Zabor
Kamel Daoud
Kamel Daoud (Auteur), Manik Sarkar (Vertaler)
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Ambo|Anthos, cop. 2015 |
VOLWASSENEN : ROMANS : DAOU |
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
Ambo|Anthos, cop. 2015 |
MAGAZIJN : FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : MAG F 11821 |
Dirk Leyman
ob/kt/14 o
Is er een nieuwe literaire trend in de maak? Talloze vooraanstaande auteurs zetten tegenwoordig romans van eerbiedwaardige collega's naar hun hand of voelen de aandrang om een literaire geschiedenis compleet te herschrijven. Heiligschennis of een inventief spel?
Neem nu Kristien Hemmerechts. Zij ging in haar nieuwe roman Alles verandert vanuit vrouwelijk perspectief aan de slag met In ongenade van J.M. Coetzee, met als toetje enig dildofetisjisme. Connie Palmen ontpopt zich in haar nieuwe roman Jij zegt het dan weer als woordvoerder van Ted Hughes in zijn geruchtmakende liaison met Sylvia Plath. En dichteres Hagar Peeters laat in haar zojuist verschenen debuutroman Malva de dochter van Pablo Neruda de pen opnemen waar haar Chileense vader ze liet liggen.
Toch verbleken al deze remakes en sequels bij het exploot van de Frans-Algerijnse journalist-auteur Kamel Daoud (°1970). Hij schreef een vervolg op L'Etranger van Albert Camus. In zijn roman Meursault, contre-enquête (2014) geeft Daoud woorden en een gezicht aan 'Moussa', de nochtans naamloze door Meursault vermoorde Arabier.
Nihilisme
Daoud deed dat zo voortreffelijk en ingenieus dat zijn roman in Frankrijk tot extatische kritieken leidde. Niet alleen werd hij bekroond met de Prix Goncourt du Premier Roman, op een haar na moest hij de Prix Goncourt zelf aan Lydie Salvayre laten, terwijl hij intussen de vertalingen aan elkaar rijgt.
Helaas haalde Daoud zich met het virulente boek ook een fatwa van de salafistische imam Abd El Fattah Hamdache op de hals. Het belet hem niet om in interviews de fundamentalisten, die ook in Algerije hun klauwen over de samenleving uitslaan, te tackelen.
Een verlengstuk breien aan Camus en hem zelfs van antwoord dienen? Dat is in veel opzichten gedurfd. De Franse klassieker, nog steeds verplichte kost bij alle scholieren in Frankrijk, heeft een status van onaanraakbaarheid. Camus beschouwde L'Étranger (1942) samen met Le Mythe de Sisyphe (1942) en het toneelstuk Caligula (1944) als zijn 'trilogie van het absurde'. De in Algerije geboren Camus dubde voortdurend over de zinloosheid van het bestaan, die ons paradoxaal genoeg de kans biedt om alles toch weer betekenis te geven.
In De vreemdeling overheerst een onthecht soort nihilisme. De stijl is kaal en ongepolijst. Het blijft een onbehaaglijk stemmend boek, waarin het hoofdpersonage, de pied noir Meursault, het leven bijna stuitend onverschillig tegemoet treedt. De dood van zijn moeder raakt hem nauwelijks, de liefde van zijn vriendin evenmin. En wanneer hij op het strand een 'Arabier' doodschiet, laat hij zich in het proces gewillig naar het executiepeloton leiden, zonder zich te verantwoorden of te verdedigen. Of toch. Hij wijst de 'enorm hete adem' van de zon als medespeler aan. 'Het leek me of de hemel zich over zijn volle lengte opende om vuur te laten regenen. Mijn hele wezen spande zich en mijn hand verkrampte om de revolver.'
L'Etranger is een roman à thèse, waarin Camus op subtiele wijze zijn filosofieën uitkristalliseerde.
