De maagd Marino : roman
Yves Petry
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
De Bezige Bij, 2015 |
VOLWASSENEN : ROMANS : PETR |
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
De Bezige Bij, 2015 |
MAGAZIJN : FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : MAG F 13930 |
Jeroen De Preter en Sofie Mulders
ob/kt/28 o
Een homoseksuele schrijver verwikkeld in een ingewikkelde driehoeksverhouding met de moeder van zijn kind, tevens de zus van een ontspoorde oude schoolkameraad: Liefde bij wijze van spreken, het jongste boek van Yves Petry, levert nogal wat voer voor psychologen en/of psychoanalytici.
Maar personages zijn geen patiënten, doceert Paul Verhaeghe, academicus, maar vandaag vooral bekend als een van de populairste non-fictieschrijvers van Vlaanderen. "Ik heb een gloeiende hekel aan psychologische interpretaties van romans. Zoals ik er ook niet van hou dat een gedicht op een andere manier wordt ontleed dan een artistieke. Literatuur is kunst. En kunst moet je niet aan psychologische interpretaties onderwerpen. Dat levert in de regel vooral onzin op. De psycholoog kan leren van kunst; de schrijver is de psycholoog altijd een stap voor, zegt Freud ergens."
Petry: "Daar kan ik het natuurlijk alleen maar mee eens zijn. De doorsneeboekbespreker komt helaas niet verder dan wat gepsychologiseer over de personages die in het boek rondlopen. Vaak is het zelfs nog erger, en doet hij of zij een poging om een roman te verklaren vanuit de psychologie van de schrijver. Daar is zo'n roman uiteraard niet voor bedoeld. Je schrijft een boek om een soort raadsel of mysterie in de wereld te brengen, in de hoop de lezer te betoveren."
Paul Verhaeghe, u doet in Autoriteit min of meer het omgekeerde. In plaats van een raadsel biedt u ons in dit boek een oplossing aan.
Verhaeghe: "Een 'oplossing' lijkt me nogal stellig uitgedrukt. Ik zou het eerder een poging noemen om mijn en onze worsteling met het begrip autoriteit te begrijpen.
"Ik ben daarbij vertrokken van de vaststelling dat de klassieke, patriarchale vorm van autoriteit niet meer werkt. Autoriteit werd in onze samenleving ooit gelegitimeerd door het geloof in een externe, vergoddelijkte vaderfiguur. Dat geloof is er vandaag niet meer, met als gevolg dat die versie van autoriteit verdwenen is, en we alsmaar meer blootgesteld worden aan macht. Concreet: aan steeds meer regels om onze sociale verhoudingen nog geregeld te krijgen.
"In mijn boek wijs ik op een nieuwe versie van autoriteit, die op een andere grond berust en in zowat alle domeinen van onze samenleving veld wint. In de politiek, in de economie, maar ook in het gezin zie je hoe autoriteit bottom-up gaat functioneren. Denk aan deliberatieve democratie, of aan horizontaal management en zelfsturende teams in de economie. Of denk aan het gezin, waarin de opvoeding van het kind steeds vaker wordt uitbesteed aan verschillende opvoeders. In al die gevallen kun je spreken over autoriteit die verschuift van één patriarch naar een groep die in onderleg overleg beslist."
En in die groep is geen plek voor individualisme?
Petry: "Mijn bezwaar is dat de waarde van het individu in al die pleidooien voor collectieve versterking telkens weer buiten beschouwing wordt gelaten. Terwijl ik geloof dat we de crisis in onze samenleving ook te lijf kunnen gaan door het individu te versterken. In dat proces kunnen kunst en cultuur een belangrijke rol spelen.
"Een roman reikt, anders dan het zoveelste pleidooi voor meer collectief, geen oplossingen aan. Maar hij kan bepaalde problemen wel op een aantrekkelijke, meeslepende manier voorstellen, door zijn stijl, vorm en energie. Op die manier leert literatuur, of kunst in het algemeen, ons met problemen om te gaan, er ons zelfs mee te verzoenen. Niet alles moet zo nodig worden opgelost. Ultieme oplossingen voor onze problemen bestaan niet, of het moest het kerkhof zijn."
Verhaeghe: "Als ik het individu in mijn analyse buiten beschouwing heb gelaten, dan is dat omdat ik ervan overtuigd ben dat we vaak net te veel met dat individu rekening houden, en dat de huidige ideologie ons vooral tot individuen wil reduceren. Een van mijn voornaamste kritieken op de hedendaagse psychologie is net dat ze te vaak vanuit dat individu vertrekt, en te weinig aandacht heeft voor omgevingsfactoren. Onze studenten zouden veel meer dan vandaag sociologie en economie moeten krijgen. Op die manier zouden ze beter begrijpen dat depressies en angsten geen neurobiologische stoornissen zijn, maar gevolgen van de omgeving, en de druk die daar van uitgaat.
"In mijn werk probeer ik de term individu zo veel mogelijk te vermijden, ook omdat het de suggestie wekt dat er zoiets bestaat als een ondeelbare, op zichzelf staande mens. In werkelijkheid bestaan we alleen maar in onze verhouding tot anderen."
Petry: "Dat laatste is natuurlijk juist. Mijn belangrijkste instrument is de taal, een gedeeld instrument. Autonoom is enkel de pilaarheilige, en dan nog. Zonder zijn god zou hij het daarboven op zijn paal ook niet lang uithouden.
"Dat inzicht neemt niet weg dat een mens zich via kunst bewuster kan worden van zijn complexiteit. Van zijn uniciteit. Wij zijn juist vanwege dat eenmalige een raadsel voor onszelf en voor elkaar. Maar dat hoeft niet als een bedreiging te voelen. Dat is juist het ware wonder van ons bestaan. In een roman wordt dat wonder ons voorgedaan en voelt het in het beste geval ook als wonderlijk aan. Dat kan onze nieuwsgierigheid aanscherpen naar het werkelijk unieke karakter van ons eigen leven en maakt dat we minder snel zijn uitgekeken op onszelf. Ja, door kunst kunnen we interessantere mensen worden, ook voor elkaar. En dat zorgt dan misschien voor een wezenlijker verbondenheid dan politiek of sociaal activisme te bieden hebben.
