Al dat heerlijke verdriet
Peter Van Gestel
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
Querido, 2007 |
MAGAZIJN : SCHOOLCOLLECTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : VANG |
31/12/2002
<1>peter van gestel
<2>Winterijs
<3>j* eenzaamheid / j* vriendschap / j* verliefd zijn
<4>12+ --
<4>Leverde Mariken een intense leeservaring op, Winterijs de nieuwe roman van Peter van Gestel doet dat nog meer (Houtekiet, 2001). Door consequent vanuit de 10-jarige Thomas mensen en situaties te bekijken en beleven, kon de auteur nog dieper in de ziel van jonge en oude mensen binnendringen. Volwassenheid is een term zonder betekenis met betrekking tot dit verhaal, want de 10-jarige Thomas is tegelijk zo oud en jong, zo sterk en kwetsbaar dat elk mens zich moeiteloos met hem kan identificeren en met hem kan communiceren. Je voelt je uitgenodigd om met hem terug te blikken op die belangrijke winter vlak na de Tweede Wereldoorlog. Een periode waarin alles en iedereen zijn plek nog moet vinden na jaren van wreedheid en ontbering, een periode waarin iedereen nog bezig is met kiezen tussen accepteren en afwijzen van wat hoe dan ook nooit helemaal voorbij zal zijn. Een ijzige periode ook waarin nog niet helemaal duidelijk is of er dooi zal intreden in de bevroren emotionele toestand waarin sommige mensen zijn beland.
Thomas woont samen met zijn vader, een man die zich aan de hardheid van de dagelijkse realiteit onttrekt door een boek te schrijven. Moeder is kort na de oorlog gestorven en met haar is de stevigheid verdwenen die Thomas en zijn vader nodig hebben. Van Gestel evoceert een stevige gezinsconstellatie, waardoor de leegte die ontstaat na de dood van de moeder bijna tastbaar is, het maakt de zwijgzaamheid van de vader over dit onderwerp bijzonder schrijnend. Thomas probeert de leegte vorm en inhoud te geven: "Ik sliep niet en dacht: wat is dood precies? Dood is geen donker. Als je je ogen dichtdoet, is het donker, maar naar dat donker kun je kijken. Dood is niets, ook geen donker. Maar wat is niets? In een leeg doosje zit niets. Als je een leeg doosje opent, kun je dan het niets zien? Ja, dat kan. Niets bestaat. Alle doden zijn er nog". Doorheen het verhaal wordt duidelijk dat deze gedachte klopt als een bus, "alle doden zijn er nog" en de zwijgzaamheid die de volwassenen als een soort verdwijntruc hanteren, vergroot de eenzaamheid maar verzacht de pijn niet.
De gevoelige Thomas die door de omgang met zijn breekbare vader feilloos aanvoelt wanneer je moet slaan of strelen om de ander naar je toe te halen, sluit vriendschap met zijn leeftijdgenoot Piet Zwaan. Ook Piet (door zijn familie Piem genoemd) wordt gesmoord in een deken van zwijgen en beschermen. Zijn halve familie is kapotgemaakt in vernietigingskampen, de joodse identiteit waarvan hij zich eerder nauwelijks bewust was, wordt er elke dag sterker door bekrachtigd, zijn nichtje Bet verwoordt dat glashelder: "Ze zei: ze hebben ze vermoord, Piem, ze zijn dood, jouw pappa en mamma en mijn pappa. [...]. Bet zei ook: je bent een jood, Piem, na deze oorlog ben je je hele leven een jood, ik ook. Weet je, Thomas, Bet is half joods, maar ze zei: mijn vader zit nu helemaal in me, voor altijd, daarom ben ik een anderhalve jood. Ik begreep er niets van, ik begreep niet waarom ze mijn vader en moeder en de vader van Bet dood hebben gemaakt".
Peter van Gestel maakt via de interactie tussen Thomas en Piet en nichtje Bet duidelijk welke impact het verleden heeft op het heden en op de toekomst van een mens. De kinderen vinden geen troost of steun bij de volwassenen en worstelen met eenzaamheid en schuldgevoelens. Ze proberen zichzelf te redden door de waarheid onder ogen te zien en met humor draaglijk te maken. De figuur van Thomas heeft het effect van een heldere ster in het sombere, verminkte gezin Zwaan waar iedereen vastgeklonken zit aan zijn verdriet en manhaftig probeert dat van de ander niet te beroeren. Thomas spreekt uit wat verzwegen werd, stelt vragen over wat heimelijk gekoesterd wordt en je ziet Bet en Piet ontdooien. Behoedzaam, want door de intredende dooi zet het verleden des te scherper zijn klauwen in het heden. Dat geldt ook voor Thomas die van Piet de erkenning krijgt voor zijn eigen verdriet over de dood van zijn moeder en de communicatieproblemen met zijn vader. Uit de erkenning van hun gevoelens putten de drie een soort kracht die volwassenen nauwelijks nog op kunnen brengen.
