Groot verzenboek : 555 gedichten over leven, liefde en dood
Jozef Deleu
Jozef Deleu (Samensteller)
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Lannoo, 2021 |
VERDIEPING 3 : DUIZENDZINNEN : POEZIE : VERZAMELBUNDEL : DELE XXL |
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Lannoo, 2015 |
VOLWASSENEN : POEZIE : VERZAMELBUNDEL : DELE |
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Lannoo, 2015 |
VOLWASSENEN : POEZIE : DELE |
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
Lannoo, 2015 |
MAGAZIJN : FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : MAG F 9015 |
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Enkel raadpleegbaar |
Lannoo, 2015 |
WEFLA MAGAZIJN : ENKEL NA MAGAZIJNAANVRAAG : DELE |
Paul Demets
ru/eb/06 f
Poëzie doet het heel goed in deze tijden. Er worden veel gedichten op Facebook gedeeld. Hein Huyghe en Jelle Van Riet verzamelden heel wat dichters rond zich die als Dichters van Wacht poëzie aan de telefoon willen voorlezen. De Dichter des Vaderlands, Carl Norac, riep de Gedichtenkrans in het leven, waarbij nabestaanden een gedicht kunnen aanvragen om hun dierbare op een passende manier te herdenken. Kortom: veel aandacht voor poëzie die zich inschrijft in de maatschappij.
Maar, om de pret enigszins te drukken: er worden nog altijd weinig bundels verkocht. Dat de poëzie zich losgezongen zou hebben van haar lezers, kan geen argument zijn, want de dichters van vandaag bewijzen in hun werk dat ze alert zijn voor wat er in de samenleving gebeurt. In Lessen in lyriek schrijft literatuurwetenschapper Wim Bronzwaer: 'Poëzie is in wezen weerbarstig; zij dwingt ons inspanningen te verrichten om tot betekenis te komen, terwijl de referentiële functie van de taal er juist op uit is, ons bij zo weinig mogelijk inspanning zo veel mogelijk aan betekenis te doen vergaren.' Zou de verklaring hierin kunnen liggen? Poëzie is inderdaad weerbarstig. Als ze boeiend zijn, vragen gedichten om herlezing. Misschien koopt het publiek daarom liever een roman dan een poëziebundel. Want in een roman kan je je in een verhaal onderdompelen. Een interessant gedicht bevraagt je vooronderstellingen over taal. Dichters bouwen enerzijds voort op de poëzietraditie en zoeken anderzijds naar vernieuwing. En ze herdefiniëren voortdurend wat het betekent om mens te zijn in de maatschappij. Het is een constante factor in de evolutie van de poëzie in de Lage Landen sinds de Tweede Wereldoorlog.
Vinger aan de pols
Doordat Jozef Deleu zijn intussen klassiek geworden bloemlezing 'gedichten over leven, liefde en dood' blijft vernieuwen, kunnen we kennismaken met die factor, én met heel wat relatief jonge dichtere dichters - bijna automatisch synoniem voor vernieuwing.
Dat is een opmerkelijke keuze, want je zou kunnen verwachten dat bij een ouder wordende bloemlezer - Deleu is 83 - een bepaalde opvatting over poëzie mettertijd overheersend wordt en dat hij zijn keuze van die poëticale opvatting zou laten afhangen. Maar Deleu is niet in een of ander tijdperk blijven hangen. Zo duiken in de jongste editie van zijn boek Joost Baars, Simone Atangana Bekono, Charlotte Van den Broeck, Annemarie Estor, Radna Fabias, Asha Karami, Mahlu Mertens, Carmien Michels, Roelof ten Napel, Iduna Paalman, Bert Van Raemdonck, Xavier Roelens, Marieke Lucas Rijneveld, Marwin Vos, Meity Völke en Tom Van de Voorde voor het eerst op. Niet verwonderlijk, want Deleu houdt ook met zijn eenmanstijdschrift Het Liegend Konijn al achttien jaar de vinger aan de pols van de poëzie.