"In wat ik 'het nieuwe groepsdenken' zou willen noemen, lijkt het of de opperste vorm van betrokkenheid in politiek en sociaal engagement ligt. Dat zou ons pas echt tot een gemeenschap maken. De rol van kunst blijft vrijwel geheel onbesproken en het individu op zichzelf bestaat niet, tenzij misschien in nachtelijke dromen, of als egocentrische, vereenzaamde consument. Ik vind dat soort denken iets dwingends en conformerends hebben, dat ik niet altijd als prettig ervaar."
Verhaeghe: "Dat begrijp ik, maar je analyse gaat voorbij aan het feit dat een samenleving niet zonder autoriteit kan. De nieuwe vormen van autoriteit beschouw ik als een vooruitgang omdat het om een vrijwillige onderwerping gaat, op grond van beslissingen die in onderling overleg tot stand zijn gekomen."
Wij zijn met andere woorden verplicht om ons vrijwillig aan de nieuwe autoriteit te onderwerpen?
Verhaeghe: "Menselijke relaties kun je op twee manieren regelen: op grond van macht en gedwongen onderwerping - het recht van de sterkste, of vandaag het recht van de rijkste - of op grond van autoriteit, met een vrijwillige onderwerping. Doe mij dan maar de autoriteit die voortkomt uit een beslissing van een groep autonome mensen."
Petry: "Wat ik nog altijd niet goed begrijp, is waarom die groep beter in staat zou zijn om - bijvoorbeeld - politieke beslissingen te nemen. Ik kan me voorstellen dat die deliberatieve democratie relatief goed werkt op het niveau van een straat of een wijk. Maar bij de aanpak van grotere, meer globale problemen krijg je toch opnieuw te maken met belangengroepen? Binnen het burgercollectief zal precies dezelfde verdeeldheid ontstaan als de verdeeldheid die we nu binnen onze parlementen hebben. En wie zal uiteindelijk de verantwoordelijkheid nemen voor de eindbeslissing - als die er al komt? Wie zal de kop van Jut zijn als dat na verloop van tijd toch niet de juiste beslissing blijkt, over hoeveel informatie men ook beschikt. Gaan de burgers plotseling zelf de schuld op zich nemen voor gemaakte fouten? Dat zou mij toch sterk verbazen.
"Wat mij stoort aan zogoed als alle geschriften die ik over de nieuwe democratie lees, is de impliciete of expliciete minachting tegenover de huidige politici. Ongetwijfeld zullen die zich weleens laten leiden door het eigenbelang, maar geloof jij echt dat burgers op dat vlak ook maar één haar beter zijn dan politici? En geloof jij echt dat de gewone man zoveel verstandiger is?"
Verhaeghe: "Ik hou niet van de term geloof. Ik baseer mij op onderzoeksresultaten, waaruit blijkt dat dit systeem kan werken. Ik denk bijvoorbeeld aan de experimenten van James S. Fishkin in Texas. Hij heeft bijzonder overtuigend aangetoond dat objectieve informatie ook bij een representatieve groep mensen leidt tot beslissingen die ook op langere termijn beter zijn voor de hele groep."
Waarom voeren we die nieuwe structuren niet onmiddellijk in, als er zo veel wetenschappelijk bewijs is dat ze beter werken?
Verhaeghe: "Het antwoord ligt voor de hand. Een nieuwe structuur betekent dat de huidige machthebbers de stoel van onder hun eigen achterste moeten trekken."
Misschien heeft de weigerachtigheid ook te maken met de scepsis van individuen als Yves Petry? Hij laat het hoofdpersonage in zijn roman Liefde bij wijze van spreken zeggen dat zogoed als alles te berekenen en te becijferen is. Een uitzondering zijn wij mensen, die 'geen statistische maar individuele verschijnselen' zijn.
Petry: "Ik sta sceptisch tegenover wetenschappelijk onderzoek in het algemeen, als het over menselijke belangen gaat. Ik geloof dat het bij Paul niet anders is. Heb jij er inAutoriteitzelf niet op gewezen dat veel autoriteit vandaag ontleend wordt aan onderzoek waarvan de objectiviteit zeer twijfelachtig is?"
Verhaeghe: "Ik heb geschreven dat cijfermateriaal vaak wordt misbruikt om een schijn van objectiviteit te wekken. Dat is niet hetzelfde."
Petry: "Maar je weet toch ook dat het resultaat van wetenschappelijk onderzoek niet altijd eenduidig is? De wetenschap brengt toch niet altijd eeuwige waarheden voort? Mij is jarenlang voorgehouden dat aspartaam kankerverwekkend is. Vandaag blijkt daar niet zoveel van aan. Toen ik klein was, werd melkpoeder als veel beter beschouwd. Nu is het duivels als je een kind geen borstvoeding geeft. Ik bedoel maar."
Verhaeghe: "Jouw argumentatie is precies dezelfde als de argumentatie waarmee een meerderheid in Amerika de klimaatverandering probeert te ontkennen."
Petry: "Het feit dat ik ook sceptisch ben tegenover wetenschap maakt van mij toch nog geen klimaatnegationist? Ik geloof dat scepsis gezond is, in om het even welke discussie. Het dwingt de tegenpartij om haar bewijzen nog dwingender te maken, wat in het geval van de klimaatopwarming overigens ook gebeurd is."
Wat doet Paul Verhaeghe geloven dat horizontale beslissingsprocessen niet gevoelig zouden zijn voor gelobby, manipulatie of fraude?
