Peachez, een romance : roman
Ilja Leonard Pfeijffer
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Uitgeleend
|
De Arbeiderspers, cop. 2016 |
VERDIEPING 3 : DUIZENDZINNEN : ROMANS : PFEI XXL |
Dirk Leyman
rt/aa/02 m
Een bellenblazer. Een literaire speelvogel. Een woelwater met polemisch vuur in de sloffen.
'Een zelfverzonnen nar van het Nederlandse literaire establishment'. 'Een charlataneske woordkramer met valse papieren.' Het is maar een voorzichtige greep uit de epitheta die Ilja Leonard Pfeijffer (°1968) de voorbije jaren kreeg toegevoegd door zowel voor- als tegenstanders. Want Pfeijffer - met zijn stevig postuur, zijn drankzucht, zijn eeuwig slobberende sjaal, zijn slordig gedrapeerde haren - bezit het vermogen de lezersharten in tweeën te splitsen.
Zelf noemt hij zich zonder voorbehoud een 'man van vele manieren' (zoals zijn Verzameld Dichtwerk in 2008 luidde) en een writer at large. En dat is niet gelogen. Zonder koudwatervrees waagt hij zich aan talloze genres, van poëzie tot roman, van toneel tot kort verhaal, van reisverhaal tot column. Zijn bibliografie oogt indrukwekkend, al noemt hij zichzelf 'de luiste man op aarde'.
Ongrijpbaar
Vooral sinds De filosofie van de heuvel (het verslag over zijn fietstocht op een oude Batavus-koersfiets naar Rome) en de roman La Superba wist Pfeijffer ook een opening te forceren naar een breder publiek. In zijn dooie eentje zorgt hij zelfs voor literair toerisme naar Genua, waar Nederlanders en Vlamingen hem komen begapen op het terrasje van 'zijn' Caffè Letterario op de Piazza delle Erbe.
Het prijzenmanna vond ten slotte ook de route naar de lang in geld- nood verkerende schrijver. Niet alleen schreef hij de Libris Literatuurprijs op zijn naam - na eerdere nominaties voor zowel Gouden Boekenuil als AKO Literatuurprijs -, ook voor zijn alexandrijnenbundel Idyllen rijgt hij de poëzieonderscheidingen aan elkaar, van de VSB Poëzieprijs tot de Jan Campertprijs.
Maar hoe tastbaar en alomtegenwoordig Pfeijffer wel lijkt te zijn, toch blijft hij ongrijpbaar. Zowel in zijn poëzie als in zijn proza bedrijft hij een literair spel op hoog niveau, vol retorische kunstgrepen. 'We zijn figuranten in elkaar verzonnen autobiografie. We zijn decor van elkaars illusies': het stond er niet voor niets in La Superba. Toch is er onmiskenbaar die drang naar authenticiteit en onthechting.
De lakmoesproef valt nu te nemen. Met het vuistdikke Brieven uit Genua - aangekondigd als pen- dant van La Superba - geeft hij zich bloot. 'Geen roman, maar de romantiek van het ware leven', staat er op de achterflap van het brievenboek. Of duiken er net nieuwe vermommingen op? Binnenin is immers sprake van 'een roman, omdat ik door middel van de estafette van brieven een afgerond verhaal wil vertellen over de ontwikkeling van een persoon. Dat ik zelf die persoon ben zal ik nergens verloochenen.'
Weinig Nederlandse auteurs krijgen carte blanche in de prestigieuze maar de laatste tijd iets verwelkte Privédomeinreeks, waarin kleppers als Jeroen Brouwers, Gerrit Komrij, Maarten 't Hart en A.F.Th. van der Heijden hem met verve voorafgingen. Pfeijffer doorstaat de test met bravoure, omdat hij zonder gêne een schrijversleven in kaart brengt met al zijn ups en downs en dat gretig opblinkt: 'Ik kan de waarheid proberen op te poetsen tot zij straalt als fic- tie.' Misschien ook omdat hij zichzelf niet spaart. Worstelingen met of lofredes op de alcohol, zijn bohemienachtige terrassenbestaan in Genua en 'de voortdurende catwalk van mijn minaressen én telkens weer nieuwe allerlaatste vriendinnen', pijnlijk genoeg soms met naam en toenaam, Pfeijffer draait er zijn hand niet voor om.
