Kamers antikamers : roman
Niña Weijers
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Atlas Contact, 2015 |
VERDIEPING 3 : DUIZENDZINNEN : ROMANS : WEIJ |
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Atlas Contact, 2015 |
VOLWASSENEN : ROMANS : WEIJ |
Dirk Leyman
2/ei/06 m
Adriaan van Dis, Ik kom terug (Atlas/Contact)
Eerlijk moederboek
Het is vergeefs zoeken op de Libris-shortlist naar Jeroen Brouwers en Het hout, zowat het meest bejubelde boek van het voorbije jaar. Een pijnlijke en ongeloofwaardige omissie van de jury. Daarmee is Adriaan van Dis (68) de pater familias van deze shortlist met Ik kom terug. Zal hij zijn medegenomineerden allemaal in zijn immer gladgestreken zak steken?
Zijn roman over de geaccidenteerde relatie met zijn moeder werd uitbundig onthaald in de Nederlandse pers. De laatste vijftien jaar van haar leven kreeg Van Dis 'een geweldige hekel' aan zijn verwekster. Ook omdat ze zich verloor in esoterie en haar geheimen behendig op de knip hield. Toch pelde hij haar stugheid af. Pas wanneer ze over haar traumatiserende detentiejaren in een Jappenkamp praat, breekt de dijk.
Op basis van bijna journalistieke gesprekken maakt Van Dis een volwaardige roman van Ik kom terug. "Het is precies de precieuze beschrijving van deze pijnlijkheid, zowel voor hem als voor zijn moeder, die deze roman zo uitzonderlijk maakt", noteert de jury.
Adriaan van Dis mag beschouwd worden als de te kloppen man, in een boek dat het gevolg is van een afspraak tussen hem en zijn moeder: "Zij vertelt hem haar verhaal en in ruil bezorgt hij haar de pillen die een zachte, vredevolle dood garanderen." Maar misschien oordeelt de jury - met als Vlaamse vertegenwoordiger Marnix Verplancke - dat dit boek vanzelf al zijn weg naar de lezer vond? Toch past een buiging voor de geciseleerde stijl van Van Dis, die nergens ontaardt in gratuite mooischrijverij. Kan men daar ongevoelig voor blijven?
Esther Gerritsen, Roxy (De Geus)
Met gemengde gevoelens
Vanaf de literaire wachttorens en uitkijkposten zien velen een glorieuze toekomst voor Esther Gerritsen (43). Tweemaal eerder was ze genomineerd voor de Libris, maar telkens vertrok ze met lege handen. De in 2000 gedebuteerde Gerritsen heeft ook een serieuze renommee als theaterauteur, maar haar kale schrijven - denk aan Superduif en Dorst - verleidt vooral Nederland. In Vlaanderen krijgt haar werk nauwelijks een poot aan de grond. Nu ze het volgende Boekenweekgeschenk mag schrijven, kan daar verandering in komen.
In haar oeuvre wemelt het van personages die als een bezetene hun eigen gedachtegangen fileren, alsof ze minutieus een moot vis van zijn graten ontdoen. In Roxy pikt Gerritsen het thema van de rouw op. We volgen een 27-jarige vrouw die verneemt dat haar man bij een auto-ongeluk is omgekomen. Een paar dagen later blijkt dat hij vergezeld was van een vrouw, wellicht zijn minnares. Allebei waren ze naakt. Roxy schuift al haar verantwoordelijkheden af, slaat op de vlucht en verliest zich in gratuite seks.
Gerritsen kan goed overweg met gedesoriënteerde personages én dialogen, maar in veel recensies was ook sprake van irritatie. 8weekly las "een verkapt neurotisch dagboek". En ook de jury lijkt enigszins te worstelen met deze roman met zijn breed uitgesmeerde banaliteiten. "Roxy is een uiterst knappe roman die de lezer in de goede betekenis van het woord met gemengde gevoelens achterlaat." Het juryverslag weerspiegelt enige twijfel. Op één lijn raken over deze roman met vreemde soapallures is vast een berenklus. Toch heeft haar kale stijl fervente aanhangers.
Gustaaf Peek, Godin, held (Querido)
Tussen erotiek en melancholie
Vrijmoedige en uitstekend getoonzette erotische scènes: het was voldoende om de dandyesk ogende Gustaaf Peek (40) met zijn roman Godin, held te typecasten als de nieuwe Jan Wolkers. Hoewel Peek al aan zijn vierde roman toe is, beleeft hij met dit boek zijn finest hour. In omgekeerde chronologische volgorde vertelt Peek de zinnelijke relatie tussen de schrijfster Tessa en journalist Marius, die elkaar al sinds de middelbare school kennen.
Vier- en vijfsterrenrecensies waren Peeks deel. Toen Godin, held vervolgens werd uitverkoren tot boek van de maand in De wereld draait door was het hek helemaal van de dam. "We zien Tessa en Marius jonger worden, maar we weten hoe het met ze zal aflopen, en die wetenschap voorziet de met verve beschreven erotische passages van een melancholische ondertoon - en juist die combinatie maakt van Godin, held een rijke, gelaagde roman", luidt het in het juryverslag. Peek leende het principe enigszins bij de Franse regisseur François Ozon, die het procedé al beproefde in zijn film 5 X 2, over een verkruimelend huwelijk.
"Het moet toch wel heel raar lopen als Godin, held, een roman die pijnlijk en ontroerend toont dat er verschillende vormen van bezit bestaan, in 2015 geen grote literaire prijs zal winnen", schreef Sebastiaan Kort in Ons Erfdeel. En inderdaad, dit is het soort boek waarmee een jury een statement kan maken. Ja, dit is een boek over de liefde. Maar ook over eenzaamheid. De beroezende samensmelting van huid op huid is geen garantie voor een geestelijke alliantie. Bovendien is Peek de gedroomde exponent van de zo vaak gepredikte aflossing van de wacht in de Nederlandse letteren.
Peter Terrin, Monte Carlo (De Bezige Bij)
Scherpzinnig kleinood
Met zijn loepzuivere formule 1-roman Monte Carlo blijkt Peter Terrin (46) de enige overblijvende Vlaamse auteur op de shortlist. Oké, literatuur is geen paardenwedrace tussen Vlaanderen en Nederland. Maar toch is dit een schamele balans. Ook op de longlist was de Vlaamse literatuur opvallend bescheiden aanwezig. Enkel Ivo Victoria verzilverde er met Dieven van vuur een plek.
Monte Carlo heeft niet de envergure van Post mortem, waarmee Terrin in 2012 de AKO Literatuurprijs op zijn conto schreef. Toch is deze shortlistnominatie meer dan gerechtvaardigd. Centraal in Monte Carlo staat Lotus-automonteur Jack Preston. Bij de start van de formule 1-race in Monaco, in mei 1968, redt hij de Amerikaanse filmster Deedee van een gewisse dood. Maar het is niet hij die de honneurs opstrijkt, wel Deedees lijfwacht.
Prestons hevige verlangen naar erkenning brengt hem in een soort waanwereld. "Monte Carlo is een scherpzinnige studie geworden van wat beroemdheid en teleurstelling met een mens doen, en dit geformuleerd in een strakke, melodieuze stijl waarbij over ieder woord nagedacht lijkt te zijn", meldt de jury.
Terrins kansen zijn ditmaal niet huizenhoog. Temeer omdat deze fijnzinnig gecomponeerde roman veeleer oogt als een stevige novelle. En het bijna elegische slotakkoord - met de maanlanding, de blik naar de hemel en de stap naar onsterfelijkheid - kan de jury enigszins in verwarring brengen. Het is een allusie op Terrins eigen tocht naar zijn geloof, nadat zijn dochtertje een herseninfarct had overleefd.
Kees 't Hart, Teatro Olimpico (Querido)
Onvervalste satire
Slapstick op de Libris-shortlist? Een courant verschijnsel is het niet. Maar met Teatro Olimpico vallen vrolijke leesuren te beleven. Niet voor wie gebrand is op de bulderlach. Wél voor wie houdt van spitsvondige situatiehumor over een paar onhandige jongens die voortdurend in de luren worden gelegd.
't Hart vertelt de calamiteiten van een theatergezelschap. Met hun voorstelling Rousseau beproeven ze tevergeefs hun geluk in Italië. Hun droom om in het beroemde Teatro Olimpico in Vicenza te spelen wordt op allerlei manieren gedwarsboomd. "Alles gaat mis en de lezer ziet het aankomen, maar dat verhindert niet dat het boek een meeslepende pageturner is. Teatro Olimpico kan gelezen worden als een geslaagde satire over de bureaucratie van het hedendaags subsidiestelsel", meldt de jury.
Kees 't Hart (69) - ook actief als criticus bij De Groene Amsterdammer - is een van die bijzondere Nederlandse auteurs die bij ons amper potten breken. Ondanks een verrassend en intrigerend oeuvre, denk maar aan De revue en Hotel Vertigo. Toch is deze roman wellicht te luchtig om een Libris te verantwoorden. 't Hart is de absolute outsider. Maar is een outsider soms niet even kansrijk als een favoriet? Er bestaan geen zekerheden in het literaire prijzencircus.
Nin~a Weijers, De consequenties (Atlas/Contact)
Debuut met body
Met een Anton Wachterprijs en de Lezersprijs van de Gouden Boekenuil in portefeuille kan het voor de Nederlandse debutante Niña Weijers (27) eigenlijk al niet meer stuk. Om maar te zwijgen van de warmhartige ontvangst van De consequenties door de verzamelde literaire kritiek en de 10.000 verkochte exemplaren.