Natuurlijk moeten er in de bloemlezing regelmatig dichters sneuvelen, want het aantal gedichten is sinds de eerste editie in 1976 niet drastisch toegenomen. De schade valt goed mee. Alleen van het geruisloos verdwijnen van Jacques Hamelink, vorige keer nog goed voor drie gedichten, keek ik op.
Kunnen we hieruit conclusies trekken? Vindt Deleu bepaalde stromingen niet meer interessant? Het lijkt me eerder aannemelijk dat zijn smaak geëvolueerd is. Het heeft bovendien weinig zin om het telraam boven te halen en het literair-historisch belang van dichters en hun oeuvre af te wegen door het aantal gedichten te tellen dat Deleu van hen geselecteerd heeft. Zo kan ik me moeilijk inbeelden dat hij Lucebert en Hugues C. Pernath - elk goed voor twee gedichten - veel minder belangrijk vindt dan Rutger Kopland en Hugo Claus, die met respectievelijk zeven en elf bij de dichters horen die met het grootste aantal gedichten present zijn.
Deleu is duidelijk op zoek gegaan naar toegankelijke poëzie die betrekking heeft op de belangrijkste levensfasen, van de wieg tot het graf. Je kan daar gemakkelijk op aanmerken dat sommige gedichten op die manier in een keurslijf gestopt worden, terwijl ze door de dichter anders bedoeld waren. Maar dat is de open lectuur van de bloemlezer. Al zal niet elke dichter of lezer zich vandaag even gemakkelijk terugvinden in de categorie 'Man en vrouw. Het samenleven. Het huwelijk. De vriendschap'. Daarvoor zijn velen zich nu te bewust van de complexiteit van genderidentiteit, een thema dat natuurlijk ook zijn weg naar de poëzie vindt.
Zouden sommige gedichten in Nieuw groot verzenboek.600 gedichten over leven, liefde en dood het statuut van klassiek kunnen bereiken, zoals 'Ik schrijf je neer' van Claus en zoveel ander onmisbaar werk dat hier opgenomen werd? Best mogelijk, want dit boek brengt het werk, ook van een nieuwe generatie, bij een heel ruim lezerspubliek. Van de verschillende edities werden immers bijna 85.000 exemplaren verkocht. Op die manier komt de poëzie al eens onder de mensen.
Miniaturen
Al dit zeer verdienstelijk werk van de poortwachter van de poëzie van de Lage Landen zou bijna doen vergeten dat Jozef Deleu zelf ook een dichter is. In zijn keuze voor de bloemlezing geeft hij zijn poëtica nauwelijks prijs, precies omdat hij dat niet wil doen en heel verschillende stemmen wil laten weerklinken. Maar in zijn poëzie gebeurt dat uiteraard wel. Deleu noemt de gedichten in zijn nieuwe bundel Geluiden voor de laatste dag 'miniaturen'. Schrijven is in de traditionele Chinese miniatuurkunst het schilderen van gedachten. En dat is wat Deleu ook doet: zonder een woord nodeloos te morsen, schildert Deleu zijn ideeën over ouder worden, over wat het betekent om in een bepaalde tijd te leven. Hij roept herinneringen op en observeert scherp. En hij is opstandig. De actualiteit is niet afwezig, zoals in het gedicht 'Notenboom', waarin een scène in de tuin uitgroeit tot een symbool voor deze tijd van gedwongen isolement. Dat alles beschrijft Deleu zonder hoofdletters. Want hij is een man met een uitgesproken mening, maar hij is ook wars van verabsolutering, zowel in zijn bloemlezing als in zijn poëzie.
JOZEF DELEU Nieuw groot verzenboek. 600 gedichten over leven, liefde en dood Lannoo/Meulenhoff, 688 blz., 29,99 €.
JOZEF DELEU Geluiden voor de laatste dag. Miniaturen. Poëziecentrum, 48 blz., 15 €.