Van links naar rechts
Maar waarom wilde Daoud per se L'Etranger op de schop nemen? Al op jonge leeftijd raakte Daoud, afkomstig uit een straatarm gezin, gefascineerd door de Franse taal en in het bijzonder door het oeuvre van Camus. Meursault, contre-enquête kreeg vorm toen Daoud voor de zoveelste keer door een journalist aan de tand werd gevoeld over de kwestie of Camus nu een Fransman of een Algerijn was. Vreemd genoeg stelde niemand hem ooit een vraag over de 'Arabier' in L'Etranger. Nochtans komt het woord 'Arabier' in de roman 25 keer voor, zonder echte contouren te krijgen.
Dat was ook de essayist Edward Said opgevallen: "De Arabieren in La peste en L'Etranger zijn niet meer dan wezens zonder naam, een soort achtergronddecor." Het stoorde ook Daoud bovenmatig. In zijn krant Le Quotidien d'Oran schreef hij er een kritisch artikel over, waarna het verzoek kwam om er een volwaardige roman van te maken.
'Het is heel eenvoudig: het verhaal moet herschreven worden, in dezelfde taal, maar dan van rechts naar links', staat er aan het begin van Moussa, of de dood van een Arabier, zoals de wat ongelukkig vertaalde Nederlandse titel luidt. 'Dat wil zeggen door te beginnen met het nog levende lichaam van de Arabier, de stegen die hem naar zijn einde voerden, en zijn naam, tot aan zijn ontmoeting met de kogel.'
Daoud schenkt een megafoon aan Haroen, de oudste broer van de op het strand neergeschoten Arabier, die in een kroeg in Oran aan het oreren slaat tegen een toehoorder, om zich 'te bevrijden'. Hij begiftigt zijn broer met de naam Moussa, Moussa Ouled Al-Assasse om precies te zijn, 'soms zeg ik de naam een paar keer achter elkaar, zodat hij niet oplost in het alfabet'. Daoud kiest weliswaar voor de bekentenis- en monoloogvorm van La chute, maar de roman loopt verder op vernuftige wijze parallel met L'Etranger. Hij heeft er zelfs voor gezorgd dat zijn boek exact hetzelfde aantal lettertekens bevat als Camus' meesterwerk.
Toch is Moussa, of de dood van een Arabier een feller verhaal. Het is tegelijk ode en aanklacht. Daoud zelf ziet het gematigder: "Mijn personage wil vrij zijn tegenover God, de geschiedenis, zijn moeder. Het boek is een schreeuw om vrijheid. (zie bijgevoegd interview)"
Zullen we echt te weten komen waarom Meursault de Arabier neerschoot? Nee, "want het relaas van Haroen staat, net als dat van Meursault, in het teken van de absurditeit", merkte Le Figaro in zijn recensie op. Regelmatig wordt er gealludeerd op een te herstellen 'evenwicht'. Dat komt er wanneer Haroen op zijn beurt een moord pleegt op een Fransman. Die blijkt even zinloos en willekeurig als de daad van Meursault. Meer nog, hij wordt er niet eens voor veroordeeld. 'Moussa's dood was onvoorstelbaar gratuit. En nu werd mijn wraak dat ook!'
Van de politieofficier krijgt hij te horen: "Je had die Fransman samen met ons moeten doden, in de oorlog, niet deze week!' Waarna Haroen wordt vrijgelaten.
In veel opzichten is Moussa, of de dood van een Arabier een spiegelschrift van Camus' meesterwerk. Maar het knappe is dat Daoud Camus bij momenten op de knieën dwingt, hem ter verantwoording roept. En erin slaagt actuele problemen op scherp te zetten - zonder in pamflettisme te vervallen.
