Hoogteverschillen
Julian Barnes
2 exemplaren
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Uitgeverij Atlas Contact, 2021 |
VERDIEPING 3 : DUIZENDZINNEN : ROMANS : BARN |
Aanwezig |
Atlas Contact, 2016 |
VERDIEPING 3 : DUIZENDZINNEN : ROMANS : BARN |
Joseph Pearce
ua/an/13 j
Als Julian Barnes (°1946) met nieuw werk op de proppen komt, gaat dat niet ongemerkt voorbij. In 2013 haalde de Brit de voorpagina's van literaire bijlagen wereldwijd met de sublieme essaybundel Hoogteverschillen, over het verlies van zijn vrouw Pat Kavanagh, en met zijn voorgaande titel, Alsof het voorbij was (2011), sleepte hij de begeerde Man Booker Prize for Fiction in de wacht.
In Het tumult van de tijd begeeft Barnes zich opnieuw op het terrein van de fictie, al volgt hij de contouren van een waargebeurde geschiedenis. De schrijver laat de Russische componist Dmitri Dmitriëvitsj Sjostakovitsj (1906-1975) herrijzen en ontsluiert de innerlijke strijd die de componist kwelde onder het dictatoriale regime van Stalin.
Sjostakovitsj wordt geboren in Sint-Petersburg en uit zich op zijn negende, nadat zijn moeder hem aan de piano heeft gezet, als een muzikaal wonderkind. Na een scholing aan het conservatorium baart hij in 1926 opzien met zijn eerste symfonie. Hij is nog geen twintig en een formidabele carrière ligt voor hem open.
Twaalf jaar later, wanneer Barnes de roman laat aanvangen, is de euforie van het beloftevolle debuut verleden tijd. De componist, dan 31, staat op de overloop voor zijn flat bij de lift te wachten met een valiesje aan zijn voeten. Het is nacht en enkele meters van hem vandaan, in het appartement, liggen zijn vrouw en babydochter te slapen.
Terwijl hij waakt en de geluiden van de lift met angst en beven ontleedt, denkt hij aan het verleden en hoe het hem gedurende tien jaar voor de wind is gegaan. In de ogen van de buitenwereld heeft hij met zijn werk uitgesproken successen geboekt, al heeft 'de staat vanaf het begin zijn klauwen gescherpt aan zijn ziel' en heeft hij vaak moeten horen dat 'zijn muziek afwijkt van het rechte pad van de Sovjetkunst'.
Decadent
In 1936 is het tij evenwel gekeerd. De componist zat in de zaal toen zijn opera Lady Macbeth uit het district Mtsensk werd opgevoerd in het bijzijn van Stalin en de laatste gechoqueerd de regeringsloge verliet. 's Anderendaags werd de opera in de officiële partijkrant Pravda neergesabeld. Collega's, journalisten en vrienden keerden Sjostakovitsj de rug toe - en nu staat hij op de overloop, vrezend voor zijn leven.
Barnes heeft de roman in drie delen opgesplitst, die elk een sleutelmoment weerspiegelen waarin de componist reflecteert over hoe zijn carrière en leven zijn geëvolueerd. Bij het begin van ieder deel treffen we de componist in een situatie die de nieuwsgierigheid prikkelt, waarna we geleidelijk inzicht krijgen in het bredere plaatje.
De histories die zich ontvouwen boeien, maar Barnes laat de spanning snel wegebben. Dat ligt aan het gekozen vertelperspectief. Barnes behoudt afstand tot zijn personage. Hij schrijft over Sjostakovitsj, maar geeft de componist geen eigen stem. Als Barnes zich waarlijk in de huid van zijn personage had verplaatst, had hij het verhaal nog indringender kunnen maken.
Want de thematiek beklijft. Hoe kun je als kunstenaar in een totalitair regime je artistieke integriteit behouden zonder terechtgesteld te worden? Dat is de centrale vraag in Barnes' roman. Zijn hele leven zal Sjostakovitsj een tweestrijd voeren. Zijn werk wordt door het regime afgedaan als formalistisch, decadent en gericht op een kleine kring intellectuelen. Muziek, stellen de Sovjetidealen, moet de massa behagen en banaal zijn, want de kunst is van het volk.
Dat druist regelrecht in tegen de denkbeelden van de componist: 'De kunst is van iedereen en van niemand. De kunst is van alle tijden en van geen enkele tijd. De kunst is van hen die haar scheppen en van hen die haar savoureren. De kunst is niet meer van het Volk en de Partij dan ze ooit van de Adel en de Opdrachtgever was geweest. De kunst is de fluistering van de geschiedenis, die boven het tumult van de tijd uit is te horen.'
