Oorlog en terpentijn : roman
Stefan Hertmans
Stefan Hertmans (Auteur), Hugo Visser (Verteller)
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Luisterpunt, 2013 |
VERDIEPING 2 : BATAVIA : DAISY :
|
Sofie Mulders
2/ei/10 m
RC Handelsblad is Nederland niet. En Nederland is de wereld niet. Zeggen dat Stefan Hertmans in het oog van een storm terechtgekomen is, zou dus schromelijk overdreven zijn. Maar interessant is het verhaal dat zich bij de bovenburen afspeelt wel. Omdat het je doet twijfelen. Aan jezelf. Aan Hertmans. Aan de literatuur.
Je leest die Nederlandse krant en je denkt terug aan eind augustus vorig jaar. Het is zo'n nazomerdag die een bronzen gloed legt over het land. Stefan Hertmans praat in zijn werkkamer over het boek dat hij geschreven heeft. Over de twee schriften van zijn grootvader die de basis vormden van dat boek. Terwijl hij in de schriften bladert, het ene met een rode kaft, het andere bruin, kijk je met hem mee. Je ziet een regelmatig handschrift, bladzijden vol, in blauwe inkt en soms ook zwarte. Het zijn schriften waarin de grootvader zijn herinneringen heeft vereeuwigd, over zijn kinderjaren in Gent en zijn periode aan het front als soldaat in de Eerste Wereldoorlog.
Maar, zo denk je nu, meekijken is niet hetzelfde als lezen. Weet je zeker dat die bladzijden gelijnd papier vertelden over modder, bloed, verminkingen en loopgraven? Weet je zeker dat die schriften gecreëerd zijn door een grootvader die dat testament vlak voor zijn dood aan zijn kleinzoon overhandigde?
Factchecking
Oorzaak van die twijfel is de Nederlandse schrijver Arnon Grunberg. Eind maart - een slordige zeven maanden nadat Oorlog en terpentijn is uitgebracht - schrijft hij in NRC een essay waarin hij bedenkt dat die schriften wel eens vals kunnen zijn. Meer zelfs, als Hertmans ze verzonnen heeft, zegt hij, dan pas zou Oorlog en terpentijn een voorbeeld zijn van Grote Literatuur.
Vorig weekend rakelde diezelfde krant Grunbergs gewaagde stelling nog eens op. Misschien omdat ze de eerste keer te weinig weerklank heeft gekregen. Misschien omdat ze écht interessant is. "Bestaan die schriften echt?", vraagt de journaliste aan de schrijver in een interview. Hij lacht wat geheimzinnig en geeft nooit echt antwoord. En zo is het mysterie gecreëerd. De twijfel is binnengeslopen. Een artikel gestart.
Eerst een simpele vraag: is dat eigenlijk van belang, of de schriften echt bestaan of niet? Moeten we ons wel bezighouden met de vraag of literatuur gebaseerd moet zijn op authenticiteit? Volgens NRC blijkbaar wel. Begin maart al schreef de krant dat alle zes genomineerden van de Libris Literatuur Prijs - waaronder ook Oorlog en terpentijn - "hun wortels nadrukkelijk in de controleerbare werkelijkheid hebben: als historische roman, actuele vertelling of literaire (auto)biografie."
Je zou dat op zijn minst bizar kunnen noemen. Want hoe controleerbaar is de werkelijkheid? Meer nog: wat is de werkelijkheid? En ook: kun je wel van werkelijkheid spreken als het over literatuur gaat?
"Taal, stijl, compositie en andere narratieve technieken zorgen er sowieso voor dat er nooit een een-op-eenverhouding is tussen de tekst en wat er zich in werkelijkheid zou hebben afgespeeld", zegt Yves T'Sjoen, professor Nederlandse literatuur aan de UGent. "Taal zorgt altijd voor een verschil tussen de fictie en de realiteit."
Iets wat in Oorlog en terpentijn in het kwadraat gebeurt, want Hertmans' grootvader heeft pas vijftig jaar na zijn dienst in WO I zijn herinneringen opgeschreven, en nog eens dertig jaar daarna bewerkt de schrijver zijn notities.
'Bewerken' is trouwens een werkwoord dat Hertmans zelf in de mond neemt. In februari van dit jaar werd hij al geïnterviewd door Grunberg in de Amsterdamse De Balie (nog live te vinden op het internet) en ook toen legde hij uit dat hij sommige passages uit de dagboeken van zijn grootvader prominenter heeft gemaakt, of andere net versmald heeft. "Feitelijke waarheid en waarachtigheid zijn niet hetzelfde", zei Hertmans in augustus in deze krant. "In literatuur gaat het om het tweede."
En in het interview in NRC klonk het als volgt: "Waarheid is factchecking geworden en literatuur voldoet daar niet aan. Heel eigenaardig dat we willen dat een boek 'waar' is en dat onze waardering daarvan afhankelijk is. In film geloven we wel. Van films willen we dat ze ons meenemen, ons betoveren. Dan vragen we niet naar de waarheid."
Moeilijkere vraag dan maar: waarom zou die 'echtheid' dan net een teken zijn van zwakke literatuur voor Arnon Grunberg? Kort samengevat komt zijn argumentatie hierop neer: schrijven over 'het obscene' (zoals bijvoorbeeld over het geweld in WO I) is een probleem voor een schrijver, zei Hertmans in een essaybundel van 2001. Want wie het geweld esthetiseert, loopt het risico dat geweld te verheerlijken, en dus als voyeur te worden aanzien. Stel nu dat de schriften van Hertmans' grootvader níet echt zijn, en de schrijver ze dus zelf verzonnen heeft, dan heeft hij dat probleem op geniale wijze omzeild, zegt Grunberg. Want door te doen alsof hij het geschrift van een ooggetuige kopieert, kan hij het obscene tonen zonder zelf obsceen te worden. Pas dan, en alleen dan, is dit boek literair interessant, vindt Grunberg.
Oeuvrebreuk
Daarnaast ziet Grunberg het boek ook als een duidelijke breuk in Hertmans' oeuvre. "Als deze roman geen vervalsing is, dan heeft Hertmans wellicht zijn eruditie en academische uitstapjes (in zijn eerdere werk, red.) als een vergissing beschouwd, een omweg, en is hij tot de conclusie gekomen dat hij zich thuis voelt bij wat ik gemakshalve maar even 'volkse kunst' zal noemen." Zo. Die zit. Hoe authentieker de bronnen zijn die Hermans heeft gebruikt, hoe minderwaardiger het resultaat.
Grunberg vergist zich, zegt Stéphane Symons, docent esthetica en filosofie van de kunst aan de KU Leuven. "Als de schriften een verzinsel zijn, dan zou het net géén literaire meerwaarde opleveren. Grunberg reduceert Oorlog en terpentijn tot een verslag van iemand die de oorlog heeft meegemaakt. Maar het boek is in de eerste plaats een portret dat een kleinzoon van zijn grootvader heeft gemaakt. Van een man die een leven heeft gehad zoals veel van zijn generatiegenoten. Een man die eigenlijk niet zo bijster uitzonderlijk is, maar het wel wordt in dat portret, op basis van zijn dagboeken. Die karaktertekening maakt het net zo'n meesterwerk. Als de schriften vals zijn, zou dat element helemaal onderuit gehaald worden."