Verhaeghe: "Eigen aan patriarchale systemen is dat ze gebaseerd zijn op verplichte loyauteit benoemd als trouw, wat in de praktijk neerkomt op medeplichtigheid en zwijgplicht. De nieuwe versie van autoriteit berust op sociale controle, en een niet te miskennen voordeel van horizontale processen is de transparantie. Daardoor zijn ze minder vatbaar voor corruptie, fraude en bedrog. Wat de omerta was voor de patriarchale autoriteit, is WikiLeaks voor de horizontale autoriteit.
"Nu ben ik ook niet helemaal naïef. Elke vorm van autoriteit kan misbruikt worden. Maar ik denk dat ook en misschien zelfs vooral mensen als Yves beter af zijn met het horizontale model. Want in het klassieke patriarchale model is er nog veel minder ruimte voor autonomie."
Petry: "Wij leven tot nader order in dat klassieke systeem, en eerlijk gezegd: ik vind het nog niet zo slecht. Het heeft mij en mijn medeburgers geen windeieren gelegd. De huidige representatieve democratie zorgt ervoor dat ik in het meest vrije deel van de wereld leef.
"Ik ben nogal pessimistisch van aard. Maar het is wel een vrolijk pessimisme. Zo vind ik het een van de mooiste aspecten van ons systeem dat onze machthebbers - hoe corrupt of machtswellustig ook - moeten leven met het besef dat hun macht eindig is. Na één of twee legislaturen vindt de kiezer het gegarandeerd welletjes, en gaat zijn kop eraf, figuurlijk uiteraard, want machtswisselingen verlopen bij ons uitzonderlijk geweldloos."
Verhaeghe: "Jij sprak daarnet over representatieve democratie. Ik vrees dat die term niet langer correct is. In werkelijkheid representeert onze democratie allang niet meer de bevolking, laat staan haar wil. De verkozenen komen uit een heel select clubje en representeren vooral de wil van bepaalde economische machten - en dat is niet die van de kmo's."
Petry: "Ik heb bepaald niet de indruk dat de bevolking vandaag niet gerepresenteerd wordt. Een meerderheid heeft gestemd voor een rechts beleid. Dat beleid hebben we ook gekregen. Wij kunnen daar ongelukkig over zijn, en we kunnen daartegen protesteren, maar het is wel representatieve democratie."
Bart De Wever, een schoolvoorbeeld van patriarchale autoriteit, is al jaren een groot stemmenkanon. Groen, sp.a en Open Vld lijken klaar voor nieuwe vormen van autoriteit, maar worden daar electoraal vooralsnog niet voor beloond.
Verhaeghe: "Ik ben ervan overtuigd dat de verandering een kwestie van tijd is. Ofwel gaan we naar een nieuwe invulling van de democratie; ofwel geven we ons over aan nog meer macht. Vergeet niet dat de politiek het nieuwe leiderschap nog maar pas heeft ontdekt. Dat geldt ook voor de progressieve partijen. We zijn het vandaag misschien vergeten, maar de sp.a was tot voor kort een bijzonder patriarchale partij. Idem dito voor Groen, dat een lange traditie heeft als de partij met het vingertje."
Stemgedrag is ook niet altijd logisch te verklaren.
Verhaeghe: "Dat is zo. Als je jonge mensen vraag wat hen echt zorgen baart, noemen ze het milieuprobleem. Om een voor mij niet helemaal duidelijke reden vertaalt dat zich niet onmiddellijk in een duidelijke stem voor de partij die zich het sterkst op dat thema profileert."
Petry: "Mij verbaast dat niet zo. Mensen stemmen niet altijd met hun verstand. In mijn familie heeft bijna iedereen zijn inkomen aan de staat te danken. Een van mijn naaste familieleden is een gepensioneerde vijftiger. Niettemin stemt hij op de N-VA, en is hij er stellig van overtuigd dat we langer moeten gaan werken en dat de staat ontvet moet worden. Dat is haast schizofreen te noemen, maar ik denk dat hij niet de enige is. De meeste mensen stemmen niet voor een beleid of uit welbegrepen eigenbelang, maar vanuit allerlei rare emoties."
Verhaeghe: "Je kunt ze niet eens ongelijk geven, want - dat is net het hele punt - het verband tussen stemgedrag en beleid is er nog nauwelijks. Meer dan ooit worden politieke beslissingen genomen waarmee een meerderheid van de bevolking het niet eens is."
Toch heeft de huidige regering volgens de jongste peilingen nog altijd het vertrouwen van een meerderheid van de bevolking.
Verhaeghe: "Daar ben ik niet zo zeker van. Mensen geloven hoe langer hoe minder in verkiezingen en in de traditionele partijen. Het vertrouwen in de politiek is nooit zo klein geweest. Samen met de geestelijken zijn politici de minst vertrouwde beroepsgroep."
Dat punt is moeilijk te weerleggen. De verklaring die er in Autoriteit voor gegeven wordt, klinkt ook logisch. Behalve het opleidingsniveau is ook de transparantie sterk gegroeid. Mensen laten zich niet meer zo makkelijk iets op de mouw spelden.
Petry: "Ik denk niet dat een hoger opleidingsniveau of meer informatie per definitie betere mensen oplevert. Op dat vlak is er volgens mij niet zoveel vooruitgang geboekt de jongste millennia. Als schrijver wil ik mij weleens verdiepen in wat mijn oudere collega's te vertellen hadden. De oude Grieken, bijvoorbeeld. De mensen die zij neerzetten in hun werk verschillen in wezen niet zoveel van de hedendaagse mens. Dan heb ik het over het eeuwig menselijke. En in dat eeuwig menselijke schuilt een onuitroeibaar gevaar. Ook dat kun je leren van literatuur.