Charlotte Van den Broeck
em/ov/20 n
Jozef Deleu (78) leest sinds zijn zeventiende intensief poëzie en schreef jarenlang de titels op van alle gedichten die hem ontroerden. Uit dat logboek van zijn lectuur stelde hij in 1976 voor de eerste keer het Groot Gezinsverzenboek. 500 gedichten over leven, liefde en dood samen, een bloemlezing van zijn persoonlijke smaak. Ook de nieuwste, uitgebreide zevende editie - met gewijzigde titel Nieuw Groot Verzenboek en een selectie van 600 gedichten - is een stappenplan voor de omgang met de grote existentiële thema's: de liefde, het leven en de dood.
De gedichten worden thematisch gerangschikt in zeven delen, waarvan de verzamelnamen enigszins spiritueel aandoen: 1) verwachting en geboorte. vader en moeder 2) het kind. de jaren van de jeugd 3) het leven ontwaakt. de liefde. 4) man en vrouw. het samenleven. het huwelijk. de vriendschap. 5) het ouderhuis en de herinnering eraan. 6) het grote leven. de vragen. de pijn. 7) eenzaamheid. ziekte. dood.
Binnen deze bijna sacramentele indeling van een mensenleven verschijnen de dichters chronologisch: van Guido Gezelle en Herman Gorter naar Hugo Claus en Paul Snoek tot bij Lieke Marsman en Maarten van der Graaff. Die laatste behoren tot de jongste generatie dichters, die zich in de bloemlezing goed vertegenwoordigd ziet. Allen zijn ze uiteraard eerst langs de smaakpapillen van Deleu gepasseerd, vaak via het tijdschrift Het Liegend Konijn, waarin hij de hedendaagse poëzie op de voet volgt en 'gedichten uit het nest gaat roven'.
Het volle leven
Deleu toont zich in het Nieuw Groot Verzenboek als de chroniqueur van de momenten die de poëzie nodig hebben. Daarbij lijkt poëzie op een directe manier inzetbaar te moeten zijn en dient zij universele en existentiële bekommernissen aan te spreken. Deleu zegt enkel gedichten te hebben opgenomen die refereren aan 'het volle leven. Er moet iets in staan'.
Afgezien van de thematische begrenzing in de keuze van de gedichten staat in het voorwoord ook dat er bewust geen hermetische poëzie in de bloemlezing werd opgenomen. Twee afbakeningen met het vooruitzicht een zo groot mogelijk publiek te bereiken. Het Nieuw Groot Verzenboek, dat zich in veertig jaar tijd en in achttien drukken vermenigvuldigde tot 80.000 exemplaren, wil dus verder reiken dan de zonderlinge poëzieliefhebber, maar reikt evenmin verder dan de persoonlijke smaak en insteek van de samensteller.
Toch leest de bloemlezing niet als een overzicht van de klassiekers van Deleu. Doorheen de edities evolueert zijn smaak, durft hij afstand te doen van stokpaardjes: Jan Van Nijlens aandeel werd teruggevoerd. Hugo Claus, die vroeger matig vertegenwoordigd werd in het boek, is koning van deze uitgave. Van hem werden elf gedichten opgenomen.
Een kanttekening hierbij is dat het enerzijds jammer is te moeten veronderstellen dat een zogenaamd hermetisch gedicht per definitie minder snel ontroert of de lezer buitenspel zou zetten. Ligt de draagkracht van de poëzie wel in kwantiteit? Moet het als het over poëzie gaat steeds over de kleine straal van haar reikwijdte en de poging tot weerlegging daarvan gaan? De stuiptrekking van de literatuur?
Anderzijds legt de bloemlezing wel de nadruk op de momenten waarop de poëzie haar nut stellig bewijst door een stem te geven aan iets dat je met eigen woorden niet meer kunt zeggen.
