Stadsnomade
Amy Liptrot
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
Ambo|Anthos, © 2016 |
MAGAZIJN : FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : MAG F 13769 |
Marnix Verplancke
ua/an/11 j
Achttien was Amy Liptrot toen ze besefte dat ze geen toekomst had op de Schotse Orkney-eilanden waar ze was opgegroeid. Ze werkte als poetsvrouw in een olieterminal, het beste baantje dat ze had kunnen vinden, maar het idee dat ze dit de rest van haar leven zou doen maakte haar nog misselijker dan de oliewalm.
Dus trok ze naar Londen, om te studeren, te werken en vooral heel veel te drinken. 'Het was er warmer dan het op Orkney ooit was geweest', beschrijft ze haar eerste kennismaking met de hoofdstad wanneer ze in mei van de trein stapt. 'Ik leek wel in het buitenland.'
Die exotische warmte zou echter al vlug omslaan in een bijna arctische kilte, beschrijft Liptrot in het autobiografische De uitweer. Na twee jaar liet haar vriendje haar in de steek en steeds meer mensen begonnen haar te mijden. Waar ze zich vroeger stevig indronk voor ze het uitgaansleven indook, raakte ze steeds vaker niet meer tot aan de voordeur. Eenzaamheid en zelfmoordgedachten werden haar nauwste drinkebroers, tot ze besefte dat het zo niet langer kon. Ze was inmiddels dertig, woonde in een kleine kamer en werd om de haverklap ontslagen omdat ze te vaak afwezig was.
Daarom ging ze naar een ontwenningskliniek en begon het besef te dagen dat ze de voorbije twaalf jaar tegen iedereen wel had lopen uitbazuinen dat ze nooit meer zou terugkeren naar 'de rots', zoals Orkney door de lokale jeugd werd genoemd, maar dat ze toch stiekem de wulpen, scholeksters en mantelmeeuwen had gemist. Dus keerde ze terug.
De uitweer is Liptrots verhaal over haar wanhopige gevecht tegen de alcohol, haar zoektocht naar een onbestaande verlossing en haar gevoel net zo ongedurig en vooral dorstig te zijn als een woestijnrat. 'Ik wilde niets liever dan nuchter blijven', schrijft ze, 'maar ik wilde godverdomme drinken.'
En toch houdt ze vol, ook wanneer ze op het strand een halfvolle fles Finse wodka vindt. Ze probeert haar nimmer afnemende verlangen te stelpen met sloten Coca-Cola, heel veel sigaretten en dagenlang op internet zitten. Altijd staan er wel twintig tabbladen open, zowel op haar computerscherm als in haar hoofd.
Kerstboom in beton
Maar De uitweer is ook het verhaal van Amy's leven op Orkney en dat van de eilandengroep zelf. Terwijl ze in Londen zat, zijn haar ouders gescheiden en is de boerderij verkocht. Moeder woont in een bungalow in Kirkwall en vader in een stacaravan op het laatste stukje grond dat niet verkocht is, die 'uitweer' dus, het hoogst gelegen stuk kustland, waar het gras nooit gemaaid moet worden omdat de immer snijdende wind en het opstuivende zeewater de groei verhinderen.
Tijdens haar eerste winter gaat Amy in het Rose Cottage wonen, op het eiland Papay: net geen tien vierkante kilometer, zeventig bewoners, een schooltje met zes leerlingen, geen politie en een kerstboom die in een blok beton wordt gegoten omdat hij anders zou wegwaaien.
Het is daar dat ze haar drang naar verslaving terugvoert tot bij haar bipolaire vader en haar extreem religieuze moeder, en het is ook daar dat ze schrijft over de geschiedenis, mythologie, antropologie en biologie van de Orkney-eilanden.
En dat doet ze voortreffelijk. De uitweer is een boek dat je automatisch traag gaat lezen, op het ritme van Liptrots vertelstem. Iedere pagina bevat wel een paar zinnen die erom smeken geciteerd te worden en het boek kreeg dan ook niet toevallig dit jaar de Wainwright Prize voor de mooiste natuurbeschrijvingen.
Alleen waar Liptrot haar eigen verhaal aan dat van het eiland koppelt, wordt ze soms te expliciet. Wanneer ze bijvoorbeeld de stenen muurtjes rond haar vaders uitweer heropbouwt, legt ze te makkelijk de link naar de wijze waarop ze na haar alcoholverslaving haar eigen persoonlijkheid weer moet opbouwen. 'Ik moet gewoon doorgaan met stenen leggen', rondt ze doorzichtig haar verhaal af.
Kathy Mathys
ua/an/20 j
Er doen verhalen de ronde over zeehonden die een menselijke gedaante aannemen, over dwalende heiligen en spookschepen. Wie op de bij Schotland gelegen Orkney-eilanden wil aarden, kan maar beter over een dosis verbeelding beschikken, aldus Amy Liptrot, schrijfster van De uitweer. Zonder de verbeelding is het leven er ruw en troosteloos. Grijs voert er de boventoon, bomen zijn een zeldzaamheid. De voet van de kerstboom wordt gegoten in beton, anders waait hij weg. Van alle Orkney-eilanden worden er twintig bewoond, met bevolkingsaantallen die variëren van twee tot enkele honderden. Er leven meer ganzen op Orkney dan mensen.
