Woeste hoogten
Emily Brontë
Frans Kellendonk (Auteur), Oek De Jong (Samensteller), Jaap Goedegebuure (Samensteller)
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
Querido, 2015 |
MAGAZIJN : FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : MAG F 12797 |
Maria Vlaar
i /un/19 j
Hij is dit jaar 25 jaar dood, maar onder literatuurlezers heeft hij nog steeds een klinkende naam: Frans Kellendonk (1951-1990). Er zijn critici voor wie Kellendonks stijl nog steeds een leidraad is in hun oordeel over nieuwe literatuur. 'Toegepast op kunst is mooi een lelijk woord. Wie schoonheid wil scheppen schept kitsch', schreef hij in het verhaal 'De giraf'. Daarmee zorgde hij ervoor dat critici decennialang het woord 'mooi' vermeden. Het verhaal begint met de zin 'Giraffen, die mogen van mij mooi heten.' Bij herlezing klinkt het meer als grap en minder streng. Wat was de drijfveer van Kellendonk?
Frans Kellendonk werd in 1951 geboren als zoon van een aannemer in een katholiek gezin, wat voor zijn werk cruciaal zal blijken. Terugblikkend is zijn eerste boek, de verhalenbundel Bouwval (1977), bekroond met de Anton Wachterprijs, behoorlijk autobiografisch. Het titelverhaal gaat over een jongen, Kroonprins, die met zijn zus Aapje, zijn vader en een Tante en Oom op bezoek gaat bij grootvader, een aannemer. Grootvader woont in een groot buitenhuis met imposante bijgebouwen, waarop tante haar oog heeft laten vallen om haar tien kinderen te huisvesten. De vader van Kroonprins is in opa's ogen een beunhaas. Kroonprins besluit in zijn kinderlijke fantasie dat hij 'bouwheer' wil worden, en is diep onder de indruk van de zilveren familiestamboom met fotoportretjes van mysterieuze oudooms en tantes.
Terwijl Kroonprins het huis als de 'geest van de familie' beschouwt, maakt de familie ruzie, en blijkt het huis met een vingerknip te zijn ingeruild voor geld. Het is verkocht aan een garagehouder. Het imperium van grootvader is in werkelijkheid een verlaten en roestige timmerfabriek, bijna een graftombe. Als dat tot Kroonprins doordringt, voelt hij zich een verdoemde, een mengeling van 'onvrijheid, verbondenheid, geborgenheid en eenzaamheid'. Dat is het 'mystieke lichaam' van de familie, vol paradoxale gevoelens: je kunt je verbonden voelen en toch eenzaam. Die paradoxale eenzaamheid loopt als een rode draad door Kellendonks werk en leven.
Nette bewoordingen
Kellendonk studeerde Engels in Nijmegen rond 1970, ten tijde van het studentenprotest, en vervolgde zijn studie in Engeland. Het verhaal 'De waarheid en mevrouw Kazinczy', dat in dezelfde bundel als 'Bouwval' werd gepubliceerd, geeft een scherp en humoristisch beeld van de omgang met zijn Hongaarse hospita in Birmingham, over wie in De brieven hilarische anekdotes te lezen zijn. In 1975 verhuisde hij naar Amsterdam, om met zijn vriend Jan Duyx op een boot te gaan wonen. Hij had tijdelijke baantjes als leraar Engels en bibliotheekmedewerker, en ook die ervaring werd verwerkt in een boek:Letter en geest. De geest in dat verhaal is meneer Brugman, werkzaam in een bibliotheek met allerlei afdelingen waarin onduidelijke dingen gebeuren. Brugman is tijdelijk 'afwezig' en wordt vervangen door meneer Mandaat, de werkelijke hoofdpersoon, die het maar niet klaarspeelt om deel uit te maken van de gemeenschap van bibliotheekmedewerkers.
