegen de achtergrond van aanslagen en angst voor radicalisering, koerst al spoedig in de richting van een psychologisch doolhof waarin de personages niet mét maar ook niet zónder elkaar kunnen leven, met bizarre maar nooit onwaarschijnlijke complicaties en soms gruwelijke consequenties tot gevolg. Spannende, breedsprakige en van bloemrijke beeldspraak voorziene roman die de lezer tot de laatste pagina in onzekerheid over de afloop laat.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.