Al die tijd de duivel
Donald Ray Pollock
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
De Bezige Bij, 2017 |
VERDIEPING 3 : DUIZENDZINNEN : ROMANS : POLL |
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
De Bezige Bij, 2017 |
VOLWASSENEN : ROMANS : POLL |
Christophe Vekeman
ua/an/18 j
Het verhaal van Donald Ray Pollock leest als een sprookje, of althans als een optimistische parabel met een hoog American-dreamgehalte en staat bijgevolg volledig haaks op het soort boeken dat hij zelf schrijft.
Geboren in 1954 in het onooglijke dorp Knockemstiff, Ohio, in de buurt waarvan hij heden nog steeds woont, werkte hij tot zijn 50ste als arbeider en truckchauffeur voor een papierfabriek, tot hij besloot een schrijfstudie aan de universiteit aan te vatten.
In 2008 debuteerde hij met de verhalenbundel-die-eigenlijk-een-roman-is Knockemstiff en bleek hij op slag de beste schrijver ter wereld te zijn. De roman The Devil All The Time bevestigde in 2011 die status probleemloos, en van wie nu nog, na het gloednieuwe The Heavenly Table, vertaald als De hemelse tafel, het genoemde etiket ter discussie zou willen stellen, ben ik blindelings bereid de gehele boekenkast te kopen, want daar moeten zich onaardse meesterwerken in bevinden.
Elke letterzuchtige heeft dus onverbeterlijke redenen hem zonder voorbehoud te eren en te danken, maar ook Pollock zelf schijnt terdege te beseffen dat hij op zijn beurt erkentelijkheid is verschuldigd en levert met De hemelse tafel een roman af die aan elkaar hangt van de helse schunnigheden en je reinste smeerlapperij, maar tezelfdertijd kan worden gelezen als een ode aan de literatuur.
Geroosterd varkensoor
De setting is wat je inmiddels vintage Pollock mag noemen. Het verhaal speelt zich deels in de Deep South, deels in het zuiden van Ohio af, en bovendien in de duisternis van het verleden, welk verleden ditmaal verder in de tijd ligt dan ooit: het jaar is 1917 als de genaamde Pearl Jewett voor dag en dauw zijn zoons wekt 'met een gutturale, eerder dierlijke dan menselijke kreet'.
De drie jongemannen in kwestie, tussen de 17 en 23 jaren oud, zijn eertijds door hun vader van redelijk aparte namen voorzien, en hoe dat zo komt legt Pollock uit in het volgende fragment, dat meteen de wereld van dit boek treffend tot evocatie brengt: 'Voor Cane had hij inspiratie gehaald uit een wandelstok waarmee iemand hem in een lawaaierige kroeg op zijn kop had geslagen; in het geval van Cob bleek de inspiratie te komen van een half opgegeten geroosterd varkensoor dat hij in zijn achterzak vond nadat hij weer bij kennis was gekomen onder het portiek van een logement genaamd de Rebel Inn; en bij Chimney ging het om een kachelpijp waarvan hij vrijwel zeker was dat hij die had helpen draaien uit een vel tin, in ruil voor een glas alcohol die smaakte als modderige kerosine en die ervoor had gezorgd dat hij een paar dagen lang geen gevoel meer in zijn vingers en tenen had gehad.'
Pearl heeft het zich een paar jaar geleden na een ontmoeting met een rondzwervende Johannes-de-Doperfiguur - die zichzelf in leven hield met wat hij aan al dan niet bewegend voedsel in zijn baard vond - in het hoofd gestoken dat hij postuum zal mogen aanschuiven aan de rijkelijk gedekte tafel uit de titel van het boek, als hij maar, tenminste, genoeg ontbering kent op dit ondermaanse: de man, sowieso al niet voor rijkdom en geluk geboren, is op de koop toe, kortom, poor white trash uit principe.