Als in 1979 zijn 'vertelling' De nietsnut verschijnt, is Kellendonk al helemaal 'in de literatuur', als recensent voor Angelsaksische literatuur bijVrij Nederland (laterNRC Handelsblad) en redacteur van het literaire tijdschriftDe Revisor. InDe nietsnut heeft een jongeman zojuist zijn vader verloren. De man was zakelijk gezien een complete mislukking, werd in de steek gelaten door zijn vrouw, en verwaarloosde zijn huis totdat hij werd opgenomen in een psychiatrische inrichting. Als hij ontsnapt, sluit de gewelddadige medepatiënt Dirkzwager aan. Vader overleeft zijn ontsnapping niet. De zoon wordt 'op de kop gezeten door de geest zijns vader' en maakt een 'kruisweg' naar het huis waar zijn vader stierf. 'Doordat ik mijn voetstappen in mijn vaders spoor had gedrukt was zijn spoor verdwenen.'
In 1982 rondt Kellendonk in de VS, waar hij als writer in residence aan de University of Minnesota verblijft,Letter en geest af. Hij houdt zijn intieme vrienden, familie en schrijversvrienden op de hoogte van zijn wel en wee. De brieven uit Minneapolis vormen een hoogtepunt in het boek.
De brieven laten verschillende kanten van Kellendonk zien: de schrijver die onderhandelt over drukproeven, over de gage voor een stuk, over de publicatie van een lezing. En die namens De Revisor met diverse scribenten correspondeert - bijvoorbeeld met A.F.Th. van der Heijden. Maar we zien ook een vriend, die literaire en persoonlijke zaken zonder scheidslijn dooreenmengt, en een broer en zoon, die in nette bewoordingen verslag doet van zijn wederwaardigheden - terwijl diezelfde gebeurtenis in het verslag aan een vriend gedrenkt blijkt te zijn in alcohol en onenightstands. Naast de schrijver en intellectueel zien we ook de verliefde - bijvoorbeeld in de brieven aan Pieter Kottman, die zijn eigen man niet in de steek wilde laten voor Kellendonk. Het levert de enige brief op waarin 'ik hou van je' staat.
Gloeiende wangen
Na zijn terugkeer uit de VS verschijnt zijn verhalenbundel Namen en gezichten, waarin 'Tsunami' een hoogtepunt is. In 'Tsunami' heeft een gescheiden echtpaar een afspraak elkaar na lange tijd te ontmoeten in San Francisco; de vrouw gaat haar ex ophalen van het vliegveld, vol van verlangen en met 'gloeiende wangen'. Maar dan blijkt dat ze op het verkeerde vliegveld is, en in het pre-mobiele-telefoon-tijdperk lopen ze elkaar drie dagen lang mis. Als ze elkaar toch nog tegenkomen, is het te laat: hij is voor haar een 'doormidden gescheurde en weer aan elkaar geplakte en zo voor altijd veranderde foto' geworden. Dit gegeven, zo blijkt uitDe brieven, is gebaseerd op een precies zo misgelopen afspraak met Kellendonks vriend Jan Duyx. Met Duyx heeft hij zijn meest duurzame relatie gehad, en is hij tot zijn dood bevriend gebleven.
Het verschijnen van zijn roman Mystiek lichaam in mei 1986 was het hoogtepunt van zijn schrijverschap. Gijselhart, de vader van Broer en Prul, is precies zo'n beunhaas als de vader van Kroonprins: 'Geld was zijn religie.' Hij sjachert op het terrein rond zijn huis de Doornenhof, waar hij als een Blauwbaard resideert. Prul, zojuist teruggekomen naar haar ouderlijk huis, is als kind onder een auto gekomen, en als de schuldige automobilist onder de ogen van haar vader erotische avances maakt, is Gijselhart voorgoed op zijn hoede: 'Die automobilist was de eerste geweest van een stoet besnorde mannen, die nu in het bewustzijn van Gijselhart waren ineengevloeid tot een abstracte vijand, de Vreemde Man.' Vanaf dat moment zijn vader en broer eropuit om die Vreemde Man te weren. Prul, opgeleid tot arts, wil maar één ding: 'een hummeltje aan mijn borst'. Zij is zwanger van een veel oudere getrouwde collega, een Jood, die op de vlucht voor gezin en schuldeisers toevlucht zoekt in de Doornenhof.
