A.D.
Gustaaf Peek
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
Querido, 2014 |
MAGAZIJN : FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : MAG F 10501 |
Dirk Leyman
2/ei/06 m
Adriaan van Dis, Ik kom terug (Atlas/Contact)
Eerlijk moederboek
Het is vergeefs zoeken op de Libris-shortlist naar Jeroen Brouwers en Het hout, zowat het meest bejubelde boek van het voorbije jaar. Een pijnlijke en ongeloofwaardige omissie van de jury. Daarmee is Adriaan van Dis (68) de pater familias van deze shortlist met Ik kom terug. Zal hij zijn medegenomineerden allemaal in zijn immer gladgestreken zak steken?
Zijn roman over de geaccidenteerde relatie met zijn moeder werd uitbundig onthaald in de Nederlandse pers. De laatste vijftien jaar van haar leven kreeg Van Dis 'een geweldige hekel' aan zijn verwekster. Ook omdat ze zich verloor in esoterie en haar geheimen behendig op de knip hield. Toch pelde hij haar stugheid af. Pas wanneer ze over haar traumatiserende detentiejaren in een Jappenkamp praat, breekt de dijk.
Op basis van bijna journalistieke gesprekken maakt Van Dis een volwaardige roman van Ik kom terug. "Het is precies de precieuze beschrijving van deze pijnlijkheid, zowel voor hem als voor zijn moeder, die deze roman zo uitzonderlijk maakt", noteert de jury.
Adriaan van Dis mag beschouwd worden als de te kloppen man, in een boek dat het gevolg is van een afspraak tussen hem en zijn moeder: "Zij vertelt hem haar verhaal en in ruil bezorgt hij haar de pillen die een zachte, vredevolle dood garanderen." Maar misschien oordeelt de jury - met als Vlaamse vertegenwoordiger Marnix Verplancke - dat dit boek vanzelf al zijn weg naar de lezer vond? Toch past een buiging voor de geciseleerde stijl van Van Dis, die nergens ontaardt in gratuite mooischrijverij. Kan men daar ongevoelig voor blijven?
Esther Gerritsen, Roxy (De Geus)
Met gemengde gevoelens
Vanaf de literaire wachttorens en uitkijkposten zien velen een glorieuze toekomst voor Esther Gerritsen (43). Tweemaal eerder was ze genomineerd voor de Libris, maar telkens vertrok ze met lege handen. De in 2000 gedebuteerde Gerritsen heeft ook een serieuze renommee als theaterauteur, maar haar kale schrijven - denk aan Superduif en Dorst - verleidt vooral Nederland. In Vlaanderen krijgt haar werk nauwelijks een poot aan de grond. Nu ze het volgende Boekenweekgeschenk mag schrijven, kan daar verandering in komen.
In haar oeuvre wemelt het van personages die als een bezetene hun eigen gedachtegangen fileren, alsof ze minutieus een moot vis van zijn graten ontdoen. In Roxy pikt Gerritsen het thema van de rouw op. We volgen een 27-jarige vrouw die verneemt dat haar man bij een auto-ongeluk is omgekomen. Een paar dagen later blijkt dat hij vergezeld was van een vrouw, wellicht zijn minnares. Allebei waren ze naakt. Roxy schuift al haar verantwoordelijkheden af, slaat op de vlucht en verliest zich in gratuite seks.
Gerritsen kan goed overweg met gedesoriënteerde personages én dialogen, maar in veel recensies was ook sprake van irritatie. 8weekly las "een verkapt neurotisch dagboek". En ook de jury lijkt enigszins te worstelen met deze roman met zijn breed uitgesmeerde banaliteiten. "Roxy is een uiterst knappe roman die de lezer in de goede betekenis van het woord met gemengde gevoelens achterlaat." Het juryverslag weerspiegelt enige twijfel. Op één lijn raken over deze roman met vreemde soapallures is vast een berenklus. Toch heeft haar kale stijl fervente aanhangers.
