Liefde
Karl Ove Knausgård
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
De Geus, 2015 |
VERDIEPING 3 : DUIZENDZINNEN : ROMANS : KNAU XXL |
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
De Geus, 2015 |
VOLWASSENEN : ROMANS : KNAU |
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
De Geus, 2015 |
VOLWASSENEN : ROMANS : KNAU |
2 exemplaren
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
De Geus, 2015 |
MAGAZIJN : FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : MAG F 6823 |
Magazijn |
De Geus, 2015 |
MAGAZIJN : FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : MAG F 9294 |
Persis Bekkering
ob/kt/14 o
Toen ik aan mijn eerste Knausgård begon, waren al vier van de zes delen van 'Mijn strijd' in het Nederlands verschenen. Bijna al mijn vrienden hadden ze gelezen en praatten erover. Ik wist daarom dat je een Knausgård niet gewoon kon lezen. Dat wanneer je eraan begon, je je alleen maar kon onderdompelen.
'Mijn strijd' beslaat duizenden zowel volkse als verheven pagina's, waarin Karl Ove Knausgård zijn leven nietsontziend en tot in de haarvaten beschrijft onder de noemer 'roman'. Van het dagelijkse supermarktbezoek tot een fantastische analyse van honderd pagina's van één gedicht van Paul Celan. En altijd weer die 'golven van angst en schaamte', de kleine vernederingen die hem in hun greep houden. Het leven van de schrijver wordt bepaald door zijn lang overleden vader, een dominante, kille man die stierf door alcoholisme. Alleen schrijven kan Knausgård bevrijden, en dat doet hij dan ook, in manisch tempo. Het laatste en zesde deel, Vrouw, verschijnt nu in het Nederlands en overtreft in dikte alle vorige delen: 1.200 pagina's.
Met alle roem en vijfsterrenrecensies was te verwachten dat ik aanvankelijk een beetje teleurgesteld zou zijn toen ik het eerste deel van 'Mijn strijd' las. De auteur besteedt er ruim 70 pagina's aan een oud-en-nieuwviering als 14-jarige, als hij bier naar een feestje probeert te vervoeren. Ik begreep niet waar zijn strijd nu over ging, behalve over hormonen.
Twee polen
Het begin van mijn Knausgård-verslaving is exact te lokaliseren, want in mijn beduimelde exemplaar heb ik vanaf bladzijde 196 bijna elke pagina volledig onderstreept in slordige halen. 'Schrijven houdt in wat bestaat uit de schaduw te halen van wat we weten', is het eerste wat ik heb onderstreept.
Het is alsof zijn pen een lampje is dat steeds een schemerig hoekje van het leven belicht. En hoewel de auteur wel degelijk nadenkt over een opbouw en structuur, voelt het toch vrij willekeurig: of hij nu de glinsterende natte straten van Bergen beschrijft, of het Zweedse gelijkheidsideaal bekritiseert, hij beschijnt het met evenveel aandacht. Soms schudt de lamp van opwinding over zo veel schoonheid, soms laat hij haar bijna zakken van ellende, maar het is steeds dezelfde lamp.
Knausgård lezen, gaat niet om de sensatie van een spotlight, daarvoor vind ik de gebeurtenissen te weinig shockerend. De morele verontwaardiging en woede over zijn openheid, die Knausgård in Scandinavië heeft opgewekt, komt wat belegen over. Alsof we niet allang gewend zijn aan volledig openbare levens.
Natuurlijk, Knausgård houdt niets van zichzelf en zijn familie achter en dat geeft zijn boeken een grote lading; ze trillen van leven. Maar het belang van zijn project zit vooral in de onthiërarchisering van de aandacht. Knausgård belicht het totale spectrum van het leven; van de schoonheid (Paul Celan) tot het onooglijke (de schaamte, de ruzies met zijn vrouw). Van het louter geestelijke tot het materiële. Beide polen krijgen evenveel ruimte, ze zijn even betekenisvol.
In Vrouw zijn beide uitersten nog sterker aanwezig dan in de eerdere delen. Knausgård beschrijft de periode vlak voor het uitkomen van het eerste deel (Vader), de verschrikkelijke woede van zijn oom daarover, tot aan het voltooien van deel zes; als zijn vrouw Linda net een manisch-depressieve periode achter de rug heeft.
Enerzijds lijken de scènes in de supermarkt gedetailleerder dan ooit ('Ik stak mijn pas in de pinautomaat, tikte mijn pin in, die geen 0000 meer was, maar bijna net zo gemakkelijk te onthouden aangezien hij uit de vier getallen rechtsboven bestond, 2536 dus', et cetera). Maar het is anderzijds essayistischer dan alle voorgaande delen. Met lange, vaak indrukwekkende passages over kunst en literatuur, waarin het ik van de schrijver volledig afwezig is. Alsof hij zich dankzij literatuur kan onttrekken aan het leven, en daar verlangt hij dan ook naar.