Of hij inderdaad, eenmaal gestorven, naar hartenlust zijn honger stillen kan, komen we niet te weten, maar feit is wel dat zijn lichaam nog niet koud is en, met het oog op goed gezelschap, naast het varkenshok is begraven, of zijn drie nakomelingen zien eensklaps een heel nieuw bestaan voor zich: ze keren de katoenplantage waarop ze van de vroege ochtend tot de late avond zo goed als onbetaald slavenwerk verrichten de rug toe en vatten het plan op bankovervallers te worden.
Klemvast in de waanzin
De roman beschrijft hun daaruit voortvloeiende, ultrabloederige strooptocht als algauw beruchte desperado's door een wereld die bevolkt wordt door onder meer een strontschepper die de woedende gewoonte heeft om zich te wreken op zijn monstrueuze lid - te groot om stijf te worden zonder dat hijzelf ten gevolge van bloedgebrek het bewustzijn verliest - door het urenlang hard tegen meubels aan te slaan, een barman die altijd wel een bijna-lijk op de vloer van zijn slaapkamer gespijkerd houdt, een luitenant wiens seksuele fantasie erin bestaat om samen met een jonge rekruut de sneuveldood te vinden en talloze andere personages die stuk voor stuk en letterlijk te gek om los te lopen zijn en in zekere zin ook klemvast opgesloten zitten, inderdaad, al is het dan slechts in hun eigen, hoogst particuliere waanzin.
Maar hoe zijn Cane, Cob en Chimney nu op het idee gekomen, banken te gaan overvallen? Door The Life and Times of Bloody Bill Bucket, de pulproman die Cane, de enige niet-analfabeet van de drie, in de loop van de tijd wel twintig keren aan zijn broers heeft voorgelezen en die hun altijd met hoop heeft vervuld 'wanneer er geen hoop meer was'.
'En waar zouden ze nu zijn', mijmert Cane op zeker ogenblik, in het licht van een toekomst die op dat moment nog zeer rooskleurig is, 'als ze het die dag niet in die beschimmelde tas hadden gevonden? Of als het onleesbaar was geweest?'
Nog steeds op die plantage dus, of wie weet wel in Pollocks 'stinkende, lawaaierige' papierfabriek, waar een ander personage op een bepaald moment langsloopt, zich afvragend 'waarom iemand op zo'n plek vrijwillig zijn tijd zou willen doorbrengen'. Veelzeggend ook in dit verband is dat aangaande een zeer gevaarlijk, machtig man, voor wie in de roman slechts een bijrolletje van enkele regels weggelegd is, het gerucht de ronde doet 'dat hij al voor zijn geboorte kon lezen en schrijven'...
Donald Ray Pollock is een gevaarlijk, machtig man, en als u de komende pakweg vijftien jaar van plan bent om één boek te lezen van een nog levende schrijver, laat het er dan een van hem zijn.
Kathy Mathys
rt/aa/03 m
Bent u het soort lezer dat, samen met een boek, weleens een bord op schoot neemt? Laat dat dan niet De hemelse tafel zijn, een roman met een misleidend smakelijke titel. Beschrijvingen van de inhoud van buitentoiletten zijn weinig appetijtelijk leesvoer, net als die van afgehakte ledematen. Hemels is het eten zelden in deze ronkende midwestern van Donald Ray Pollock (63), die bijna dertig jaar in een papierfabriek werkte voor hij debuteerde.
Denken we aan Amerikaanse verhalen die gesitueerd zijn in Ohio, dan komen we al gauw uit bij Sherwood Andersons Winesburg, Ohio over het leven in een klein stadje of bij Toni Morrison die verschillende van haar verhalen situeerde in de staat waar ze opgroeide. Beide auteurs hebben op zijn minst gemengde gevoelens bij de geplogenheden van het Amerikaanse midwesten.
Pollock, van wie eerder een verhalenbundel en een roman in het Nederlands verschenen, gaat voor een canvas in furieuze kleuren. Bij momenten komt hij in de buurt van de satire, al zijn er enkele personages tegen wie hij dichter aanleunt. Vooral met hen krijgt de lezer te doen.