Gustaaf Peek, Godin, held (Querido)
Tussen erotiek en melancholie
Vrijmoedige en uitstekend getoonzette erotische scènes: het was voldoende om de dandyesk ogende Gustaaf Peek (40) met zijn roman Godin, held te typecasten als de nieuwe Jan Wolkers. Hoewel Peek al aan zijn vierde roman toe is, beleeft hij met dit boek zijn finest hour. In omgekeerde chronologische volgorde vertelt Peek de zinnelijke relatie tussen de schrijfster Tessa en journalist Marius, die elkaar al sinds de middelbare school kennen.
Vier- en vijfsterrenrecensies waren Peeks deel. Toen Godin, held vervolgens werd uitverkoren tot boek van de maand in De wereld draait door was het hek helemaal van de dam. "We zien Tessa en Marius jonger worden, maar we weten hoe het met ze zal aflopen, en die wetenschap voorziet de met verve beschreven erotische passages van een melancholische ondertoon - en juist die combinatie maakt van Godin, held een rijke, gelaagde roman", luidt het in het juryverslag. Peek leende het principe enigszins bij de Franse regisseur François Ozon, die het procedé al beproefde in zijn film 5 X 2, over een verkruimelend huwelijk.
"Het moet toch wel heel raar lopen als Godin, held, een roman die pijnlijk en ontroerend toont dat er verschillende vormen van bezit bestaan, in 2015 geen grote literaire prijs zal winnen", schreef Sebastiaan Kort in Ons Erfdeel. En inderdaad, dit is het soort boek waarmee een jury een statement kan maken. Ja, dit is een boek over de liefde. Maar ook over eenzaamheid. De beroezende samensmelting van huid op huid is geen garantie voor een geestelijke alliantie. Bovendien is Peek de gedroomde exponent van de zo vaak gepredikte aflossing van de wacht in de Nederlandse letteren.
Peter Terrin, Monte Carlo (De Bezige Bij)
Scherpzinnig kleinood
Met zijn loepzuivere formule 1-roman Monte Carlo blijkt Peter Terrin (46) de enige overblijvende Vlaamse auteur op de shortlist. Oké, literatuur is geen paardenwedrace tussen Vlaanderen en Nederland. Maar toch is dit een schamele balans. Ook op de longlist was de Vlaamse literatuur opvallend bescheiden aanwezig. Enkel Ivo Victoria verzilverde er met Dieven van vuur een plek.
Monte Carlo heeft niet de envergure van Post mortem, waarmee Terrin in 2012 de AKO Literatuurprijs op zijn conto schreef. Toch is deze shortlistnominatie meer dan gerechtvaardigd. Centraal in Monte Carlo staat Lotus-automonteur Jack Preston. Bij de start van de formule 1-race in Monaco, in mei 1968, redt hij de Amerikaanse filmster Deedee van een gewisse dood. Maar het is niet hij die de honneurs opstrijkt, wel Deedees lijfwacht.
Prestons hevige verlangen naar erkenning brengt hem in een soort waanwereld. "Monte Carlo is een scherpzinnige studie geworden van wat beroemdheid en teleurstelling met een mens doen, en dit geformuleerd in een strakke, melodieuze stijl waarbij over ieder woord nagedacht lijkt te zijn", meldt de jury.
Terrins kansen zijn ditmaal niet huizenhoog. Temeer omdat deze fijnzinnig gecomponeerde roman veeleer oogt als een stevige novelle. En het bijna elegische slotakkoord - met de maanlanding, de blik naar de hemel en de stap naar onsterfelijkheid - kan de jury enigszins in verwarring brengen. Het is een allusie op Terrins eigen tocht naar zijn geloof, nadat zijn dochtertje een herseninfarct had overleefd.
Kees 't Hart, Teatro Olimpico (Querido)
Onvervalste satire
Slapstick op de Libris-shortlist? Een courant verschijnsel is het niet. Maar met Teatro Olimpico vallen vrolijke leesuren te beleven. Niet voor wie gebrand is op de bulderlach. Wél voor wie houdt van spitsvondige situatiehumor over een paar onhandige jongens die voortdurend in de luren worden gelegd.
't Hart vertelt de calamiteiten van een theatergezelschap. Met hun voorstelling Rousseau beproeven ze tevergeefs hun geluk in Italië. Hun droom om in het beroemde Teatro Olimpico in Vicenza te spelen wordt op allerlei manieren gedwarsboomd. "Alles gaat mis en de lezer ziet het aankomen, maar dat verhindert niet dat het boek een meeslepende pageturner is. Teatro Olimpico kan gelezen worden als een geslaagde satire over de bureaucratie van het hedendaags subsidiestelsel", meldt de jury.