Waar Grunberg zich nog in vergist, is dat Oorlog en terpentijn een breuk zou vormen in zijn oeuvre. T'Sjoen: "Als je de poëzie van Hertmans een beetje volgt, dan weet je dat de postmoderne dichter van Bezoekingen uit 1988 al in 2005 gezelschap kreeg van de romanticus in Hertmans, in zijn bundel Kaneelvingers. Bovendien mag je iemand niet afrekenen op uitspraken die hij een decennium geleden deed. Dat is evengoed een vervalsing. Auteurs evolueren. Bij Hertmans is dus geen sprake van een breuk, wel van een continuïteit."
Laatste vraag: bestaan ze nu of niet, die schriften? Doet er niet toe, zegt Yves T'Sjoen. "Wat mij interesseert, is of een tekst mij literair genot geeft. Of ze nu gefingeerd, gefictionaliseerd of referentieel is." Nog een vraag: moet Hertmans eerlijk zijn in interviews over het bestaan van de schriften? Nee, vindt T'Sjoen. "Een boek mag niet afgerekend worden op uitspraken die de schrijver doet op televisie of in kranten. Bij Claus deden we dat toch ook niet? Waarom zouden we dat dan bij Hertmans doen?"
Plaaggeest
Allerlaatste vraag: is Stefan Hertmans beledigd door het stuk van Grunberg? "Nee", lacht de schrijver aan de telefoon, "maar verwonderd ben ik wel. Zeker omdat het komt van iemand die zelf zowel met fictie als met faction bezig is. Ach, Arnon is een plaaggeest, ik beschouw het dus als een steekje, meer niet. Misschien is het zelfs een steek naar die hype van factchecking in de literatuur. Of het uit jaloezie is? Arnon heeft mijn succes niet nodig, toch?"
Op www.stefanhertmans.be kunt u de schriften zelf zien, in een korte trailer over Oorlog en terpentijn. (Maar zien is natuurlijk niet hetzelfde als lezen.)
---
'Oorlog en terpentijn'
Is aan zijn 15de druk toe
De vertaalrechten zijn verkocht aan 12 landen
Won twee weken geleden de prijs van de lezersjury op de Gouden Boekenuil
Is een van de zes genomineerden voor de Libris Literatuur Prijs, die volgende week dinsdag wordt uitgereikt
SOFIE MULDERS ■
Rik Van Puymbroeck
il/pr/23 a
Thuis ligt, op een apart plaatsje in de boekenkast, een amateuristisch gekopieerd bundeltje. De Tragedie van Dachau heet het, het zijn de herinneringen van opa aan twee jaar in de kampen. "Aangehouden op 15.03.1943 - Bevrijd uit Dachau op 29.04.1945." Elf jaar later overleed hij, nooit gekend, maar het bundeltje van 26 enkelbedrukte pagina's is gelezen, herlezen en was de persoonlijke Baedeker op reis naar Dachau.
En dan schrijft Stefan Hertmans op pagina 19 van Oorlog en terpentijn: "Meer dan dertig jaar heb ik de schriften, waarin hij zorgvuldig in zijn weergaloze vooroorlogse handschrift, zijn herinneringen had neergeschreven, bewaard en gesloten gehouden; hij heeft ze me gegeven enkele maanden voor zijn dood in 1981."
Die herinneringen van Urbain Martien, de grootvader van Hertmans, gaan over die andere oorlog. De eerste, de Groote met dubbele o, maar de herkenning is er. Je kunt, zoals Hertmans, geboren zijn in 1951. Of in 1967. Of later. Maar wat iedereen bindt, is dat heel dit land nog altijd een bezwaard geheugen heeft en dat de dagboeken, de foto's, de eretekens, desnoods de mutsen, vlaggen, kaartspelen, gamellen, scheermesjes, tekeningen of gouden horloges van opa-uit-de-oorlog dat geheugen voeden. De herinnering. De weemoed ook: er is die bloedband.
Ongetwijfeld zit in die herkenning een basis voor de grote liefde waarmee Oorlog en terpentijn gekoesterd wordt: Urbain Martien zou de opa van veel mensen kunnen zijn. Maar dan met een eigen pen en met die van een kleinzoon die een onvergelijkbaar mooi fresco schildert van niet alleen de vreselijke oorlogsherinneringen van 'Sergent-Major Marsjèn' (zoals de Franstalige commandanten hem altijd noemden), maar ook van het leven van deze man. Een kleine man, vroom, eerbiedig en respectvol voor zijn vader Franciscus Martien (een 'kerkenschilder'), zijn moeder, zijn grote liefde Gabrielle, een man die van kunst houdt en met wie Hertmans in dit boek door het Gent van zijn jeugd wandelt.
Als de ideale reis een reis in de teletijdmachine was, dan is Oorlog en terpentijn ook dat: een wandeling door een jeugd en een tijd die je nooit kende en die je toch mist. Gerard Mortier, de vorige maand overleden operadirecteur, leidde in augustus vorig jaar de voorstelling van dit boek in en later zei hij: "Het is belangrijk niet te vergeten waar je vandaan komt. Vlaanderen was in de 19de eeuw nog analfabeet. Ook daarom is Hertmans zo belangrijk, om te zien van waar we komen."
Toch ook is er de verwondering. Wie deel twee, de eigenlijke dagboeken van Urbain Martien, leest, kan haast niet geloven dat iemand dit nog kon schrijven. Geschiedenis wordt bevattelijker, beklijvender en begrijpelijker als je vanuit de mens vertrekt. En lezen wat deze man heeft meegemaakt, toont beter dan welk ander boek het vreselijke van die Eerste Wereldoorlog. De schrik. De rotte geur. De modder natuurlijk, maar ook de pijn en de walging en hoe een mens vernederd kan worden.
Vijfendertig titels vermeldt uitgever De Bezige Bij net voor je aan Oorlog en terpentijn begint. Vijfendertig titels die het oeuvre van de schrijver verzamelen en, tegelijk, opdelen in romans, essays, poëzie, proza. Altijd Hertmans. Een taalgebruik waar je jaloers op bent. Soms moeilijk. Of niet zo eenvoudig te doorgronden. Oorlog en terpentijn is dat net niet. Hertmans sublimeert in een verhaal en met prachtige zinnen, maar hij voert de lezer in dit boek zo makkelijk mee door de dagboeken, de tijden, de plaatsen en ook de gevoelens van Urbain Martien, van wie voor en na hem kwam, zeker van Hertmans zelf.
De Eerste Wereldoorlog zegt Nederland niet zo veel, maar gisteren nog stond Oorlog en terpentijn op nummer 2 in de boekentoptien van NRC. Het boek wordt vertaald en verdeeld in twaalf landen. Universeel is een woord dat dan gebruikt mag worden. En universeel is het, zelfs verengd naar onze eigen gevoelens in dit kleine land. Daarom houdt iedereen van dit boek.