Haar fascinerende hoofdpersonage, de performancekunstenares Minnie Panis, maakt van de werkelijkheid een gevaarlijk laboratorium, enigszins verwant aan de exploten van de Franse Sophie Calle. Ook zij tast de grenzen af tussen leven en kunst, privacy en openbaarheid. "De roman is doorspekt met discussies over moderne kunst die goed te verteren zijn door de ironiserende en kritische toon", meldt het juryverslag droogweg. Belangrijker is volgende opmerking: "Het viel de jury op hoeveel jonge, vrouwelijke debutanten het voorbije jaar heeft opgeleverd die niet alleen qua kwantiteit, maar ook qua literaire kwaliteit menig mannelijke vakgenoot ver achter zich lieten."
De Libris onder voorzitterschap van Rijksmuseum-directeur Wim Pijbes maakt er dit jaar een literaire strijd der seksen van. Op de longlist stonden opvallend veel aanstormende vrouwelijke auteurs: Bregje Hofstede, Naomi Rebekka Boekwijt, Caroline Trujillo, Maartje Wortel en Hanna Bervoets. En Esther Gerritsen haalde de shortlist. Als de jury consequent is met haar eigen bevindingen, gunt ze dus wellicht een schrijfster de 50.000 euro.
Dan komt Niña Weijers uitdrukkelijk in beeld, zeker omdat haar roman veel meer body heeft dan Roxy van Esther Gerritsen. Zo zou Weijers de eerste vrouwelijke winnaar sinds 2008 zijn. Maar wie het palmares van de Libris overschouwt, merkt dat een debutant zelden lauwerkransen omhangen krijgt. Piepkuiken Weijers houdt in het Amstel Hotel maar beter de voeten op de grond.
DIRK LEYMAN ■
Dirk Leyman
il/pr/29 a
Jeroen Brouwers,Het hout (Atlas Contact)
Barok ronkend proza
Niet enkel qua vergaarde jubel steekt Jeroen Brouwers met kop en schouders boven zijn collega's uit. Ook de omvang van zijn doortimmerd rijke oeuvre én zijn leeftijd maken hem bijna incontournable voor een derde Gouden Uil. Met grote unanimiteit stortte de verzamelde kritiek vier of vijf sterren uit over zijn kostschoolroman Het hout. De felheid van deze uitmuntend gecomponeerde roman, waarin het sadisme en het seksueel misbruik door de gluiperige kloosterorde onder de mat worden geschoven, zindert lang na. De jury: "Nooit eerder diende zijn barok ronkende proza, dooraderd met onder meer de katholieke retoriek, beter het opzet van een roman."
Laudatio's, lauwerkransen en huldigingen: Brouwers heeft er de laatste weken karrenvrachten van ontvangen. Met de vingers in de neus is hij de meest logische en soevereine winnaar. Maar een aantal elementen zorgt voor obstakels. Gedoodverfde laureaten winnen zelden. En dat Brouwers zijn neus ophaalt voor het commerciële prijzencircus en steevast zijn kat stuurt, kan hem parten spelen. Een jury mag daar onder geen beding rekening mee houden, maar het speelt vast wel ergens in het achterhoofd. Zelfs als hij wint, neemt hij zijn telefoon niet op, zei hij in Humo, want bezig zijn 75ste verjaardag te vieren.
Bovendien bevat de jury een van zijn zwarte beesten. Tijdens zijn viering in de Bourla zaterdag jl. haalde hij aan het slot uit naar "haaibaai" Marja Pruis, die zijn vorige roman Bittere bloemen "oervervelend", "slaapverwekkend" en "onanistisch" vond en moest "kotsen" van het boek. Hij gaat er blindelings van uit dat zij hem de Boekenuil niet gunt.
Maar wacht even? Noemde Pruis Het hout in De Groene Amsterdammer dan toch niet "hemeltergend mooi"? Met Bart Vanegeren heeft Brouwers overigens een bewonderaar in de jury. Of gunt die zijn stem eerder aan collega Schaevers? Het wordt kantje boordje.
Rob van Essen, Hier wonen ook mensen (Atlas Contact)
Observator van het alledaagse
Slechts fervente volgers van de laaglandse letteren zijn vertrouwd met de naam Rob van Essen. Toch is de 52-jarige Van Essen een man van vele literaire fronten: schrijver van zes romans, korteverhalenschrijver, vertaler en recensent voor NRC Handelsblad en De Groene Amsterdammer.
In de onverhoeds genomineerde verhalenbundel Hier wonen ook mensen zijn de personages allemaal op zoek naar geluk, verlichting en verlossing. "In de vijftien thematisch verwante verhalen in deze bundel toont Rob van Essen zich een meesterlijke observator van het alledaagse en wat zich daaronder verschuilt", zo merkt de jury op. "Van Essens veelgeprezen laconieke stijl maakt deze verhalen een traktatie voor lezers die zich graag verbazen."
Toch is de bundel te wisselvallig om echt te overtuigen. Sommige verhalen laten amper een krasje op de ziel na, ondanks het ontegensprekelijke vakwerk en de grote herkenbaarheid. Andere zijn genadeloos goed getroffen, zoals 'Dat is wat ik je beloof' of 'Het huis aan de Amstel', over twee mannen die een spinnenweb tussen hun fietsen intact houden door voorzichtig evenwijdig te trappen.
Van Essen is een korteverhalenverteller met weinig woorden, geheel volgens de kaalschrijvende traditie die Nederland zo koestert. Onlangs kreeg hij al de J.M.A. Biesheuvelprijs voor de beste verhalenbundel in de schoot. Maar een Gouden Boekenuil is te hoog gegrepen. De kansen van Van Essen lijken miniem, temeer omdat zijn nominatie het resultaat lijkt van een jurycompromis. Kwestie van meerdere genres op de shortlist vertegenwoordigd te zien. Maar had Peter Terrin met Monte Carlo - een lange novelle - hier niet beter staan blinken?
Mark Schaevers - Orgelman (De Bezige Bij)
Biograaf hors catégorie
Dat Mark Schaevers (°1956) een van onze begaafdste literaire journalisten is, weten we al langer via zijn Humo-werk en interviewbundels. Maar hij gooit ook hoge ogen als fijnzinnig en tijdperkgevoelig biograaf. In Orgelman reconstrueerde Schaevers met veel inzet het leven van de vergeten Joodse kunstenaar Felix Nussbaum (1904-1944). Het mondt uit in "een bevlogen reis langs het Europa van de eerste helft van de vorige eeuw".
De jury prees Schaevers als "een biograaf hors catégorie, die het alledaagse vermengt met het bijzondere en zo tot een uitzonderlijk en waarachtig tijdsdocument komt." Dertien jaar lang werkte Schaevers als "een avontuurlijke kamergeleerde" aan dit onder lof bedolven boek, Arnon Grunberg ontwaarde zelfs echo's van Nobelprijswinnaar Patrick Modiano.
Schaevers, in een ver verleden mee aan de wieg van de Gouden Uil, behoort tot de redactie van medesponsor Humo, die met Bart Vanegeren ook een jurylid naar voren kan schuiven. Niet alleen daarom heeft hij goede papieren. Ook omdat het verlangen naar een Vlaamse winnaar in de wandelgangen luider klinkt. Tom Lanoye was in 2003 met Boze tongen de laatste. En mag de non-fictie ook eens aan het feest zijn?
Maar Schaevers kent het klappen van de zweep en blijft doodkalm. "Nu gaat het over de chemie van de affiniteiten van de juryleden. Die is zo onvoorspelbaar dat ik weet dat het dom is daarover na te denken. Dus doe ik het niet", zei hij over zijn kansen in Humo. Als de jury er niet uit raakt, heeft Schaevers het meest valabele profiel. Niemand misgunt hem de onderscheiding.
Niña Weijers,De consequenties (Atlas Contact)
Ideeënroman met envergure
Ooit overkwam het Connie Palmen (De wetten) en Franca Treur (Dorsvloer vol confetti). Nu staat de 27-jarige Nederlandse debutante Niña Weijers in het brandpunt van een hype. De voormalige winnares van een Write Now-concours blijft er bloednuchter onder. Met De consequenties schreef ze een ideeënroman met envergure, waarin de theorietjes en filosofietjes over kunst, identiteit en literatuur in een fors tempo voorbijschuiven.
Het fascinerende hoofdpersonage, de performancekunstenares Minnie Panis, maakt van de werkelijkheid een gevaarlijk laboratorium. De plot mag dan af en toe over the top zijn, je blijft doorlezen in dit gepast ambitieuze debuut.
De nominatie van Weijers en De Vries zijn tekens aan de wand, legde juryvoorzitster Fried'l Lesage in deze krant al uit: "Die hele groep jonge auteurs bezit verrassende pennen. Dat zie ik momenteel niet in Vlaanderen gebeuren, wij hinken wat achterop. En zo is deze shortlist ook een vingerwijzing naar de gevestigde waarden. De rode loper wordt voor hen niet zomaar uitgerold."