Tegelijk snijdt Brieven uit Genua een onmetelijk aantal onderwerpen aan, met veel ruimte voor politiek en migratie, Berlusconi, aikido, de bekrompen en tegelijk superieure Nederlandse mentaliteit én een stroom aan lichamelijke ongemakken. De meest prominente passages omvatten natuurlijk het literaire leven met zijn cyclus van prijsuitreikingen, gehengel naar productiesubsidies, gekonkelfoes en kroegbezoeken. Haast teder zijn de jeugdherinneringen waarin Pfeijffer scènes oprakelt uit zijn Rijswijkse dagen in gloedvolle brieven aan zijn moeder, die het nu treurig vindt dat hij in het verre Italië vertoeft.
Smeuïg
Brieven uit Genua is vanaf de eerste pagina een beroezend feest om te lezen. Zwierig, met vuur en vaart, soms met aplomb en dan weer duivels aards vat Pfeijffer zijn bestaan vanaf april 2012 tot en met september 2016. Hij omschrijft de verzameling epistels zelf als een 'oerboek', waarin hij poogt 'zowel het nieuwe leven te beschrijven' als 'om te kijken naar de halve weg die achter mij ligt'.
Pfeijffers brieven zijn gericht aan diverse adressanten, van wie zijn ex-geliefde Gelya (met wie hij de fietstocht naar Rome ondernam) de belangrijkste is, naast zijn moeder of officiële instanties als het Letterenfonds, plus opgesmukte 'brieven aan mezelf op jongere leeftijd'. Zorgvuldig gecomponeerde monologen zijn het, vol gotspes en aforistische parels. Reken maar: 'Slechte smaak is een miljoenenbusiness, maar daarvoor ontbeer ik tot mijn oprechte spijt het talent.' Al is er ook ironische gezwollenheid: 'Ik leef voor mijn kunst zoals een samoerai leeft voor het voorrecht om te mogen sneven voor het vaandel van zijn heer en meester.'
Brieven uit Genua telt veel revelaties, maar onthult vooral de oorsprong van Pfeijffers mateloosheid, die zich ook in de omvang van dit 700 pagina's tellende boek weerspiegelt. Die mateloosheid, 'die mij zo prachtig past als een te wijde jas vol vetvlekken', is hem al in zijn vroege jeugd aangeleerd door zijn ouders, onder meer tijdens vakanties in de Provence, waar zijn oma dronken werd gevoerd. Toch is het de kunst om tijdens drankgelagen nooit je waardigheid te verliezen, een truc van zijn vader die hij zeer ter harte nam: 'Je kunt met mij na veertien glazen sherry nog schaken en discussiëren over filosofie en politiek.'
Alcohol doordesemt dit boek, tot aan het slot toe, waar Pfeijffer 'een eminente hepatoloog' raadpleegt om de drankduivel te bezweren, met een ontsteking aan zijn reet als alarmsignaal. Genua en haar couleur locale (en personages uit La Superba zoals de 'stijlvolle, confabulerende Britse alcoholist' Don) krijgen een royaal eerbetoon. Pfeijffer toont zich de aandachtige, liefdevolle notulist van de stad, Genua is voor hem 'als leven in de fantasie van zijn jeugd'.
Veel lezers gaan zich vervolgens verkneukelen in de wijd en zijd rond- gestrooide anekdotiek over schrijverscollega's en het literaire leven, alsof je kwaadaardige cartoons van Peter van Straaten onder de neus krijgt. En al debiteert Pfeijffer zijn superieur verwoorde roddel soms achteloos tussen neus en lippen, de woede bij de getroffenen zal er niet minder om zijn.
De beschaafde NRC-recensent Thomas de Veen, bijvoorbeeld, die tijdens een interview in Genua het dranktempo niet aankan en bij nacht berooid, bestolen en zonder schoenen eindigt. Of wat te denken van de passages over de scheiding van Joost Zwagerman of de typering van Joost de Vries als 'ambitieuze melkmuil met zijn hoge, betweterige stemmetje'? Pfeijffer schept er een vilein genoegen in de kroon te ontbloten, zoals over Dimitri Verhulst, met wie hij backstage nochtans goed opschiet.