Kees 't Hart (69) - ook actief als criticus bij De Groene Amsterdammer - is een van die bijzondere Nederlandse auteurs die bij ons amper potten breken. Ondanks een verrassend en intrigerend oeuvre, denk maar aan De revue en Hotel Vertigo. Toch is deze roman wellicht te luchtig om een Libris te verantwoorden. 't Hart is de absolute outsider. Maar is een outsider soms niet even kansrijk als een favoriet? Er bestaan geen zekerheden in het literaire prijzencircus.
Nin~a Weijers, De consequenties (Atlas/Contact)
Debuut met body
Met een Anton Wachterprijs en de Lezersprijs van de Gouden Boekenuil in portefeuille kan het voor de Nederlandse debutante Niña Weijers (27) eigenlijk al niet meer stuk. Om maar te zwijgen van de warmhartige ontvangst van De consequenties door de verzamelde literaire kritiek en de 10.000 verkochte exemplaren.
Haar fascinerende hoofdpersonage, de performancekunstenares Minnie Panis, maakt van de werkelijkheid een gevaarlijk laboratorium, enigszins verwant aan de exploten van de Franse Sophie Calle. Ook zij tast de grenzen af tussen leven en kunst, privacy en openbaarheid. "De roman is doorspekt met discussies over moderne kunst die goed te verteren zijn door de ironiserende en kritische toon", meldt het juryverslag droogweg. Belangrijker is volgende opmerking: "Het viel de jury op hoeveel jonge, vrouwelijke debutanten het voorbije jaar heeft opgeleverd die niet alleen qua kwantiteit, maar ook qua literaire kwaliteit menig mannelijke vakgenoot ver achter zich lieten."
De Libris onder voorzitterschap van Rijksmuseum-directeur Wim Pijbes maakt er dit jaar een literaire strijd der seksen van. Op de longlist stonden opvallend veel aanstormende vrouwelijke auteurs: Bregje Hofstede, Naomi Rebekka Boekwijt, Caroline Trujillo, Maartje Wortel en Hanna Bervoets. En Esther Gerritsen haalde de shortlist. Als de jury consequent is met haar eigen bevindingen, gunt ze dus wellicht een schrijfster de 50.000 euro.
Dan komt Niña Weijers uitdrukkelijk in beeld, zeker omdat haar roman veel meer body heeft dan Roxy van Esther Gerritsen. Zo zou Weijers de eerste vrouwelijke winnaar sinds 2008 zijn. Maar wie het palmares van de Libris overschouwt, merkt dat een debutant zelden lauwerkransen omhangen krijgt. Piepkuiken Weijers houdt in het Amstel Hotel maar beter de voeten op de grond.
DIRK LEYMAN ■
Yves Desmet
em/ov/19 n
Gustaaf Peek: "Als je een referentie zoekt voor een passionele romance in de Nederlandse literatuur, dan drijf je al snel af naar Turks fruit. Dus is het een zegen en een vloek, die vergelijking. Want net als bij mijn voorgaande boek het geval was, heb ik nu ook een boek willen schrijven dat ik miste, dat ik nog niet had gelezen. Die pretentie blijf je natuurlijk wel houden (lacht). Een boek dat monomaan bezig was met vragen over intimiteit en liefde, maar ook over dood en existentie en wat dat allemaal te betekenen heeft.
"Ik wilde daar weinig afleiding, nevenplots of ruis bij, dus werd het een verhaal dat over weinig anders gaat dan de grote passionele liefde van een man en vrouw die het goed hebben in bed. Wanneer ze voor het eerst elkaar benaderen, voor het eerst van elkaar dromen. Dat is heel belangrijk: daarom staat er ook als opdracht dat vers van Shakespeare in: 'Thus have I had thee, as a dream doth flatter, In sleep a king, buth waking no such matter.' Liefde ontstaat eerst in de droom, daar is ze altijd warmer, geiler en zoeter. En hoe verhoudt zich dat tot de werkelijkheid?