Bij de Gouden Boekenuil heeft het jongere grut wel vaker een streepje voor. Winnaars als Robert Vuijsje (2009), David Pefko (2012) en Joost de Vries (2014) sneden de voorbije jaren de grote bonzen de pas af. Met Weijers zou de jury een dubbelslag slaan: een jonge, frisse én bovendien vrouwelijke auteur. Er wordt immers gejeremieerd dat de Gouden Boekenuil schrijfsters systematisch over het hoofd ziet, met Elsbeth Etty met haar Henriëtte Roland-Holst-biografie als enige vrouwelijke laureate in 1997. Enfin, als Weijers - al bekroond met de Anton Wachterprijs - hier de mist ingaat, krijgt ze op 11 mei nog een kans bij de Libris Literatuurprijs.
Joost de Vries - Vechtmemoires (Prometheus)
Heroïsche essayistiek
Met zijn complexe roman De republiek schreef de 32-jarige Joost de Vries vorig jaar verrassend de Gouden Boekenuil op zijn naam. Dat hij nu met zijn essaybundel Vechtmemoires opnieuw op het appel is, wekt verbazing.
In de schrandere essays peilt de bolleboos de (literaire) cultuur van de 21ste eeuw. Maar een prijsboek zie je er niet meteen in. "Hij is een jonge schrijver met een oude ziel", vindt de jury. "Iemand die zich onderdompelt in de oude en nieuwe meesters van zijn tijd en niet bang is zich met hen te meten. De Vries laat zien waartoe ware toewijding kan leiden: heroïsche essayistiek."
De persoonlijke inzet ontbreekt niet in deze op Angelsaksische leest geschoeide stukken met 'authenticiteit' als rode draad. Ze zijn geschreven met een vanzelfsprekende, nergens opdringerige eruditie, soepel schakelend tussen hoge en lage cultuur. Het gaat van Tiger Woods en Henry Kissinger tot Tommy Wieringa of van Arnon Grunberg tot seks en ironie bij de nieuwe Nederlands schrijversgeneratie. Het tijdschrift Tzum serveerde de essays af als "losse flodders": "Ieder essay afzonderlijk roept zoveel vragen en tegenwerpingen op dat er geen enkele diepgang te vinden is." Een tweede opeenvolgende Boekenuil-bekroning zou een primeur zijn, maar ook wel bijzonder gevleid. Al valt aan te nemen dat hij minstens twee jurystemmen aan zijn kant heeft. De Standaard-recensente Vicky Vanhoutte prees zijn boek vier sterren hoog en Marja Pruis breekt vast ook een lans voor haar collega-sterredacteur. Of dat volstaat? Twijfelachtig.
DIRK LEYMAN ■
Jeroen De Preter
rt/aa/25 m
Je kunt slechts bezwaarlijk beweren dat Niña Weijers haar entree in de literatuur heeft gemist. Met haar roman De consequenties sleepte ze, in het spoor van kanonnen als A.F.Th. van der Heijden, Arnon Grunberg en Peter Buwalda, de Anton Wachterprijs 2014 voor het beste Nederlandstalige debuut in de wacht.
Mooi, maar het werd nog veel mooier. In februari kwam er een nominatie voor de Gouden Boekenuil bij, begin deze maand kwam het bericht dat haar debuut ook de shortlist van de Libris had gehaald. Geen enkele schrijver kreeg dit jaar zo veel eerbewijs, laat staan dat het te beurt viel aan een debutant.
Je zou bijgevolg kunnen verwachten dat Niña Weijers onze plaats van afspraak, het café van NRC Handelsblad in Amsterdam, binnen komt zweven.
Maar niet dus.
Niña Weijers stapt het café gewoon binnen, en ook in de loop van het gesprek komen de voetjes slechts zelden van de grond.
De eerste vraag - "hoe voelt het om op deze manier te debuteren?" - beantwoordt ze door te zeggen dat al die lof haar ook wel wat angstig maakt. "Ik ben nog altijd bang dat ik met dit boek ontmaskerd zal worden."
Ontmaskerd als wat?
"Als een charlatan. Iemand die voorwendt dat ze met the real thing bezig is, maar eigenlijk kitsch produceert. Het rare is dat die nominaties de onzekerheid net versterken. Plots sta je in het middelpunt van de belangstelling, en besef je dat nog veel meer mensen je boek gaan lezen. Het maakt de kans op je ontmaskering als charlatan natuurlijk alleen nog maar groter.
"Zo'n entree heeft ook iets heel dubbels. Schrijven doe je in de luwte, uiteraard in de hoop dat mensen straks je boek gaan lezen en waarderen. Maar eens je uit die luwte bent getreden, sta je in de spotlights en ga je automatisch weer naar de veilige luwte van de schrijftafel verlangen.
"Nu, ik ga er niet over zeuren. Natuurlijk is al die waardering geweldig. En misschien wel het belangrijkste: het boek is er. Het is een legitimering van wat ik de afgelopen jaren in die luwte heb gedaan."
Wat anderen ervan vinden - de kunstkritiek dus - is een belangrijk thema in je boek. Minnie, je hoofdpersonage, is beeldend kunstenaar. Ze staat ervan te kijken wat er over haar werk allemaal geschreven wordt.
"Dat is op zich natuurlijk wel grappig: ze beschrijft een bevreemding die ik nu zelf ook vaak beleef. In de besprekingen van mijn boek lees ik dingen waar ik tijdens het schrijven zelf nooit aan heb gedacht. Meestal vind ik dat wel fijn. Het overkomt me ook als ik ga spreken voor leesclubs, voor mensen die geen beroepslezers zijn. Iemand vertelde me onlangs dat ik in mijn boek vorm had gegeven aan Die ewige Wiederkehr des Gleichen van Nietzsche. Achteraf bekeken had ze een punt, maar dat is echt niet de bedoeling geweest.
"Ik zie die veelvoud aan reacties als een compliment. Het wil zeggen dat ik een open boek heb geschreven. Een boek met veel haakjes, waar heel verschillende mensen om verschillende redenen hun eigen interpretatie aan kunnen hangen."
Je boek is nogal on-Hollands. Er staat hier en daar een stevige volzin in, en niet alles wat er gebeurt, is nuchter te verklaren.
"Ze hebben me weleens gezegd dat dat van lef getuigt. Misschien is dat wel zo, maar ik heb het zelf niet zo ervaren. Om het met een cliché te zeggen: het boek heeft zich op deze manier aan mij aangediend.
"In de jaren die aan dit boek voorafgingen, heb ik, om het vak te leren, heel veel Nederlandse literatuur gelezen. Het viel me op dat dat vaak kortezinnenproza was. Grunberg achterna. Het is ook dikwijls heel erg op de vierkante centimeter. Van de grote thema's blijven ze meestal af. Automatisch ga je dan ook zelf denken dat het zo moet. Onbewust ging ik dat toch imiteren. Alleen: het lag me niet. Mijn ogen zijn opengegaan toen ik Rituelen las, de roman van Cees Nooteboom. Dat boek was een soort bevrijding voor me. Ik heb het ook regelmatig opengeslagen toen ik aan De consequenties aan het schrijven was."
Om een wat ongewoon gegeven uit je boek te noemen: je hoofdpersonage kon als baby niet huilen. Dat lukte haar pas toen ze, een half jaar oud, muziek hoorde van de Duitse mystica Hildegard van Bingen. Zoiets verzin je niet als je zelf geen fascinatie hebt voor het mystieke.
"Die fascinatie had ik al als kind. Mijn ouders zijn beiden overtuigde atheïsten, die zich actief uit de kerk hebben uitgeschreven. Ze hebben helemaal niks met religie, maar dat kon niet verhinderen dat ik als kind religieuze neigingen ging ontwikkelen. Ik maakte me ook echt zorgen over mijn ouders. In mijn bed lag ik soms stilletjes voor hen te bidden, uit schrik dat ze niet in de hemel zouden komen.
"Toen ik zestien werd, heb ik mijn oma om de nieuwe Bijbelvertaling gevraagd. Omdat het me echt interesseerde. Later, toen ik studeerde, ben ik veel vakken over de islam gaan volgen. Religie, rituelen, mystiek, het interesseert me allemaal bovenmatig, ook vandaag nog.
"Hier in het Westen leven we in überrationele tijden. Of toch, dat denken we. Want de hang naar mystiek en ritueel is zeker niet weg. In mijn boek heb ik het even over die Rituals-producten, cosmetica die je een soort oosterse rust belooft en buitengewoon populair is in Nederland. Ik vind het een intrigerende kwestie. Wat heeft die populariteit te betekenen? Dat de hang naar rituelen niet uit te roeien is, misschien?
"Zelf sta ik er heel ambigu tegenover. Ik sta open voor mystiek en rituelen, maar tegelijk ben ik natuurlijk ook een kind van mijn generatie, en kan ik er onmogelijk zonder scepsis en ironie naar kijken. Je hoort vandaag weleens zeggen dat we de ironie voorbij moeten, maar dat gaat natuurlijk niet meer. Helemaal oprecht, niet-ironisch naar de wereld kijken, lukt ons niet meer. En ik zou het ook niet willen. Het zou geveinsd naïef zijn, en dat is een kwalijke zaak. Veel dingen in de wereld zijn wrang en ironisch, per definitie, en het is belangrijk dat te onderkennen. Ironie sluit oprechtheid bovendien niet uit. Ik heb in mijn boek geprobeerd de twee samen te laten gaan. Ik hoop dat ik daar een paar keer in ben geslaagd."
In je boek gebeuren dingen die niet rationeel te verklaren zijn. Je beweegt je zo op glad ijs.