Voor Liptrot, dochter van Engelsen die naar het Noorden verhuisden, was Orkney lange tijd de te ontvluchten plek. Haar ouders runden een boerderij met schapen en runderen, Hooglanders. Liptrot en haar broer hadden een liefdevolle thuis, maar hun vader was manisch-depressief, hun moeder zocht haar toevlucht bij de wedergeboren christenen. Liptrot leerde te spreken in tongen. Ze zag haar vader geregeld afglijden naar zijn onbereikbare wereld.
Toen ze 'de Rots', zoals Orkney door de lokale tieners wordt genoemd, ruilde voor Londen was ze al een stevige drinker en druggebruiker. Liptrot hunkerde naar 'de warme polsslag van de stad', ze wilde weg van de rand, de uithoek. Daar, in Londen, tussen de hippe jongens en meisjes die elkaar opzochten in pakhuizen en nachtclubs, zou het gebeuren. De schrijfster liet zich opzwepen door de beat, ze vulde zich met drank tot alles soepeler werd: haar lijf, haar spraak, haar gedachten.
Zonder schaamte
Liptrot alludeert van bij het begin op de crash die komen gaat. Ze heeft het over 'de aanval', een cryptische gebeurtenis waarvan we de details pas tegen het eind te lezen krijgen. Niet dat De uitweer per se nood heeft aan een traditionele spanningsboog met allusies en vooruitwijzingen. In elke regel gebeurt er wel iets verrassends. Het is de taal - levendig, lyrisch en zinnelijk - die daarvoor zorgt, net als het rusteloze heen en weer zwiepen tussen Londen en Orkney. Liptrot vergelijkt discolampen met het licht van zonnestormen op het eiland. Ze omschrijft zichzelf, gevloerd en straalbezopen, als een schaap dat op de rug ligt en dreigt te stikken. Deze debutante schrijft zoals ze is: gepassioneerd, opgejaagd, de horizon afspeurend op zoek naar een prikkel. Ze is de schaamte voorbij. We lezen over dronken huilbuien, over vrienden die zich van haar afkeren. Haar drang naar alcohol kan nooit worden gestild. Ze verhuist van de ene naar de andere deprimerende kamer in Londen, 'van de ene schaduw naar de volgende'. Dan kickt ze af en keert ze terug naar de thuisbasis.
Bruinvissen
De gedachte aan drank blijft altijd bij je, schrijft Liptrot, het is zoiets als oorsuizingen. Razend knap hoe ze haar gevecht met die drang op zoveel manieren neerzet, zonder dat het gaat vervelen. Alcohol maakte Liptrot gemakzuchtig, het was een middel om contacten te leggen, om te scoren op velerlei manieren. Nuchter heeft ze meer verbeelding nodig. Nog steeds is ze op zoek naar kicks en die vindt ze nu in de natuur. Ze spot ruimtewolken - formaties die uit ijskristallen bestaan - bruinvissen en kwartelkoningen. Ze bestudeert de geschiedenis en de geologie van de eilanden en gaat beseffen dat ze deel uitmaakt van een groter iets. Van religie heeft ze sinds haar kindertijd een afkeer. Toch zoekt ze, in lijn met de instructies van AA, een organisatie die ze aanvankelijk niet moet, naar het hogere. Voor haar zijn dat de planten, de dieren en de sterren.
Liptrot vermijdt een therapeutische toon. Ze doet niet sentimenteel over het natuurschoon en beseft dat ze van de ene verslaving in de andere is gerold, al is een zeehondjes-high minder schadelijk. De schrijfster overwintert op Orkney-eiland Papay, viert er ' muckle supper', het oogstfeest. Er is zoveel sociale controle dat mensen alle auto's op het oor herkennen, maar er is ook een gemeenschap die Liptrot niet veroordeelt. Net als Helen Macdonald of Julia Blackburn brengt Liptrot meer dan één verhaal. Deze kruisbestuiving van autobiografie, geschiedenis, folklore en biologie is groots.
Vertaald door Robbert-Jan Henkes, Ambo/Anthos, 240 blz., 21,99 € (e-boek 12,99 €). Oorspronkelijke titel: 'The outrun'.
Drs. Madelon de Swart
Als de auteur na drie eerdere, mislukte pogingen om af te kicken van haar alcoholverslaving wel het afkickprogramma van drie maanden in een Londense kliniek volhoudt en daarna de drank blijft mijden, realiseert ze zich dat ze een nieuwe invulling nodig heeft. Ze mist haar familie en als haar vader hulp nodig heeft op zijn boerderij op de Orkney-eilanden, besluit ze terug te gaan. In haar tienertijd op Orkney is ze veel gaan drinken, vertrok op haar achttiende naar Londen, waar ze zich in het uitgaansleven stortte met steeds meer drank en drugs. Dat kostte haar na twee jaar de relatie met haar vriend, waarna ze nog meer ging drinken. Op Orkney lukt het haar clean te blijven, ze verhuist naar het eilandje Papay en kan haar leven met nieuwe uitdagingen vormgeven. De Schotse auteur die opgroeide op de Orkney-eilanden, een weblog bijhoudt en artikelen en verhalen voor tijdschriften publiceert, heeft een indrukwekkend autobiografisch verslag geschreven waarin ze erg mooi, eerlijk en oprecht beschrijft hoe diep ze zonk en hoe ze door eigen kracht en met behulp van de Orkneys een nieuw leven vond.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.