Hondje
InDe brieven is de autobiografische aanleiding te vinden voor Broers reactie op Pruls zwangerschap, in een brief aan mederedacteur vanDe Revisor Dirk Ayelt Kooiman: 'Ik blijf geplaagd worden door zorgen: mijn zuster zal kort na mijn terugkeer bewust ongehuwd moeder worden - dat kreeg ik pas vorige week te horen. Voorlopig kan ik alleen machteloos met mijn tanden knarsen.'
Het lijkt paradoxaal, dat tandenknarsen, want Kellendonk zelf leidde intussen een seksueel vrij leven in Amsterdam en de VS. InDe brieven schrijft hij bijvoorbeeld over een affaire met een zestienjarige jongen die 'als een hondje' achter hem aanloopt en met wie hij een paar weken lang goddelijke seks heeft. En dan keurt hij het af als zijn zus bommoeder wordt? De contradictie wordt begrijpelijker als men beseft dat in de roman een gemankeerd gezin wordt geconstrueerd: een vader die verliefd lijkt op zijn eigen dochter, een broer die van de mannenliefde is, een bevruchter die in een andere familie thuishoort, en een zwangere broedkip, de 'natuurlijke staat' van de vrouw. Ver weg is de organisch gegroeide zilveren stamboom uit 'Bouwval'.
Kellendonk werd prompt een reactionair genoemd, mede omdat hij op een met Gerard Reve vergelijkbare wijze doordrongen was van het katholicisme. In de jaren 70 en 80 zwoeren alle intellectuelen in Nederland hardop het geloof af - vooral protestantse schrijvers als Jan Wolkers en Maarten 't Hart. En juist dan komt Kellendonk met de overtuiging dat gemeenschapszin en de wereldordening van de katholieke kerk erkenning verdient, boven het individualisme. Toch kun je moeilijk geloven, als je zijn brieven leest, dat hij zichzelf als religieus beschouwde. Wel probeerde hij de wereld als een organisme te zien, als samenhangend geheel - zie de term 'mystiek lichaam', die staat voor de zwangerschap van Prul en de geboorte, voor de mysterieuze homoziekte die Broer in zijn lichaam draagt en die hem uiteindelijk de dood zal brengen, maar ook voor het verband binnen de familie en binnen de kerk, allebei oorden van verbondenheid en eenzaamheid, de paradoxale eenzaamheid die Kellendonk voelde en waarvoor hij wellicht in het katholicisme een medicijn zocht.
Onbehaaglijke passages
Naast de denigrerende opmerkingen van Gijselhart en Broer over vrouwen worden in de roman harde noten gekraakt over homo's. Tegenover de vrouwelijke wereld wordt de mannelijke homoseksuele wereld als een 'kunstmatige' wereld gepresenteerd. Broer is toegetreden tot 'de wereld van de kunst, een gotische kerk', homoseksualiteit is een 'morele mislukking', en seks zonder voortplanting 'een dwangneurose'. Homoseksuele seks valt buiten het verbond van God: er is immers geen voortplanting mogelijk. En waar het vrouwelijke lichaam met nieuw leven bevrucht kan worden, 'bevruchten' de homoseksuelen elkaar in de jaren 80 'met de dood'. In De brieven lees je hoe Kellendonk zich intussen realiseert dat hij aan aids lijdt.
De rel die ontstond over Mystiek lichaam betrof echter de wijze waarop Gijselhart en Broer praten over de Joodse binnendringer. Als je ze isoleert van de context komen er inderdaad passages voor in de roman die, zoals Arnon Grunberg onlangs in een lezing over Kellendonk zei, 'onbehaaglijk' overkomen. Antisemitisch noemde indertijd criticus Aad Nuis ze: bijvoorbeeld waar Gijselhart zegt dat de luiheid van de baby ligt aan 'het ras van de vader', of een foute grap maakt: 'Er zijn maar twee ledematen die de Jood graag beweegt en die zijn allebei botloos. Het ene is zijn tong en het andere ken je ook.'