"Dat is waar. In een recensie van De Standaard stond dat ik een samenhang suggereerde tussen beelden en gebeurtenissen die geen logische samenhang hebben. Misschien was dat bedoeld als kritiek, maar ik heb het niet zo gelezen. Schrijven is voor mij: verbanden aanbrengen, zonder dat die per se helemaal logisch te verklaren zijn.
"Ik ben geen schrijver die vertrekt vanuit een vooropgezet plan of schema. Ik zie schrijven als een avontuur. Ik begin eraan, sla onderweg wegen of straatjes in, uit nieuwsgierigheid, en zonder op voorhand te weten waarheen die zullen leiden. Dat vind ik spannend. Al is het tegelijk ook inefficiënt. Want ik kom natuurlijk ook weleens in een doodlopende straat terecht. Ik weet onderweg ook nooit of het wat zal worden."
Niña Weijers is ook al enige tijd columniste voor het Nederlandse blad De Groene Amsterdammer. In een van haar stukjes schreef ze over het optreden van vakbroeder David Van Reybrouck in het vermaarde tv-programma Zomergasten. Het hier geëtaleerde "kwijlen" op de mythe van het kunstenaarschap had haar duidelijk geïrriteerd. Het zou, zo schreef ze, "een verademing zijn als kunstenaarschap het kan stellen met wat minder (zelf)mythologisering".
Tot een vete heeft het pittige stukje niet geleid. "Gelukkig kon hij er zelf om lachen", zegt Weijers. "David vertelde me dat hij het er met zijn vriendin over had gehad. (lacht) 'Ze heeft een punt', zei ze tegen hem."
Het is wel vreemd dat uitgerekend de schrijfster van De consequenties die kritiek geeft. De kunstenaars die je er opvoert, hebben niet echt nuchtere opvattingen over kunstenaarschap.
"Misschien is het dat ik niet goed tegen al die mooie, hoogdravende praatjes kan? (lacht) Praatjes zoals ik die nu tegenover jou aan het verkopen ben. Nu, in het geval van die Zomergasten had het ook wel te maken met de misogyne opvatting van het kunstenaarschap die daar zo luid en enthousiast werd gepropageerd. De ideale kunstenaar, dat is in de ogen van David Van Reybrouck iemand als Sam Dillemans, iemand die zijn hele leven en lijf aan de kunst offert. (draait met de ogen) Dat is zo... macho."
Hoezo macho?
"Dat is toch evident? Schrijvers of kunstenaars moeten volgens deze opvatting viriel zijn. Het zijn boksers, jagers, echte kerels die er idealiter ook een schare minnaressen op na houden. Het is een ideaalbeeld dat al eeuwen wordt gereproduceerd, en dat nooit echt is bijgesteld. Met als gevolg dat de kunstwereld nog altijd door mannen wordt gedomineerd.
"Na mijn column over David werd ik ervan beschuldigd dat ik het kunstenaarschap te plat had voorgesteld. Alsof kunstenaar een beroep is als een ander. Persoonlijk zie ik dat helemaal niet zo. Schrijven is, behalve een beroep, ook een wezenlijk onderdeel van mezelf. Het was niet mijn bedoeling het te ontmaskeren of zo. Ik wilde alleen maar de bestaande clichés over dat kunstenaarschap bevragen."
In De consequenties parodieer je op een gegeven ogenblik de kunstkritiek, een genre dat als geen ander dure woorden lijkt aan te trekken.
"Voor een deel heeft dat hermetische natuurlijk te maken met de beeldende kunst zelf. Beeldende kunst kan echt alles zijn vandaag. Ik denk dat het veel zou helpen als er op een heldere manier over gepraat en geschreven zou worden. Maar blijkbaar is dat not done, een beetje viezig zelfs. Dat is jammer, want ik merk zelf dat een beetje uitleg bij een werk de ervaring soms oneindig veel dieper kan maken. Ik bedoel: ik wil gerust een paar uur in een museum staan kijken naar een blaadje papier tegen de wand, maar als niemand me helpt om het te begrijpen, vind ik dat toch vooral tijdverspilling.
"Aan de andere kant - en ik besef dat ik nu niet helemaal consequent ga klinken - vind ik ook dat mensen niet alles in één keer moeten hoeven te begrijpen, en ook niet alles helemaal uitgelegd moet kunnen worden. Een paar dagen geleden was ik bij de Open Studio's van de Van Eyck Academie in Maastricht, een postacademisch instituut waar jonge kunstenaars vrij werk mogen maken. Ik zag er een jonge kunstenaar die zich, in het kader van zijn eindpresentatie, in een twee meter diep gat in de grond had ingegraven. Daar is hij, onder toezicht van twee dokters, drie uur in gaan liggen. Ademen kon hij alleen nog door een buisje. Ik vond het een beklemmend schouwspel. Op een manier zelfs briljant. Maar wat betekende het? Daar had ik geen eenduidig antwoord op nodig."
Je leven op het spel zetten, in naam van de kunst. Het is precies wat je hoofdpersonage en haar fotograaf in De consequenties doen.
"Juist. Al besluit de fotograaf om ermee te kappen als hij beseft dat hij hun gezamenlijk project - de kunst - boven het leven heeft geplaatst. Hij staat Minnie te fotograferen terwijl ze verdrinkt, in plaats van haar te redden. Dat neemt hij zich heel erg kwalijk. En terecht, denk ik. Ook en zelfs in deze tijden zijn niet alle waarden relatief. In die zin ben ik het met schrijver Joost de Vries eens dat ironische distantie nooit een levenshouding kan zijn."
Wat betekent het schrijverschap voor jou?
"Nogal veel. Voor mij is het de enige manier waarop ik toch minstens het idee kan hebben dat ik iets zinvols met mijn leven doe. Ik zou niet zo goed weten op welke andere manier dat zou kunnen.
"Ik heb ook even een academische carrière geambieerd, maar literair schrijven ligt me denk ik toch een stuk beter. Uiteindelijk is het verschil niet oneindig groot. In de twee gevallen gaat het over onderzoek. Alleen is de roman een vrijere vorm van onderzoek. Wat niet wil zeggen dat het vrijblijvend mag zijn. Schrijven valt voor mij samen met denken. Precies schrijven, dwingt je ook tot precieze gedachten.
"Als kind al had ik het gevoel dat schrijven de manier was waarop ik mezelf het best kon uiten. Ik was een tamelijk schuchter kind. Ik vond het wonderlijk om te zien hoe makkelijk de andere kinderen in contact kwamen met elkaar. Bij mij ging dat moeilijker. Schrijven ging me een stuk beter af. Op schrift was ik scherper, puntiger, grappiger. Ik kon er mezelf preciezer uitdrukken. Dat is overigens nog altijd zo. Ik ben nergens zo mezelf als in het schrijven.
"Nee, De consequenties is geen autobiografisch boek. Ik heb mezelf eruit weg geschreven. Maar tegelijk toont het boek meer over mezelf dan om het even welk biografisch feit."
Niña Weijers is op zondag 29 maart om 16 uur aan het woord in de Zilveren Zaal van de Beursschouwburg, samen met Peter Terrin en Ann De Craemer.
JEROEN DE PRETER ■
Annick Vandorpe
rt/aa/25 m
De consequenties is zo'n zeldzame roman die vanaf de eerste bladzijde een aparte leeservaring belooft. Dat dit boek uit de pen is gevloeid van een twintiger, als debuut, maakt het des te markanter. Om de haverklap word je verrast door een prikkelende gedachte, een spitse observatie of een zin die zo fraai is geformuleerd dat hij nog bladzijden lang in je hoofd naronkt.
In de passage waar Niña Weijers (º1987) haar hoofdpersonage introduceert, de 28-jarige Minnie Panis, tref je meteen een knap staaltje van haar talent. 'Als volwassene was ze nog altijd op een bijna kinderlijke manier tenger,' schrijft Weijers, 'wat haar voor een bepaald type man oneindig aantrekkelijk maakte. Dat, en haar asymmetrische gezicht waarin alles net uit het lood stond. Mensen, mannen, zagen daar graag iets wilds en ontembaars in. Misschien was het niet onwaar. Misschien ging je leven naar het gezicht dat je had gekregen.'
Dit doet Weijers nu voortdurend: terloops een gedachte droppen waar je uren op kunt knabbelen, wat de lectuur van De consequenties zo stimulerend maakt.
Zelfportret in negatief
Ondanks haar jonge leeftijd is Minnie Panis in de kunstwereld incontournable. Op haar 22ste heeft ze zich laten opmerken met haar afstudeerwerk 'Bestaat Minnie Panis echt?', een fotomontage van beelden van haar eigen afval. Sindsdien zijn haar leven en werk nauw versmolten geraakt.
Het project dat haar doorbraak bewerkstelligde, begon als een poging om liefdesverdriet te verwerken. In de steek gelaten door de eerste man van wie ze dacht te houden, besloot Minnie haar inboedel te verkopen en foto's te maken van haar langzaam leger wordende huis. Dat mondde uit in het werk Nothing Personal, door een criticus extatisch omschreven als 'een zelfportret in negatief'.
Het succes verwondert Minnie. 'Haar eigen voltooide werk had in haar ogen altijd iets belachelijks', lezen we. De pers noemt haar 'kunstenaar tegen wil en dank', wat haar imago nog meer glans geeft.
