De aanslag
Harry Mulisch
Harry Mulisch (Auteur), Arnold Heumakers (Andere), Marita Mathijsen (Andere)
2 exemplaren
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
De Bezige Bij, 2015 |
MAGAZIJN : FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : MAG F 13791 |
Magazijn |
De Bezige Bij, 2015 |
MAGAZIJN : FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : MAG F 14998 |
Arjan Peters
em/ov/10 n
Van zijn vrienden en familie moet Harry Mulisch het niet hebben. In de vijf jaar die verstreken zijn sinds hij stierf, bezorgen ijverige adepten en naasten hem een dubieus naleven. Eerder waren er de postume publicaties van een verhaal dat al stokte voordat het goed en wel op gang gekomen was (De tijd zelf, 2011) en een oud dagboekje dat hijzelf in 2007 nog ongeschikt achtte om uit te geven (Logboek, 2012) en de pijnlijke poging tot poëzie van zijn dochter Frieda (Nooit vergat ik jou, 2014). Nu achten de gediplomeerde paladijnen Marita Mathijsen en Arnold Heumakers de tijd rijp voor de openbaarmaking van het grootste mysterie uit het oeuvre van Mulisch. Het gaat om een roman waaraan hij telkens begon, waarvan hij in 1963 en 1981 de verschijning zelfs liet aankondigen, maar waarin hij iedere keer weer verstrikt raakte: De ontdekking van Moskou.
Ruim een halve eeuw bespeelde Mulisch gewiekst de media. Op die manier kon hij ogenschijnlijk moeiteloos het imago van de onberispelijke alleskunner door al die jaren loodsen. Hoe hij dat voor elkaar kreeg, is na te lezen in een academisch boek van Sander Bax (De Mulisch-mythe) en een anekdotisch boek van Stijn Aerden (Telefoon voor de heer Mulisch), auteurs die niet bij de schrijver over de vloer kwamen en een aangename distantie tot hun onderwerp bewaren.
Maar in de eerste kring rond het fenomeen, met mensen die al verguld waren als ze een keer mochten aanzitten bij een etentje van Harry's Herenclub, heeft de gedachte postgevat dat ook de rafels tot het oeuvre behoren, hetgeen ze met ronkende nawoorden willen onderstrepen. Denkend Mulisch te dienen, bewerkstelligen ze het omgekeerde: in vier jaar tijd wordt nu voor de derde keer aangetoond dat Harry Mulisch feilbaar was, tijden vruchteloos kon worstelen en sleutelen, en dat niet alles wat hij aanvatte uiteraard in glanzend goud veranderde. Al schijnt hij op het ziekbed dat zijn sterfbed werd plotseling alles best gevonden te hebben, wat nu gebeurt heeft Mulisch in de tientallen voorafgaande jaren met reden willen tegenhouden.
Bloedeloos
En hij had groot gelijk. Een komisch gezicht is het wel, en een beetje sneu, dat de slippendragers Mathijsen en Heumakers de levenloze brokstukken van een onleesbare roman aan de man proberen te brengen als de sublieme spil in het oeuvre. Juist het feit dat Mulisch het werk onvoltooid liet, zou in hun ogen een bewijs zijn van zijn meesterschap: het verhaal heeft nu geen einde en gaat dus eindeloos door. Zo schiep Mulisch een onmogelijk boek. De ontdekking van Moskou gaat over een mislukte expeditie uit de vijftiende eeuw: die lui konden Moskou niet vinden, een onvoltooide expeditie derhalve, en Mulisch kon dit boek niet af krijgen, óók onvoltooid. Door een boek met deze titel te schrijven is die expeditie er toch, 'terwijl zij er niet is'.
Mulischiaanse magie, beweren de bezorgers met een stalen gezicht. De flauwe en doorzichtige maskerade van een mislukking, meent een sceptischer lezer. Wat we in handen hebben, is een onvoltooid verhaal over een schrijver die bezig was met een verhaal over een schrijver die bezig was, et cetera, en dan met allerhande commentaar en voetnoten van de onbetrouwbare bezorgers van de tekst, die ontdaan van alle ruis zou zijn gegaan over een schrijver die stuit op een interessant gegeven, een Oostenrijkse bisschop die in 1492 de opdracht zou hebben gegeven aan een groepje ongeregeld om 'Moscovia' te ontdekken, waar dan een van de deelnemers, een schrijver, verslag van zou doen.
Mulisch is er lang door geïntrigeerd geweest, die mislukte expeditie, waarover hij in 1949 een achteloos zinnetje had gelezen. In de jaren zestig begon hij dan aan de roman. Maar het wilde niet. Het was de tijd van Provo en Cuba, de fictie legde het af tegen reportages, pamfletten en egodocumenten.