'Onbehagen' verwoordt mooi het wringende gevoel dat je als lezer kunt ervaren bij het lezen van Kellendonk - essentieel voor goede literatuur. De Jood in het verhaal wordt net als de vrouw en de homo als minderwaardige minderheid weggezet - geen van drieën zijn ze onderdeel van de heilige roomse kerk. 'Flikkerij en jodendom, dat was van hetzelfde overbodige laken een pak', leest men in de roman; de homoseksuele Broer probeert zelfs de Jood dood te schieten. In De brieven lezen we dat Kellendonk aan Aad Nuis schreef gefascineerd te zijn door het Joodse gedachtegoed en door de Joodse traditie binnen het christendom. En hij dient Nuis van repliek: 'Je hebt genoeg gelezen om te weten dat onderwerp en strekking van een boek niet altijd samenvallen - dat een boek over antisemitisme niet noodzakelijkerwijs antisemitisch is.Ondergang(van Jacques Presser, een studie over Jodenvervolging in de oorlog, red.) bijvoorbeeld, is geen antisemitisch boek. Wanneer je, zoals ik, in je naaste omgeving met racisme te maken krijgt, dan ontdek je dat je het probleem niet de wereld uit helpt door heel hard foei! te roepen. Dat werkt meestal averechts. Veel belangrijker is het om de psychische en sociale mechanismen bloot te leggen die tot racisme leiden, om de mensen iets meer van zichzelf te laten begrijpen. Dat heb ik geprobeerd en dat is wat jij weerzinwekkend vindt.' Het lijkt achteraf gezien een afdoende antwoord.
Prikkelend
Kellendonk lezen is een genot en doet iets wezenlijks met je. Zijn prikkelende zinnen, zijn verfijnde stijl, zijn ongemakkelijke personages, zijn soms harde en dan weer ontroerende beelden etsen zich in je geest. Het is zwaar te bedenken hoeveel mooie boeken we gemist hebben door zijn ziekte en vroegtijdige dood. In 1987 publiceerde hij nog een essaybundel, De veren van de zwaan. Hij verzamelde op de Antillen materiaal voor een roman over de moord op de Antilliaanse jongen Kerwin Duinmeyer, een racistische moord die Nederland schokte. In 1988 bundelde hij voordrachten over het mystieke werk van Vondel onder de titel Geschilderd eten, en in 1989 zijn reisverhalen in zijn achtste boekDe halve wereld. De roman over Kerwin geraakt niet meer af. Frans Kellendonk overlijdt op 15 februari 1990 in zijn huis in Amsterdam aan aids. De Nederlandse literatuur is een schrijver armer, maar een oeuvre rijker.
FRANS KELLENDONK
De brieven.
Samengesteld, ingeleid en geannoteerd door Oek de Jong en Jaap Goedegebuure, Querido, 480 blz., 29,90 euro (e-boek 17,99 euro).
In het najaar van 2015 verschijnt bij uitgeverij Querido een nieuwe editie van het verzameld werk van Frans Kellendonk.
Dirk Leyman
i /un/10 j
Was Frans Kellendonk (1951-1990) werkelijk 'de meest spraakmakende auteur van zijn generatie', zoals de Nederlandse media nu al weken in koor verkondigen? Of ja, zelfs 'de belangrijkste', zoals Arjan Peters het in de Volkskrant stelde? Je zou denken dat die status voor dat tijdvak eerder toekomt aan P.F. Thomése, A.F.Th. van der Heijden of de overleden Gerrit Komrij. Maar nu zojuist de brieven van Kellendonk zijn gebundeld, fladderen de superlatieven door het zwerk. Omdat uit deze vijfhonderd pagina's bevlogen correspondentie zou blijken hoe uniek zijn stilistisch vermogen wel was.