RIK VAN PUYMBROECK ■
Dirk Leyman
em/ec/10 d
Oorlog en terpentijn - Stefan Hertmans
De Vlaamse lezer blijft tuk op oorlogsgeschiedenis, zeker als er voorvaderen in het geding zijn. Dat bewijst het succes van Stefan Hertmans' Oorlog en terpentijn. Terwijl een tsunami van Eerste Wereldoorlogdocumentaires klaarligt om ons te overspoelen, is De Groote Oorlog al langer een onuitputtelijke inspiratiebron voor Vlaamse auteurs. Na Erwin Mortier en Stefan Brijs vond ook Hertmans de tijd rijp om zich in het wapengekletter van WOI te begeven.
Zonder al te veel promotioneel gedruis wordt zijn roman eind augustus al gelanceerd. In een mum van tijd verzamelt het prachtig geschreven Oorlog en terpentijn het etiket 'meesterwerk'. Qua verkoopcijfers beleeft Hertmans intussen zijn finest hour. De roman rijgt de herdrukken aan elkaar en krijgt vertalingen in zowel de Verenigde Staten als Italië.
Hertmans' roman over de militaire belevenissen van zijn grootvader is dan ook méér dan een pakkende, fijn geslepen oorlogsroman. Bij het schrijven baseerde hij zich op de memoires van zijn Gentse grootvader, soldaat en zondagsschilder Urbain Martien, zoals hij die in twee keurige schriften aantrof. Decennialang drentelde Hertmans rond zijn onderwerp en zocht hij naar de juiste ingang.
"Samen met die twee cahiers heeft mijn grootvader mij een tweede kans gegeven. Ik had nog een openstaande schuld tegenover hem", vertelt Hertmans in deze krant. Toen hij als twaalfjarige een gouden zakhorloge van zijn grootvader cadeau kreeg, liet hij het op de grond vallen, waar het genadeloos uit elkaar spatte. Hertmans smeedde de tragische geschiedenis van zijn grootvader - vijf keer ernstig gewond in WOI, grote liefde kwijt aan de Spaanse griep, daarna beland in een kil huwelijk - om tot een roman die evengoed een rootsverhaal is. "En toch is hij geen verzuurd man geworden."
Hertmans blijft zelf niet afzijdig. Voortdurend vraagt hij zich af hoe hij met dat verleden moet omgaan en geeft hij subtiel het estafettestokje door aan nieuwe generaties. Prominent als erudiet opiniemaker, dichter en essayist is Hertmans lang onderschat als romancier. Dat Oorlog en terpentijn ook nog netjes past in de heersende hausse van familieromans is meegenomen. Prestigieuze literaire prijzen wenken.
De cirkel - Dave Eggers
Uit de koker van de Amerikaanse auteur Dave Eggers kun je alles verwachten, maar toch vooral boeken die de hersenen prikkelen. Na Hologram voor de koning verbluft hij alweer met De cirkel, een scherpzinnige en toch erg soepel lezende roman waarin Eggers dit digitale tijdperk op de rooster legt. Hij stelt onze afhankelijkheid van sociale media aan de kaak zonder in boodschapperigheid te verzanden. Eggers dompelt ons onder in de alziende wereld van 'De Cirkel', een Amerikaans technologiebedrijf dat Facebook, Google en Twitter onder één kap verenigt.
Fans beschouwen het als een upgrade van Orwells 1984 voor de Facebookgeneratie.
La Superba Ilja - Leonard Pfeijffer
De Nederlandse schrijver Ilja Leonard Pfeijffer - dwarse drinker en literair alleskunner - demonstreerde al vaker dat hij talloze stilistische waters kan doorzwemmen. Maar met zijn roman La Superba overtreft hij zichzelf en mist hij onterecht de AKO Literatuurprijs.
Pfeijffers grote Genuaroman leest als één grote travestie, is even tintelend als een glas prosecco én even smakelijk als lokale spaghetti al ragu. Pfeijffer verbeeldt op talloze manieren de fantasie van een mooier, authentieker leven in een ander land - en doorprikt die meteen ook.
Er wordt gesold met een geamputeerd been, er vloeit veel drank én er is een gevaarlijke amourette in de Bar met de Spiegels. La Superba is soms schaamteloos romantisch en gevoelig, dan weer schmierend en vilein.
4 Alles wat is - James Salter
Op je 88ste een hoogst vitale roman publiceren en eindelijk in Europa erkend worden als een van Amerika's belangrijkste levende auteurs? Dat is James Salter overkomen.
5 Gelukkige slaven - Tom Lanoye
Lanoye neemt de polsslag van een geglobaliseerde wereld vol financiële uitwassen en kapitalistische zotternijen.
6 Mister Gwyn - Alessandro Barrico
Subtiel, filosofisch getint kleinood. Gevierd schrijver Jasper Gwyn hangt zijn pen aan de wilgen. Maar na een poos mist hij de pure handeling van het schrijven.
7 Wij en ik - Saskia De Coster
Saskia De Coster heeft haar lang gecultiveerde imago van speelse schrijfster voor postmoderne bollebozen afgeschud met deze breed opgezette familieroman.
8 De laatkomer - Dimitri Verhulst
Een wrange en vrolijke uitstap naar de wereld van de demente bejaarden.
9 Het puttertje - Donna Tartt
De nederdaling van Tartt in de Lage Landen was een literair evenement van de hoogste orde, ook al zorgt Het Puttertje voor gemengde gevoelens.
10 Vele hemels boven de zevende - Griet Op de Beeck
De Morgen-columniste Griet Op de Beeck raakt een gevoelige snaar met de boodschap om het geluk te grijpen wanneer het zich aandient.
em/ov/07 n
Mijn oma koketteerde er graag mee dat ze werd geboren toen het laatste schot van de Eerste Wereldoorlog weerklonk. Het kokette bestond er vooral in dat noch het laatste noch alle voorgaande schoten in het neutrale Denemarken te horen waren. Jonge mannen uit Noord-Sleeswijk waren in Duitse krijgsdienst geweest en hun brieven en dagboekaantekeningen van het slagveld lijken op de hoofdstukken in het boek van Stefan Hertmans die de deelname van zijn grootvader aan de oorlog schilderen. Hier speelt er al een beslissend verschil in onze beide culturen mee. Zoals ik het ervaar, is België als natie ondanks alle breukvlakken en tegenstellingen één grote, collectieve resonantieruimte gebleven voor een werk alsOorlog en terpentijn. In welhaast alle Belgische families liet de Eerste Wereldoorlog diepe sporen na, terwijl daarentegen bijna geen families in Denemarken ten noorden van Sleeswijk getroffen werden. Wat dat verschil betekent, kan ik misschien het best uitleggen aan de hand van een voorbeeld uit de oorlog, die - alsof één al niet genoeg was - Europa een paar decennia later nogmaals zou vernietigen.