Toch bleef dit project hem aantrekken, ongeacht het bloedeloze allegaartje dat er na de zoveelste versie van overbleef. Hij wilde de mislukking te boven komen. In plaats daarvan plunderde hij de levensvatbare stukken uit het manuscript: zo ontstonden verhalen voor de bundel Paralipomena orphica (1970). Ook de succesroman De aanslag (1982) kwam voort uit een stuk dat oorspronkelijk deel uitmaakte van De ontdekking van Moskou.
Dát is de waarde van dit onboek; dat het andere, wel voltooide boeken en verhalen heeft voortgebracht.
De greep kwijt
Twee pagina's zijn goed leesbaar: een schrijver is door zijn vrouw verlaten, ontwaakt en ziet de rotzooi die zij in het huis heeft achtergelaten. Hij gaat stofzuigen en opruimen. 'Zijn helderheid werd niet verstoord door emoties.' Of hoopt hij dat? Het moet stormen in zijn hoofd. Hij zet Bach op ('te hard'), vragen en herinneringen buitelen over elkaar heen, en op zijn werkkamer pakt hij er een boek van vroeger bij en leest die passage die hij als zestienjarige onderstreepte, over een mislukte expeditie naar Moskou, waar misschien een schrijver bij was.
We zien de schrijver aan het werk. Hij is de greep kwijt, waardoor er juist ruimte vrijkomt om, ergens in het gebied tussen droom en bewustzijn, dwars door de eeuwen heen, contact te maken met een collega. De tijd is relatief geworden.
Een mooi fragment. De rest is speelse onmacht. En nu moeten we heel gauw beginnen met het herlezen van de vroegere romans en verhalen, voordat we gaan denken dat Harry Mulisch de stumper was die zijn bewonderaars van hem dreigen te maken.
Harry Mulisch, De ontdekking van Moskou, Bezorgd door Arnold Heumakers en Marita Mathijsen. De Bezige Bij, 302 p., 19,90 euro.
ARJAN PETERS ■
Mark Cloostermans
ob/kt/30 o
De ontdekking van Moskou dateert uit het begin van de jaren 60. De roman werd twee keer officieel aangekondigd, er werd uit voorgepubliceerd en Harry Mulisch schreef er een dozijn versies van. Toch verscheen hij nooit in druk. Onder kenners heeft De ontdekking van Moskou mythische proporties, niet alleen omdat Mulisch het manuscript nooit vrijgaf, maar ook vanwege de boeken die eruit voortkwamen.
Marita Mathijsen en Arnold Heumakers, de beheerders van Mulisch' literaire nalatenschap, kozen één van die twaalf versies uit voor postume publicatie. We krijgen deze keer waar voor ons geld. De vorige postume Mulisch, De tijd zelf, zijn onvoltooide laatste roman, bleek amper 23 pagina's te tellen, maar De ontdekking van Moskou overschrijdt de 200 bladzijden.
Columbus en Cusanus
In 1949 leest Harry Mulisch in een geschiedenisboek over het geografische isolement waarin de Russen zich bevonden in de vijftiende eeuw. Dat was extreem: 'Een expeditie, uitgezonden door een Oostenrijkse bisschop om Moskou te ontdekken, keerde onverrichter zake terug.' Deze expeditie zou plaatsgevonden hebben in het jaar 1492. Een pracht van een historische parallel diende zich aan: terwijl Columbus in 1492 vond wat hij niet zocht (namelijk Amerika), zocht de naamloze bisschop uit de anekdote tevergeefs naar iets wat al lang gevonden was. Een historische roman leek zich op te dringen. Mulisch besloot dat in zijn roman de anonieme bisschop de Duitse theoloog-filosoof Nicolaus Cusanus (1401-1464) moest zijn - ook is was dat historisch onmogelijk. Cusanus, bedenker van een 'negatieve theologie', een intellectueel met één been in het occultisme en één in de wetenschap, fascineerde Mulisch al langer.
De ontdekking van Moskou bestaat uit 55 fragmenten. Mulisch is niet de auteur maar de editeur van die fragmenten; hij haalt hier de aloude truc uit met het 'gevonden manuscript'. Maar dan wel heel ingewikkeld. De roman is een soort matroesjka van vertellers, vijf in totaal, en je vraagt je af wat Mulisch bezield heeft om zijn basisidee zo te overdekken met complexiteiten. In feite trekt hij een lijn van schrijvers door de tijd: van de opsteller die meereist met de bisschop om verslag te doen van de expeditie, tot en met H.M. die in de twintigste eeuw het manuscript probeert te ordenen. Het is een wirwar van noten, commentaren en scènes zonder veel samenhang, eindigend met de droge slotzin: 'Hier breekt het ms.[manuscript, red.] af.'