Ontvlambaar
Kijk maar eens naar het slothoofdstuk, waarin je de pendant aantreft van de scène uit L'Etranger waarin Meursault een tirade houdt tegen de priester-aalmoezenier en het geloof. Hier zijn de imams het doelwit. Haroen, intussen een oude man, moet de neiging onderdrukken om op een minaret in Algiers te klimmen en 'te brullen dat ik vrij ben, dat God een vraag is en geen antwoord, en dat ik hem op eigen houtje wil ontmoeten, zo alleen als bij mijn geboorte of mijn dood'. Waarna een nog krachtiger uithaal volgt naar de godsdienstfanaten.
Het zijn die ontvlambare passages die Daoud pal in het vizier brachten van de fundamentalisten. Natuurlijk ontgaat hen de literaire ambiguïteit die in dit hele boek schuilt, in deze bespiegeling over schuld en boete, over wraak en wederwraak en over de escalatie van absurdisme, geschreven in een krachtige, vurige taal die - hoe rechttoe rechtaan ook - minder kaal is dan bij Camus. Zo is dit boek meer dan louter een spitsvondig idee om een classic te herijken. Deze roman bezit alle troeven om zelf tot een monument van de Frans-Algerijnse literatuur uit te groeien.
Interview met Kamel Daoud
DIRK LEYMAN ■
Bas Heijne
ob/kt/09 o
Twee keer las ik Moussa of de dood van een Arabier, de roman waarmee de Algerijnse journalist Kamel Daoud dit jaar de Prix Goncourt voor het beste debuut won. De eerste keer was ik onder de indruk, de tweede keer nog meer. Het is een debuutroman als een vlammenwerper, boos en pijnlijk intens, maar ook een subtiel literair hoogstandje. Het is een priemende kritiek op Camus' klassieker De vreemdeling, waarin de hoofdpersoon Meursault, verblind door de zon, op het strand een 'Arabier' doodschiet. Alle aandacht in deze roman gaat immers naar de filosofische gedachten van de onaangedane moordenaar. Het woord 'Arabier' komt vijfentwintig keer voor in De vreemdeling, maar Meursaults slachtoffer blijft anoniem - net als alle andere Arabieren in het boek. Maar Daouds tegenverhaal is niet alleen een postkoloniale afrekening - zijn boek is ook doordrenkt van de geest van Camus, waarbij een radicale vrijheid wordt opgeëist in weerwil van een godsdienst die zich tegen alle vormen van spontane zinnelijkheid richt.
Moussa of de dood van een Arabier is dus kritiek en hommage tegelijk. Maar het is vooral ook Daouds eigen werk. Het is een ongemakkelijk boek, dat bijt en schuurt. Het is tragisch en tegelijkertijd opvallend onsentimenteel.
In het Nederlands heeft Daouds roman de goedbedoelde, maar wat onhandige titel Moussa of de dood van een Arabier gekregen. Die titel mist de reikwijdte van de oorspronkelijke titel,Meursault, contre-enquête. Daoud geeft niet alleen de dood van de Arabier het reliëf dat bij Camus volledig afwezig is, hij voert als het ware een contra-expertise uit op Camus' beroemde roman, hij zet een verhaal tegenover een verhaal.
Geïrriteerd stukje
In een interview met NRC Handelsblad vertelde Daoud hoe hij het idee voor zijn vertelling kreeg. Een Franse journalist, die op zoek was naar sporen van Albert Camus, vroeg hem voor de zoveelste keer of Camus aan Frankrijk of Algerije toebehoorde. Camus werd in de toenmalige Franse kolonie geboren, bracht er een groot deel van zijn korte leven door en een flink deel van zijn werk speelt zich er af, zoals de romansDe vreemdeling enDe pest, net als het onvoltooid gebleven De eerste man. Naar aanleiding van de vraag van de journalist schreef Daoud een 'geïrriteerd stukje': 'Ik speelde met dat detail van die gedode Arabier zonder naam. We weten alles van de moordenaar, maar vrijwel niets over de dode. Na dat stukje belden mijn uitgevers en vroegen of ik er een roman van kon maken. Dat heb ik gedaan.'