Zelfspot
In de Sovjet-Unie viert de persoonlijkheidscultus rond Stalin hoogtij. Stalin is de Leider en Leraar, de Kindervriend, de Grote Roerganger, de Grote Vader van de Natie, de Grote Spoorwegingenieur, zelfs de Grote Tuinman. Wie kritiek uit, wordt 'gezuiverd'. Veel intellectuelen vluchten het land uit; Sjostakovitsj' collega's Sergei Prokofjev en Igor Stravinsky zoeken heil in de Verenigde Staten.
De Sovjetbonzen doen Sjostakovitsj naar hun pijpen dansen. Als hij een toespraak moet geven, mag hij zijn tekst niet eigenhandig opstellen, en in de pers verschijnen stukken die zijn signatuur dragen maar waar hij niets van afweet. Zelfspot wordt zijn wapen: 'Hij stelde zich voor dat die karaktertrek op de gebruikelijke plaats was ontstaan: in de kloof tussen hoe we denken, aannemen of hopen dat het leven zal uitpakken, en hoe het daadwerkelijk uitpakt. Zo wordt ironie een verdediging van het ik en de ziel; stelt ze je van dag tot dag in staat om adem te halen.'
Maar achter het schild van de ironie schuilt een gekrenkte mens. Wanneer Sjostakovitsj op een vredescongres in New York in de val wordt gelokt en ten overstaan van een groot publiek de door hem zo bewonderde Stravinsky, die een Amerikaans staatsburger is geworden, zwartmaakt, voelt hij zich een verrader en overweegt hij zelfmoord. Zou het iets oplossen? De machthebbers, weet hij, zouden als volgt reageren: 'Prima, ga je gang, dan zullen we de wereld je verhaal vertellen. Het verhaal (...) dat je tientallen jaren lang hebt geprobeerd de Sovjetmuziek te ondergraven, dat je van kwalijke invloed bent geweest op jongere componisten, gepoogd hebt het kapitalisme in ere te herstellen in de USSR, en een van de leidende elementen bent geweest in het musicologencomplot dat weldra aan de wereld onthuld zal worden. En dat alles zal in je zelfmoordbrief worden duidelijk gemaakt.'
Sjostakovitsj moet in leven blijven om meester te blijven van zijn verhaal, maar hij moet zich plooien naar het regime en filmmuziek schrijven, in zijn ogen een ondergeschikt genre. Door de Sovjetstaat wordt hij overladen met eerbewijzen - stuk voor stuk bronnen van schaamte, bewijzen van verraad tegenover zichzelf. Het grootste verraad zal - o ironie - plaatsvinden na Stalins dood, wanneer de kritiek op de persoonlijkheidscultus rond de dictator aanzwelt.
Muziek in onszelf
Gelukkig is er zelfs in de meest barre tijden iets waar hij zich aan optrekt, namelijk 'de muziek die in onszelf zit - de muziek van ons wezen -, die door sommigen wordt omgezet in echte muziek. Die tientallen jaren later, als ze sterk, echt en zuiver genoeg is om het tumult van de tijd te overstemmen, wordt omgezet in de fluistering van de geschiedenis'.
Barnes' roman maakt nieuwsgierig naar het werk van Sjostakovitsj. Meer dan veertig jaar na zijn dood prijken zijn opera's en symfonieën op de programma's van concertzalen wereldwijd. Jawel, de componist mag op beide oren rusten.
Julian Barnes, Het tumult van de tijd, Atlas Contact, 224 p., 19,99 euro. Vertaling Ronald Vlek.
ANNICK VANDORPE ■
Kathy Mathys
ua/an/15 j
Hij hield van het geluid van klokken die gelijktijdig slaan, van harmonie. Aan dat en zoveel meer ontbrak het Dmitri Sjostakovitsj (1906-1975); in de USSR kende het leven voortdurend een verkeerd ritme.
Julian Barnes voert de componist in zijn jongste roman Het tumult van de tijd op als een man die bang was voor de doden, maar nog banger voor de levenden die op elk moment konden aankloppen om hem, schrijver van ontaarde muziek, op te pakken en voor altijd te laten verdwijnen. En het leven joeg hem meer schrik aan dan de dood: wie in leven is, kan misstappen begaan, kan de levens van anderen besmetten door foute keuzes te maken.
Barnes koos voor drie sleutelmomenten uit het leven van de componist: de jaren 1931, 1948 en 1960. Toen veranderde er telkens iets in de relatie tussen het regime, in het boek de Macht genoemd, en Sjostakovitsj. Daar ligt de focus en dus niet op het werk van de componist. In tegenstelling tot wat onlangs nog het geval was in Orfeo van Richard Powers bevat deze korte roman weinig beschrijvingen van muziek.