Onder de Duitse bezetting en de samenwerkingspolitiek van de Deense regering was verzet sporadisch en de verzetsbeweging zou zelfs na het einde van de politieke samenwerking nooit meer dan een paar honderd actieve verzetsstrijders tellen. Na de bevrijding werden ze helden, maar ze werden ook eenzaam. Ik heb enkelen van hen ontmoet en geconstateerd hoe hun zwijgen over de belevenissen waar ze deel van hadden uitgemaakt niet alleen verband hield met masculien eergevoel, maar ook met onverwerkte bitterheid. Ze waren ergens geweest waar de prijs voor het doen van wat juist was niet alleen bestond in radicale ervaringen met geweld en vrees, maar ook in een radicale twijfel aan alle menselijke waarden. De bevrijde samenleving waar ze naar terugkeerden, had geen plaats voor de duistere keerzijde van heldenmoed, omdat pragmatisme grenzend aan lafheid Denemarken had geholpen om relatief gemakkelijk 'de vijf vervloekte jaren' door te komen. De vaak zwijgende verzetslieden hadden niet alleen namens een hele maatschappij gehandeld, maar hun onderlinge omerta deed hen ook de schande van de maatschappij naar binnen keren, alsof het hun eigen schande was.
Littekens
De grootvader van Stefan Hertmans kon de radicale ervaring waarmee hij naar zijn gezin terugkeerde evenmin met hen delen, maar in alle gezinnen was een niet meer zo jonge, niet meer zo trouwhartige man teruggekeerd met dezelfde littekens op lichaam en ziel. Dat is het verschil: in België werd de absolute, onbegrijpelijke en onbenaderbare gruwel een deel van de gemeenschappelijke geschiedenis. Bij ons werd moord en gewelddadige dood daarentegen iets vreemds, onmogelijk te integreren in het nationale zelfgevoel, ook al had het gewapend verzet, hoe sporadisch ook, ons aanzien in de ogen van onze bevrijders gered.
Als DeenOorlog en terpentijn lezen is geconfronteerd worden met een van de verschillen in ervaring, in individuen en in een maatschappij die het zo moeilijk maken en zelfs af en toe illusoir om in andere dan algemene, idealiserende wendingen te spreken van een Europese gemeenschap. De diepgaande beschrijvingen in het middendeel van slagvelden, dode en stervende mensen en dieren, brandende boerderijen en een onherkenbaar verminkt landschap zijn voor een Deen volkomen en totaal vreemde stof. Niets heb je als lezer om je aan vast te houden in je eigen ervaringswereld of die van je verwanten, dat je op het spoor kan zetten van de herkenning die in de regel de voorwaarde voor empathie is. Toch ben je tijdens het lezen en lang daarna diep getroffen door het proza van Stefan Hertmans. Hoe kan dat?
Dat ligt niet aan, durf ik te beweren, de gedetailleerde schildering van de absurditeit van de dood, de lichamelijke vernedering, de topografische en psychologische leegte, ook al vermag de vibrerende taal van een schrijver zoveel beter dan het opsommende staccato van de journalistiek het onze blik op het ondraaglijke te richten. We zijn aan gene zijde van de twintigste eeuw gehard geraakt, en het is iets anders dan het onacceptabele van de pijn en de gruwel dat dit boek tot een Europees meesterwerk maakt van een gehalte dat je niet meer voor mogelijk hield. Dat is iets basaal eenvoudigs, ik had bijna gezegd banaals waarin zelfs een Deen zich in zijn valse onschuld kan inleven.
Intimiteit
Hoewel ik het boek in vertaling heb gelezen - overigens een voortreffelijke prestatie - voel ik in iedere zin hoe Stefan Hertmans tegelijkertijd superieur en zoekend in zijn moedertaal draden spint tussen het persoonlijke en het algemene zodat de intimiteit hetzelfde blijft, of hij nu de regenton op een erf in de oude wereld beschrijft of de milde leegte in het landschap rond de IJzer als hij op de zachte aarde staat waar zo onbegrijpelijk veel jonge mannen verdwenen zijn. Heel de vloeiende tekst wordt verwarmd door een behoedzame liefde voor het nabije, het waargenomene, het persoonlijke perspectief dat eens het discrete, beschroomde adelskenmerk van de Nederlandse schilderkunst was en dat het zout is in de literaire kunst en haar vermogen om te verbinden wat gescheiden is. Zoals bijvoorbeeld het zachtjes gewennen van een Deense lezer aan de polsslag van een Belgisch hart tussen verdriet en overgave, melancholie en liefde voor al het ontluikende. Tussen de trauma's van de oorlog en de herinnering aan een vader, een moeder of het meisje dat de vrouw in je leven had zullen worden. Tussen het nu van het schrijven en een grootvader die je pas begon te begrijpen toen hij allang verdwenen was.
Ik heb soms gedacht dat je van Sleeswijk langs de Noordzee naar Oostende en verder moest lopen om te voelen hoe de continuïteit zich doet gelden onder de variaties in bouwstijlen, levensomstandigheden en manieren om in een onbestendige natuur te leven. We hebben het licht gemeen, de zoute lucht, de rust van de koeien, de vluchtige tekens van de vogels aan de bleke hemel - Stefan Hertmans kent al hun namen. Ik werd me van die niet geziene gemeenschappelijk ruimte bewust toen ik de laatste bladzijden las waar de schrijver staande in de velden rond de IJzer inziet dat 'het schuldige landschap' op een merkwaardige wijze die zowel berustend als levensbevestigend is, melancholiek en mild, mettertijd zijn verloren onschuld heeft hervonden.
De overlevenden kregen hun medailles, maar het verdriet op zichzelf is geen uitverkiezing. Dat is net als de oorlog, het verlies en het afscheid iets opgedrongens, van buiten gekomens dat een mensenleven binnendringt. Het is de kunst van Stefan Hertmans om zo'n leven zijn fragiele waardigheid terug te geven en voor iedereen herkenbaar te maken.
Vertaling: Annelies van Hees
STEFAN HERTMANS
Oorlog en terpentijn.
De Bezige Bij, 336 blz., 19,90 ? (e-boek 14,99 ?).
¨¨¨¨¨
Hans Cottyn
2/ei/09 m
Het boek heeft geen zonnig omslag met halfnaakte dame. Het wordt niet ondersteund door een tv-programma. Het volgt geen 'spannend' plot. De auteur is een zestiger die al tientallen boeken schreef, dichtbundels, essays en romans die door de literaire voorhoede zijn geprezen maar nooit eerder een groot publiek konden bekoren. Hoe werdOorlog en terpentijn dan toch een bestseller, bijna ondanks zichzelf?
De uitgeverij hielp het boek goed op weg. De Bezige Bij bezorgde twee maanden voor verschijnen in augustus 2013 'voorafexemplaren' aan journalisten en boekhandelaren. De uitgeverij ging doortastend, maar niet schreeuwerig te werk.Oorlog en terpentijn zouincontournable worden, een van de belangrijkste titels in de lawine van boeken over de Eerste Wereldoorlog. Dat Hertmans' roman vroeg genoeg verscheen, nog voor de herdenkingsmoeheid intrede kon doen, speelde mee.