Als aanhef van de roman gebruikt Weijers een citaat van de Servische performancekunstenares Marina Abramovic : "I really like that moment when the performance becomes life itself." Dat is precies wat Minnie overkomt. Haar vader verdween voor ze geboren werd en haar moeder heeft niets over hem verteld. Die schimmige vader op wie zij, naar ze vermoedt, sterk lijkt, tormenteert haar, maar is ook een bron van creativiteit. De zoektocht naar identiteit - de spil van haar oeuvre - drijft ze door in een nieuw project.
Ironische blik
Met een ex die fotograaf is, stelt Minnie een contract op. Gedurende drie weken moet hij haar volgen en fotograferen, maar zij mag niet weten wanneer hij daarmee begint en interactie is verboden. Minnie merkt dat de mogelijkheid dat ze bekeken wordt haar gedrag beïnvloedt. Ze zoekt het gevaar op, in die mate dat ze haar leven in de waagschaal legt.
Met een frisse, ironische blik schrijft Weijers over de kunstwereld, de (al dan niet legitieme) liefde, het moederschap en kind-ouderrelaties. Toen De consequenties in mei 2014 verscheen, zette de schrijfster zich meteen op de literaire kaart. De roman werd genomineerd voor de Bronzen Uil, won de Anton Wachterprijs 2014 en prijkt op de shortlist van de Libris Literatuurprijs en de Gouden Boekenuil.
Het is niet zo dat er niets op Weijers' eersteling aan te merken valt. Sommige zijlijnen krijgen te veel aandacht en de wending die het verhaal neemt als we in het verleden van Minnie duiken is wel erg zweverig, maar in dit debuut liggen grote consequenties besloten, dat zal nog blijken.
ANNICK VANDORPE ■
Sjoukje Smedts
2/ei/21 m
Ze zijn 27 en 26, overwogen allebei een academische carrière, maar kozen toch voor een schrijvend leven. En vooral: Nina Polak en Niña Weijers hadden beiden al een uitgever nog voor ze een boek klaar hadden. Polak werd opgemerkt toen ze onder andere in De Groene Amsterdammer publiceerde. Haar uitgever had geluk. Een kort verhaal dat ze schreef toen ze in New York studeerde, wilde Polak wel uitbreiden tot een debuutroman: We zullen niet te pletter slaan.
"Decadent genoeg was het voor mij even gemakkelijk om een uitgever te vinden", vult Weijers aan. "Tegenwoordig wordt er zelfs op basis van tweets aan mensen gevraagd of ze een roman willen schrijven, dat gaat best ver." Weijers zelf werd door uitgevers aangespoord een boek te maken nadat ze enkele jaren geleden de wedstrijd 'Write Now!' had gewonnen. Maar haar uitgever had iets minder geluk.
"Na het winnen van die wedstrijd voelde ik me gedwongen om iets op papier te zetten, maar ik schreef in die tijd toch vooral voor de prullenbak. Ik heb zelfs een half boek weggegooid", vertelt Weijers nu. Toch zocht ze tijdens elke vakantie weer een plek om rustig te kunnen schrijven. Afgelopen zomer trok ze daarom naar een klooster in Noord-Frankrijk. Met enkele flessen wijn, en met Polak, die ze daarvoor alleen kende uit de kroeg.
"Ik had ook een plek nodig waar ik kon werken, want ik had op dat moment geen huis. De hele zomer heb ik geleefd op de goedheid van anderen", zegt Polak, die trouwens nog steeds geen eigen stek heeft. "Ik probeer wel iets voor mezelf te zoeken, maar dat is hartstikke moeilijk in Amsterdam. Ik verhuis nu dus van plek naar plek, stel je er maar een beetje een bohemienbestaan bij voor. Nu woon ik bijvoorbeeld in het huis van een kennis die even in het buitenland is. Soms is het balen, maar het went wel. Het is alleszins heel prettig om bijna geen spullen te hebben."
Waar hebben we dat nog gelezen? In De consequenties, de debuutroman van Niña Weijers, die vandaag wordt gepresenteerd. Weijers' hoofdpersonage verkoopt namelijk haar hele inboedel voor een van haar kunstprojecten. "Dat idee is nochtans niet op Nina geïnspireerd", verzekert Weijers. "Al kwamen we er in Frankrijk regelmatig achter dat onze boeken op bepaalde vlakken wel gelijk liepen."
Jullie kiezen bijvoorbeeld voor jonge vrouwen als hoofdpersonages. Uit gemakzucht?
Weijers: "Misschien is dat deels wel uit gemakzucht, omdat we weten hoe het is om een jonge vrouw te zijn. (lacht) Ik wilde toch vooral een jonge vrouw portretteren die niet passief in het leven staat. Dat is niet meteen bedoeld als kritiek, maar voor vrouwelijke personages lijken er soms zo weinig mogelijkheden. Ongrijpbare meisjes, die vind je vaak genoeg in romans. Ik wilde het anders."
Polak: "Ook ik wilde echt een actieve, vrouwelijke hoofdpersoon. Het pakte uiteindelijk anders uit, want mijn vrouwelijk hoofdpersonage wordt passief."
Weijers: "Maar denk nu niet dat onze boeken autobiografisch zijn. Onze hoofdpersonages zijn bijvoorbeeld allebei vaderloos, wij niet. Ik visualiseerde me tijdens het schrijven gewoon alleen een onwillige moeder en een vroeg geboren dochter. Bij dat plaatje kon ik me geen vader voorstellen."
Polak: "Waarschijnlijk komt die keuze ook voort uit het feit dat wij allebei intuïtief geïnteresseerd zijn in moeder- en dochterschap. Al kun je onze boeken ook boeken voor de vaderloze tijd noemen."
In uw roman hebben de hoofdpersonages twee moeders. Wilde u een situatie die door sommigen nog niet als normaal wordt gezien uitbuiten?
Polak: "Absoluut. Er zitten twee grote ideeën achter die keuze. Ik wilde een verhaal maken over een jongen die wordt omgeven door vrouwen. En ik wilde die lesbische relatie onderzoeken. Ik kreeg ondertussen wel al kritiek op het feit dat de hoofdpersonages, de kinderen van het lesbische koppel, zo zoeken naar wat ze nu eigenlijk willen in het leven. Er wordt me kernloosheid verweten. Daar ben ik het in de eerste plaats al niet mee eens. Mijn personages weten net heel goed wat ze willen, al lukt het hen niet goed om dat ook te krijgen. Maar waarom zou je ook geen zoekende personages mogen maken? Mensen zoeken toch?"
Weijers: "Ik denk trouwens dat het feit dat jouw personages zoekende zijn, minder te maken heeft met opgroeien in een gezin met twee moeders dan met het feit dat de moeders uit elkaar gaan."
Polak: "Mijn roman gaat inderdaad vooral over een modern gezin dat uit elkaar flikkert. Ik heb zelf wel een vader en een moeder, maar zij zijn ook gescheiden toen ik vijftien was."
Moeten uw ouders zich dan aangesproken voelen?
Polak: "Ze hebben nog geen excuses aangeboden en dat is ook niet nodig. Mijn boek is niet autobiografisch, maar de scheiding is natuurlijk wel de nulscène van mijn boek. Alles begint met het uit elkaar vallen van het gezin."
Weijers: "Maar wie heeft er geen gescheiden ouders?"
Ik, onder anderen.
Weijers: "O, echt?"
Polak: "Ik zoek zelf nog altijd uit hoeveel indruk de scheiding van mijn ouders precies op me heeft gemaakt. Daar kom je niet zomaar achter. Lange tijd dacht ik dat ik het helemaal niet erg vond dat ze uit elkaar gingen, dat ik het zelfs fijn vond dat ze elkaar niet meer pijnigden. Bovendien leerde ik in de jaren na de scheiding ook dat niet alleen wie je bloed of je achternaam deelt familie kan zijn. Daar gaat het in mijn boek ook over. Daarom draag ik het ook op aan mijn zusjes: een echt zusje, een halfzusje en een stiefzusje. Maar tegelijkertijd denk ik nu steeds vaker dat de scheiding van mijn ouders wel invloed had op mijn beeld van de liefde. Vroeger dacht ik dat de liefde tussen mijn ouders nooit zou verdwijnen, heel romantisch. Dat geloof is weg, al gaan ze nog altijd heel fijn met elkaar om."
Weijers: "Ook mijn ouders gaan goed met elkaar om, dus het is niet zo dat hun scheiding me nog pijn doet. Maar toen ze me op mijn vijftiende vertelden dat ze uit elkaar gingen, was dat een schok. Mijn ouders maakten namelijk nooit ruzie. Ondertussen begrijp ik heel goed dat ze uit elkaar zijn, maar toen was het heel ingrijpend. Na vier jaar op Curaçao moesten we terugkeren naar Nederland. Ik herinner me die eerste winter na de scheiding nog heel goed. Mijn moeder, mijn broertje en ik logeerden op zolder bij vrienden. Op school was ik altijd blij als we gingen gymmen, zodat ik het warm kreeg. Thuis wilde ik liefst de hele tijd onder de douche staan, zo koud vond ik het hier. Ik was dus op verschillende flanken onthecht.
"Tegelijk was het fijn om terug in Nederland te zijn. Curaçao is een heel klein eiland met weinig keuzemogelijkheid. Daarom zat ik er bijvoorbeeld in de klas met zware autisten en ruige marinierskinderen. In Nederland kreeg ik wat dat betreft een warm bad. Wauw, hier denken mensen zoals ik, dacht ik vaak in die eerste maanden na mijn terugkeer. Maar ik vond - en vind - het ook erg om te beseffen dat je het als kind maar moet doen met de omstandigheden die er zijn. Je wordt tussen andere kinderen gegooid en moet je daar maar zien te redden."
