Dit kan niet waar zijn : onder bankiers
Joris Luyendijk
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Podium, 2007 |
VERDIEPING 4 : BLAUWE TOREN : ALGEMEEN EN MEDIA : 090 LUYE |
2 exemplaren
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Uitgeverij Podium, 2016 |
Thema: media 12.MED |
Aanwezig |
Podium, 2015 |
Thema: media 12.MED |
31/12/2006
Vorig jaar hoorde ik een VRT-journalist brallen over een beeld dat "ons allemaal op het netvlies gebrand" stond: hoe in Bagdad Saddam Husseins standbeeld onder wilde toejuichingen omver werd getrokken. Bij het begin van Het zijn net mensen heeft Joris Luyendijk het ook over dat tafereel, maar hij vertelt erbij hoe Al-Jazira het toonde: Amerikaanse soldaten gooien spontaan een Amerikaanse vlag over het standbeeld maar nemen die na overleg weer weg. De juichende omstanders blijken niet talrijk...
Westerse en Arabische journalisten benaderden dezelfde werkelijkheid vanuit verschillende standpunten, toonden dus verschillende werkelijkheden. Luyendijk geeft nog een ontluisterende aanvulling: "Dat tafereel leek niet toevallig zo op een omwenteling in Oost-Europa. Het bleek van A tot Z te zijn bedacht en in scène gezet door een Amerikaanse officier van de afdeling psychologische oorlogvoering." Wélke beelden worden ons "op het netvlies gebrand", en welke niet? En waarom, wie bepaalt dat? Hoe worden die beelden geconstrueerd? Over zulke dingen gaat Het zijn net mensen.
Luyendijk werkte van 1998 tot 2003 als Midden-Oostencorrespondent voor Nederlandse media. De eerste jaren deed hij met Caïro als uitvalsbasis verslag over de Arabische landen. Daarna behandelde hij, vanuit Beiroet en Oost-Jeruzalem, het Israëlisch-Palestijnse conflict. Ten slotte volgde hij de oorlog in Irak, vanaf de voorbereiding tot de val van Bagdad.
Mede door gebrek aan journalistieke opleiding en ervaring begon Luyendijk met een vrij naïeve visie aan zijn baan: "journalisten weten wat er speelt in de wereld, het nieuws geeft daarvan een overzicht, en dit overzicht kan objectief zijn." We krijgen in dit boek de geschiedenis van zijn bewustwording, van zijn groeiende persoonlijke inzicht in "filters, vervormingen en manipulaties" die bij beeldvorming meespelen. Een bekering dus, of de genezing van een blinde, en vandaar wat clichézinnen in de trant van 'vroeger-was-ik-dom-maar-nu-ben-ik-slim'. Het voordeel van Luyendijks aanpak is dat de lezer stapsgewijs wordt ingewijd in de vele beperkingen waarmee een Midden-Oostenverslaggever te maken heeft.
Sommige beperkingen zijn direct verbonden met het journalistieke systeem zelf (bv. afhankelijkheid van persbureaus) en met de journalistieke visie op nieuws: "Nieuws is wat afwijkt van het alledaagse, de uitzondering op de regel. En met een onbekende wereld als de Arabische krijg je dan een vertekening. [...] Wie alleen de uitzondering krijgt, gaat deze aanzien voor de regel." Westerlingen zouden dus meer moeten vernemen over het gewone leven van de diverse Arabische volkeren. Maar dat is niet eenvoudig, want statistieken en serieuze opiniepeilingen zijn niet beschikbaar, en ook: er is geen vrije oppositie, gesprekspartners zijn kwetsbaar. Want de Arabische landen zijn corrupte politiestaten, en zelfs tot de plaatselijke correspondent dringt dat traag door -- omdat Luyendijk de repressie niet lijfelijk ondervindt, behalve in het Irak van Saddam; elders zag je "door de dikke wolken propaganda en misleiding moeilijker hoe verschrikkelijk het was, maar in essentie waren alle twintig Arabische dictaturen op dezelfde manier opgezet." In zo'n situatie is geen normale journalistiek mogelijk, grote stukken realiteit blijven onderbelicht.
In samenhang daarmee kan Luyendijk na 11 september 2001 dingen verwoorden die we nog te zelden horen: dat Bin Laden en zijn medestanders allereerst de Arabische dictaturen viseren, en het Westen slechts aanvallen omdat het met alle mogelijke middelen die dictaturen steunt; en dat de meeste fundamentalisten vreedzaam zijn, en door de dictaturen gruwelijk behandeld worden, vaak met westerse hulp.