"Wat mij in die nieuwe ideeën over gezag zo stoort, is dat ze te veel uitgaan van het goede in de mens. Zijn wij echt zulke nieuwe mensen? Ik betwijfel dat, als vrolijke pessimist. Al begrijp ik natuurlijk wel dat mensen zulke verhalen graag horen. Daar is het succes van die theorieën wellicht ook op gebaseerd. Uit een enquête bleek, las ik in de krant, dat twee derde van de ondervraagden politici voor corrupt tot zeer corrupt houdt. En dat moet dan gelden als een argument voor meer directe inspraak. Maar volgens mij getuigt dat vooral van ziekelijke paranoia. We gaan die zure zwartkijkers toch niet rechtstreeks bestuur toevertrouwen?
"Wat mij misschien nog het meest verbaast, is de morele pretentie die eruit spreekt. Het gebrek ook aan zelfkennis. Zo van: wij, goeie mensen, verdienen betere politici. Wij, goeie mensen, zullen ons nooit laten corrumperen. Op dat gevoel wordt vandaag gretig ingespeeld, maar ik vind het een misleidende boodschap. Als je mij zou vragen waarin de mens vandaag uitblinkt, zou ik spontaan aan de kunsten denken. (lachje) De moraal zou ik niet meteen vooraan plaatsen."
Verhaeghe: "Ik denk dat Yves gelijk heeft als het gaat over één aspect van ons mens-zijn. Je hebt menselijke driften die inderdaad onveranderlijk zijn. Tegelijk is er in de manier waarop we met elkaar samenleven ontegensprekelijk veel vooruitgang geboekt. Lees Norbert Elias, over de geschiedenis van het civilisatieproces, of - in de meer populaire versie - Rutger Bregman en zijn De geschiedenis van de vooruitgang. Vijfhonderd jaar geleden was de voornaamste doodsoorzaak bij mannen doodslag, en was er voor vrouwen alleen maar plek aan de haard.
"Wat ik in Autoriteit beschrijf, is ook hoegenaamd geen nieuwe heilsleer. Ik heb een poging ondernomen om het probleem van deze tijd te begrijpen, en op grond daarvan te zien in welke richting bestaande oplossingen gaan. Daarbij verberg ik niet dat mijn sympathie gaat naar nieuwe alternatieven. Wetenschappelijk onderzoek heeft aangetoond dat die alternatieven kunnen werken, maar als jij nog een ander alternatief naar voren wilt schuiven, zal ik naar je luisteren."
Petry: "Dat alternatief heb ik al naar voren geschoven. Ik heb gesproken over de kracht van het individu. Autoriteit kan ook komen van de kennis van een individu en de manier waarop dat individu die kennis overbrengt bij anderen. Ik heb het dan bijvoorbeeld over een leraar met individueel charisma als bron van autoriteit."
Verhaeghe. "Oei, charisma. Weber stelde dat ook al voor, begin vorige eeuw, en drie decennia later kreeg hij zijn antwoord: Hitler."
Petry: "Uiteraard kan ook charisma worden misbruikt."
Verhaeghe: "Het wordt misbruikt. Sowieso."
Petry: "Heb jij niet zulke leraren gehad? Mannen of vrouwen die best wel fascinerend waren omdat ze met doorvoelde kennis van zaken iets van hun vak wisten over te dragen op hun leerlingen? En ze deden me echt niet aan Hitler denken."
Verhaeghe: "Ja, maar denk je dat die leraren vandaag nog zouden functioneren?"
Petry: "Natuurlijk wel. Alleen zijn ze vrij uitzonderlijk, net als vroeger."
Verhaeghe: "Die leraren waar je het over hebt, werden ooit gedragen binnen een systeem. Maar dat systeem bestaat niet meer. Daarom werkt deze vorm van gezag niet langer, en gaan net die leraren er vandaag veel sneller onderdoor dan de leraren die de regeltjes volgen."
Petry: "Bevlogenheid vergt nu eenmaal individuele moed. Ook dat is van alle tijden."
Tot slot: macht is vandaag veel minder dan vroeger in handen van mannen. Kan dat helpen om de oude patriarchale structuur te doorbreken? Zijn vrouwen meer dan mannen geneigd om autoriteit te delen en te overleggen?
Verhaeghe: "Nee, er is geen enkele reden om dat te geloven. Het is de organisatiestructuur die bepalend is. Aan de top van een piramide staat er een haantje, en er zijn ook veel vrouwelijke haantjes. Binnen een horizontale organisatie krijg je andere leiders, maakt niet uit of dat mannen of vrouwen zijn."
Petry: "Mijn fictie lijdt in elk geval niet onder die illusie dat vrouwen betere wezens zijn. Mijn boeken worden om die reden weleens vrouwonvriendelijk genoemd. Wat ik op mijn beurt dan een soort 'vrouwennegationisme' zou durven te noemen. (lacht) Ik bedoel: vrouwen zijn ook maar gewoon mensen."
Verhaeghe: "(lacht) Vrouwen zijn ook mensen. Ik denk dat jullie alvast een mooie kop hebben voor jullie stuk."
Paul Verhaeghe, Autoriteit, De Bezige Bij Amsterdam, 272 p., 19,90 euro.
Yves Petry, Liefde bij wijze van spreken, De Bezige Bij Amsterdam, 336 p., 19,90 euro.
Op zondag 1 november om 15 uur worden Paul Verhaeghe en Yves Petry geïnterviewd door Jeroen de Preter en Sofie Mulders (Groen podium), tussen 16 en 17 uur signeren ze op de stand van De Morgen en Confituur (442).
JEROEN DE PRETER EN SOFIE MULDERS ■
Dirk Leyman
ua/an/21 j
Intelligente boeken voor wakkere mensen. Zo mag de koket zelfbewuste Yves Petry (°1967) zijn literaire waren graag aan de man brengen. "Ik wil de beste zijn. Punt. Als ik de boeken van collega's doorblader, meet ik dat toch steeds af aan wat ikzelf doe", zo vertelde Petry me in 2010 bij de verschijning van zijn 'kannibalenroman' De maagd Marino. En hup, zijn woorden waren nog niet koud of de roman veroverde - niet tot ieders vreugde - de Libris Literatuurprijs. Eindelijk stond Petry ook in Nederland op de voorgrond.