"Het grootste verschil met Turks fruit en met de tijd waarin dat boek werd geschreven, is wel dat hier de vrouw veel meer aan het woord komt. Olga in Turks fruit vond ik toch vaak een vehikel om de gedachten van de man op te projecteren, hier heb je twee individuen met elk hun eigen psyche, hun eigen doelen en dromen. Ze mogen beiden de ruimte van het boek bewonen."
Maar net als bij Turks fruit gaat het heel erg over eros en thanatos.
"Ik wou schrijven over de liefde, en ik begon toch automatisch bij de dood van de personages. Er was geen andere manier om erover te beginnen dan eerst over het einde te praten."
Ik dacht dat verliefden zich net onsterfelijk waanden, de dood wegduwden.
"Ook al doen ze dat, de dood blijft deel uitmaken van de werkelijkheid die ze hoe dan ook zullen beleven. De ontkenning doet de dood niet weggaan van je schouder. Dat kwam heel argeloos het verhaal binnen en bleef gaan van dood naar verval, naar afscheid nemen van dromen, naar leven en liefhebben, tot het boek eindigt bij de eerste kennismaking van twee pubers en een dromenlijst van wat ooit mogelijk zou moeten kunnen zijn."
Het was de dood van je vader die je triggerde om hieraan te beginnen.
"Hoe je de begrippen liefde en romantiek invult, heb je in grote mate meegekregen van je ouders. Dat zag je elke dag. Dus is de vraag: ga je hetzelfde doen als zij, of het integendeel net omgekeerd aanpakken? Technisch was ik op zoek naar een vorm om het intieme te beschrijven, gewoon op zinsniveau: hoe ga ik naar binnen, hoe onthul ik een persoonlijkheid? Hoe verraad ik iemands psyche zonder die onrecht aan te doen?
"Dat heb ik pas ontdekt toen ik voor De groene Amsterdammer, die een zomerreeks had over het thema 'Het lichaam', een verhaal schreef over het sterfbed van mijn vader, waar ik toevallig bij was. Plots was dat een heel intiem moment met een man met wie ik de jaren daarvoor bijna alle contact verloren was, omdat hij mijn keuze voor het schrijverschap maar matig kon waarderen. We waren van elkaar vervreemd, maar toch was dat moment daar, en ik vond een taal die dat moment ook recht deed.
"Pas toen wist ik: ik kan intimiteit omschrijven, het gaat me ditmaal wel lukken, na de valse starts die ik had gehad. Ik had een idioom, een palet waarmee ik verder kon. Ik had een bepaalde schaamte voorbij kunnen gaan, vermoedelijk had ik dit vroeger in mijn leven niet kunnen schrijven."
Na thanatos, de eros. Iemand heeft ooit gezegd dat de ultieme lakmoesproef van het schrijverschap de seksscène is: als je dat boven kitsch en porno kunt optillen, heb je echt talent.
"Het is een moeilijke kwestie, ja. Onze ogen hebben iets met vieze woorden. Er staan vijfhonderd woorden op een pagina maar 'kut' heb je als eerste gezien. Boem! Dat weet je, dus hoe ga je daarmee om, hoe ga je die situatie weer recht proberen te doen? Veel seksscènes zijn slecht omdat ze alleen maar over seks gaan. Ze zijn plat, drukken weinig uit. Ik heb het liever over vrijscènes dan over seksscènes, want vrijen is toch vooral communiceren met je lichaam. En de overgrote meerderheid van je communicatie op dat moment is niet verbaal. Vrijen is zoveel meer dan seks alleen."
Het valt op hoe weinig woorden we eigenlijk gebruiken in de opperste momenten van passie. Herhaal ze na het orgasme en het valt op hoe schraal ze zijn, hoe taal ons dan in de steek laat. Frusterend voor een schrijver, toch?
"De concrete taal komt negen van de tien keer op hetzelfde neer. Het eindigt toch altijd in handelingen en pure drift. Daar kun je niets aan doen, dat heb je te aanvaarden. Dan moet je er ook geen hooggestemd proza omheen weven, dan heb je geen goede seksscène. Maar het moest wel daarover gaan: die banale woorden gebruikt iedereen in zijn eigen combinatietjes, zijn eigen routines en voorkeuren.