Israël is geen dictatuur maar geeft andere problemen. Luyendijk gaat nu ook voor de tv werken, leert dat vele interessante dingen niet filmbaar zijn en daarom het journaal niet halen. "Zonder beelden geen verhaal"! Bovendien, terwijl hij in de Arabische dictaturen moest raden naar "de witte plekken op de kaart", zit hij bij de tweede intifada "met wel zeven of acht kaarten, inclusief verklarende woordenlijst". De journalist zoekt zijn weg tussen partijdige versies en dito woorden, en de Israëli's blijken om allerlei redenen veel handiger dan de Palestijnen in het presenteren van hún versie: ze zijn beter in mediamanipulatie. Maar het hoofdprobleem is de bezetting van de Palestijnse gebieden. Luyendijk stelt "dat bezetting neerkomt op terreur, [...] niet door terroristen maar door soldaten en de geheime dienst. En bezetting is als dictatuur, want je hebt geen rechten." En net als dictatuur levert bezetting geen echt nieuws -- omdat er geen beweging in zit, geen 'Verhaal': "de bezetting was nooit nieuws, maar iedere nieuwe aanslag wel." Een week met vijftien dode Palestijnen door de bezetting heet rustig, een aanslag met zes dode Israëli's is een evenement.
Luyendijk geeft zijn ontslag als correspondent, omdat hij zich voelt afstompen (voor het onrecht, voor zijn onmacht, voor het gevaar). Maar hij maakt nog het begin van de Iraakse oorlog mee. Hij ziet hoe de Amerikaanse pr-machine de wereldopinie en de perscorrespondenten te lijf gaat: "Israëlische regeringen waren goed in manipulatie, maar nu zag ik de bedenkers van Disney World zelf aan het werk." Vanuit Caïro volgt hij de grotendeels door Central Command bepaalde nieuwsstroom, en Luyendijk ergert zich vooral aan twee dingen: de verzwijging van de menselijke gevolgen van de oorlog, en de ontbrekende uitleg over de westerse bijdrage aan het ontstaan van bepaalde fenomenen (de grenzen in het Midden-Oosten, de politisering van de Iraanse sjiieten...). Hij wijt die lacunes aan het feit dat media vooral rekening houden met de wensen van hun "afnemers": mensen "zien liever korte filmpjes over wij tegen zij dan complexe analyses over botsende belangen, laat staan historische achtergronden waar het eigen land slecht uit komt. En ook in Europa worden hoofdredacties primair afgerekend op kijk-, luister- en oplagecijfers."
Een alternatief bespeurt Luyendijk niet; hoogstens, vindt hij, zouden de media "opener kunnen zijn" over hun beperkingen. Dat klinkt pover, en daarom is dit een somber en zelfs moedeloos boek. Dat kun je de schrijver moeilijk verwijten. Maar misschien had hij wel dieper kunnen graven, en had hij dan meer kunnen zeggen over het geld: het geld dat belang heeft bij de status-quo, bij het voortbestaan van onderdrukking -- en het geld dat de media beheerst en niet wil dat adverteerders of consumenten weglopen; ook het alternatief is allicht op een dieper niveau te zoeken. Een andere mogelijke kritiek is dat Luyendijk het publiek wat lijkt te onderschatten: ik denk dat vele mensen het mediageweld met gezond wantrouwen benaderen. Bij hoeveel Europeanen heeft de Amerikaanse pr-inspanning over Irak echt succes gehad?
Maar Het zijn net mensen is een boeiend en overtuigend boek, dat complexiteiten respecteert en toch vlot leesbaar is. Aan kenners biedt het wel niet zoveel nieuws, maar het zou een groot publiek kunnen en moeten aanspreken. Ik heb er een wat vertekend beeld van gegeven door slechts algemeenheden te noemen, die in feite geïllustreerd worden met talloze voorbeelden en anekdotes. Het boek wil geen overzicht geven van toestanden en conflicten in het Midden-Oosten, maar levert toch een massa pakkende informatie erover. Anderzijds kunnen we van de inzichten over journalistiek profiteren bij de berichtgeving over andere onderwerpen. Lees dit boek, en wellicht zul je met andere ogen naar het dagelijkse journaal kijken. Ik oefen me alvast met de oorlog tussen Israël en Hezbollah. [Joris Note]
Redactie
Joris Luyendijk (1971) was van 1998 tot 2003 correspondent Midden-Oosten voor onder andere de Volkskrant, NRC Handelsblad en het NOS-journaal. Voor zijn werk ontving hij in 2002 het Gouden Pennetje. Dit boek is een verslag van zijn journalistieke jaren en plaatst kritische kanttekeningen bij de manier waarop nieuws uit die regio (het Midden-Oosten) gebracht wordt. Nieuws is wat afwijkt van het gewone, maar als alleen de afwijking getoond wordt, gaat men dat aanzien voor het alledaagse. In vlotte stijl en rijk voorzien van anekdotes probeert de auteur in de drie delen van dit boek duidelijk te maken dat het onmogelijk is om te weten wat er werkelijk speelt in dictaturen. Wat leven in een dictatuur inhoudt, laat zich niet beschrijven en nog minder in beelden vatten. En van hoeveel invloed woordkeus en vooral beelden zijn op nieuwsvorming, wordt duidelijk in het deel over de berichtgeving rondom Israël. Een correspondent kan verschillende verhalen vertellen, maar de media kunnen er maar één weergeven. Dit boek is een waardevolle aanvulling op het nieuws dat ons dagelijks via de media wordt voorgeschoteld. Geïllustreerd met enkele getekende landkaarten.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.