Toch heeft de prijzenturbulentie Petry's eigengereidheid niet aangetast. Opzichtig mediagedruis schuwt de van ernst doortrokken auteur. Columns zie je hem zelden schrijven en een deelname aan De slimste mens zou hem vast doen gruwelen. Nee, zijn piekfijn gecomponeerde romans moeten het op eigen kracht doen.
Het schrijverschap is zijn gedroomde alibi om niet aan de dagelijkse dwang van het leven te hoeven deelnemen. Petry serveert ons ideeënromans vol tegendraadse maar diepzinnige aperçuutjes, bij voorkeur in een "gepolijste en bedwelmende stijl". In de hooggeprezen roman De maagd Marino greep hij de zaak van kannibaal Armin Meiwes aan voor een roman met filosofische terzijdes à volonté. "Het neerleggen van tegenstrijdige meningen en dierbare gedachten", daar is de roman tenslotte het ideale vehikel voor, zo vindt Petry.
Liaisons dangereuses
Ook in zijn nieuwe roman Liefde bij wijze van spreken is dat uitdrukkelijk het geval. Niets is aanvankelijk wat het lijkt in dit boek, waarin de liaisons dangereuses zich aan elkaar rijgen en het schrijverschap op deskundige wijze wordt gefileerd. Net als de liefde, die al in de titel een accolade meekrijgt.
De rondedans van zijn drie hoofdpersonages intrigeert vanaf de eerste pagina. Vijfentwintig jaar na de gebeurtenissen blikt de homoseksuele schrijver Alex Jespers terug op zijn omgang met Jasper en Kristien Fielinckx. Broer en zus lijken op elkaar aangewezen na de dood van hun ouders bij een ongeluk in juni 1986, dat ze zelf op miraculeuze wijze overleven. Ze beseffen pas later hoezeer de gebeurtenis hun leven heroriënteert.
De nogal emotionele Jasper, bezeten lezer die ooit droomde van een succesrijke schrijverscarrière, is nu de nuchterheid zelve en wordt bio-ingenieur en later bosbouwkundige en houtvester. Als notoir heteroseksueel krijgt hij merkwaardig genoeg een accidentrijke homoseksuele relatie met Alex. De nogal bedilzieke zus Kristien met 'haar weerzinwekkend koude binnenkant' zoekt ook toenadering tot Alex, die zich haar aandacht laat welgevallen. Ze zoekt in hem 'het zachtere, gevoeligere ik van Jasper (...) dat hij in dat autowrak schijnt te hebben achtergelaten'.
Tussen broer en zus raken de zaken op de spits gedreven, dixit Jasper: 'Nu werd het me duidelijk dat de dood van onze ouders ons niet dichter bij elkaar bracht, zoals zij scheen te hopen, maar nog verder uit elkaar dreef.' Is het daarom dat Kristien een kind wil - niet van haar stoet bedpartners - wél van Alex, verlangend 'naar een verticale gezinsrelatie'. Zoveel is zeker: op Facebook zouden de personages aan de relatiestatus 'It's complicated' vast niet genoeg hebben.
Alex komt naar voren als een weifelhartig figuur. Of is hij slechts 'een ijdele mooiprater met weinig verantwoordelijkheidsgevoel', zoals hij zichzelf ergens karakteriseert? Hij betaalt het gelag wanneer Kristien baby Vera ter wereld brengt en ze Alex heftig op stang begint te jagen. Die voelt zich gereduceerd tot 'de impotente voetveeg van een getande vagina'. Het is niet zijn laatste misogyne oprisping.
Waar moet dat allemaal heen leiden, vraagt de lezer zich licht vertwijfeld af? Gelukkig kun je aan de slag met scheepsladingen welluidende en puntig geformuleerde meningen over liefde en aantrekkingskracht of 'vloeiende' identiteiten. Maar Petry spint zijn gedachtedraadjes wél behoorlijk lang uit.
Satire
De roman in vijf bedrijven krijgt pas zijn grote envergure wanneer Alex - die als schrijver niet meteen successen opstapelt - een relatie begint met een Amsterdamse uitgever. Die kneedt hem om tot een eenmalig bestsellerkanon en port hem aan tot een roman met 'een publieksvriendelijke vrouw' in de plot. 'Je moet toch ooit een aardig exemplaar hebben ontmoet?'
Nu geeft Petry écht vol gas, met vaak vermakelijke hoogkaraatsreflecties over de literaire wereld. Alex pent zijn 'draak van huisvlijt', 'een melige klomp van middelmatigheid' over Casanova. De stekelige parallel met Arthur Japin én zijn voormalige Arbeiderspers-uitgever Lex Jansen is al te duidelijk.
Het satirische gehalte van de roman bereikt pieken, even waan je je in een opgepimpte versie van Herman Kochs Geachte Heer M. Petry knoopt de aanstreepbare bedenkingen aan elkaar: 'Het mooie aan succes is nu juist dat je er plots niet langer alleen voor staat, dat een uitgebreide schare onbekenden je uitermate behulpzaam is bij het voor de gek houden van jezelf.'
Maar de triomf van Alex is van korte duur. Hij blijft behekst door het duo Kristien-Jasper. Petry wikkelt de noodlottige afloop met veel omhaal verder af.
Doorlezen blijf je doen, ondanks de soms buitensporige detaildrang waarmee Petry het niet al te fraaie gemoed van zijn personages onder de miscroscoop legt. Want de schrijver bezit het talent om zijn lezers steeds tijdig een krachtig tonicum toe te dienen.
Zo doet de roman volkomen recht aan de opdracht van literatuur zoals hij die dit weekend in de Volkskrant opsomde: "Wijzen op de domme dingen die we doen, op de chaos die het leven is en op het feit dat er geen verklaring is." Petry is geen profeet en biedt geen houvast. Op haast nabokoviaanse wijze schrijft hij alweer een lucide en prikkelende roman die je uit je comfortzone tilt en stilistisch een waar waagstuk mag heten.
