Waagstukken
Charlotte Van den Broeck
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
De Arbeiderspers, cop. 2015 |
VERDIEPING 3 : DUIZENDZINNEN : POEZIE : VAND |
Luuk Gruwez
2/ei/15 m
De schepping is volgens Charlotte Van den Broeck in eerste instantie een vrouwenzaak. Het wordt niet met zoveel woorden gezegd, maar het zaad is inferieur aan de eicel. Moeders, en bij uitbreiding vrouwen, zijn de echte makers van het bestaan. Wanneer kan een lichaam zich 'ik' noemen, in haar geval een vrouwelijk ik, en waar eindigt de eigen huid en begint het omringende landschap? Wanneer ben je binnen een huid thuis als in een huis? Dat zijn enkele van de belangrijkste vragen die Van den Broeck zich stelt. Ze roept bij die vragen niet altijd de hulp van de lezer in. Integendeel. Met haar kameleontische schutkleuren lijkt ze hem zelfs enigszins op een afstand te houden. Alleen een kameleon kan zoveel ikken bevatten zonder zichzelf kwijt te raken. Haar ultieme ik is dan ook heel mobiel en variabel, verandert om de haverklap, zodat de dichteres ongrijpbaar wordt en het nooit helemaal duidelijk is waar zij eindigt en waar het omringende landschap begint: 'Flank aan flank zwenken we in elkaar uit,/ zwenken we over elkaars randen heen tot ik niet meer weet/ waar lichaam in landschap overgaat. Zover het oog reikt/ (...) is er vlakte en voorbij het oog hellen we verder in elkaar over/ in de zoom van dit plooibare huis dat huid heet.'
Raadselachtigen
Het lichaam maakt, kortom, deel uit van het landschap. Het lijkt wel of Van den Broeck pijn kan hebben aan het landschap, omdat haar lichaam er deel van uitmaakt. Het landschap is ook het decor waarin zij haar lijf de pirouettes van een ballerina kan laten opvoeren. Daarbij lijkt ze zowel een zoektocht te ondernemen naar de wereld als naar zichzelf. En de wereld is een kosmos die onder meer door wonderlijke wezens wordt bevolkt: de triceratops (dinosaurus), de lampyridae (glimwormen), de felidae (katachtigen), de walvissen, een schildpadje, en natuurlijk ook de kameleon. De wereld wordt in grote mate bevolkt door raadselachtigen.
Van den Broeck presenteert zich in deze bundel niet uitsluitend als een kameleon. In een gedicht dat 'Grand Jeté' heet, bedient zij zich van een bekende zweeftechniek uit de balletwereld om een brug te slaan tussen haarzelf en al het andere.
Je krijgt heel vaak de indruk dat het haar te doen is om wat ons verbindt. Vandaar het belang van het water dat ons allen kan omvatten? Met name in de eerste cyclus is sprake van het alles verbindende water: het lijkt haast een collectief vruchtwater in een bij uitstek vrouwelijke wereld. De dichteres brengt die toets subtiel aan, is zich er mogelijk zelf niet eens van bewust.
Al is al meteen duidelijk dat haar wereld in de eerste plaats vrouwelijk is. Dat blijkt uit het motto van Friedrich Schiller: ' Nach nichts ringt die weibliche Gefallsucht so sehr als nach den Schein des Naiven.' Het is een uitspraak die vragen oproept: is de schijn van het naïeve bij uitstek vrouwelijk? Het lijkt te vloeken met wat Charlotte Van den Broeck een bundel lang beweert. Of niet. Misschien bedoelt zij dat het bestaan van een vrouw van een grotere spontaniteit is, dat het zich niet door de dwingelandij van te veel ratio laat knechten?
Liefde voor de natuur
Het is in elk geval lang geleden dat een dichteres zo intensief met haar vrouwelijkheid is omgegaan, een vrouwelijkheid die een op zichzelf staande entiteit wil zijn. Een vrouwelijkheid zonder tekort, zonder leegte. Er staat een belangrijk vers in de laatste, misschien wel sterkste cyclus van de bundel: 'Een holte is pas een leegte als er niets meer in past.'
Van den Broeck wil er in haar poëzie voor zorgen dat een kind de perfecte afmetingen heeft om met een perfecte emotie een perfecte zwangerschap lang in zijn moeder te passen, waarna het, eenmaal geboren, ook volkomen in de wereld past. Het intrigeert dat deze taak volgens deze dichteres zo exclusief voor een vrouw is weggelegd.
Wil Van den Broeck in haar poëzie misschien een autiste zijn die maling heeft aan de 'grote' buitenwereld? Dat zou je kunnen opmaken uit de eerste cyclus waarin veel aandacht is voor buitenlandse plaatsen, niet zelden onooglijke Zweedse plaatsen. Hier weerklinkt veel liefde voor de natuur en voor dorpen die op grote sympathie kunnen rekenen: Sisjön, bijvoorbeeld, of Örebro of Växjö of Hvannadalshnúkur. Ook op die laatste plek kan Charlotte Van den Broeck met heel haar lijf ruimhartig gedijen. 'Boven deze lakens' herhaalt ze tot vijf keer toe.
Haar belangrijkste bezinning blijft hoe dan ook die over haar umwelt, de erfenis van haar voorouders. De dichteres lijkt op een bepaald moment zelfs in niets van haar moeder te verschillen. Maar ook de hele schepping komt langs, al vanaf het begin. Belangrijke vraag is: wie ben ik, wie mag ik zijn? En minstens even belangrijk: wat is mijn plaats in de totaliteit van de wereld? Want, schrijft Charlotte Van den Broeck tot drie keer toe: 'zo klein ben ik'. Dit is een dichteres voor wie het heelal veel te groot is en die dit dan maar wil terugbrengen tot een moeder waarin ze op haar gemak is. Waarin ze volkomen past. Niet meer en vooral ook niet minder.
CHARLOTTE VAN DEN BROECK
Kameleon.
De Arbeiderspers, 62 blz., 18,99 euro (e-boek 9,99 euro).
De auteur: jonge Vlaamse dichteres (1991).
Het boek: op zoek naar haar lichamelijkheid en de identiteit die daaraan kan worden verbonden. Als een kameleon probeert zij de juiste schutkleur te vinden.
ONS OORDEEL: poëzie met een eigen timbre, al weten de hier verzamelde gedichten niet altijd evenveel te boeien.
Luuk Gruwez ■
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.