De kritieken waren lovend tot laaiend. 'Een onderdompelende leeservaring', 'een meesterlijk geschreven relaas', 'een van de aangrijpendste boeken van het jaar', 'een meesterwerk'... Het boek kwam op de shortlist van de Gouden Boekenuil en van de Libris Literatuurprijs terecht. En al werd Hertmans voor de Gouden Boekenuil gepasseerd door Joost de Vries, hij kreeg wel de Publieksprijs - door organisator Boek.be als minstens even belangrijk gepresenteerd. De honderd deelnemers aan de lezersjury waren unaniem in de ronkende complimenten.
Meteen na verschijnen al dook de roman op in de top tien. Het boek staat er tot nu in, 36 weken onafgebroken.
Schoonzussen en tantes
Ook het buitenland heeft het boek inmiddels ontdekt. Vertaalrechten werden op de Frankfurter Buchmesse 'na verhitte veilingen' verkocht.Oorlog en terpentijn zal verschijnen bij de crème de la crème: Knopf in de Verenigde Staten, Hanser in Duitsland, Gallimard in Frankrijk, Harvill Secker in het Verenigd Koninkrijk, en ondertussen ook in heel wat andere landen.
Johan Vandenbroucke van boekhandels De Zondvloed in Mechelen en Roeselare bevestigt het succes. ' Oorlog en terpentijn was ook bij ons de absolute bestseller van de laatste acht maanden. Je kunt het vergelijken metStoner vorig jaar.'
'Dat het zo'n hit werd, had ik niet verwacht. Maar in mijn verbazing ben ik ook niet zo verbaasd. Het is de combinatie van factoren. Er is het thema (de grootvader, de schriftjes. en dus niet in de eerste plaats de Eerste Wereldoorlog) en die persoonlijke, autobiografische aanpak.' 'Hertmans had het ideale profiel om door te breken, en bovendien was hij beschikbaar voor interviews, signeersessies en voorstellingen allerhande.'
'Een bestseller heeft, in tegenstelling tot wat uitgeverijen soms denken, een lange adem nodig. Het duurt zo'n vijf, zes maanden voor het boek de leesclubs heeft bereikt. Schoonzussen en tantes raden het elkaar aan, en die hearsay duwt het dan echt naar mensen die niet meer dan tien boeken per jaar kopen. En dan krijg je deze verkoopcijfers.'
Ook Hertmans zelf is verrast: 'Ik heb die immense respons niet voorzien en zeker al helemaal niet ingecalculeerd, en nog veel minder dit boek geschreven om media-aandacht te wekken. Ik was zelfs verbaasd toen mijn redacteur me voorspelde dat er wat zou gaan volgen. Ik heb dit boek om strikt persoonlijke redenen geschreven, zoals ik ook aangeef in de eerste bladzijden. Maar misschien spreekt het net daarom zoveel mensen aan: ik heb zelf ook groot belang gehecht aan authenticiteit en integriteit - de kwaliteiten die ik mijn grootvader verschuldigd was.'
Oui mon commandant
Los van de literaire kwaliteit waar (zogoed als) iedereen het over eens is, moge duidelijk zijn datOorlog en terpentijn een gevoelige snaar raakt. Het boek appelleert aan collectieve herinneringen. Hertmans' grootvader is ons aller grootvader. De vlucht voor de oprukkende Duitsers, de geshellshockte sapeur, de bezette steden, het fronttrauma. Allemaal kennen we de verhalen. Hertmans trok de Grote Oorlog, lang het voorrecht van Britten met poppy's op de revers, weer dichter bij de Vlaming.
Hertmans denkt dat precies die herkenning doorweegt. 'Mensen staan tijdens signeersessies aan mijn tafeltje met hun eigen verhalen; sommigen danken me omdat ik hun zwijgzame grootvader een stem heb gegeven. Een bejaarde dame stuurde me heel geëmotioneerd het uurwerk van haar grootvader, omdat ik het mijne had laten vallen...'
'Er blijkt een vaag traumatisch zwijgen te hebben gelegen over die generatie die Erich Maria Remarque als een verloren generatie schilderde, en tegelijk is Urbain Martien een heel herkenbaar volksmens, die bovendien naar schoonheid en een beter leven verlangt. Het zijn universele thema's. Het is wellicht de figuur, het merkwaardige karakter van Urbain Martien: taai en volhoudend, bescheiden, eerlijk, meer dan een tikje naïef, en toch aanstekelijk, vitaal, moedig. Als devies "oui mon commandant", maar tegelijk eigenzinnig genoeg om de anderen te laten voelen dat ze broekschijters waren. Hij niet. Een soort brave soldaat Svejk op zijn Vlaams, die zo strikt gehoorzaamt, dat de wetten vandas Militär er absurd door gaan lijken. Een onaantastbaar soort zelfrespect, hem ingegeven door zijn moeder, die voor mij de grote gestalte van het boek is, eigenlijk.'
'Daarbovenop komt het verhaal van onze culturele roots: dat katholieke, met zijn hang naar sublimerende beelden, én daarbovenop die verloren grote liefde die terugkeert in de schilderkunst... Het past allemaal naadloos in elkaar, en het is inmiddels net zo ver weg dat het iets exotisch heeft gekregen, dat arme sombere Vlaanderen van toen. Zijn jeugd lijkt wel Dickens in Vlaanderen.'
'Anderzijds las ik in de periode dat ik het boek schreef, ook boeken alsDe haas met de amberkleurige ogen van Edmund de Waal, waarin ook een familiegeschiedenis wordt verteld aan de hand van overgebleven voorwerpen, in zijn geval een onvergetelijke collectie netsukes.'
Non-fictieroman
Oorlog en terpentijn kreeg in februari van dit jaar de prijs van de Vlaamse Gemeenschap voor de Letteren. Minister van Cultuur Joke Schauvliege zei dat het een 'belangwekkend boek was voor iedereen'. Een boek voor iedereen was het toen alleszins al geworden. Wat het ook is,Oorlog en terpentijn is geen boek waar je veel op tégen kunt hebben. Het is niet experimenteel en er staan zelfs prentjes in. Niet toevallig beleefde de verkoop een eerste hausse tijdens de eindejaarsperiode. Voor nonkel Jef en tante Klara kon je die 'nieuwe Hertmans waar iedereen over spreekt' wel onder de kerstboom leggen. Je zou je er geen buil aan slaan. Na de bekroning door de minister, en wellicht ook door de nominaties voor de literaire prijzen, was het boek in maart en april de best verkopende roman in de Vlaamse boekhandel.
Oorlog en terpentijn past, met de schriftjes van zijn grootvader als leidraad, ook helemaal in de trend van de 'waargebeurde fictie'. De jury van de Libris Literatuurprijs noemt dat de 'non-fictieroman', waarin schrijvers 'zich nadrukkelijk verbonden met de werkelijkheid'. Dat soort boeken getuigt 'van een frisse belangstelling voor de wereld en zijn verleden'.
Voor de verkoopcijfers helpt het tegenwoordig als een boek 'autobiografisch' is, 'waargebeurd' of minstens 'gebaseerd op ware gebeurtenissen'. Denk aanTonio van A.F.Th. van der Heijden, de 'romans' van Karl Ove Knausgård -et j'en passe.