Yves Petry, Liefde bij wijze van spreken, De Bezige Bij, Amsterdam, 335 p., 19,95 euro.
DIRK LEYMAN ■
Margot Vanderstraeten
em/ec/31 d
"Nee, het is geen probleem dat je tien minuutjes te vroeg bent. Kom binnen. Maar is het goed als ik eerst nog een sigaret opsteek? Die zou ik normaal gerookt hebben voor je kwam. Tegen dat Liefde bij wijze van spreken in de winkel ligt, zal ik gestopt zijn met roken. Op 15 januari, inderdaad. Ik wil graag lang en gezond leven."
In uw romans, ook in Liefde bij wijze van spreken, gaan mensen dood. Of ze kiezen voor de dood. Maar u wilt graag lang en gezond leven. Is dat niet contradictorisch?
Yves Petry: "Ik vind het leven boeiend. Het is een avontuur, een aaneenschakeling van veranderingen. Ik ben nu zevenenveertig, niet jong meer, maar ook nog niet oud. Iets in mij, de klank van mijn innerlijke stem, is al die jaren hetzelfde gebleven. Maar door ouder te worden verandert je positie: je maatschappelijke positie, en je standpunt ten opzichte van andere generaties. Bepaalde vragen in het leven worden onbelangrijk en andere vragen duiken op; je krijgt met nieuwe existentiële kwesties te maken.
"Vorige week werd ik hier door enkele studenten geïnterviewd. Ik herkende veel van mij in hen, onder meer hun vagelijk arrogante zelfverzekerdheid. Die had ik ook toen ik zo jong was. Ik vond hun houding aandoenlijk, tegelijkertijd dacht ik: jullie moeten nog veel leren. Ze zijn volwassen, maar ze zijn nog kind, en ze weten dat niet van zichzelf, hoeven het ook niet te weten.
"Ooit zal ik, laten we hopen, als zestigjarige met dezelfde milde scepsis naar veertigers kijken. Of als tachtigjarige; dat moet nog vreemder zijn. Ik las onlangs De heimweefabriek, van Douwe Draaisma, een Nederlandse psycholoog. Hij heeft het onder meer over het fenomeen van de reminiscentie. Zogenaamd vergeten voorvallen uit je jeugd keren op late leeftijd heel levendig terug in de herinnering. Günter Grass kende het verschijnsel ook. Zijn autobiografie De rokken van de ui is er deels op gebaseerd. Dat lijkt me een mooie troost voor de oude dag. Het maakt me zelfs nieuwsgierig. Dat is juist het avontuur, dat niet-weten wat er zal komen."
Weet u als schrijver wat er komen zal? Ik bedoel: weet u welke kant uw personages opgaan, of is ook dat avontuur?
"Ik zou niet schrijven als ik op voorhand wist waar ik zou uitkomen. De twijfel over hoe het verder moet, is juist een prikkel om verder te willen gaan.
"Ik werk niet met schema's. Ik vertrek vanuit de personages. Bij mij gaat het, dat is een constante in mijn zes romans, om personages die een keerpunt meemaken. Hun leven kent een breukmoment, en daar worstelen ze mee. "Ze ondergaan een transformatie, zij het geen volledige. Ze zijn half rups, half vlinder. Wat er vervolgens met hen gebeurt, zal al schrijvende moeten blijken.
"Misschien kan ik nog het best stellen dat ik, aan het begin van een roman, altijd in een soort noodsituatie verkeer. Ik heb een idee van mijn personages en hun keerpunt; ze zijn de boomstam waarmee ik de oceaan wil oversteken. Eerst moet ik door de branding - dat geworstel duurt al een halfjaar. Daarna kom ik in open water terecht, waar ik materiaal vind om die boomstam uit te bouwen tot een vlot. Dat geeft al een beetje een veiliger gevoel. Al blijf je afhankelijk van de stroming. Als het goed zit, krijg je uiteindelijk land in zicht. Niet altijd de gezochte bestemming, maar toch: een plek om aan wal te gaan en de tocht te beëindigen. Bij Liefde bij wijze van spreken was dat land weelderiger dan ik aanvankelijk had verwacht of vermoed. Heel prettig is dat."
Als uw positie in uw wereld verandert naarmate u ouder wordt, verandert ook uw manier van schrijven.
"Je levenservaring speelt hoe dan ook een rol in het schrijven. Al is niets uit mijn romans autobiografisch. Alles is verzonnen.
"Ja, ik geef als auteur emoties en gedachten weer die ik zelf heb gehad, of beschrijf een sfeer die ik heb gekend. Neem de mijmeringen over literatuur, de aandacht voor de natuur, de zoektocht naar de seksuele geaardheid, de aanwezigheid van een kind,... Dat zijn inderdaad ook allemaal kenmerken of facetten van mij, en een aantal ervan komen in meerdere romans van me voor. Maar ik giet die autobiografische elementen in een fictieve context. Ik vertel een verhaal dat uiteindelijk niet het mijne is.
"Als ik mijn persoonlijke leven rechtstreeks in mijn werk zou toelaten, zou ik dat een vorm van verraad vinden. Verraad vooral ten opzichte van mijn reële, eenmalige bestaan: dat zit ingewikkelder in elkaar dan in een roman ooit verteld kan worden."
Om nog even terug te komen op de metafoor van de oceaan: houdt schrijven hoe dan ook een noodzakelijke kwelling in? Niemand wil geheel vrijwillig op een boomstam door de branding, toch?
"Als ik schrijf, is de verdrinking soms heel nabij. Ik schrap veel. Ik herschrijf vaak en veel. Ik probeer vertelperspectieven uit die halverwege niet blijken te werken. Waardoor ik weer opnieuw moet beginnen.