Tot de nood hoog is
Want ondanks de kleine oplages en het beperkte lezerspubliek van poëziebundels weet Deleu maar al te goed, dat er op begrafenissen, bij huwelijken, op geboortekaartjes en in liefdesbrieven nog steeds volop toevlucht tot versregels of rijmpjes wordt gezocht. Een gedicht, in sommige opzichten een hoogdravende vorm, poogt misschien uiteindelijk niet meer te doen dan de alledaagse twijfel en extase - en alles wat zich daartussen bevindt - door een nauwgezette volgorde en keuze van woorden draaglijker te maken. In dat opzicht staat poëzie niet aan de rand, maar vormt ze een gemeenschap van mogelijke uitdrukkingsvormen voor thema's die iedereen bezighouden. Een verkreukelde bijsluiter die we ter hand kunnen nemen. Daarin ligt ook de kracht van Deleus bloemlezing.
Zelfs de ongelovigen die geen of weinig poëzie lezen, kunnen op een bepaalde dag in een bepaalde gemoedstoestand misschien geborgenheid in de taal van Simon Vestdijk vinden, die het leven niet zinloos wil noemen, maar 'een aarzellichte tussenstand' tussen geboorte en dood. Of bij Stijn Vranken, die het leven relativerend 'dit gat in de dood' noemt: 'waardoorheen zo gretig wordt geademd en gefluisterd dat het wonderlijk lijkt'. Of lees bijvoorbeeld de bekende, gebiedende wijs (of zucht, zo je wil) van Paul Snoek om eeuwige liefde: 'Van je eerste tot je laatste lichaam/ liefste, laat mij al de minnaars zijn'. Of die van Luuk Gruwez om de liefde op te rekken: 'en als er geen tederheid meer is/laten wij de tederheid dan veinzen/ met geblinddoekte handen en geloken ogen/ liggend aan elkander als aan een grens'. De keerzijde van de liefde wordt onder andere door Judith Herzberg treffend beklaagt: 'Vreselijker wreedheid dan door vijanden begaan/ wordt minnaars minnaars aangedaan/ Hoe het hoofd te bieden aan wie in dat hoofd al binnendrong en rooft?'
Het is een steekproef van mogelijke scenario's waarvoor de bloemlezing een toevluchtsoord wil zijn. Een boek met een rug van vijf centimeter breed in een boekenkast, op een wandplank of in een vergeten hoek. Al staat het daar jarenlang te zwijgen, tot de nood eens hoog is.
JOZEF DELEU
Nieuw Groot Verzenboek. 600 gedichten over leven, liefde en dood.
Lannoo/Meulenhoff, 692 blz., 29,99 euro.
Charlotte Van den Broeck ■
T. van Deel
Sinds het verschijnen in 1976 is het 'Groot Verzenboek', de bloemlezing van Jozef Deleu bestemd voor een breed publiek, met poëzie over alle belangrijke aspecten van het leven, een zeer groot succes gebleken. Het boek beleeft nu zijn achttiende druk, geheel vernieuwd en uitgebreid, zoals al zes keer eerder het geval was. Dit NGV bevat naast werken van bekende dichters, zoals J.C. Bloem, Hugo Claus, Ida Gerhardt, Gerrit Kouwenaar en Leo Vroman, ook meer dan honderd nieuwe gedichten van meer dan vijftig nieuwe dichters, onder wie Jan-Willem Anker, Ester Naomi Perquin, Mustafa Stitou, Runa Svetlikova en Stijn Vrancken. Plezierig is dat Deleu de gedichten niet stapelt, maar elk gedicht de eigen ruimte geeft. Daardoor ontstaat wel een meer dan vijf cm dik, zwaar en groot boek, dat wonderwel heel prettig openslaat. In zijn woord vooraf zegt Deleu dat hij wat hij noemt 'hermetische poëzie' niet heeft opgenomen: 'Deze bloemlezing richt zich namelijk niet alleen tot de kenners maar ook tot een zo groot mogelijk publiek. Tevens wil ze alle liefhebbers van gedichten een veelzijdig en evenwichtig beeld geven van onze moderne poëzie.' Me dunkt dat de belangstelling voor deze bloemlezing in veertig jaar, met achttien drukken, voor zichzelf spreekt.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.