Het verhaal is een lange monoloog in een kroeg, net als Camus' laatste roman De val. Hoessein, de broer van de vermoorde Arabier op het strand uit De vreemdeling, steekt zijn verhaal tijdens opeenvolgende avonden af tegen een anonieme journalist die hem in de kroeg heeft opgezocht om hem uit te horen over zijn vermoorde broer Moussa - want De vreemdeling is ook in de fictieve wereld van Daouds roman een wereldberoemde klassieker geworden, zij het geschreven door de moordenaar zelf.
Maar de moord op zijn broer is slechts achtergrond in het boek - alles draait om de existentiële crisis van Meursault. Zo zegt hij: 'Wat me pijn doet, telkens als ik eraan denk, is dat hij hem heeft gedood door over hem heen te stappen, niet door hem neer te schieten.'
Het lichaam van Moussa wordt niet eens gevonden, er wordt een leeg graf voor hem gegraven, zijn moeder krijgt ook geen uitkering na de onafhankelijkheid.
Westerse blindheid
Wat wil Hoessein met zijn verhaal? 'Ik denk dat ik wil dat er recht wordt gedaan', zegt hij. Hoessein zoekt 'het recht van het evenwicht'.
Daoud stelt het nergens expliciet, maar de blindheid van Camus voor het slachtoffer van Meursaults daad valt samen met de westerse blindheid voor de effecten van het kolonialisme. Het is de lukraakheid van de moord, de achteloosheid waarmee het slachtoffer als decorstuk wordt gebruikt, die het meeste pijn doet.
Het meanderende relaas dat de verteller daartegenover stelt, is doortrokken van ongeluk. De betekenisloze moord op Moussa slaat een diepe, ongeneeslijke wond. Na de moord gaat Hoesseins moeder, een arme vrouw die verlaten is door haar man, volledig op in haar verdriet. Ze sleept haar andere zoon mee in haar zoektocht naar de ware toedracht van haar onbegrijpelijke verlies. Haar levende zoon wordt gegijzeld door haar verdriet en hysterie.
In de jaren voor de Onafhankelijkheid leiden ze een armzalig bestaan; zijn moeder doet het huishouden voor Franse kolonialen - een huis dat ze zich na de onafhankelijkheid eigen maken.
Dan wordt duidelijk hoe gruwelijk dat evenwicht is waar de verteller over spreekt - tijdens de onafhankelijkheidsstrijd pleegt ook hij een moord, op een gevluchte Franse koloniaal. Die moord is even lukraak en betekenisloos als de moord op zijn broer. Maar het is op geen enkele manier een bevrijding of genoegdoening, het gaat om geweld dat geweld oproept, zonder uitkomst.
Een vloek - in Daouds roman worden de slachtoffers vanzelf daders. Een moord veroorzaakt weer andere moorden, onderdrukking en verdrukking blijken besmettelijk als de pest. Op een meesterlijke manier laat Daoud zien hoe iedere aanklacht uiteindelijk ook een bekentenis wordt. Hoessein valt steeds meer samen met Meursault, de onaangedane moordenaar waar hij zich aanvankelijk zo tegen verzet. Ook zijn eigen misdaad wordt weggemoffeld in de postkoloniale geschiedenis. 'Moussa's dood was onvoorstelbaar gratuit. En nu werd mijn wraak dat ook!'
Net als Meursault vindt Hoessein slechts betekenis in zintuiglijke ervaringen - zonlicht, de geur van de zee, de spontane aanraking van een lichaam - en stelt hij zich fel teweer tegen de rigide aanspraken van de religie. 'Voor mij is godsdienst als openbaar vervoer, en ik maak er geen gebruik van.'
