Essay waarin de auteur Samuel Vriezen de verschillende vormen van toekomst en hun verloop door de tijd heen verkent, zoals zij zich voordoen in sciencefictionverhalen van de Golden Age (Asimov), via de generatie van de New Wave (Delany, Butler) tot het heden (Robinson, Gibson, Van der Vegt). Vriezen laat zien hoe deze verschillende toekomsten steeds op een andere manier gebruikmaken van constructies met ‘tegentijden’, historische restanten, om openingen vanuit het heden van de lezer te forceren.