Poëzie als alternatief
Jeroen Dera
Jeroen Dera (Redacteur), Sarah Posman (Redacteur), Kila Van der Starre (Redacteur)
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Uitgeverij Vantilt, © 2016 |
VERDIEPING 3 : DUIZENDZINNEN : OVER LITERATUUR-SCHRIJVERS : NEDERLANDS 851 DERA |
Paul Demets
te/ep/28 s
De hedendaagse poëzie groeit en bloeit in vele kleuren. De essaybundel Dichters van het nieuwe millennium geeft zin om rond te wandelen in die tuin en hier en daar ongegeneerd je neus in het werk van een dichter te stoppen.
Samenstellers Jeroen Dera, Sarah Posman en Kila van der Starre zijn jonge academici die niet gevangen zitten in theoretische denkkaders, maar ze op een intelligente manier inzetten om deuren te openen naar de prille oeuvres van dichters die na het nieuwe millennium gedebuteerd hebben.
Ze presenteren 24 dichters, terecht met een licht numeriek voordeel voor de vrouwen, door een beroep te doen op jonge en meer gevestigde literatuurwetenschappers, die telkens een dichter en diens werk voor hun rekening nemen.
Is dit een volledig boek dat alle hoeken en kanten van de dichterstuin laat zien? Nee. Dat was dan ook de bedoeling niet van de samenstellers, wel om een dwarsdoorsnede te presenteren. Een veelkleurig boeket. En dat is goed.
Terecht wijzen Dera, Posman en Van der Starre in de inleiding op het feit dat de nieuwe generatie zich niet gezamenlijk gepresenteerd heeft, omdat ze geen poëticaal programma delen. Wel kun je van zo uiteenlopende dichters als Alfred Schaffer, Ramsey Nasr, Els Moors, Ellen Deckwitz, Maud Vanhauwaert en Lies Van Gasse zeggen dat ze zich bewust zijn van de mogelijkheden van de taal binnen de communicatieve ruimte van het gedicht op papier, en in een ruimere zin op het podium en in interactie met andere media, zoals Van Gasse experimenteert met het graphic poem, Ramsey Nasr ook in zijn gedichten een theaterman is, Tjitske Jansen duidelijk voeling heeft met het performatieve en narratieve, Hélène Gelèns en Els Moors affiniteit hebben met muziek of Mark Boog met muziek en animatiefilm. Voor hen is een gedicht niet zomaar een romantische expressie van individuele emoties om de lezer te ontroeren, maar een artefact waarin het aftasten van de mogelijkheden van de taal en de complexe verbinding met de werkelijkheid centraal staan.
Het is dan ook een verdienste dat deze essaybundel niet vertrekt vanuit een concept, maar concreet vanuit het werk van dichters die er echt toe doen. Alleen op die manier kun je nieuwe lezers voor poëzie winnen.
De aanpak is steeds dezelfde: voor het essay wordt een gedicht afgedrukt en de lezer krijgt informatie over leven en werk van de dichter, zodat hij zich helemaal kan inleven. Er is aandacht voor de manier waarop de dichter zich presenteert binnen en buiten zijn werk en voor de manier waarop de poëzie geïnterpreteerd wordt door de critici en het publiek.
Niet hetzelfde lied
Bovendien wordt er gerefereerd aan het volledige, nog jonge werk van de dichter, zodat de lezer een context aangeboden krijgt die binnen het bestek van een recensie vaak moeilijk gerealiseerd kan worden. Er worden poëzietheoretische paden bewandeld, maar door de opbouw wordt de lezer vlot op verkenning meegenomen.
De kritische stemmen zijn van een hoog niveau, maar ze zingen niet allemaal hetzelfde lied. Zo hanteert Elke Brems een leeswijze waarin ze de betekenisvelden in Els Moors' poëzie aftast, waarbij ze op de evolutie wijst: het lyrisch subject kan in één gedicht heel verschillende gedaantes aannemen en - vooral - zich bevinden op verschillende tijdstippen en op verschillende plaatsen tegelijk. Daarmee toont Brems overtuigend aan hoe eigentijds de poëzie van Els Moors is, door het in vraag stellen van het eigen ik en de verankering in tijd en plaats.
Elke Depreter legt in haar essay over het werk van Ellen Deckwitz de nadruk op het ondernemerschap van de dichter. Yves T'Sjoen belicht de paratekstuele aspecten van het werk van Eva Cox: 'Zij verwijst in een twee drie ten dans impliciet en expliciet naar lyrics en muzikale performances die op een door haarzelf gecreëerd muzikaal kanaal naast de bundelpublicatie worden gepresenteerd.'
Vaak gaat de aandacht van de beschouwers naar de manier waarop het werk van de dichters ontvangen is door de kritiek, met oog voor de veranderende positie, door het steeds grotere belang van online poëziekritiek, naar de houding die de dichters aannemen, naar de invloed van prijzen op hun persoon en hun werk.
Neem de bijdrage van Jos Joosten over het onstuimige Nederlandse talent Maarten van der Graaff, wiens debuut Vluchtautogedichten pas door de mainstream-critici opgemerkt werd toen de bundel bekroond werd met de C. Buddingh'-debuutprijs. Hij stipt aan dat Van der Graaff ging participeren aan de receptie van zijn werk, door op zijn Facebookpagina te reageren toen Piet Gerbrandy hem in De Groene Amsterdammer een 'mysticus' noemde. Op die manier laten Joosten en andere literatuurwetenschappers zien dat ook zij deel uitmaken van het literaire veld, dat niet alleen door de dichters, maar ook door de beschouwers bepaald wordt, omdat beiden binnen een bepaalde context van hun tijd schrijven.
De samenstellers verwijzen in hun inleiding naar het boek Poetry and Pedagogy (2006) van Juliana Spahr en Joan Retallack. Zij maken duidelijk dat poëzie kan helpen om na te denken over een gemeenschappelijke, maar niet eenduidige, uniforme identiteit. Daarin slaagt ook deze essaybundel, door veel stemmen niet uit één mond te laten spreken.
Dichters van het nieuwe millennium is een overtuigend voorbeeld van de hedendaagse poëziepolyfonie.
Vantilt, 320 p., 19,95 euro.
Jan van Bergen en Henegouwen
In deze bundel beschouwingen trachten de schrijvers de Nederlandse en Vlaamse poëzie van de laatste vijftien jaar in kaart te brengen. Daarvoor is een keuze gemaakt uit de dichters die in dit millennium zijn gedebuteerd. Dat levert een veelkleurig landschap op. De poëzie leeft volop in de 21ste eeuw. Dichters manifesteren zich en geven hun dichterschap anders vorm dan voorheen. De opkomst van de nieuwe media zijn daar onmiskenbaar van invloed op geweest. Dichters treden op (schuren tegen het rappen aan) en gaan met elkaar in gevecht (battle). De opbloei van het fenomeen 'Dichters des ... (Vaderlands, Stads- en Streek)' krijgt aandacht, maar ook de meer contemplatieve dichters worden genoemd. In 24 essays wordt uitgebreid aandacht gevraagd voor telkens één gedicht uit het oeuvre van: Barnas, Deckwitz, Jansen, Nasr, Perquin, Schaffer, Tuinman en anderen. Opvallend is de grondige en erudiete aanpak. In de inleiding staat dat de bundel is bedoeld voor liefhebbers en het (hoger) onderwijs. Bevat uitgebreide bibliografie, personalia en personenregister.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.