Worden kinderen zo niet gewoon voorbereid op het latere leven?
Polak: "Schrijfster Susan Sontag had het ooit toch ook over de jeugd als een gevangenis. Dat klinkt heel dramatisch, maar er zit wel iets in. Je jeugd kan heel beperkend zijn, een soort kooi van omstandigheden waarin je je maar moet proberen te bewegen."
Weijers: "Dat gevoel probeerde ik ook in mijn boek te verwerken. Ik was zelf een kind dat nog het liefst met een boek in een hoekje zat. Dat wordt niet altijd gewaardeerd. Mensen denken dan zelfs al gauw dat er iets niet klopt. Als kind dacht ik dus vaak dat ik heel raar was, terwijl nu nog altijd blijkt dat ik het heel prettig vind om alleen te zijn. Misschien ging ik daarom wel schrijven. Hoe autonomer ik word, hoe aangenamer ik het dus vind."
Polak: "Ook ik heb het gevoel dat ik steeds minder moet, van mijn omgeving, of van mezelf. Schrijven moest altijd in korte zinnetjes en een beetje ironisch. Zo geloofde ik lange tijd omdat andere schrijvers het zo deden. Terwijl ik daardoor een stijl hanteerde die heel onecht was. En in het leven zelf is het net zo. Er worden je vaak zaken aangeleerd die niet bij je latere leven passen. Die voelen aan als een handschoen die niet helemaal past."
Zoals?
Polak: "Ik weet bijvoorbeeld niet zeker of ik wel een gezin wil. Of ik zelfs met iemand wil samenwonen. Ik zeg niet dat ik het absoluut niet wil, maar als je in de verte voelt dat het misschien niets voor jou is, moet je jezelf daar actief over bevragen. Je moet het durven toe te geven en bekijken hoe het anders kan. Anderen vinden een gezin en een relatie namelijk zo vanzelfsprekend dat het moeilijk is om je daarvan los te maken."
Is Nederland dan wel klaar voor die keuze?
Polak: "Er wordt steeds toleranter op gereageerd, maar nog altijd kiest amper twee procent van de mensen er bewust voor om geen kinderen te krijgen. Veel mensen zijn blijkbaar niet zo graag alleen als ik. Ik zou het heel fijn vinden om ook binnen een relatie altijd een eigen plek te hebben."
Weijers: "Dan denken mensen al snel dat er iets mis is, hoor. Dat merk ik nu al. Mijn vriend woont in een ander deel van Amsterdam en er zijn best veel vrienden die opmerken dat hij en ik niet vaak bij elkaar slapen. In deze tijd is dat toch verbazingwekkend? Ik vind het gewoon fijn om af en toe alleen te slapen, alleen wakker te worden en meteen aan het werk te gaan."
Polak: "De norm is nog altijd symbiose, maar tegelijkertijd wordt er wel verwacht dat partners tegenwoordig onafhankelijk zijn. Dat zie je in veel relaties enorm met elkaar clashen. Ik ben dus heel tevreden dat ik nu besef dat je grip kunt krijgen op bepaalde zaken, dat ik weet dat je niet helemaal de speelbal bent van invloeden van buitenaf."
Weijers: "Hoe ouder ik word, hoe meer ik toch van mijn ouders in mezelf herken. Hoe vaker ik ook denk: shit, hier ben ik niet aan ontsnapt. (lacht)"
Aan welke zaken was u liever ontsnapt?
Weijers: "Dat zijn er nog wel een paar. (lacht) Geen ruzie durven maken en alles opkroppen. Of moeite hebben om contact te leggen. Dat had ik als kind al en het zit nog steeds in mij. Ik vind het soms zelfs moeilijk om een telefoongesprek te voeren, al zet ik me daar elke keer weer overheen. En net zoals mijn moeder ben ik nogal afwachtend en bang om ergens in te duiken. Drie weken geleden ben ik toch in het diepe gesprongen. Ik heb mijn baan als programmamaker bij het academisch-cultureel centrum SPUI25 in Amsterdam opgegeven omdat ik een schrijvend leven wil. Het voelt goed om daar radicaal voor te kiezen, maar gemakkelijk is het niet."
Bent u dan gelukkig? Het hoofdpersonage in De consequenties is verward als ze die vraag krijgt.
Polak: "Ik vind 'geluk' best een repressieve term."
Weijers: "En ik vind de vraag ook heel verwarrend."
Dus antwoorden jullie liever ontwijkend?
Weijers: "Ik geloof gewoon niet dat er iets bestaat als 'een staat van gelukkig zijn'. Het is eerder een verlangen dat je nooit echt kunt aanraken. Maar in dat streven en verlangen ben ik absoluut wel gelukkig."
Polak: "Ik zal dan maar het ordinaire antwoord geven: ik ben bij vlagen heel gelukkig. Bijna manisch soms, maar nooit depressief. En ik word trouwens steeds gelukkiger."
Weijers: "Gewoon blij zijn kan ook, zoals nu, als mijn boek uitkomt. Zo simpel is het soms."
Nina Polak, We zullen niet te pletter slaan, Prometheus, 272 p., 18,95 euro.
Niña Weijers, De consequenties, Atlas Contact, 288 p., 19,99 euro.
---
Nina Polak (27)
Studeerde Nederlands en cultural analysis aan de Universiteit van Amsterdam
Deed een minor literatuurwetenschap aan The New School in New York
Schrijft voor De Groene Amsterdammer en De Correspondent
Publiceerde net haar debuutroman We zullen niet te pletter slaan
---
Niña Weijers (26)
Studeerde literatuurwetenschap in Amsterdam en Dublin
Won in 2010 de schrijfwedstrijd Write Now
Schrijft voor De Groene Amsterdammer en De Gids
Leidt samen met Simone van Saarloos de seksistische talkshow Weijers & Van Saarloos
Presenteert vandaag haar debuutroman De consequenties
SJOUKJE SMEDTS ■
Maria Vlaar
il/pr/24 a
De jury van de Librisprijs 2015 heeft haar rapport aangegrepen om een State of the Union over het boekenvak te maken. De val van boekhandelketen Polare, de 'ontlezing' en de digitalisering worden aan de debetkant gezet; aan de creditkant zorgen meer mediabelangstelling, stabilisering van de boekhandel en een hernieuwde belangstelling voor het papieren boek voor het broodnodige evenwicht, aldus de jury. Misschien omdat een juryrapport toch eigenlijk over de stand van zaken in de literatuur moet gaan eindigt het met het inzicht dat de literaire oogst van 2014 wemelt van de 'jonge vrouwen die alle ramen en deuren opengooien en de wereld onverschrokken tegemoet treden'. De 'literaire toekomst van Nederland'(sic, hoewel ook Vlaamse auteurs naar de prijs meedingen, red.) zal 'vrouwelijk' zijn, meent de jury.
Een opmerkelijke conclusie die opzettelijk afstand neemt van de traditie van de Librisprijs. Want de prijs die dit jaar voor de 22ste keer wordt uitgereikt ging slechts twee keer naar een vrouw, niet bepaald jonge vrouwen die de ramen opengooien: in 1994 naar Frida Vogels (1930), en in 2008 naar D. Hooijer (1939). Beide auteurs zijn voor de fijnproevers - schitterend door hun eigenaardigheid. Dat juist zij de prijs wonnen, benadrukt alleen maar de grote vraag waarom publieksboeken van Harry Mulisch en A.F.Th. van der Heijden, Arnon Grunberg en Tommy Wieringa de Librisprijs wonnen, maar nooit de net zo graag gelezen Doeschka Meijsing, Connie Palmen, Mensje van Keulen, Anna Enquist of Margriet de Moor.
Het is geen toeval hoor. Want als je naar de shortlists over de jaren heen kijkt, is het schrikken. Slechts 33 van de 132 genomineerde titels zijn geschreven door vrouwen. Dat is een ruime voorsprong voor de mannen, nog voordat de wedstrijd begonnen is. Margriet de Moor is de vaakst genomineerde vrouw (drie keer), gevolgd door Wanda Reisel en Marie Kessels (twee keer). Maar ook Esther Gerritsen, nu genomineerd met Roxy, stond al twee keer eerder op de shortlist. Alleen al om hun eigen juryrapport geloofwaardig te laten zijn, zou de jury dus moeten besluiten om haar dit jaar de Librisprijs te gunnen.Roxy is bovendien een ijzersterke roman vol verrassingen.Roxy is de naam van de kersverse weduwe van een succesvol tv-producer; een onalledaagse hoofdpersoon, alleen al omdat ze een ordinaire nouveau riche lijkt. Toen haar man werd aangereden bleek hij naakt te zijn, en in verstrengeling met zijn tevens naakte assistente. Roxy's wereld stort in: terwijl het verdriet toeslaat moet ze ook het beeld van haar huwelijk krachtig bijstellen. Haar intense rouw drijft haar tot bizarre acties - rouw blijkt een zeer krachtige life changer.