"En als het even niet zo mooi verwoord kan worden, vind ik dat niet eens zo erg. Ik ga zelden op zoek naar het mooiste, wel naar het meest passende woord. Ik zet een metafoor alleen in als ik het werkelijk ook zo zie, en alleen als het met de normale taal niet lukt."
Het werkt wel omdat de seks een bewijsmiddel is voor je basisstelling; dat liefde de mooiste mythe is die we kunnen bedenken. Dat ze net daarom ook echt kan zijn. Zeer onmodieus trouwens, want we hebben geleerd liefde en seks van elkaar los te koppelen.
"Ik mis vandaag een discours over liefde, ja. Met seks kun je alles verkopen, met liefde veel minder. Ik heb hier twee mensen, en die zijn onwaarschijnlijk gek op elkaar. Hopla, dat verhaal wilde ik vertellen. Ik wil dat er toch één zo'n boek bestaat dat alleen maar daarover gaat (lacht)."
Niemand heeft je verteld dat de moderne schrijver het moet hebben over dysfunctionele families, trauma's, het leven en hoe eraan te lijden, en dat bij voorkeur ergens in de Grachtengordel tijdens een burn-out?
"(lacht) Mijn personages lijden toch ook genoeg, vind ik. Hoe vaak ik al niet gehoord heb: 'Prachtig boek, man! Maar zo'n eenzaamheid!' Heb ik een boek geschreven over een stel dat elkaar onvoorwaardelijk liefheeft, en wat haalt de lezer eruit? De eenzaamheid soms, in de periodes dat ze elkaar niet zien. Wat zegt dat over de 'condition humaine'? Maar ja, aan het einde van de woorden is er wel altijd de dood. Daar ontkomen we niet aan."
Liefde is een besluit, schrijf je. En alleen zo kan ze blijven bestaan.
"Alleen zo kan je van de mythe, van de illusie, een werkelijkheid maken: door te besluiten dat ze werkelijk is. Alleen dan kan je er naar handelen, euforisch worden, verdrietig, noem maar op, alleen dan krijgt ze betekenis."
Net zoals Sisyphus bij Camus besluit om toch gelukkig te worden door zijn steen de berg op te rollen, goed wetende dat hij nooit de top zal halen.
"Als de Goden hem echt hadden willen straffen, hadden ze zijn verbeelding moeten wegnemen. Maar zolang je je kunt voorstellen dat het onbereikbare toch ooit bereikbaar kan worden, blijf je proberen.
"In het boek wordt ook constant verbeeld en gelezen, heel veel gedroomd, heel veel geprobeerd om het geluk te vinden. Terwijl heel veel mensen te vaak blijven vastzitten in hopeloze relaties en dingen die mis gaan. Dat is bijna te banaal geworden om nog over te schrijven. Het zijn net de vonken, de flitsen, die me als mens intrigeren: ik begrijp oorlog, wreedheid, het slaan van kinderen. Maar het andere: de onverwachte tederheid, oprechte liefde, dat is veel moeilijker te vatten. Dat overvalt me en verrast me, daar wil ik meer over weten.
"We hebben de meest afschuwelijke datingprogramma's op tv, reeksen over hoe we beter seks kunnen hebben, dat vervult me met een groot ennui, maar wie maakt nog eens een programma over twee mensen die het fijn hebben, en lief tegen elkaar zijn? Want in een cynische wereld is dat pure tegenstroom, is dat vechten tegen de wereld in.
"Tederheid en schoonheid lijken in deze samenleving al bijna een daad van verzet geworden. Misschien is dat ook net de rare ruimte die we als kunstenaars moeten verdedigen en verder ontsluiten. Niet dat we activist moeten worden, maar soms stel je na het schrijven vast dat het net dat geworden is. Tijdens het schrijven ben je alleen bezig met je zinnen te construeren, je alinea's, te luisteren naar je personages. Pas als het boek af is en in zijn identiteit is gekropen, kan ik het beoordelen, kan ik zeggen: 'Hé, hier gaat het dus ook over.'"
Net als Turks fruit een tijdgeest vatte, die van provo en mei '68, het zich losrukken van een burgerlijke samenleving, zegt dit boek misschien iets over een nieuwe generatie die de vrije liefde en seks als consumptieartikel beu is geworden.