Vrijheid, waardigheid, menslievendheid, een aards leven geworteld in het hier en nu, het zijn die camusiaanse waarden die door de verteller hartstochtelijk vanaf zijn barkruk worden verkondigd. Het relaas van Hoessein is doorspekt met bijtende opmerkingen over een verkrampte islam, die alle aardsheid en lichamelijk genot als zondig ziet en individuele vrijheid als een bedreiging.
Het culmineert in een tirade tegen een buurman die de hele dag Koranverzen citeert.
De mens rehabiliteren
Hier vallen Meursault uit De vreemdeling en de verteller van Daouds roman samen - voor hem is God 'een vraag, geen antwoord'. De lange uitbarsting tegen de aalmoezenier van Meursault in zijn dodencel aan het einde van De vreemdeling, wordt in Daouds roman geheel overgenomen, maar hier wordt de priester vervangen door een imam.
Dat is brisant. Daoud kreeg vorig jaar al een fatwa van een Algerijnse salafistische imam aan zijn broek, nadat hij in een Franse talkshow gezegd had dat 'als we de vragen over God niet aansnijden, dan kunnen we de mens niet rehabiliteren, dan gaan we niet vooruit.' Die fatwa werd later weer ontkend, maar het was een uiting van een geestesgesteldheid waar Daoud in zijn roman samen met Camus tegen optrekt.
Daoud durft te slaan, om Michel Houellebecq te citeren, waar het pijn doet. Zijn roman is geen gerieflijke vertelling met daders en slachtoffers, en met de lezer veilig aan de goede kant. Een achteloos vermoorde man op het strand geeft hij een naam en geschiedenis. Maar die geschiedenis is geen geruststellend humanistisch sprookje waarin het evenwicht wordt hersteld en alle mensen eindelijk gelijk zijn en alles goed komt. Ze is doortrokken van de tragisch gewelddadige gevolgen van die moord, die symbool staat voor de misdaad van het kolonialisme. Wat zo gemakkelijk een ingenieuze literaire exercitie had kunnen blijven, raakt uiteindelijk op nietsontziende wijze de open zenuwen van onze tijd. Het is lang geleden dat een roman mij zo'n schop heeft verkocht.
© NRC Handelsblad
KAMEL DAOUD
Moussa of de dood van een Arabier.
Vertaald door Manik Sarkar, Ambo Anthos, 152 blz., 18,99 euro (e-boek 12,99 euro). Oorspronkelijke titel: 'Meursault, contre-enquête'.
De auteur: Algerijnse schrijver en journalist (1970).
Het boek: een revisie vanDe vreemdeling van Camus, uit het standpunt van de Arabier.
ONS OORDEEL: een vlammenwerper, boos en pijnlijk intens, maar ook een subtiel literair hoogstandje.
¨¨¨¨¨
Bas Heijne ■
Menno Gnodde
Over de kant van het naamloze slachtoffer van Meursault, de dolende hoofdpersoon uit 'De vreemdeling', de klassieke roman uit 1942 van Camus (1913-1960), die op het strand van Algiers impulsief een 'Arabier' dood schoot. De opzet van de Algerijnse journalist Kamel Daoud (1970) is nu deze onbekende een identiteit te geven en de familiale en maatschappelijke spanningen te volgen, zoals beleefd vanuit het perspectief van zijn inmiddels bejaarde broer Haroun. Diens monoloog is doordesemd van zijn opgekropte frustraties die betrekking hebben op de schim die resteert van zijn broer Moussa, de verbittering van zijn moeder en zijn afkeer van religie. Zijn daardoor verminkte leven lijkt vanaf de op 'De vreemdeling' geïnspireerde beginzin tot en met een uit wraak gepleegde moord gespiegeld te zijn aan dat van Meursault. Dat levert als welgestileerd pendant van Camus' roman een veelzeggend tweeluik op, bekroond met de 'Prix Goncourt du premier roman 2015'. Zo vult zich het thema postkoloniale verwarring met de scherven uit de breuk tussen verleden en heden. Deze internationale bestseller is inmiddels getroffen door een fatwa.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.