In omgekeerde volgorde
Ook in het stilistisch vernuftige Monte Carlo van Peter Terrin dat genomineerd is voor de Librisprijs, draait het om een trauma. In een dromerige en ongrijpbare sfeer vertelt Terrin in zijn novelle over Jack Preston, monteur bij de Formule 1 in Monte Carlo. Hij gooit zich tussen een ontploffende raceauto en filmster Deedee in, waardoor hij haar gezicht redt en zelf zijn rug, nek en achterhoofd verbrandt. Weer thuis wacht hij tevergeefs op haar dank. Terwijl Deedee publiekelijk aankondigt de rol van Emma Peel in De wrekers te krijgen - het verhaal speelt zich af in de jaren 60 - en haar bodyguard de eer toegespeeld krijgt die Preston verdient, zien we de monteur zich tot een verbitterde stalker ontpoppen. Zijn moment of fame is hem fataal geworden.
Gustaaf Peek is met Godin, held wat mij betreft de beste uitdager van Esther Gerritsen. Het is al bijzonder dat een man zo goed kan schrijven hoe een vrouw seksualiteit beleeft. Maar Peek heeft ook een geweldige literaire vondst gedaan door zijn verhaal, over een onstuitbare en levenslange aantrekkingskracht tussen twee mensen die daarnaast een 'gewoon' leven met echtgenoten en gezinnen leiden, in omgekeerde volgorde te vertellen. Per hoofdstuk worden Tessa en Marius jonger en wordt de hunkering naar elkaar geloofwaardiger en van meer context voorzien. Tegelijk gaat het boek ook over verlies - aan toekomst, aan dromen, aan idealen - dat hoort bij ouder worden, en over de liefde als wanhoopsdaad tegen de dood.
Bloedserieus is Peek en zijn taal is poëtisch en gedragen, waar Gerritsen humoristischer is en in korte droge dialoogzinnen schrijft. Beiden hebben een vrouw van vlees en bloed geschapen die mij bij zal blijven.
Generatieverschil
Gerritsen (1972), Terrin (1968) en Peek (1975) zijn generatiegenoten, hebben al een mooi oeuvre op hun naam staan, en representeren de nieuwe generatie, die nu het literaire landschap vormgeeft. Ze torenen uit boven de twee éminences grises op de shortlist van de Librisprijs:Adriaan van Dis (1946) en Kees 't Hart (1944). Beiden werden eerder genomineerd en daarmee rekenen de uitgevers en boekhandelaren ze ongetwijfeld tot de favorieten. Van Dis' Ik kom terug is een heerlijk en humoristisch geschreven portret van zijn moeder en een zelfportret, een ontluisterend en ontroerend verslag van een aftakelingsproces, en tegelijk een monument voor een tragische vrouw. Kees 't Hart schrijft ook al zo lekker - het voordeel van de ervaring. Zijn Teatro Olimpico is een hilarisch verslag van een reis die twee Nederlandse theatermakers ondernemen naar Italië, waar ze zijn uitgenodigd hun toneelstuk over Rousseau te vertonen. Ze stuiten op probleem na probleem en blijven met de torenhoge rekening zitten. Het is een virtuoze satire op de kunstwereld - alleen al het voortdurende gevit op Beckett en alle theatermakers die zich hebben laten inspireren door Beckett is geestig, in al zijn kleinheid.
Des te grappiger is het dat de jongste genomineerde Niña Weijers (1987) achteraan in haar roman De consequenties nu juist Beckett dankt, 'voor de weerklank'. Ook haar boek speelt zich af in de kunstwereld, maar van ironie en satire is geen sprake. Dat is wellicht het grootste generatieverschil, goed te zien in beide shortlists: de jongste generatie schrijvers heeft de ironie afgeschud en het postmodernisme voorgoed uitgewuifd.
De outsider
Juist over ironie gaat een van de essays in Vechtmemoires, de essaybundel van Joost de Vries die genomineerd is voor de Gouden Boekenuil. Niet alle stukken in het boek ontstijgen hun oorspronkelijke aard van recensie of krantenstuk, maar het boek opent scherp met 'De kwestie ironie'. Ironie is een permanent 'doen alsof niet', een alles 'tussen haakjes' zetten, daarmee 'echte' ervaringen onbeduidend maken en ontkennen. Gevolg is dat de ironische mens zich aan niets werkelijk over kan geven. De bundel bevat ook diverse stukken over Angelsaksische cultuur en een aanstekelijk verslag van deelname aan een re-enacting van de Slag bij Waterloo.
Zoals de traditie het wil bij de Gouden Uil, is er een outsider:Mark Schaevers' Orgelman over de kunstenaar Felix Nussbaum, die een deel van zijn leven in België doorbracht, dicht bij zijn vriend James Ensor. Het is een biografie buiten categorie, omdat ze zo nadrukkelijk ook de zoektocht van Schaevers zelf beschrijft naar snippers kennis over de eerst vergeten en dan herontdekte Duitse Joodse schilder. Aan de hand van brieven, archieven, maar vooral zijn schilderijen - het boek is prachtig geïllustreerd - vertelt Schaevers Nussbaums tragische verhaal.
De Gouden Boekenuil heeft een hybride smaak voor ook andere genres dan de roman, terwijl het bestuur van de Librisprijs voorschrijft dat alleen romans in aanmerking komen.
Net als de Librisjury is de Gouden Boekenuil-jury strategisch te werk gegaan, door naast twee non-fictietitels ook een verhalenbundel op de shortlist te zetten, van Rob van Essen.Hier wonen ook mensen bevat perfecte verhalen, licht absurdistisch en vervreemdend. Het verhaal 'Het huis aan de Amstel' steekt met kop en schouders boven de andere uit en levert een beeld op dat altijd in mijn hoofd zal blijven: twee fietsers langs de rivier die zich zo synchroon bewegen dat het spinnenweb tussen hun fietsen intact blijft. De intensieve training die daaraan voorafgegaan is, inclusief spirituele lading, levert een grandioos verhaal op.
Oude man/jonge vrouw
'Terwijl jonge vrouwen ooit traditioneel het favoriete onderwerp vormden van ouder wordende kunstenaars, lijkt de blijmoedige conclusie gerechtvaardigd dat de rollen vandaag de dag omgekeerd zijn.' Het lijkt wel alsof de Gouden Boekenuil-jury gehoor geeft aan dit citaat uit het juryrapport van de Librisprijs door twee romans te nomineren die elkaars tegenpolen zijn: Jeroen Brouwers' Het hout enNiña Weijers' De consequenties.
Brouwers' roman gaat niet over een vrouw, wel een favoriet onderwerp in zijn rijke oeuvre, maar over de jonge broeder Bonaventura. In een stilistisch verbluffend verhaal stelt Brouwers het stelselmatige misbruik van jongens in de katholieke kerk aan de orde. Misbruik is een pervers uitvloeisel van de autoritaire en onderdrukkende orde die er heerst in de kerk, en zeker binnen de klooster- en internaatsmuren, toont hij aan. Bonaventura ziet het gebeuren en kan niet anders, vanwege zijn eigen zwaktes, dan gepijnigd wegkijken. Met de keuze voor zijn hoofdpersoon maakt Brouwers alle lezers en de hele maatschappij verantwoordelijk voor het misbruik, of in ieder geval voor het niet stoppen van het misbruik. Deeasy way out die Bonaventura kiest - hij valt voor een vrouwelijke boekhandelaar uit het dorp die hem ontmaagdt - knaagt aan het geweten van de lezer.
De consequenties heeft niet de stilistische perfectie van Brouwers, maar ja: zij is pas 28 en dit is haar debuut. Bovendien wil ze iets heel anders dan Brouwers. Haar roman doet denken aan de debuten van Oek de Jong, Frans Kellendonk en Doeschka Meijsing: de grote ernst, de intensiteit van de zoektocht naar de zin van het leven en het voortdurend denken over schijn en wezen: wie ben ik, wat is mijn opdracht? Hoofdpersoon is de jonge succesvolle kunstenares Minnie, die haar leven ziet als een permanente performance. Ze vraagt een fotograaf haar te stalken en vervreemdt daardoor steeds meer van haar eigen leven. Langzaam komt de lezer erachter wat dat leven inhoudt, hoe Minnie eigenlijk 'bedoeld' was en hoe ze net als eerder haar ongehuwde moeder de man die ze liefheeft en zichzelf verliest aan de kunst.
Doorbreek de traditie
Wie van deze auteurs moet nu een prijs krijgen? Het gaat niet alleen om literaire kwaliteit bij de jaarlijkse prijzenregens. 'Literaire kwaliteit' is nu eenmaal geen objectief criterium, maar stoelt op de subjectieve ervaring, smaak en belezenheid van de lezer. Vaak werkt het zo: bij elk jurylid prijkt een ander boek op de eerste plaats. Zo ontstaat een grote variatie op de shortlist. De winnaar wordt meestal het boek dat bij alle juryleden op nummer 2 staat. Dat hoeft niet perfect te zijn, maar roept toch bij iedereen sympathie en bewondering op.
Als de jury van de Gouden Boekenuil het advies van de Librisjury volgt, dan wint Niña Weijers. De Gouden Boekenuil is nooit eerder naar een vrouw gegaan. Ook op de shortlists zijn vrouwen met een lantaarntje te zoeken. Dat toeval noemen, twintig jaar lang, zou bespottelijk zijn. Weijers is niet de enige jonge vrouw met groot talent; met Naomi Rebekka Boekwijt, Maartje Wortel, Bregje Hofstede, Shira Keller, Hanna Bervoets, Nina Polak, Franca Treur, allemaal rond de dertig, is een nieuwe generatie opgestaan die het 'glazen plafond' in de literatuur hopelijk voorgoed doorbreekt.