Precies 25 jaar na zijn dood zijn ook Kellendonks complexe romans en verhalen aan herontdekking toe. Zijn dood aan de gevolgen van aids op amper 39-jarige leeftijd én de belofte van een groots oeuvre hadden hem al langer het label van cultfiguur bezorgd. Toen hij in 1977 debuteerde met de verhalenbundel Bouwval rees Kellendonks ster razendsnel. Ook omdat hij niet vies was van een boude uitspraak. Zoals in Vrij Nederland: 'Je stelt je voor dat je iets subtiels verandert in het bewustzijn van je lezers, dat die lezers een invloedrijke elite vormen en dat die elite de maatschappij een beetje omturnt.'
Al op zijn 27ste was de uiterst erudiete Frans Kellendonk gepromoveerd in de Engelse taal- en letterkunde en beschouwde hij zich als een van de 'nouveaux riches van de geest'. Met romans als De nietsnut (1979) en Letter & Geest (1982) liet hij zich kennen als een auteur die de spanning tussen moderniteit en traditie tot zijn hoofdthema maakte. Hij werd gecharterd door de redactie van het tijdschrift De Revisor. Dat propageerde een academisch proza en was voor Jeroen Brouwers de gedroomde schietschijf van zijn polemieken.
'Altijd bezig iets recht te zetten'
Toch had deze zoon van een Nijmeegse aannemer nooit de ambitie om het uithangbord van een literaire generatie te worden. Daarvoor was hij te zeer een individualist. 'Hij zag zichzelf als een god in zijn eigen universum, door niemand geleid, door niemand beïnvloed en aan niemand verantwoording schuldig', schreef Reinjan Mulder in zijn necrologie in NRC Handelsblad.
En hij was ook timide. 'Voor mij had hij iets ondoorgrondelijks. Hij kwam moeilijk uit de plooi', zei Nicolaas Matsier daarover ooit tegen Ariejan Korteweg in de Volkskrant. Net als het personage Broer uit zijn beroemdste roman Mystiek lichaam (1986), die 'zo verlegen' is 'dat hij al bloost als je naar hem kijkt'.
Kellendonk gruwde ook van human interest. Reden waarom hij zich bij leven heftig verzette tegen een postume publicatie van zijn brieven. Af en toe haalde hij uit naar 'de kwaadaardige achterlijkheid van de literaire journalistiek, die alles wil herleiden tot een particuliere biografie'. Uit de brieven blijkt hoe zelfvoldaan hij soms was én hoe wild hij om zich heen schopte. 'Een schrijver, eerst jongen, dan man, die eigenlijk altijd bezig is iets recht te zetten', zo formuleerde Bas Heijne het onlangs in NRC. Zodoende eiste hij 'concentratie, precisie en waarachtigheid' van zijn omgeving en de wereld.
Want zijn reputatie, schreef Kellendonk in een brief, was 'een som van misverstanden, er waart in Nederland een valse Frans Kellendonk rond en ik haat dat spook'. Kellendonk dekte schroomvallig zijn privéleven af, zijn aftakeling door aids hield hij lang voor de buitenwereld verborgen en pas uit de brieven valt af te leiden hoe promiscue hij zijn homoseksualiteit beleefde, met een sliert minnaars tijdens zijn diverse reizen.
Toch ventileerde hij vaak paradoxale opvattingen over homoseksualiteit, die hij omschreef 'als het afkappen van de traditie'. Zelfverachting was een opvallend trekje. Schaamte was een aanzienlijke stuwende kracht in zijn oeuvre. Hij evoceerde het in Beeld en gelijkenis, terugblikkend op zijn elfjarige zelf, wanneer hij zich 'een etterende leproos' gaat voelen: 'Ik schaamde me voor mijn moeder, die altijd de verkeerde kleren droeg. Voor mijn vader, die zo gruwelijk 'd'r neven' kon zwetsen, en voor zijn duitendieverij. Voor de neuzen van mijn schoenen. Voor mijn oren en mijn stem en het meest van al en eigenlijk voor het blote feit dat ik was wie ik was.' Vooral vaders moesten het vaak ontgelden, zie de roman De nietsnut. 'Vaders (anders dan de barende moeders en dochters) zijn bij hem altijd 'nietsnutten', 'lafaards' en 'lamzakken': omdat zij de band met het verleden hebben verbroken, zitten hun zoons nu met de brokken', noteerde Arnold Heumakers in het Schrijversprentenboek over Kellendonk (1998).