Winterijs is een ongemeen sterk verhaal. Het is krachtig en sober geschreven, haarscherpe beelden zetten zich vast in je geheugen, filosofische uitspraken dwingen tot reflectie, de personages zijn mensen geworden met wie je 250 bladzijden lang lief en leed deelt en wier pijn je ook weerspiegeld vindt in de mensen uit je eigen omgeving. Winterijs laat geen ruimte om de kindertijd als een rooskleurig universum te beschouwen. Leven doet pijn, van bij de geboorte, maar in de erkenning van die pijn ligt veel troost vervat.
[Marita Vermeulen]
<5>Fontein Baarn, 2001, 250 p. , 548 F / 13,58 ¤, ISBN 90-261-1740-X [Marita Vermeulen]
Redactie
Thomas raakt in 1947 bevriend met Zwaan. Beiden zijn 10 jaar en hebben een groot verlies te verwerken (Thomas de dood van zijn moeder en Zwaan het vermoorden van zijn joodse ouders). Thomas woont bij zijn vader in Amsterdam die nauwelijks voor zichzelf kan zorgen en soms bij zijn tante. Zwaan woont bij zijn tante en nichtje. Een belangrijke periode van hun korte vriendschap logeert Thomas bij Zwaan. Thomas vertelt het verhaal nadat hij een brief van Zwaan heeft gekregen dat deze in Amerika is gaan wonen bij zijn oom. Het taalgebruik is beeldend en betreft vaak straattaal. De leesbaarheid is zeer goed en sluit aan bij de inhoudelijke moeilijkheidsgraad, waarbij oudere lezers meer gelaagdheid zullen ervaren (hoe is het om te overleven na de Holocaust). Deze herdruk maakt onderdeel uit van de nieuwe achtdelige reeks die de Volkskrant ter gelegenheid van het twintigjarig bestaan van de Woutertje Pieterseprijs uitgeeft: Schatkist van de jeugdliteratuur. Het is een aangrijpend verhaal dat doet denken aan 'Kruimeltje' of 'Ciske de Rat'. Het kan zonder meer zelfstandig gelezen worden door kinderen vanaf ca. 10 jaar (groep 7) en zal het plezier in lezen zeker bevorderen. Winnaar Gouden Griffel 2002, Woutertje Pieterseprijs 2002, Nienke van Hichtumprijs 2003.
Lieve Raymaekers
ua/an/22 j
Amsterdam, winter 1947. Ondanks de bijtende kou zwerft de tienjarige Thomas veel door de stad. Op zijn eentje, want vrienden heeft hij niet. Zijn moeder is anderhalf jaar geleden gestorven, zijn vader is nauwelijks in staat om voor hem te zorgen. Niet financieel, want hij heeft geen vaste job, en niet emotioneel, want hij zit zelf teveel vast in zijn verdriet over zijn overleden vrouw, en heeft geen idee wat hij eigenlijk met zo’n tienjarige en diens verdriet aan moet vangen. Tante Fie probeert Thomas wel wat op te vangen, zeker wanneer zijn vader in Duitsland gaat werken, maar blijft steken in goede bedoelingen. Intussen raakt Thomas meer en meer bevriend met (Piet) Zwaan, een nieuwe jongen in de klas. Wanneer Tante Fie haar enkel verzwikt en nog moeilijk voor Thomas kan zorgen, mag hij gaan logeren bij Zwaan, diens tante Jos en haar dertienjarige dochter Bet. Thomas wordt smoor op Bet, en vindt samen met haar en Zwaan eindelijk de woorden om over hun verdriet te praten over alle mensen die ze missen: zijn eigen moeder, maar ook de ouders van Zwaan en de vader van Bet, die alle drie in de Holocaust zijn omgekomen.
Het is een heel intens boek, waarin beschadigde mensen manieren moeten vinden om met hun gevoelens om te gaan. De lange, emotionele en filosofische gesprekken tussen Thomas en Zwaan vragen wel enige inspanning van de lezer.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.