De ontdekking van Moskou liep vast, maar het manuscript bleef jarenlang op of in de buurt van Mulisch' werktafel liggen; de archiefdozen met documentatie 'lagen op stapels waar hij meteen bij kon, op een speciale plek in zijn boekenkast', schrijft Marita Mathijsen. Op een bepaald moment groeide de roman niet meer. Mulisch sneed er alleen nog dingen uit: fragmenten die hij tot iets anders kon uitwerken.Moskou bracht minstens twee novellen voort ( Paralipomena Orphica enVoorval), één roman ( De aanslag) en de titel werd gerecycleerd voor Mulisch' magnum opus ( De ontdekking van de hemel). Alle vitale organen werden elders gebruikt; een leeggeroofd lijk bleef achter in de archieven.
Oer- en kladboek
Het valt op dat de meeste fragmenten heel los uit de pols op papier gegooid zijn. Alsof het maar vingeroefeningen waren, vetranden die Mulisch later wel zou wegsnijden. Beter gezegd: Mulisch zit hier te doedelen. Hij bouwt redeneringen en paradoxen op, maar tot een verhaal of zelfs maar echte personages weigert het te komen.Moskou is allesbehalve een roman, eerder een röntgenfoto van Mulisch' hersenen terwijl hij creëert. De schrijver achtervolgt zijn roman, probeert de kern van zijn interesse voor het project in een hoek te drijven, met voetnoten en noten-bij-noten. Onverhoeds ontstaat er, nu en dan, toch een scène in Mulisch' kenmerkende, ietwat nerveuze, soms bombastische stijl. Een van de vertellers wordt wakker uit een nachtmerrie: 'Verena maakte hem wakker toen hij bij de deur stond. Glanzend van het zweet keek hij door de grauwe kamer vol elektrisch licht op muren zonder ramen, vol stank van zijn dromen'.
Arnold Heumakers heeft een gewaagde theorie over hoe Moskou een experimentele politieke roman is, een roman met de ambitie eeuwig in beweging te blijven: 'het pure ontstaan', 'de permanente revolutie'.Moskou zou dan een poging zijn om de geest van de jaren '60 te doen leven in de literatuur. Het is mogelijk, maar het gaat helemaal voorbij aan de plot: de absurde zoektocht naar een al ontdekte stad. Een plot die overigens sterk doet denken aan de heilloze expeditie uit Nooit meer slapen van Willem Frederik Hermans. Zou het verschijnen van die roman, in 1966, een extra reden geweest zijn om Moskou af te blazen?
Moskou is een oer- en een kladboek, vol schetsen waarvan we intussen de uitgewerkte versies kennen. Dat maakt dit boek spannend en teleurstellend tegelijk: het mythische boek heeft niets nieuws te bieden. Bisschop Cusanus, de politieke spanningen (die een beetje aan De naam van de roos doen denken), de absurde expeditie, de parallel met Columbus, de mogelijke referenties naar de Koude Oorlog... - je voelt echt dat hier een geweldige roman in zit, maar hij leidt permanent (in Mulisch' woorden) 'een drempelbestaan'.
Het is goed dat we nu weten wat De ontdekking van Moskou was. Geen mislukte historische roman, maar een gecompliceerd metafictioneel, onvast bouwwerk. Het is geen onmisbaar werk, maar het is wel stukken interessanter dan De tijd zelf. Intussen hoop ik stiekem dat een Nederlandse of Vlaamse schrijver met dit fantastische materiaal aan de haal gaat, en er zijn eigen Ontdekking van Moskou mee schrijft.
HARRY MULISCH
De ontdekking van Moskou.
De Bezige Bij, 303 blz., 19,90 euro.
De auteur: een van de Grote Drie van de Nederlandse literatuur, vandaag vijf jaar geleden overleden.
Het boek: een postuum uitgegeven onafgewerkte roman.
ONS OORDEEL: geen onmisbaar werk, spannend en teleurstellend tegelijk.
Mark Cloostermans ■
F. Hockx
Vijf jaar na de dood van Mulisch verschijnt zijn vaak aangekondigde maar onvoltooide ‘bekendste mislukking’. Al in 1949 maakte hij de eerste aantekening hiervoor, om er nadien vooral in de jaren zestig en in 1981 aan te werken. Mathijsen en Heumakers reconstrueerden de derde, meest uitgebreide versie, uit 1963. In 55 fragmenten vertelt een hedendaagse auteur over een auteur die een boek wil schrijven over een vijftiende-eeuwse expeditie naar ‘Moscovia’, die te boek wordt gesteld door een klerk. Dit Droste-effect wordt versterkt doordat het werk van de hedendaagse auteur van commentaar wordt voorzien door een andere persoon, bij wiens aantekeningen ‘H.M.’ kritische noten plaatst. Zo ontstaat een boek dat nadrukkelijk over het schrijven gaat en veel van de lezer vergt. De editeurs laten zien dat deze onvoltooide veel heeft opgeleverd voor werk dat Mulisch wél publiceerde, zoals 'De aanslag'. Wie de complete Mulisch heeft staan, zal deze uitgave niet graag missen, wie de auteur kent van zijn toegankelijker werk vanaf de roman 'Twee vrouwen' (1975) zal hem als onleesbaar terzijde schuiven.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.