Maar inNRC Handelsblad verweet Arnon Grunberg dat zijn collega toegaf aan de commercie. 'Ik begrijp de ontwikkeling van zijn schrijverschap niet meer.' Grunberg laat nog de mogelijkheid open dat het boek een 'vervalsing' is, maar als het dat niet is, dan is het 'volkse kunst' en vindt hij het raar dat Hertmans er zich thuis bij voelt. 'Er is ook een andere verklaring mogelijk: dat de ontwikkeling van een schrijver, of hij nu wil of niet, uiteindelijk wordt gedicteerd door de markt.'
Mystificatie
'Pas als vervalsing komtOorlog en terpentijn echt tot leven, omdat het dan een roman wordt over de vraag hoe de verboden plek af te beelden die je nooit hebt betreden en die je ook niet wilt betreden', aldus Grunberg nog.
Hertmans reageert: 'Wat Grunberg opwierp, was natuurlijk ook ironisch en speels. Hij weet goed genoeg dat de cahiers en de schilderijen bestaan, de eerste zijn te zien in de trailer, de tweede deels in het boek. Dat het boek pas echt goed zou zijn wanneer ik alles gefingeerd had, is een ironische omkering van de obsessie die bij het publiek heerst: dat het allemaal letterlijk zo moet zijn geweest. Grunberg wilde wellicht even een tik geven tegen die factchecking waardeoordelen in verband met literatuur - terwijl hij zelf met faction speelt in zijn boeken, hij kent het probleem door en door.'
'Beide standpunten zijn echter te extreem en onvruchtbaar in dit geval. Stel inderdaad dat dit alles een mystificatie zou zijn, dan ben ik ervan overtuigd dat heel wat lezers zich bedrogen zouden voelen. Zelf zit ik, als schrijver, niet zo in elkaar. Ik vind mystificaties in de literatuur spannend: Kierkegaard, Nabokov... Voor mij zou het - dat suggereert Grunberg ook - een reden zijn om het vernuft van de schrijver te bewonderen, maar de maatschappelijke impact zou er niet minder om hoeven te zijn. Maar dat het een volksboek zou zijn indien alles uitsluitend op die cahiers en schilderijen is gebaseerd, is dan ook weer een brug te ver. Ik heb niet anders geschreven dan anders - alle stijlkenmerken en structuurkenmerken uit mijn vorig werk komen er als het ware in samen. Vergelijk bijvoorbeeld de vrouwengestalte uitHet verborgen weefsel met moeder Céline en Maria Emelia. Verder heb ik ook niets tegen volkskunst, uiteraard; ze is een deel van de liefde van en voor mijn grootvader.'
De waarheid van verbeelding
'Het zegt allemaal wel iets over de gewijzigde opvatting die bij lezers is gaan heersen sinds de media factchecking als waarheid zijn gaan zien, en weetjeskampioenen als slimste mensen. Vandaar dat ik het verschil tussen feiten en waarachtigheid beklemtoon. Ik heb me zeer sterk gebaseerd op de cahiers van mijn grootvader. Voor een nog te verschijnen schoolboek heb ik zelfs een passus uit de cahiers overgetikt om naast mijn versie te leggen.'
'Sommige journalisten vragen me of ze een foto van Maria Emelia mogen zien. Dan zeg ik nee; op de een of andere manier is me dat een brug te ver, te intiem. Vandaar dat men kan gaan speculeren of het niet allemaal verzonnen is. Maar wat ik heb verstopt, dat blijft natuurlijk een beetje van mij. Het gaat, dat wil ik wel zeggen, om bestaande, levende mensen van wie ik soms kenmerken heb geleend om de historische personages te verlevendigen. Dat is iets wat romanschrijvers altijd al hebben gedaan. Denk aan Thomas Mann of Proust, en wat mij betreft ook aan Sebalds zogezegd historische reconstructies zoals inAusterlitz - daar is niets abnormaals aan.'
'De kopie die ik heb gemaakt, bevat dus ook verborgen portretten - net zoals bij mijn grootvader het geval was. Niets aan de hand, dus. Maar door het feit dat zo veel mensen zich vanuit een eigen familieverhaal met dit boek identificeren, ligt het allemaal wat gevoeliger. Dat is op zich een goed teken: de lezers zijn gevoelig voor de authenticiteit in dit verhaal - die is voor mij ook belangrijk.'
'Dat mijn uitgever beslist heeft mijn andere "familiekroniek",Naar Merelbeke, in juni opnieuw uit te brengen, zal eraan herinneren dat ik ook op ironische manier met dit gegeven ben omgegaan. Laten we het zo stellen: om de waarheid waarachtiger te maken, heb je ook een scheut verbeelding nodig. Ook die heeft haar eigen waarheid.'
Herlees de DSL-recensies van de genomineerden voor de Libris Literatuurprijs op www.standaard.be/libris
Hans Cottyn ■
Karel Verhoeven
us/ug/30 a
'Oorlog en terpentijn' dient zich nederig aan als de herwerking van memoires. Dat is schijn. Met de twee cahiers die hij van zijn grootvader erfde, had romanschrijver, dichter en essayist Stefan Hertmans zonder twijfel sterk materiaal in handen: het uitzonderlijke ooggetuigenverslag van een Belgische soldaat die van de eerste tot de laatste dag meevocht in de Eerste Wereldoorlog. Maar Hertmans is erin geslaagd om daar beklijvende roman mee te maken, geheel zijn eigen roman.
Nergens mikt de schrijver op enig effect. Geen postmodern spel met vormen of geschiedenissen, geen taalbarok, geen gepsychologiseer. Hertmans speelt de kracht uit van het schitterende verhaal, en de sensatie dat dit verhaal historisch is en écht. Met liefde, tederheid en gepaste afstand probeert de kleinzoon zijn grootvader te doorgronden. Hij gooit zichzelf in het verhaal, open en eerlijk. Hij bereidt de scène voor, voert met alle egards zijn held op, en bespreekt zelf na.
Een merkwaardige spanning drijft de lezer voort. De vertelling gaat heen en weer tussen de grootvader als kind en als oude man, tussen de schrijver als kind en als rijpe man. De subtiele verschillen maken nieuwsgierig. De wereld zoals zij die waarnemen, wordt sensueel beschreven. Elk detail doet ertoe. Een hele eeuw passeert de revue. Een hele familie, ja, een heel land. Zo wordt dit boek over oorlog ook een roman over liefde, kunst, familie, over verzet en emancipatie, onmacht en deemoed. Nergens valt een oordeel, en dat versterkt de ontroering. Dit is, kortom, een prachtig boek.
STEFAN HERTMANS
Oorlog en terpentijn.
De Bezige Bij, 304 blz., 19,90 ?.
Marc Holthof
us/ug/30 a
In 1981 overhandigde de toen negentigjarige grootvader Urbain Martien (1891-1981) zijn duizenden pagina's lange memoires aan zijn kleinzoon Stefan Hertmans (1951). Enkele tientallen jaren deed Hertmans er niets mee. Tot hij, door de vloedgolf aan boeken die naar aanleiding van de 100ste verjaardag van de Grote Oorlog gaan verschijnen, zich toch aan het lezen en redigeren van die massa documenten zette. Grootvaders relaas bestond uit twee dikke cahiers waarin zijn kinderjaren als eenvoudige jongen in het Gent van de belle époque geschetst worden en daarna zijn ervaringen in het Belgische leger: de terugtrekking achter de IJzer, de drie keer dat hij gewond raakte, zijn groeiende ontgoocheling met de Franstalige legerleiding.