"Ieder boek zegt iets over zijn tijd, ik wil me daar ook helemaal niet aan onttrekken. Niet dat ik heel bewust net dat idee wilde ontwikkelen - tenslotte leest iedereen in een boek andere dingen - maar ik wist wel dat de protagonisten moesten behoren tot een generatie die rond 1960 geboren werd. De generatie die geen oorlog heeft meegemaakt, die alleen even een crisis heeft gevoeld bij het begin van hun carrière maar daar glansrijk is uitgekomen en eigenlijk bijna altijd in een fijne en veilige bourgeoisruimte heeft geleefd. Daar wilde ik het over hebben, over die toch wel verwende naoorlogse generatie."
Je laat de roman omgekeerd chronologisch verlopen, startend bij de dood van Tessa in hoofdstuk vijftig, en terugkerend naar hoofdstuk nul, de eerste blik die ze als pubers wisselden. Waardoor je - heel gek - als lezer eigenlijk meer weet dan de personages zelf. Dat moet moeilijk te construeren zijn.
"Dat valt wel mee, dat was zeker niet het moeilijkste van het boek. Je moet je personages zo goed mogelijk leren kennen, en ik begin pas te schrijven na heel lang denken, waarna ik eerst een ruw schema vastleg: op twee A5-pagina's staan dan grofweg de thema's waarover ieder hoofdstuk moet gaan. En als ik dan bij het schrijven even vastloop of verdwaal, kan ik daar weer mee verder.
"In mijn hoofd is dit met voorsprong het boek met de simpelste structuur dat ik al geschreven heb. Dat wilde ik ook, eens een simpel chronologisch verhaal schrijven over twee mensen (lacht). Maar toen ik ze bedacht, zag ik ze als een ouder koppel, ik had toen nog geen idee hoe ze jong waren geweest. Dus zo heb ik het dan ook opgeschreven. Had ik het omgekeerd geschreven, van jeugd naar dood, en dan alle hoofdstukken als een soort trucje in de omgekeerde volgorde gezet, was dit me nooit gelukt."
Wanneer wist je dat je schrijver wou worden?
"Ik denk al heel vroeg, maar pas op mijn twintigste durfde ik eraan toe te geven. Ik studeerde Engels, was gestopt met rechten, wat me van thuis was opgedrongen. Engels wilde ik wel afmaken, maar daarna zou er niets anders meer zijn dan schrijven, en dat is ook zo gebeurd. Ook al omdat mijn grootmoeder me een legaat had nagelaten, waardoor ik ook materieel de ruimte had om alleen met dat schrijven bezig te zijn."
Je bent kleinzoon en inmiddels ook mede-eigenaar van het fortuin van de familie Peek van kledingmultinational Peek & Cloppenburg.
"Dat is inmiddels wat verspreid geraakt, we zijn met drie broers, maar ja. Mijn vader had andere plannen met mij, en heeft zich nooit echt verzoend met mijn keuze voor het schrijverschap. Ik heb lang gehoopt dat hij het ooit zou begrijpen, maar dat is niet gebeurd. Het heeft ons ook van elkaar vervreemd. Ik had het graag anders gehad, ik heb het ook ooit geprobeerd, maar op een bepaald moment geef je het op en interesseert het je ook niet meer. Dat is nu eenmaal het raadsel dat 'de mens' heet.
"Waarom maak je die keuzes? Omdat je niet anders kan, vermoedelijk. Misschien dat ik daarom ook zo gedisciplineerd en hard werk. Het mag niet te vanzelf gaan, dat calvinistische plichtsbesef zit er blijkbaar genetisch in. Gelukkig kan ik dat compenseren met periodes van zalige ledigheid (lacht)."
Ik hoorde dat je voor je volgende project Das Kapital van Marx aan het lezen bent. Ook niet meteen evident voor de kleinzoon van mijnheer Peek, en zelfs niet in Nederland: daar is links zijn een beetje uit de mode.