Als Weijers ieders tweede keus is, wordt ze democratisch gezien de nummer 1. En Jeroen Brouwers met zijn magnifiekeHet hout dan? Brouwers schreef het beste boek, maar ik roep de jury op te doen wat niemand verwacht. Doorbreek de traditie, stel een daad en geef de prijs aan Niña Weijers.
Lees alles over de Libris Literatuurprijs en de Gouden Boekenuil op www.standaard.be/shortlist
Maria Vlaar ■
Mark Cloostermans
i /ul/18 j
De consequenties komt ongelegen. Onlangs maakteDas Magazin bekend welke tien jonge schrijvers cruciaal zullen worden voor de Nederlandse literatuur - en pats, daar ligt opeens het debuut van de jonge en niet doorDas Mag opgemerkte schrijfster Niña Weijers.
De consequenties draait rond Minnie Panis, een jonge kunstenares die naam heeft gemaakt met een installatie van 'afvalfoto's' en zich nog altijd afvraagt hoe ernstig ze haar kunstenaarschap wenst te nemen.
Een inbreuk op haar privacy doet Minnie een idee cadeau. Ze huurt een fotograaf in om haar ongemerkt een tijdlang te volgen, als een betaalde stalker. Het moet een kunstwerk over intimiteit worden. Wat Minnie niet kan voorzien, is dat ze net in die 'gestalkte' periode onbehaaglijke déjà vu's ondergaat. Dat er iets ernstig fout zal lopen, weten we al op de tweede bladzijde van het boek, als Minnie op een bevroren gracht stapt.
Je mag echter niet te happig zijn op drama, want eerst komen er nog ruim honderd bladzijden bedenkingen over hedendaagse kunst, mijmeringen over identiteit, intimiteit, het taoïsme en nog veel meer. Er komt vanalles voorbij: treffende dingen en flauwe, uitgediepte gedachten of losse bedenkingen.
Veel heeft te maken met het ongrijpbare karakter van 'identiteit'. Wat herinneren we ons van hoe we waren als vijftienjarige, vraagt Minnie zich af. Die jeugd verandert in 'een wat zompige modderpoel, waaruit zo af en toe een luchtbel omhoogkwam die wel deed vermoeden dat daaronder iets gaande was, maar daarover toch niet echt iets prijsgaf'.
Dat Minnie zelf het zicht verloren heeft op cruciale feiten uit haar kindertijd, beseft ze op dat moment nog niet. In de coulissen van de roman houdt zich een schimmige figuur op, ene dokter Johnstone, 'neonatoloog, hypnotiseur, taoïst en kenner van de Mayacultuur, onder andere'. Hij weet meer over Minnies 'afwijkingen'.
Doorstoten
Het wordt allemaal wat veel. De personages analyseren een toneelstuk van Beckett, Minnie woont een performance van Marina Abramovic bij, en precies halverwege krijgen we een documentair hoofdstuk over de Nederlandse kunstenaar Bas Jan Ader in de maag gesplitst.
In het tweede deel ontsnappen we aan Minnie (die enigszins op de zenuwen begint te werken) en komen we meer te weten over Johnstone.
Weijers laat echter veel onbeantwoord. Hoe kan de kleine Minnie zaken hallucineren die haar pas in de toekomst zullen overkomen? De scène met het schaap dat twee lammetjes werpt, waarvan één doodgeboren, houdt natuurlijk verband met het doodgeboren kindje dat Minnies moeder kreeg vóór Minnie - maar is er een ander dan een vagelijk poëtisch verband? Waarom is precies de muziek van Hildegard von Bingen de trigger die Minnie overhevelt naar haar eigen toekomst?
Dit is een terugkerend euvel: motieven en herhalingen die samenhang suggereren, maar in wezen van elke betekenis ontbloot zijn. Alsof de schrijver haar terminaal van de pot gerukte plot tracht te rechtvaardigen met een netwerk van naar elkaar verwijzende beelden. Bijvoorbeeld: van de nachtmerrie waarin Minnie een vis is onder een laag ijs, loopt een lijn naar het embleempje in de vorm van een vis op het briefpapier van Johnstone. Het lijkt intelligent en bijzonder, maar ik denk dat Weijers bluft.
DatDe consequenties zich niet terzijde laat leggen, is te danken aan de intrigerende theorieën over identiteit ('ik ben alleen de plaats waar gevoeld wordt of gedacht') en intimiteit (bijna zeker een fictie) én aan de stalen ernst waarmee ze haar absurde plot toch geloofwaardig houdt. Een heel bijzondere roman, met evenveel tekortkomingen als pluspunten.
NIÑA WEIJERS
De consequenties.
Atlas Contact, 287 blz., 19,99 ? (e-boek 14,99 ?).
De auteur: jonge Nederlandse.
Het boek: een debuutroman over kunst, intimiteit en identiteit.
ONS OORDEEL: evenveel tekortkomingen als kwaliteiten, heel bijzonder.
¨¨¨¨è
Mark Cloostermans ■
15/09/2014
Inspiratie zit in een klein hoekje voor de Nederlandse performancekunstenares Minnie Panis. In haar vuilnisbak bijvoorbeeld. Als studente aan de kunstacademie nam ze maar liefst 2095 afvalfoto’s en monteerde ze als afstudeerwerk tot het filmpje Bestaat Minnie Panis?. Ze breekt in 2008 door met Nothing Personal, een project dat voortvloeide uit een gestrande relatie. Daarvoor zette ze haar hele hebben en houden te koop op diverse websites en ze documenteerde dit proces uitgebreid. Het eindresultaat van deze oefening in onthechting hield het midden tussen een verfilmd dagboek, een proces-verbaal en een veilingcatalogus. Maar hoeveel Minnie er ook van zichzelf in liet zien, ze was uiteindelijk ‘uitgevlakt tegen de witte achtergrond van haar gestripte huis’.
Deze paradox tussen zijn en niet-zijn beheerst haar werk, dat door de manier waarop ze foto’s en tekst verbindt doet denken aan de aanpak van de Franse kunstenares Sophie Calle. Het is dus nauwelijks een toeval dat de Française als nevenpersonage even opduikt in De consequenties. Ook het door Minnie opgezette experiment lijkt te zijn geïnspireerd op Sophie Calle en de privédetective die zij in 1981 liet inhuren om haar doen en laten minutieus te registreren. Minnie vraagt namelijk een ex-minnaar, tevens kunstfotograaf, om haar drie weken lang te volgen met zijn camera en onder geen beding in te grijpen in welke situatie dan ook.
Dit laatste wordt haar bijna fataal, want de onverschrokkenheid waarmee ze de grens tussen leven en werk optrekt, is niet zonder gevaar voor eigen lijf en leden. Voorts is er het gespleten uitgangspunt waardoor deze performance uit de hand loopt: iemand die wordt geobserveerd, belandt algauw op het snijvlak tussen doen en doen alsof. Bovendien geraakt Minnie in de war door een brief van een new-ageachtige arts-hypnotiseur-taoïst, bij wie ze als zeventien weken te vroeg geboren baby in behandeling was, en aan wiens zorgen ze op haar zevende nogmaals werd toevertrouwd. De brief is de aanzet om de film van Minnies kindertijd opnieuw af te spelen. Gaandeweg wordt daardoor duidelijk hoe haar wens om geruisloos te verdwijnen tot stand is gekomen. Een gelijkaardige reconstructie van oorzaken en consequenties is te vinden in het essay dat het verhaal halfweg onderbreekt. Daarin staan het leven en oeuvre centraal van de Nederlandse conceptuele kunstenaar Bas Jan Ader, die werkte rond zwaartekracht en de onvermijdelijkheid van het vallen, tot hij in 1975 spoorloos verdween op zee.
Niña Weijers (1987) studeerde literatuurwetenschap. Ze schrijft voor De Groene Amsterdammer en is redacteur bij het literaire tijdschrift De Gids. De consequenties, haar fascinerende romandebuut, zit boordevol ideeën en artistieke verwijzingen, verspringt vaak in de tijd en speelt met déjà vu’s. Maar de vaste hand van de schrijfster maakt dat je vlot tussen dat alles door laveert. [Katja Feremans]
Drs. J. Hetebrij
Verbluffend goed en intelligent debuut van een jonge auteur die als redacteur werkt voor literair tijdschrift De Gids. Een kunstenares zit min of meer op een dood spoor in haar leven. Met de liefde wil het net zo vlotten en haar eigen, succesvolle kunst kan ze niet al te serieus nemen. Dan besluit ze een rigoureus project aan te gaan in samenwerking met een fotograaf. Dit project raakt aan de wortels van wie ze is en waar ze vandaan komt. Het leert haar veel meer over zichzelf dan ze ooit voor mogelijk had gehouden. Weijers (1987) weet de spanning heel goed op te bouwen. Steeds als de lezer denkt te weten welke kant het op gaat, stuurt ze het verhaal weer een heel andere kant op. Ze ontwikkelt interessante theorieën over kunst in deze roman. Bovendien zit het psychologisch erg goed in elkaar. Ik weet niet of het daadwerkelijk bestaat maar Weijers beschrijft hier heel geloofwaardig het tegenovergestelde van een huilbaby. Vrij kleine druk. Bekroond met de Anton Wachterprijs 2014, de Opzij Literatuurprijs 2015 en de Gouden Boekenuil Publieksprijs 2015.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.