Slecht mens
Het boek leest bonkiger dan de eerdere delen; het middelste deel is een wat schools getoonzet essay van honderden pagina's over Hitler en Breivik, door wie Knausgård volledig is geobsedeerd vanuit zijn diepe angst een slecht mens te zijn. Soms is het boek wat warrig, omdat het vaak springt in de tijd tussen het verschijnen van Vader en het voltooien van Vrouw.
Maar aan het slot, over de ziekte van Linda, is daar weer die zinderende intensiteit die het lezen van 'Mijn strijd' zo koortsachtig maakt. Sinds ik het boek dichtsloeg, bekijk ik de wereld anders: in hd. Ik zie meer. Niet alleen de druppels aan een kopje koffie, maar ook de sociale krachten die ons leven sturen. Dankzij Knausgård zijn de schaduwen korter geworden.
PERSIS BEKKERING ■
Alexander Van Caeneghem
em/ov/06 n
Karl Ove Knausgård is geen man van weinig woorden. De eerste vijf delen van zijn zesdelige reeks Mijn strijd waren al goed voor 2600 pagina's.Vrouw, het laatste deel uit 2011, telt er nog eens 1200. Toch heeft de ik-verteller deze keer niet veel nieuws te vertellen over zijn leven. We wisten al dat zijn tirannieke vader zich dood heeft gedronken, dat hij worstelt met de alledaagsheid, dat hij leraar is geweest in het noorden van Noorwegen, dat hij schrijver wilde worden, dat zijn vrouw een bipolaire stoornis heeft. Hij schrijft nu ook over hun volkstuin, en gaat dieper in op hun financiën. Maar dat doet bijna niet ter zake.
Nieuw inVrouw is de beschouwende laag, omdat Knausgård dit zesde deel schreef toen de eerste delen (vanaf 2009) gepubliceerd werden en een ongezien mediacircus op gang brachten. Het intieme werd publiek. Voor hij het beseft, zit Knausgård in een wereld vol gekwetste dierbaren en 'dreigende rechtszaken en openlijke beschuldigingen van leugens'.
Het vreet aan hem. Knausgård is in Vrouw vaak bang, wanhopig en verdrietig. Zijn persoonlijkheid blijkt 'opgetrokken rond dat wat anderen ervan vonden en dachten'. Daarnaast is hij ook bang dat hij nooit een literair werk van betekenis zal schrijven.Mijn strijd was oorspronkelijk een poging om een writer's block te doorbreken - een experiment om in het schrijven zo dicht mogelijk bij het leven te raken, en uiteindelijk het verschil op te heffen.
Het oergevoel bij Knausgård is melancholie. Hij wil geen afstand doen van het leven dat hij leeft, van de familiale regelmaat, maar stelt met 'een soort weerzin' wel vast dat er iets ontbreekt. Daarom gaat hij op zoek naar het werkelijke, het authentieke. Als schrijver doet hij dat via de literatuur, maar dat is niet onproblematisch: 'Ik lees en schrijf dus over het leven. Het enige wat ik er niet mee wil, is het leiden.'
Rouwen op papier
Dat is de essentie van Knausgårds strijd: door te lezen en te schrijven, vlucht hij voor het leven waar hij eigenlijk hunkerend naar streeft. Alleen kan hij zichzelf het beste analyseren door te schrijven. Bovendien is zijn streven niet verzoenbaar met zijn rol als vader, en met de sociale grenzen in het leven. De pijnlijkste illustratie van zijn catch 22 is de dood van zijn schoonvader. Terwijl zijn vrouw Linda rouwt, schrijft hij over de dood van zijn eigen vader, elf jaar eerder. Hij is er niet voor zijn vrouw, en stelt wat hij schrijft over zijn eigen rouw, zijn herinnering, dus boven haar 'werkelijke' rouw.
In het slot van Vrouw gaat Knausgård nog met veel mededogen in op haar zware depressie. Terwijl hij zijn strijd om authenticiteit voert, strijdt zij letterlijk voor haar leven - ze droomt van een 'een doodnormaal leven', maar is zelf allesbehalve normaal. Zijn liefde blijft overeind, maar hij beseft dat hij zichzelf nooit zal kunnen vergeven.
Zijn grootste probleem als 'autobiografisch' schrijver is 'erachter zien te komen wat relevant was'. Uiteraard vertelt Knausgård niet zijn hele leven. Toch is bijvoorbeeld Zadie Smith gefascineerd door zijn vermeende weigering om vorm te geven of te selecteren, en schat Jonathan Franzen zijn werk minder hoog in dan vergelijkbare romancycli van Edward St Aubyn en Elena Ferrante. Volgens Franzen geven zij hun verhaal vorm en schrijft Knausgård zijn herinneringen gewoon uit.