De smeuiigste anekdotiek en situatiehumor puurt hij trouwens uit zijn tournees met Behoud de Begeerte, zoals Saint Amour. Met pek en veren smeert hij het jonge trio Jamal Ouariachi, David Pefko en Daan Heerma van Voss in, die na een optreden donderjagen met twee Roemeense hoertjes die ze per taxi hebben laten ophalen. De ochtend erna ogen ze bij het ontbijt als 'te vroeg oud geworden decadente dichters uit een vorige eeuw': 'De bloem der natie zat met geknakte nekjes in het duurste hotel van Antwerpen sip aan rietjes te sabbelen van hun majestueuze cocktails.' Pfeijffer gooit er vervolgens een portie machismo bovenop, pronkend met hoe hij het aangepakt zou hebben: 'Wij waren mannen in die tijd.'
Megalomaan
Ook de AKO-uitreiking 2013 met haar schrale menu wordt vermakelijk beschreven, met een flinke sneer naar ex-Antwerps burgemeester en juryvoorzitter Patrick Janssens: 'Toen de stemmen (...) nog steeds staakten, heeft de oud-burgemeester van Antwerpen een muntje opgeworpen dat toevallig goed viel voor de ex-stadsdichteres van Antwerpen (Joke van Leeuwen, DL) tijdens zijn ambtsperiode, tevens zijn dierbare huisvriendin.'
Prachtig en gevoelig zijn dan weer de portretten van Gerrit Komrij, in wie hij zich herkende: 'Ik begreep dat zich achter al zijn maskers niemand schuilhield omdat hij al zijn maskers waarlijk was. Zijn geest was te lenig en te levendig om zich te beperken tot één enkele bloedserieuze persoonlijkheid.'
En ook Thomas Blondeau wordt geprezen, 'een in en in lieve jongen die dat uit verlegenheid probeert te verbergen achter een grijnzend masker van geraffineerde grappen en daar voor de helft in slaagt'.
Zo meandert en slingert dit boek verder, zich uiteindelijk oppeppend tot een boulimische, volvette turf die volkomen uit zijn voegen barst. Mag het allemaal niet wat minder megalomaan, vraag je je meermaals af? Misschien wel, want de schrijver valt geregeld in herhaling. Toch ga je niet mopperen dat Pfeijffer af en toe buiten zijn oevers treedt, vooral omdat hij stilistisch altijd weer de meubels redt.
Zonde is het wel dat dit Privédomein-deel par excellence geen register bevat. Zo kon je nog sneller traceren op wie Pfeijffer zijn schietloodjes richt en waar de vervaarlijkste roddels zich bevinden. Want dat deze autobiografische maskerade vol ongemakkelijke waarheden her en der een bommetje legt, lijdt geen twijfel.
Op maandag 7 maart is Ilja Leonard Pfeijffer te gast bij Behoud de Begeerte, in het auditorium van de Bib Permeke. Piet Piryns interviewt Pfeijffer die avond over Brieven uit Genua.
Op donderdag 10 maart interviewt Dirk Leyman Ilja Leonard Pfeijffer samen met Joost Vandecasteele op het festival Mind the Book, www.mindthebook.be.
Ilja Leonard Pfeijffer, Brieven uit Genua, De Arbeiderspers, zowel in Privédomein als paperback, 703 p.,
Mark Cloostermans
rt/aa/04 m
De eerste van de Brieven uit Genua is gedateerd 27 april 2012 en gaat over het begin van de zomer in Ilja Leonard Pfeijffers Italiaanse woonplaats. De laatste is gedateerd 2 november 2015 en gaat over ja zeggen.
Die periode 2012-2015 bestrijkt het afwerken van La Superba, de ontvangst en het succes van die roman. Pfeijffer noemt dat 'mijn beste boek tot nu toe', en daar heeft hij gelijk in. Na jaren van vingeroefeningen (zoals het magistrale Het grote baggerboek) en boeken over zijn geliefde thema, het verschil tussen feit en fictie (zoals Het ware leven, een roman) stond Pfeijffers talent voor het eerst in dienst van een onderwerp dat niet alleen de literaire goegemeente aanspreekt: migratie, in al haar vormen, in al haar schoonheid en tragiek. La Superba is een meesterwerk.