'Wie schoonheid wil scheppen schept kitsch'
Kellendonk koesterde een behoorlijk hooggestemde opvatting van het schrijverschap. De roman was een onontbeerlijk medium: 'Wanneer de roman zou verdwijnen, zou dat betekenen dat de mensen zichzelf niet meer kunnen zien als een deel van een grote, nationale, mondiale gemeenschap; de verbrijzeling van de maatschappij', zo liet hij ooit optekenen.
Kellendonk mocht zich graag meten met de Angelsaksische literatuur. Zo beschouwde hij vooral de Britse Amerikaan Henry James als zijn godheid en vertaalde hij schrijvers als Emily Brontë, John Fowles, Percy Wyndham Lewis en Laurence Sterne. Enig maniërisme was hem niet vreemd. Maar toch was hij zeker geen discipel van l'art pour l'art. 'Toegepast op kunst is mooi een kwalijk woord. Wie schoonheid wil scheppen, schept kitsch', zo staat het in De giraf. Hij pleitte voor 'kunst die eerlijk uitkomt voor haar kunstmatigheid'.
Al beroerde hij in zijn romans gevoelige maatschappelijke kwesties - ook de multiculturele samenleving - het zinde hem niet om zich voor een of ander karretje te laten spannen. Een van de wezenskwesties die hem bezighielden, was het verlangen naar een 'gemeenschap', als antidotum tegen een bijna existentiële eenzaamheid. Hij had het moeilijk met een samenleving waarvan instituties als het geloof afbrokkelden én er geen alternatief meer voorhanden was: 'Ik heb in het hart van de schepping een leemte ontdekt waar God, als Hij bestaat, mooi in zou passen, maar helaas is het niet zo dat het geloof begint waar het verstand ophoudt', zo bekende hij. Dus bestreed hij die leegte met een zeker moralisme én met 'ironie', al verzon hij daar een heel eigen, hoogst tweeslachtige definitie bij. Dat werd 'het gevleugeld geworden begrip 'oprecht veinzen', dat hij niet alleen reserveerde voor de romankunst maar ook voor de kern van de katholieke liturgie', zoals Jaap Goedegebuure het in Trouw samenvatte.
'Antisemitisme in sluiers van ironie'
Toch stond Kellendonk halverwege de jaren tachtig in het middelpunt van een immens dispuut omtrent zijn merkwaardige ideeënroman Mystiek lichaam. Speelde zijn particuliere versie van 'ironie' hem hier parten? De roman vertelt in allegorische vorm over de vrekkige weduwnaar Gijselhart, zijn naïeve dochter Magda (bijgenaamd Prul) en zijn homoseksuele zoon Leendert, die als kunsthandelaar in New York werkt. 'Deze roman neemt het huisraad uit het heiligste van alle huisjes, de kerk zelf, en zet het op zijn kop', schrijft Literatuurgeschiedenis.nl. 'Vanaf de titel speelt Kellendonk met de taal van de Bijbel. In het evangelie wordt met het mystieke lichaam de gemeenschap der gelovigen bedoeld, met God aan het hoofd. Kellendonk bedoelt er ook het lichaam mee van zijn hoofdpersoon, die een dodelijke ziekte (aids) heeft.'
Er passeert nogal wat de revue in Mystiek lichaam, van de teloorgang van het geloof tot de kunstwereld én de homoseksuele scene van destijds. Leendert, zelf homo, steekt geflipte oekazes af tegen homo's die geen deel meer kunnen uitmaken van 'de geschiedenis van het vlees'. Maar bij verschijning van Mystiek lichaam (1986) vond toonaangevend criticus Aad Nuis dat Kellendonk zich vooral schuldig maakte aan antisemitisme. In zijn recensie in de Volkskrant luidde het dat er 'onmiskenbaar antisemitisme in sluiers van ironie' in het boek slopen en de 'ideeënwereld opvallend rijk is aan weerzinwekkende onzin'. Want wat moest je met zinnen als 'Flikkerij en jodendom, dat was van hetzelfde overbodige laken een pak', of 'De Geschiedenis had haar buik vol van joden. Ze kon geen jood meer zien'?