Het boek bevat veel documentair materiaal uit de memoires van zijn grootvader. Maar Hertmans vat het toch op als een roman. Een zoektocht naar de persoon en de wereld van zijn grootvader. In de prachtige openingsscène zien wij hoe de jonge Hertmans zich zijn grootvader herinnert: met zijn vrouw naast hem zittend in een zelf gegraven kuil op het strand in Oostende, gekleed in hun beste zondagse spullen, met enkel de schoenen en sokken uitgetrokken. Pas veel later, als hij de memoires leest, beseft Hertmans het drama dat achter dit idyllische tafereel schuilging.
Urbain Martien werd in een eenvoudig gezin in het Gentse geboren. Op zijn 14de stierf zijn vader, een restaurateur van kerkfresco's. De jonge Urbain ging werken in een ijzergieterij. Om aan de zware arbeid te ontsnappen werd hij beroepsmilitair. Na vier jaar zwaaide hij af en volgde nog even avondlessen tekenen. Dan brak de Eerste Wereldoorlog uit die hij van het begin tot het eind meemaakte. Hij schopte het van kor- poraal tot sergeant-majoor. Het middendeel van het boek bestaat uit het ingekorte verslag dat de grootvader maakte van zijn gruwelijke belevenissen tijdens de Grote Oorlog.
Het begin en het einde van het boek vertellen over de zoektocht die Hertmans ondernam naar het leven van zijn grootvader. Het restaureren van kunst speelt daarbij een grote rol: grootvader en ook diens vader deden het, respectievelijk als hobby en als beroep. Ook Hertmans doet dat, maar met het woord. Zo is er de prachtige sequens van scènes rond de 'Venus van Rokeby' van Diego Vélazquez: een mooie naakte vrouw die zich in een handspiegel bekijkt. Op een dag betrapt de kleinzoon zijn grootvader snikkend van verdriet met de reproductie van die naakte Venus in de hand. De jonge Stefan begrijpt er niets van. Veel later bezoekt hij met zijn eigen zoon de National Gallery in Londen waar de Venus hangt. De schrijver herinnert zich de scène uit zijn jeugd, nog steeds zonder te begrijpen wat zijn grootvader zo beroerde. Later beseft de schrijver het belang dat de Venus had in het leven van zijn grootvader. Opgegroeid in een preuts katholiek milieu had hij zich na de oorlog verloofd met een jonge vrouw die, net voor hun huwelijk, in 1919 overleed aan de Spaanse griep. Grootvader huwde nadien met de oudere zuster van zijn verloofde (Hertmans' grootmoeder waarmee hij in de beginscène op het strand in Oostende zat). Na zwanger geraakt te zijn, weigerde die verdere seksuele betrekkingen met hem. Uiteindelijk vindt Hertmans op zolder een kopie van de Venus van Vélazquez, waarop zijn grootvader het gezicht van zijn in 1919 overleden grote liefde had geschilderd...
Het mooie aan 'Oorlog en terpentijn' is dat het boek niet alleen het relaas is van de belevenissen van de grootvader tijdens de Eerste Wereldoorlog, maar ook van het drama van zijn hele leven. Een leven dat Hertmans uitrafelt in een prachtige serie poëtische bespiegelingen.
'Oorlog en terpentijn' is een meesterlijk geschreven relaas van een dramatisch leven, een stuk Gentse familiegeschiedenis en een mooi eerbetoon aan Hertmans' zo lang mysterieus gebleven groot- vader. En allicht het mooiste boek dat de komende vijf jaar over de generatie van de Grote Oorlog zal verschijnen.
KORT
Stefan Hertmans (Gent, 1951) is dichter, essayist, kunstcriticus, toneelschrijver, librettist, romanschrijver en vooraanstaand intellectueel. Hij doet geen toegevingen aan de populaire smaak. Zijn werk wordt daarom wel eens als 'intellectualistisch' bestempeld. Daar is in zijn nieuwe roman echter niets van te merken.
Lotte Debrouwere
il/pr/19 a
'Als er iemand is aan wie ik het moet geven, dan zijt gij het'. En toen gaf Urbain Martien, die voelde dat de dood hem bijna te pakken had, de schriftjes aan zijn kleinzoon Stefan Hertmans.
'Het was 1981. Ik zei dankjewel en dat was het dan. Tot hij gestorven was. Op zijn doodsbed legde ik mijn hand op zijn koude voorhoofd en beloofde ik dat ik een verhaal over hem zou schrijven. Een belofte aan een dode: dat is makkelijk, zal je denken. Maar eigenlijk is het dat niet. Je kan het niet maken om er niets mee te doen.'
Toch liet Hertmans de cahiers meer dan dertig jaar liggen. 'Ik wist nochtans dat ik een getuigenis uit de eerste hand achterhield. Uitstellen, je kent dat wel. En toen het jaar 2014 naderde, vreesde ik dat de lezer geen zin had in weer een boek over die Groote Oorlog.'
Maar toen Hertmans de meer dan vijfhonderd pagina's van zijn grootvader las, verloor hij bijna zichzelf in die allang gestorven man. 'Mijn grootvader is beginnen te schrijven op zijn zeventigste. Op het eind moet hij al ver in de tachtig geweest zijn. Je ziet zijn handschrift slingeren naarmate hij ouder wordt. ' Hertmans glimlacht. 'Om zijn verhaal uiteindelijk in een boek neer te schrijven, woonde ik een maand in Dubrovnik. In een klein kamertje dat uitkeek op een vuilnisbak en wat oude dennen. Ik stond op om twee uur 's nachts, om vier uur, om zes uur. Ik schreef soms wel zestien uur op een dag.'
Zijn grootvader zat vier jaar in de hel. De hel die Groote Oorlog heet. In de loopgraven. De drek, de modder en de smeerlapperij. In totaal vijf keer beschoten. 'Ze plasten in hun broek om het warm te hebben, ze knepen ratten dood met hun handen en roosterden die boven een vuurtje. Ze hoorden hun verminkte makkers krijsen en zagen uiteengereten ledematen in het rond vliegen. Toen de sluizen in Nieuwpoort werden opengezet, zag mijn grootvader een massa honden, konijnen, kwezels, bunzingen en ratten passeren, met hun snuiten net boven de waterlijn. Alsof het einde van de wereld aanbrak.'
'Ook heel opvallend: de verveling. Als er dagen niets gebeurde, kwam een officier in de loopgraven, zei dat het geen kermis was en loste doelbewust enkele schoten in de lucht. Om gek van te worden. Dan weer was het dagenlang stil, tot er plots drie uur aan een stuk heen en weer werd geschoten, waarna het opnieuw stil werd. Gevolg: verdoken zelfmoorden. Jongens die in de richting van de vijandelijke linies liepen en schreeuwden:Schiet dan, smeerlappen. Ze werden op hun wenken bediend. Ook de psychologische oorlogsvoering was waanzin. Dan zetten de Duitsers een huilend kind van tien jaar op de andere kant van de oever. Toen een van de makkers van mijn grootvader er naartoe zwom en het de hand reikte, liep het kind weg en werd de soldaat van alle kanten beschoten.'