Dit zijn de hoofdrolspelers: Cane, Cob en Chimney Jewett die na de dood van hun vader - moeder ligt al lang onder de zoden - banken beginnen te beroven. Jarenlang hebben ze zich te pletter gewerkt voor een habbekrats. Ze hebben genoeg van de ellende en laten zich inspireren door de doldwaze avonturen van een bandiet uit een pulproman. Cane, de enige geletterde van het drietal, heeft dit boek tientallen keren voorgelezen aan zijn broers. Aan het begin van Pollocks roman zitten de Jewetts op de grens van Alabama en Georgia en ze reizen in noordelijke richting, naar Ohio.
Wervelstorm
Pollock wisselt de odyssee van de broers af met de gebeurtenissen in Meade, Ohio. Even buiten het stadje woont een boerenechtpaar dat alle spaarcenten in rook zag opgaan. We leren de perverse caféhouder kennen, de hoerenbaas, de soldaten van de legerbasis. Het is 1917, de rekruten verwachten elk moment naar Europa te vertrekken. Een van de meest memorabele personages is de sanitaire inspecteur, een fraaie titel voor de man die erop toe moet zien dat de plees niet overstromen.
Je hoeft niet alle westerns van John Ford te hebben gezien om te voorspellen dat de broers in Meade zullen terechtkomen. Pollock speelt met onze verwachtingen, hij verdraait de clichés. Hij noemt zichzelf 'de minst cerebrale schrijver die je ooit zal tegenkomen'. Hij laat zich net zo graag beïnvloeden door pulpromans als door westerns of Mark Twain. Wat een wervelstorm van een vertelling is dit, een liefdevolle hommage aan de kracht van verhalen ook.
Het Amerika dat Pollock laat zien is een Amerika waarin zwarten worden gepest, waarin je als soldaat maar beter geen homo kan zijn. De meeste personages hebben betere tijden gekend, het water staat hen nu aan de lippen. Deze omschrijving van de adem van een onfortuinlijke zegt genoeg: hij 'ruikt naar maagsap, naar ranzig gekwijl'. Vele personages verzetten zich tegen de modernisering, tegen het einde van de 'goede oude tijd' en zo komt het dat De hemelse tafel ook doet denken aan het Amerika van nu.
Pollock laat zijn personages geen lange zielenroerselen opdiepen. Wel laat hij hun onhebbelijkheden zien, hun dwaasheden. Bovenal laat hij de lezer lachen. Daardoor is De hemelse tafel vooral een boek waarvan je tijdens het lezen geniet, je blijft er niet dagenlang over nadenken. Maar laat dat geen reden zijn om het niet op te pakken. Pollock is een rasverteller, een woeste meesterschilder.
Vertaald door Luc de Rooy, De Bezige Bij, 448 blz., 24,99 € (e-boek 14,99 €). Oorspronkelijke titel: 'The heavenly table'.
Drs. Madelon de Swart
Na de plotselinge dood van hun zeer gelovige, bazige en dominante vader, die hen hard liet werken op zijn boerderij in Georgia (VS), besluiten de broers Cane, Cob en Chimney Jewett om niet zoals hij te streven naar opname in de hemel, maar te leven als de held in het boek dat Cane, de enige broer die kan lezen, hen voorlas. Ze worden outlaws en trekken stelend, vechtend en moordend naar het noorden. Onderweg beroven ze onder andere een bank en schieten een van de eerste vliegtuigen neer. Hun verhaal is verweven met dat van een reeks slachtoffers, onder anderen de homoseksuele luitenant Bovard, boer Fiddler die door zijn enige zoon bestolen is en de contactzoekende sanitair inspecteur Jasper Cone. De auteur (1954) uit Ohio verliet highschool en werkte 32 jaar als fabrieksarbeider voor hij Engels ging studeren. Tijdens de studie publiceerde hij de bekroonde verhalenbundel 'Knockemstiff' (2008), later zijn eerste roman 'The devil all the time' (2011). Deze tweede roman is een subtiel-geestige, heel boeiende schelmenroman die opvallend goed laat zien hoe ingrijpend het leven anno 1917 veranderde. De titel verwijst naar wat de vader van de broers wil, aanzitten aan de tafel in de hemel.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.