Dat is al te reductionistisch. In Knausgårds heen en weer zwerven tussen beschrijvende romanpassages en essayistische reflectie schuilt een poëtica: associatieve ordening, losse chronologie, alles is gelijkwaardig. Door grote en kleine dingen gelijk te noemen geeft hij ze een open betekenis die lezers toelaat hun eigen klemtonen te leggen. Tegelijk brengt hij een vorm van structuur aan: wat in de wereld uiteen is gevallen, brengt hij weer samen, op een manier die zin geeft, en lezers ook blijft boeien.Vrouw, en bij uitbreidingMijn strijd, is geen kaal herinneringsrelaas, maar een volstrekt on-ironisch, metafoorvrij kunstwerk.
Mein Kampf
Knausgård laat in Vrouw alle remmen los in het verweven van beschrijving en reflectie. Naast talloze bedenkingen over kunst, filosofie, moraal, geschiedenis en anatomie bevatVrouw ook 'De naam en het getal', een briljant essay van 450 pagina's waarin hij van bij de kracht van namen, die het lichaam verbinden met het sociale, via het gedicht 'Engführung' van Paul Celan terechtkomt bij de rol van taal in de opgang van het nazisme. In Hitlers Mein Kampf komt geen 'jij' voor, analyseert Knausgård, 'alleen een 'ik' en een 'wij', zodat het mogelijk wordt 'zij' tot 'het' te maken.' Hitler zit hem dicht op de huid, vanwege zijn 'wanhopige verlangen om iets groots te worden, om zich boven zichzelf te verheffen, de liefde voor zijn moeder, de haat voor zijn vader'. Hitler is, mutatis mutandis, zoals hijzelf. Hun strijd is vergelijkbaar.
Ook Knausgård heeft in zijn strijd verloren, zij het dan glorieus. Zijn poging om het onderscheid tussen leven en literatuur op te heffen, is mislukt. Hij heeft vele mensen pijn gedaan, maar beseft tegelijkertijd: 'Had ik nog meer pijn gedaan, was het waarheidsgehalte nog groter geweest.' Anderzijds is Knausgård nu als succesvol literair schrijver de door hem verfoeide banaliteit ontstegen. Net als Hitler heeft hij succesvol een ruimte geschapen voor zijn eigen mythologie.
De toekomst brengt iets anders. In zijn slotzin zweert Knausgård na zijn 'mislukt' experiment het schrijver-zijn af. Hij wil de fictie uit, het leven in. Dat wil zeggen: hij zal niet meer beschrijven, alleen nog reflecteren. Iets om naar uit te kijken.
KARL OVE KNAUSGÅRD
Vrouw.
Vertaald door Marianne Molenaar,
De Geus, 1207 blz., 49,95 euro
(e-boek 24,99 euro).
De auteur: Noors literair enfant terrible, veelschrijver, zelfverklaard 'vuilnisman van de ziel'.
Het boek: het slotdeel van de cyclus Mijn strijd, waarin hij reflecteert over de andere delen en zijn verweving van beschrijving en reflectie tot nieuwe hoogten stuwt.
ONS OORDEEL: een briljant verslag van een glorieus verloren strijd.
¨¨¨¨¨
Alexander Van Caeneghem ■
J. Hodenius
Vuistdik en weer met veel media-aandacht, controverse en verkoopsucces omgeven zesde en slotdeel van de ‘Mijn strijd’-reeks, de gefictionaliseerde egodocumentserie van de Noorse schrijver (Oslo, 1968). Dit deel heeft een evaluerend karakter, waarin schaamte, schuld en ambitie van de schrijver elkaar afwisselen in een herkenbare, vaker pijnlijk eerlijke maar altijd vlotte schrijfstijl, die het verhaal naast het verhoogde voyeuristische effect zo’n zuigende werking meegeven. Naast zorg voor gezin en schrijverschap beschrijft hij de onrust en het mediacircus rond de dreiging van oom Gunnar met een rechtszaak na publicatie van het eerste deel van de reeks, ‘Vader’. Daarna volgt een essayistisch middendeel, waarin hij zich bezig houdt met de relativering van de werkelijkheid door seriële beeldvorming en het verlangen naar het authentieke, absolute en sublieme en de rol van taal daarin (met onder meer uitgebreide analyses van de Weimar-republiek, met fenomenen als Hitler, Ernst Jünger, een staartje Breivik en gedichten van Celan). Op het einde komen op ontroerende wijze de moeilijkheden aan bod rond de bipolaire stoornis van zijn vrouw Linda.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.