"Dit was trouwens het eerste boek waarbij ik de geschrapte passages niet meteen in de prullenmand gooide. Ik bewaarde ze in een apart mapje. Hoe dat mapje heet? Schrapsels. Het zit aardig vol.
"Het winnen van de Librisprijs heeft ook erg geholpen. Mensen die voordien nog nooit van me hadden gehoord, leerden plots De maagd Marino kennen. Voor een aantal onder hen was dat blijkbaar een aangename verrassing. Dat werkt kalmerend en stimulerend. Ik weet nu dat er lezers op een nieuw boek van me wachten. Want schrijven is, naast een geconcentreerde, ook een zeer eenzame bezigheid. Je brengt je beste jaren in isolement door. Stel dat ik geen publiek had, dan zou ik ongetwijfeld gekweld worden door het idee dat ik beter wiskundige was geworden."
Was dat voor u een keerpunt dat tot worstelingen leidde? U hebt na uw bachelor wiskunde die studie abrupt verlaten en gekozen voor filosofie, en daarna voor het schrijverschap.
"Ja. Tijdens die wiskundestudie had ik het gevoel dat er iets in me afstierf. Ik was goed in wiskunde, en sommige vakken spraken me echt aan. Misschien ben ik zelfs om esthetisch-filosofische redenen wiskunde beginnen te studeren, en hoopte ik in dat gebied een schoonheid, een abstractie, aan te treffen die me moest verlossen van de soms pijnlijk concrete kantjes van het bestaan. Maar het enige waar die studie me van verloste, was mijn romantische opvatting erover.
"Het meest dwingende vraagstuk waar ik voor stond, was uiteindelijk toch mezelf. Geen wonder dat ik in de filosofie meer mijn gading vond. Maar toen ik er, na die studie, voor koos om schrijver te worden, stierf er weer iets in me af: de wetenschapper in mij. Ik heb om dat verlies gerouwd. De rouwperiode duurde tot ik begreep dat er geen weg terug was.
"Het bleek voor mij een draaglijker gedachte een gemankeerde wetenschapper dan gemankeerde schrijver te zijn."
Bepaalde wiskundigen kunnen volledig opgaan in de schoonheid van formules. Schrijven is ook formuleren.
"Het grootste genot zit nog altijd in het schrijven van een mooie zin of het vinden van het juiste woord, natuurlijk! Een voorbeeld? Uit Liefde bij wijze van spreken? Even kijken. Hier. Een primeur.
"Een van de personages ziet als puberjongen op straat het gerokte meisje naderen waar hij in stilte al langer verliefd op is. Zijn inwendige spanning, bij het zien van haar blote benen, loopt zodanig op dat het haast ondraaglijk wordt: 'Het roze marmerpatroon van hun doorbloeding bezorgde hem oorsuizingen van begeerte, deed hem knarsetanden van het gekmakende verlangen om langs de gladde wand van haar dij omhoog te klauteren tot bij het feestmaal onder haar rok, om haar slipje vol haar en heuvel op te peuzelen en zich gulzig te wentelen in het tropisch inwendige van haar maagdenvlees.'"
Is formuleren een vorm van iets laten zien?
"Absoluut. Onlangs keek ik nog eens naar de film Solaris van de Russische regisseur Andrej Tarkovski. Op een gegeven moment wordt er ingezoomd op de regen die buiten in een achtergebleven kopje druppelt. Eerst is het gewoon regen waar je naar kijkt, maar de regisseur dwingt je om te blijven kijken en legt op een of andere manier zo veel nadruk op dit ogenschijnlijk banale beeld dat er op een gegeven moment een soort bewustzijn overslaat. Ik moet voortaan beter kijken, denk je als toeschouwer.
"Als je een boek leest, heb je soms hetzelfde. De auteur geeft een observatie zo treffend weer dat zijn oog je bijna als een moreel gebod overvalt: ik moet voortaan beter kijken. Die observatie hoeft op zichzelf niets bijzonders te zijn. Maar de auteur heeft iets op een uitzonderlijke manier gezien, vandaar ook dat hij er een uitzonderlijke zin aan kon wijden.
"Dat probeer ik als schrijver ook te bereiken en door te geven aan de lezer. En in mijn onbescheiden opvatting gaat het hier niet om vrijblijvend esthetisch genot. Literatuur toont je hoe je in de werkelijkheid af en toe als iets heel bijzonders kunt ervaren. Literatuur houdt je gevoeligheid open voor de aparte, unieke, onherhaalbare aard van je persoonlijke leven. Bestaan is uiteindelijk iets heel speciaals, veel specialer dan niet-bestaan. Je hebt je tijd verspild als je daar pas op je sterfbed achter komt."
Kristien, de vrouwelijke hoofdpersoon uit Liefde bij wijze van spreken is een manipulatrice pur sang, en voor haar gedrag wordt, in tegenstelling tot het gedrag van de mannelijke personages, geen motivatie gegeven.Als lezer ben ik toch nieuwsgierig naar haar mogelijke drijfveren.
"Kristien bestaat wel in mijn hoofd. Ik bedoel: ze leeft en ik heb een vermoeden van wat haar beweegt. Maar ik weet het niet zeker. Niet zeker genoeg om haar in krachtige zinnen van binnenuit te beschrijven. Maar ook bij de mannelijke personages blijven hun motieven gedeeltelijk duister. Ik geloof niet dat het gedrag van mensen, of van mezelf, of van levensechte personages perfect verklaarbaar is. Ik vind perfecte verklaringen op dat gebied vrijwel automatisch ongeloofwaardig.
"Weet je, het is goed mogelijk dat ik, zeker als ik op voldoende lezers kan rekenen, een novelle aan Kristien zal wijden. Daarin zou ze dan zelf vertellen hoe zij geworden is wie ze is. Maar dan nog zal er geen eenduidige waarheid tevoorschijn komen. Het verband tussen wie iemand is en wat iemand zegt, tussen lichaam en woord, is niet strikt logisch."