Uiteraard bevindt Brieven uit Genua zich in de slipstream daarvan. Het is typisch Pfeijffer dat hij, na een roman die zich afspeelt in Genua, in een non-fictiewerk wil tonen hoe dat decor in het echt functioneert. Een roman is een kerststal: 'de mensen houden ervan. Ze komen kijken. Ze zeggen ah en o. Maar de waarheid is de wereld buiten de kerststal, een afschrikwekkend ongeorganiseerd en onmanipuleerbaar oord'. Dus ook in dit boek brengt hij zijn dagen en nachten door op de Piazza delle Erbe, aan zijn vaste tafeltje. Daar schrijft hij brieven.
Die zijn voor het merendeel gericht aan zijn vriendin Gelya. Tussendoor krijgen we ook nog brieven aan 'officiële instanties' (zijn uitgever, het Fonds voor de Letteren...), aan zijn moeder en zijn familie. In de brieven aan zijn moeder heeft Pfeijffer het over zijn kindertijd. Later in het boek volgen de brieven aan zijn jongere zelf, waarin hij zijn studentenjaren, academische en literaire carrière behandelt. (De oudere schrijver geeft zijn jongere zelf tal van schouderklopjes. Zelden werd 'zelffelicitatie' zo letterlijk in de praktijk gebracht.)
De brieven aan Gelya gaan alle kanten op - ze behandelen o.m. de vooruitgang, het overlijden van Gerrit Komrij, een nieuwe verliefdheid, Nederlanders in het buitenland, verdwalen in Rome, het Koningslied, enzovoort - maar in de andere doet Pfeijffer een serieuze poging om tot een autobiografie te komen. Of zoals hij het zelf uitdrukt: hij hanteert een selfiestick. 'Daar kun je je mobiele telefoon in klemmen en dan kun je van een afstandje een foto nemen van jezelf. Dat is wat ik nu doe. (...) Ik probeer van een afstandje een foto te nemen van mijzelf.'
Brandkast
Pfeijffer is het typevoorbeeld van een flaneur, een levensgenieter, een rondhanger. Dat hij in Genua terechtkwam was toeval, maar dat hij er ging wonen hing samen met zijn gewoonte om op café te schrijven. Dat kon hij in Nederland niet meer, door het rookverbod en de kou. 'Ik moest een nieuwe vaste werkplek vinden in een land met een klimaat dat het rookverbod irrelevant maakt. Dat is glorieus gelukt.'
Hij kan er ook nog eens fijn over filosoferen. Facebook, zegt hij, zou ons niet moeten vragen wat we 'aan het doen' zijn, maar waaraan we zitten te denken. Onze handelingen zijn sowieso futiel, in the greater scheme of things. 'Het is één groot kansloos gemorrel aan het cijferslot van de brandkast van het toeval. Het gaat erom wat we daarbij denken. Onze identiteit wordt niet gedefinieerd door een reeks min of meer nutteloze handelingen, maar door onze herinneringen en dromen, die welbeschouwd volledig samenvallen.' Dat is wat dit boek ook is: één lange Facebook-update, één lange, gracieus onder woorden gebrachte gedachtestroom. Als de mens samenvalt met zijn gedachten, dan zijn deze 699 bladzijden het perfecte zelfportret-in-gedachten.
Dat hij, bij het schilderen van dat portret, soms een loopje neemt met de feiten, lijkt me duidelijk. Zo 'onmanipuleerbaar' is de waarheid buiten de kerststal echt niet. Zo wil ik bijvoorbeeld best geloven dat in de familie Pfeijffer zowat iedereen aan de drank zat ('Oma dronken voeren was grappig'), en dat hij als kind een eigen land verzon, Mocanië, met landkaart, stichtingsmythe en al. Maar ik vind het al minder geloofwaardig dat de kleine Ilja de taal van dat land, het Mocaans, helemaal uitwerkte, inclusief grammatica, vervoegingen, en nuancepartikels die je alleen gebruikte voor 'roze baby's, lente of pluizige huisdieren'. Se non è vero...