De gruwel heeft het leven van Hertmans' grootvader diep getekend. Ook al zag je het niet met het blote oog en was hij thuis een vrolijke oude man.
'Mijn grootvader woonde bij ons in. Hij genoot van ons, zijn kleinkinderen. Hij leerde me pijlen maken, boogschieten en schilderen met olieverf. En hij vertelde vaak over de oorlog. Met veel armzwaaien en grote gebaren. Als in een stripverhaal.En toen kwam den Duits. Duizend bommen en granaten. Cowboyverhalen. Maar nooit over de grote verschrikkingen. Nooit over wat hij daarbij had gevoeld, nooit over de gruwel en de angst. Nooit over het feit dat hij een goede scherpschutter was. Het is gek. Ik heb samengewoond met een vreedzame, lieve man die hartstochtelijk hield van kunst maar die ook mensen heeft vermoord. Hij zei wel:Gij weet niet wat oorlog is. Ik was toen nog een jongen en antwoordde doodleuk:En jij kan niet op je hoofd staan. Waarop hij op zijn zeventigste op zijn blote hoofd ging staan.'
Paranoia
Hertmans' grootvader leed aan het posttraumatische stresssyndroom. 'Een woord dat ze toen nog niet kenden. In de jaren vijftig werd hij paranoïde. Kreeg woedeaanvallen. Hij is altijd een heel gelovige mens geweest. Hij vreesde en verfoeide het socialisme. Eind jaren vijftig verdacht hij de socialisten er zelfs van dat ze hem afluisterden. Traumabegeleiding bestond toen nog niet, dus werd hij opgenomen in een psychiatrisch centrum en kreeg hij elektroshocks toegediend. Hij kwam gebroken thuis en zat te huilen in zijn serre. Erover praten, dat kon hij niet. Dat soort mensen had daar simpelweg de woorden niet voor. Hij schilderde hele dagen, maar nooit donkere taferelen. Hij kon de gruwel alleen met lieflijkheid bedekken. En af en toe kwam het weer boven. Als hij muziek van Schubert hoorde bijvoorbeeld. Dan zag ik het water in zijn ogen. Ik wou dat ik de beelden in zijn hoofd toen had kunnen zien.'
'Het geloof is het enige waar hij zich altijd aan vastklampte. Altijd. Op het kwezelachtige af. Daarom heeft hij zich ook zo verzet tegen mij, toen ik mijn haar liet groeien, het katholieke juk van mijn ouders en grootouders van me afwierp en in een afgetrapte jeans rondliep.Ge gaat toch niet met een werkmansbroek naar de universiteit, gromde hij dan.'
De liefde van zijn leven
Het boek gaat niet alleen over de oorlog, maar ook over de arme en zeer katholieke tijden vóór de oorlog. En over de liefde die Hertmans' grootvader leerde kennen vlak na de oorlog. Haar naam? Maria Emelia. Felle ogen, zwarte haren. De liefde van zijn leven. Maar alsof het lot hem nog niet genoeg te grazen had genomen, kreeg ze in 1919 de Spaanse griep. Hertmans: 'Ik heb gehuild toen ik die passage las. Daar heeft mijn grootvader, hij was toen al over de tachtig, ook zijn geschrijf gestopt. In de laatste bladzijde zit een gat. Vermoedelijk heeft hij zitten huilen toen hij zijn verhaal afsloot.'
Uiteindelijk trouwde hij met de zus van zijn grote liefde. Omdat zijn schoonvader hem vroeg 'om de familie niet in de steek te laten'. 'Hij deed het. Plichtsbewust, zoals het een katholiek betaamt. Maar het was een huwelijk zonder seksualiteit. Mijn familieleden vertelden me dat ze soms sliep met haar regenjas aan. Zij moet altijd geweten hebben dat mijn grootvaders hart bij haar zus lag.' Hertmans zwijgt even. 'Mijn grootvader zou misschien blij geweest zijn met het boek, maar hij zou het niet fijn gevonden hebben dat ik zijn intimiteit en seksuele leven openlijk vertel in een boek.'
Schuldaflossing
Als Hertmans over zijn grootvader vertelt, lijkt het wel alsof hij hem wordt. 'Ik ben er een beetje door geobsedeerd. Maar dat komt wellicht ook door alle aandacht die mijn boek krijgt. Alle lezingen die ik nu moet geven.'
Hij verontschuldigt zich bijna. 'Het boek is vooral een schuldaflossing. Op mijn twaalfde gaf hij mij een gouden zakhorloge. Ik zie hem nog met een stralend gezicht de woonkamer binnenkomen.Open je hand, zei hij, en legde er voorzichtig zijn horloge in. Maar...' Hertmans stopt even. Opent zijn hand. Toont hoe hij het horloge liet vallen. 'Het glipte uit mijn hand en viel in stukken uiteen. De uitdrukking op mijn grootvaders gezicht, de ontsteltenis en de ingehouden woede vergeet ik nooit. Het uurwerk was van de grootvader van zijn vader. Als kleine jongen moest hij het van zijn ouders zelfs in pand geven om toch wat centen te hebben, maar later heeft zijn vader het weer teruggekocht. Zelf droeg hij het altijd in de loopgraven. Ook toen een kogel zijn lies doorboorde. Ik heb nooit begrepen waarom hij zo kapot was van het feit dat ik het liet vallen. Tot ik in zijn schriften las waar het horloge vandaan kwam. Ik voel me daar nog altijd schuldig over. Ik hoop dat ik met dit boek toch een beetje mijn schuld heb afgelost.'
Drs. H. Griffioen
Aan de hand van hem nagelaten memoires van zijn grootvader Urbain reconstrueert de Vlaamse schrijver (1951) in beeldrijke taal het leven van zijn grootvader die rond 1900 in armoede opgroeide in Gent. Hertmans verbindt op indrukwekkende wijze vroege jeugdervaringen van zijn grootvader met de latere, toen Urbain als jong soldaat hachelijke dagen en nachten in de loopgraven overleefde. Zo worden de gruwelen van de Eerste Wereldoorlog aangekondigd met de beschrijving van een argeloze Urbain, die terecht komt in een oude gelatinefabriek, waar dierenkoppen worden gekookt. ‘Een zwarte stierenkop rolde tot tegen een tafelpoot. Meteen kropen de witte maden ertegenaan als een onstuitbaar leger dat uit een andere wereld naar hier was gestuurd om alles te bedekken en zich loos te vreten (...)’. Ook beschrijft Hertmans de transformatie van tijdgeest en stadslandschap, waarbij de schone natuur in vredestijd niets verraadt van het bloed en lijden dat de vruchtbare aarde opslorpte. Tegelijkertijd definieert de kleinzoon de afstand en de verwantschap met zijn grootvader. Met zwart-wit illustraties. Kleine druk.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.