Waarom laat u die eventuele novelle van het aantal lezers afhangen? Is er niet iets als innerlijke noodzaak?
"O, jawel. Maar ik ben ook een professional. Trouwens, mocht ik tot de spijtige conclusie komen dat het niet zinnig, of wie weet gewoon onmogelijk is om die Kristien-novelle te schrijven, dan zullen mijn vermoedens over haar wellicht in een volgende roman opduiken, in een andere context. Ik ben nog niet klaar met haar."
De liefde voor de natuur is misschien de meest oprechte in Liefde bij wijze van spreken? Oprechter dan die tussen de personages en zelfs dan die voor de kunst?
"Ik heb altijd belangstelling voor dieren gehad. Van kindsbeen keek ik graag naar natuurdocumentaires. Die gingen dan meestal over leven en dood in de savanne of het regenwoud.
"Maar met ouder worden groeide mijn belangstelling voor de natuur in mijn eigen omgeving. Het bos Mirandel, dat in mijn nieuwe roman een rol speelt en officieel Meerdaalwoud heet, begint op tien minuten fietsen hiervandaan. Ik ben er de afgelopen jaren heel vaak geweest. Heb er ook veel over gelezen. Want hoe meer je weet, hoe meer je ook ziet. Ja, voor mij is ecologie een van de weinige maatschappelijke onderwerpen waar ik me spontaan, vanuit het hart, bij betrokken voel.
"Daarom ben ik ook zo'n fan van Natuurpunt, een vereniging die geweldige dingen doet. Elk lapje grond dat ze beheren, ziet eruit als een sprookje. Jammer dat er in dit land op politiek niveau zo weinig belangstelling is voor natuurbehoud en -herstel. Voor mij is ecologie een van de weinige maatschappelijke onderwerpen waar ik me spontaan, vanuit het hart, bij betrokken voel. Ik zie natuurbesef als een vorm van cultuur, en wie het daaraan ontbreekt, vind ik eigenlijk ordinair. Een mens is heel wat, maar hij is lang niet alles."
Bestaat ware mensenliefde volgens u? Of is zijn altijd een vorm van 'liefde bij wijze van spreken'?
"Je zult mij ook niet horen zeggen dat ik een liefdesroman heb geschreven - tenzij met een glimlach erbij. Want wat is liefde? Een geheimzinnig woord. Een machtig woord ook, een beetje zoals 'God' vroeger. Vaak wordt liefde als een toverwoord gebruikt dat bepaalde illusies moet oproepen. Het wekt verwachtingen, gevoelens, soms verbitterde. Niemand spreekt het uit met de achteloosheid waarmee je bijvoorbeeld 'stofzuiger' uitspreekt. Maar wat betekent het?
"Voor mij houdt liefde in dat je voor iemand openstaat. Dat je erkent dat een ander net zo reëel is als jezelf. Dat klinkt misschien vanzelfsprekend, maar dat is het niet voor mij.
"Het was voor mij zelfs een hele schok toen ik rond mijn vijfentwintigste besefte dat andere mensen even levensecht waren als ikzelf. Dat ze net dezelfde diepte van gevoel bezaten. Dat ze net als ik hun eigen drijfveren hadden, verstandig of niet. Daarvóór voelde het toch eerder alsof ikzelf drie dimensies had en de anderen maar twee. En het bizarre is: dat vond ik heel normaal. Het personage Jasper drukt op een gegeven moment in het boek een vergelijkbaar inzicht uit."
Mensen, kunst, literatuur: ze doen allemaal aan theater. Uw roman is in bedrijven ingedeeld...
"Ik vind theater niet per definitie onoprecht. Al is het waar dat de natuur, waarover we het zojuist hadden, niet aan toneel doet, dus de liefde daarvoor is van een andere aard dan de liefde tussen mensen.
"Volgens mij houdt liefde tussen mensen in de praktijk altijd theater in. Het is een onderhoudend, liefst meeslepend spel, een vertoning waarin iedereen speler en publiek is. Met alle gevolgen van dien. Soms gebeurt het dat de tekst van een speler, of van beide spelers op is... Moet je dan het podium verlaten? Dat is de vraag. En er is geen regisseur die haar voor jou kan beantwoorden. Wie weet bestaat er ook liefde zonder tekst. Als we heel oud zijn, bijvoorbeeld."
Yves Petry,Liefde bij wijze van spreken, De Bezige Bij Amsterdam, 336 p., 18,50 euro. Vanaf 15 januari in de boekhandel. Een recensie van het boek leest u op 14 januari in deze bijlage.
MARGOT VANDERSTRAETEN ■
Marita de Sterck
Na ‘De maagd Marino’ (Libris prijs) verkent de 48-jarige Vlaamse auteur in zijn nieuwe roman een driehoeksrelatie die de betrokkenen een kwarteeuw lang parten speelt. In de zomer van 1986 wordt de romantische adolescent Jasper tegen zijn zin meegesleept op vakantie door zijn burgerlijke ouders en zus. Onderweg komen de ouders bij een ongeval om het leven. Nadat hij uit zijn coma is ontwaakt, krijgt Jasper klasgenoot Alex op bezoek. Zowel broer als zus willen iets van Alex, maar ze spelen niet open kaart. Verteller Alex brengt de gebeurtenissen 25 jaar na datum in vijf bedrijven in kaart. Naarmate het verhaal vordert, wordt duidelijk dat we de roman lezen van deze auteur, die op aanraden van zijn partner-uitgever met een publieksvriendelijke roman scoorde, maar nu onherroepelijk op zijn retour is, zowel wat zijn schrijverschap als zijn liefdesleven betreft. Een clevere, interessante filosofische roman over het menselijk tekort, identiteit, schrijverschap en keuzes, waarin de personages zich voortdurend in elkaar en in zichzelf vergissen.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.