Vrij Nederland met Carel Peeters en Het Parool sprongen Nuis bij en spraken van 'moreel en intellectueel verwerpelijke' ideeën. Het leidde tot een rel zonder weerga, en Kellendonk repliceerde tegen Nuis: 'Zojuist je baksteen door mijn ruit gekregen. Ik was natuurlijk gewaarschuwd.' En tegen Carel Peeters: 'Je hebt genoeg gelezen om te weten dat onderwerp en strekking van een boek niet altijd samenvallen - dat een boek over antisemitisme niet noodzakelijk antisemitisch is.' Toch luwde de storm niet meteen, zeker niet toen Kellendonk in interviews nogal conservatieve denkbeelden rondstrooide.
Het boek werd nog genomineerd voor de AKO Literatuurprijs en ontving de F. Bordewijkprijs. Maar al kreeg Kellendonk steun van Gerard Reve, er bleef een smet aan kleven. Intussen ging het met de gezondheid van Kellendonk steil bergaf en worstelde hij met misbegrepenheid. In het fotokatern van De brieven is pijnlijk te zien hoe aids de beeldschone jongeman met de resolute haviksblik tot een wandelend wrak reduceert. 'Hij is als prins gestorven, zonder tijd om koning te worden', zo concludeerde Willem Jan Otten.
Pas na zijn dood werd Kellendonk helemaal naar waarde geschat, al schuurt er ook onbehagen over zijn soms schijnbaar tegenstrijdige denkbeelden, zijn antirationalisme, zijn bizarre worsteling met de rooms-katholieke traditie én zijn visie op homoseksualiteit. Het maakt het moeilijk om zijn precieze impact op andere auteurs te traceren. Zoals Reinjan Mulder schrijft: 'Ik zou zo gauw ook geen enkele jonge schrijver van nu kunnen noemen die merkbaar door Kellendonk beïnvloed is. Grunberg, Van der Heijden, Nooteboom, Campert, allemaal schrijvers die school hebben gemaakt maar voor zover ik dat nu kan overzien heeft Kellendonk dat niet.' Was zijn oeuvre te complex?
En toch. Aangezien de combinatie van literatuur en religieuze thema's weer opgeld maakt - u denkt ook aan Soumission van Houellebecq - maakt een Kellendonk-revival een kans. En zijn particuliere stijl moet u toch eens als een ouwel op de tong laten smelten.
Frans Kellendonk, De brieven, samengesteld door Oek de Jong en Jaap Goedegebuure, Querido, 480 p., 29,90 euro.
DIRK LEYMAN ■
Gerard Oevering
Dit jaar 2015 is het Kellendonkjaar. Ter gelegenheid van zijn 25ste sterfjaar verschenen 'Mystiek lichaam' op cd (voorgelezen door Ilja Leonard Pfeijffer)* en Kellendonks brieven. Het is een leeseditie, wel staat boven elke brief een toelichting op de ter sprake gebrachte personen. De bezorgers, Oek de Jong en Jaap Goedegebuure, hebben de meeste brieven uitgegeven. Kellendonk schreef niet alleen beroemd en berucht geworden romans ('Mystiek lichaam' zou antisemitisch zijn), maar hij is ook een goede briefschrijver. Hij overtreft hierin overigens Gerard Reve niet. De brieven staan vol particuliere, soms nuttige, soms overbodige mededelingen. Zijn meningen zijn openhartig, vaak humoristisch en ironisch, soms op het vileine af. Het onderscheid tussen ernst en pose is niet altijd duidelijk. Over zijn literatuuropvatting komt de lezer weinig te weten. Hij blijkt in zijn brieven zeer promiscue, reislustig en niet vies te zijn van geld. Niet over iedereen (bijvoorbeeld Kusters, Goedegebuure) oordeelt hij gunstig. Met de inleiding 'Kellendonk als briefschrijver', een verantwoording en een personenregister.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.