Kunst
Barnes laat zijn componist terugblikken. In dat opzicht doet Het tumult van de tijd denken aan Alsof het voorbij is, waarin een minder illustere man zijn leven ontraadselt. Daar houdt de vergelijking op. Barnes' nieuwe is geen mysterieverhaal, er zit minder spanning in. De schrijver legt zijn kaarten meteen op tafel. Hij toont een bange man met manische trekjes, een man die veel voelde maar niet altijd de woorden vond voor wat zich in hem roerde, een man die enkel wilde leven voor de muziek en de liefde. Het is geen geheim dat Stalin zich verzette tegen elke kunstuiting die niet aan zijn vaderlandslievende en sentimentele normen voldeed. Stalin vond dat de muziek van Sjostakovitsj' opera Lady Macbeth uit het district Mtsensk 'kwaakte, kreunde en gromde'. Je kan dus voorspellen wat er gaat komen.
De thema's zijn vertrouwd voor Barneslezers: de werking van het lot en het geheugen, de zoektocht naar liefde, de omgang met onze sterfelijkheid. Meer specifiek gaat het hier over de vraag of er iets is wat onaangetast blijft binnen een klimaat van politieke terreur. 'De kunst is de fluistering van de geschiedenis, die boven het tumult van de tijd uit is te horen,' schrijft Barnes. Zo denkt de componist erover, en wellicht de schrijver met hem.
Ironie
We kruipen niet echt in de huid van de componist, er zijn geen gedramatiseerde momenten. Daardoor blijven we op afstand. Het boek is een zoektocht naar de rode draad in het leven van Sjostakovitsj. Sommige passages doen denken aan een biografie, zij het dan een geschreven door een biograaf met zotte kuren, die zich de vrijheden veroorlooft die voorbehouden zijn aan de romancier.
De toon is lichtvoetig bijna, ironisch. Geen toeval in een roman over een maatschappelijk bestel waarin ironie het ultieme antwoord vormde op de Macht. De waarheid hardop uitspreken, was onmogelijk onder Stalin, wilde je in leven blijven. Enkel door de wenselijke woorden te voorzien van een ironische toonzetting, kon je revolteren. Volgens de componist had Stalin geen verstand van ironie; die had niet door dat je huichelde.
De toon is, behalve ironisch, ook essayistisch met verwijzingen naar kunstenaars, geliefd en verfoeid door Sjostakovitsj. Van sommigen bewonderde hij het werk, niet de persoonlijkheid - Stravinsky, bijvoorbeeld, die uitweek naar de Verenigde Staten en zich nooit publiekelijk uitsprak tegen het Sovjetregime. Sjostakovitsj vond hem wel de grootste componist van de twintigste eeuw. Sjostakovitsj was een groot liefhebber van Gogol, ondanks diens verhaal 'Het portret', waarin een kunstenaar zijn ziel verkoopt. Nochtans zijn er ook kunstenaars die zowel integer zijn als verdorven. Sjostakovitsj is daar het bewijs van. Onder druk gezet door het regime wordt hij lid van de Partij, zijn levenslange afschuw van de Macht ten spijt.
Het Sjostakovitsjverhaal is niet altijd even verrassend - je krijgt snel door hoe het zit met die rode draad - en Barnes herhaalt zichzelf. Wel is dit boek uitstekend gecomponeerd met terugkerende beelden die een nieuwe betekenis krijgen in een nieuwe context. Het bijzonderst zijn de miniverhalen in het grotere geheel, over Stalin, over dichteres Anna Achmatova, over componist Sergej Prokofjev. Dat zijn de parels in de oester.
JULIAN BARNES
Het tumult van de tijd.
Vertaald door Ronald Vlek, Atlas Contact, 222 blz., 19,99 €.
De auteur: straks 70-jarige veelzijdige Britse schrijver, vooral bekend van Flauberts papegaai.
Het boek: roman over het leven van de Sovjetcomponist Sjostakovitsj.
ONS OORDEEL: uitstekend gecomponeerd, maar niet altijd even verrassend.
Kathy Mathys ■
J. Hodenius
Fictieve biografie van de beroemde Russische pianist en componist Dmitri Sjostakovitsj (1906-1975) door de bekende Engelse schrijver (1946), met van hem bekende thema’s als de werking van het lot en het geheugen, aangevuld met de vraag wat er van waarde overblijft (hier van een mens en zijn muziek) in een totalitair klimaat, dat van de Sovjet-Unie onder Stalin en de gevaarlijker kontkusserij bij de ‘dooi’ onder Chroetsjov. Barnes bouwt het op als een licht ironisch gebrachte fuga met drie hoofdthema’s in de vorm van drie schrikkeljaren die voor de componist bepalend waren: zijn vanwege formalisme afgewezen eerste opera in 1936 en de beschuldiging van een complot tegen Stalin; in 1948 het opgelegde en vernederende bezoek aan de VS (waar hij de bewonderde Stravinsky moet afvallen) en 1960 waarin hij gedesillusioneerd en vol gewetenswroeging onder zachte dwang toch nog partijlid wordt. Het verhaal is bekend, maar de ironie, de gelaagdheid (motieven en beelden krijgen door een schuivende context steeds wisselende betekenissen) en het geschetste tijdsbeeld maken het intrigerend.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.