Voor de spiegel
Het enige probleem dat je met die boek kunt hebben, is Pfeijffers focus op zichzelf en op niks anders. Je merkt dat goed aan de passages over politiek, in Nederland of Italië. Daar staan best interessante stukken bij, maar je voelt dat die onderwerpen geen passie wekken in de auteur. Zijn analyse van de economische crisis is in hetzelfde bedje ziek: ze is onderhoudend, zoals een badinerend praatje, maar betrokkenheid valt er niet uit af te leiden. De 'Brief aan Europa', die we in de laatste honderd bladzijden nog opgediend krijgen, is op dit vlak het dieptepunt: een knap geschreven, erudiete tekst, waarin de auteur zich op niet één originele gedachte laat betrappen. 'Het is niet zozeer dat ik iets belangrijks te zeggen heb, als wel dat het erg belangrijk is dat ik iets zeg', erkent hij ergens. Als de dag ten einde loopt, interesseert Pfeijffer zich alleen voor zijn eigen stemgeluid, dondert niet wàt er precies gezegd wordt.
Toch ben ik geneigd om die kritische bedenkingen van tafel te vegen. Niet alleen omdat Pfeijffers stijl een ellenlange beschouwing over de voetbalclubs Sampdoria en Genoa boeiend kan maken. Nee, het onthutsende is hoe dit proza je doet voelen.
Ergens beweert Pfeijffer dat hij poëzie is gaan schrijven om 'matheid mysterie in te blazen en met kunst- en vliegwerk verwondering af te dwingen in een platgeslagen en verdoofde wereld'. Er gaat een enorme vitaliteit uit van dit boek. Pfeijffers taal wil niet imponeren, maar enthousiasmeren, voor het leven, en het werkt. Zijn gretige interesse slaat over op de lezer. 'Als je maar ja zegt. Ja zeggen is romantisch. Het is het enige echt belangrijke wat we kunnen zeggen', schrijft Pfeijffer.
Je zou elke dag moeten kunnen beginnen met een brief van Ilja Leonard Pfeijffer. Dan kun je het helemaal aan. 'Op grond van wat mensen van mij denken te weten, heb ik de plicht om elke ochtend juichend uit bed te springen en mijzelf voor de spiegel op de borst te trommelen alvorens ik mijn geweldige leven in al zijn volheid omvaam', schrijft Pfeijffer ironisch. Ironisch genoeg is dat precies het effect dat zijn brieven hebben. Mijn advies? Omvamen dit boek.
ILJA LEONARD PFEIJFFER
Brieven uit Genua.
De Arbeiderspers, 699 blz., 27,50 €.
Ilja Leonard Pfeijffer wordt met Joost Vandecasteele geïnterviewd op Mind the Book op 10 maart om 20 uur in Vooruit, Gent. Mind the Book loopt van 8 tot 13 maart. www.mindthebook.be
De auteur: Nederlandse schrijver die in Genua woont, waar zijn bekroonde roman La Superba gesitueerd is.
Het boek: brieven uit Genua, aan een vriendin, aan zijn jongere zelf, aan 'instanties'.
ONS OORDEEL: er gaat een enorme vitaliteit uit van dit boek.
Jos Radstake
In deze autobiografie in briefvorm, 'de natuurlijke tegenhanger' van 'La Superba', schrijft Ilja Leonard Pfeijffer brieven aan een vroegere geliefde met wie hij ooit naar Genua fietste, aan zijn moeder, uitgever, accountant etc. Ook aan zijn jongere zelf (in omgekeerde chronologische datering en in de tweede persoon enkelvoud; de afloop kennend en met adviezen). We lezen een portret van leven en werk. De jeugd in Rijswijk, studie in Leiden, werk aan de universiteit, wording als schrijver, verblijf in Genua, het letterkundige bedrijf, de roem, de eigenzinnige manier van leven, de onvoorstelbare drankconsumptie, zijn liefdes, de actualiteit en literaire kwesties (schijn en wezen, décor) worden belicht. Als lezer schiet je regelmatig in de lach, je aanvaardt behartenswaardige vermaningen, je bent ontroerd, voelt je meegesleept, wilt naar Genua. Hartveroverende brieven zijn het, dat terwijl er soms zelfgenoegzaamheid is. Uiteindelijk ontmoet de schrijver in Genua een nieuwe geliefde, hij zweert de drank af, omarmt het leven. Mooi boek, ook in de reeks 'Privé-domein' (nr. 282) uitgegeven.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.