De Mitsukoshi Troostbaby Company
Auke Hulst
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
Ambo|Anthos, 2016 |
MAGAZIJN : FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : MAG F 13856 |
Mark Cloostermans
ob/kt/28 o
Het is u vergeven als de naam Auke Hulst u niets zegt: zijn boeken krijgen in Nederland doorgaans lovende kritieken, maar in Vlaanderen is hij nog niet bekend. Daar moet maar eens verandering in komen, want Hulst is redelijk uniek als schrijver.
Oordeelt u zelf, aan de hand van deze korte samenvatting. In de wereld die Hulst beschrijft in En ik herinner me Titus Broederland zijn tweelingen per definitie duivelskinderen. Dat is namelijk wat er in de Edicten staat, het boek dat in deze wereld geldt als een Bijbel en dat rigoureus gevolgd wordt. Het gezin Broederland (een vader en zijn tweelingzonen) leeft dan ook afgesneden van alles en iedereen.
Alle inwoners van deze wereld zijn gedwongen om één dag in de week onder de grond te werken, om 'aardbloed' naar boven te brengen. Dat blijkt olie te zijn. Al dat werken moet de aarde instabiel gemaakt hebben, want op een dag opent zich vlakbij een 'zinkgat': een gat naar nergens, dat steeds groter wordt. Het drijft de broers hun huis uit en de wereld in.
Hulst vermijdt om plaatsnamen te noemen, of een jaartal. Natuurlijk zijn er wel dingen die we herkennen: religieus fanatisme en het zinkgat als alternatief voor de opwarming van de aarde: 'als het bos brandt, slaan alle dieren op de vlucht, maar de mens is zijn eigen vijand, brandstichter en slachtoffer ineen'.
Dit is een wereld waarin veel wetenschappelijke kennis is verdwenen. Land- en mijnbouw vormen de enige economische activiteit, de auto ('gemotoriseerde koets') moet opnieuw uitgevonden worden. Sterrenbeelden hebben namen als Korenmaat, Eg en Gesel. Het is onze toekomst en ons verleden tegelijk, een mengvorm die in fantasyromans niet ongewoon is.
De broers hun zinnen gezet op de zee, als de plek waar ze veilig zullen zijn. Achter hen is het 'razen' van het zinkgat te horen, dat steeds meer land opslokt. De angst neemt toe, net als het religieuze fundamentalisme, want uiteraard is het zinkgat een straf van God. Voor religie heeft Hulst hoe dan ook geen goed woord over. Over de obsessie met altijd weer dat ene heilige boek, in combinatie met analfabetisme: 'Oneindig wreed leek me dat: mensen te veroordelen tot benauwde levens en ze tegelijk de uitgestrektheid van geschreven werelden te ontzeggen'.
Hamsters in tredmolen
De titel En ik herinner me Titus Broederland is een prima vlag voor dit boek: de melancholie van de herinnering staat centraal. De ik-verteller roept vooral sferen op, en ergens in de tweede helft begint het te wringen dat het boek niet méér te bieden heeft. Er is geen verhaal, behalve de weinige belevenissen van de broers op hun tocht naar de zee. Zoveel energie steekt Hulst in het uitwerken van zijn decor, dat de personages er ietwat karig van afkomen. Hij lijkt de reis te gebruiken om bepaalde elementen van zijn schildering uit te werken. Weten we uit de eerste bladzijden van het boek al dat muziek illegaal is en dat muzikanten zelfs opgeknoopt kunnen worden door lynchmeutes, dan besluiten de broers onderweg om 'gitaarmannen' te worden en het gevaar te trotseren. Dat is een gewaagd besluit, maar het maakt voor de broers geen enkel verschil: als tweelingbroers zijn ze sowieso opgejaagd wild. Wat er achterblijft van dit verhaal is de vaststelling: muziek is in deze wereld verboden. En zo lopen de personages door de roman als hamsters in een tredmolentje.
Niettemin blijft dit een opmerkelijk boek. Door de durf om nieuwe genres binnen te smokkelen in de Nederlands(talig)e literatuur. En door de uitgekiende stijl, een unieke mengvorm van registers, bloemrijke passages, platte dialogen, en gezochte neologismen die je zou verwachten in een boek van Louis Couperus of Jacob Israël de Haan (bijvoorbeeld het werkwoord 'sluimerleven'). En ten slotte uit het Engels gepikte woorden: aluminiumfolie heet hier 'tinfolie' ( tin foil), achtergelaten lijken 'meuren tot aan de hoge hemel', ofwel ' stink to high heaven'.
De taal zou volstaan om dit boek boeiend te houden, maar daarboven krijgen we ook nog eens de hartverscheurende melancholie van de intiemste relatie denkbaar, die stukje bij beetje kapotgaat. Het goede kán haast niet overleven in deze wereld, zegt Titus al aan het begin: 'Wat dacht ik nou helemaal? Dat je in kwade grond kon groeien zonder je zuiverheid te verliezen?'
Ambo/Anthos, 267 blz., 19,99 € (e-boek 12,99 €).
L. Torn
Dystopische roman over een tweeling die probeert te overleven in een apocalyptisch landschap. De jongvolwassen broers groeien op in een verlaten bos waar ze leven als bannelingen vanwege hun ‘duivelse’ afkomst. Zij lezen verboden boeken en leren gitaar spelen. Als hun vader sterft en hun leefwereld wordt vernietigd, vluchten ze naar zee, een bestemming van mythische proportie. Titus is de hardste van de twee, moedig maar ook wreed en ongenaakbaar. De vertellende broer, ik-figuur en hoofdpersoon, is zachter van karakter, poëtischer en daardoor taaier, de overlever. De barre tocht die de broers maken wordt opgetild naar een existentieel, bijna mystiek overlevingsverhaal. De profetische boodschap ervan behelst niet alleen kritiek op de uitbuiting van de aarde en op religieuze zwendel en onverdraagzaamheid, maar krijgt een kosmische dimensie in puur poëtische zinnen. Auke Hulst - die doorbrak met de autobiografische roman ‘Kinderen van het Ruige Land’ (2012)*, waarna 'Slaap zacht, Johnny Idaho' (2015)** volgde - doet in deze nieuwe roman niet onder voor Cormac McCarthy, een Amerikaanse meester in het genre van apocalyptische literatuur.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.