"Ik heb de indruk dat ik zelf elk jaar wat linkser wordt. Met mijn achtergrond is dat inderdaad niet evident, ik ben er dan ook zelf op moeten komen, van thuis heb ik het niet meegekregen (lacht). Ik denk ook niet dat Nederland ooit echt links is geweest. Dat gezeik over de zogezegd linkse pers bij ons: wanneer ik die langs mijn linkse meetlat leg, merk ik daar toch heel weinig van. Het enige wat nog in de buurt komt is misschien De groene Amsterdammer. Maar toen ik een journalist van Vrij Nederland over Marx vertelde, sloeg de verrassing duidelijk toe, ja. Weten ze daar dan niet meer wat ze ooit waren? Hoe links is links dan nog?
"Ik ben eigenlijk een PvdA'er uit de jaren zeventig, toen de PvdA nog een grote linkse volkspartij was, maar zo'n partij bestaat vandaag in Nederland niet meer. Maar dat ideaal: een betere spreiding van kennis, macht en inkomen, zonder te veel gekke dingen te doen met je samenleving, vind ik nog altijd best de moeite waard om na te streven. Alleen: welke partij geeft mij dat ideaal nog? In Nederland echt niemand. Ik ben daar een verweesde, dakloze kiezer geworden. En het jammere is dat ik niet denk dat het aan mij ligt, maar wel aan mijn land."
Gustaaf Peek, Godin, held, Querido, 274 p., 20 euro.
---
BIO
Gustaaf Peek (Haarlem, 1975) is een Nederlandse schrijver. Hij woont en werkt in Amsterdam als redacteur van het literaire tijdschrift De revisor.
Peek studeerde Engelse taal- en letterkunde in Leiden. Hij debuteerde met de roman Armin (2006). Voor zijn derde boek Ik was Amerika ontving hij de BNG Nieuwe Literatuurprijs 2010. In oktober 2014 verscheen Peeks vierde roman Godin, held. Het boek gaat over de romance tussen Tessa en Marius, die hun leven lang verliefdheid voor elkaar voelen.
Het boek werd uitgeroepen tot 'boek van de maand oktober' in de Nederlands talkshow De wereld draait door (DWDD) en denderde de top tien binnen van de Bestseller 60.
YVES DESMET ■
Maria Vlaar
il/pr/24 a
De jury van de Librisprijs 2015 heeft haar rapport aangegrepen om een State of the Union over het boekenvak te maken. De val van boekhandelketen Polare, de 'ontlezing' en de digitalisering worden aan de debetkant gezet; aan de creditkant zorgen meer mediabelangstelling, stabilisering van de boekhandel en een hernieuwde belangstelling voor het papieren boek voor het broodnodige evenwicht, aldus de jury. Misschien omdat een juryrapport toch eigenlijk over de stand van zaken in de literatuur moet gaan eindigt het met het inzicht dat de literaire oogst van 2014 wemelt van de 'jonge vrouwen die alle ramen en deuren opengooien en de wereld onverschrokken tegemoet treden'. De 'literaire toekomst van Nederland'(sic, hoewel ook Vlaamse auteurs naar de prijs meedingen, red.) zal 'vrouwelijk' zijn, meent de jury.
Een opmerkelijke conclusie die opzettelijk afstand neemt van de traditie van de Librisprijs. Want de prijs die dit jaar voor de 22ste keer wordt uitgereikt ging slechts twee keer naar een vrouw, niet bepaald jonge vrouwen die de ramen opengooien: in 1994 naar Frida Vogels (1930), en in 2008 naar D. Hooijer (1939). Beide auteurs zijn voor de fijnproevers - schitterend door hun eigenaardigheid. Dat juist zij de prijs wonnen, benadrukt alleen maar de grote vraag waarom publieksboeken van Harry Mulisch en A.F.Th. van der Heijden, Arnon Grunberg en Tommy Wieringa de Librisprijs wonnen, maar nooit de net zo graag gelezen Doeschka Meijsing, Connie Palmen, Mensje van Keulen, Anna Enquist of Margriet de Moor.
Het is geen toeval hoor. Want als je naar de shortlists over de jaren heen kijkt, is het schrikken. Slechts 33 van de 132 genomineerde titels zijn geschreven door vrouwen. Dat is een ruime voorsprong voor de mannen, nog voordat de wedstrijd begonnen is. Margriet de Moor is de vaakst genomineerde vrouw (drie keer), gevolgd door Wanda Reisel en Marie Kessels (twee keer). Maar ook Esther Gerritsen, nu genomineerd met Roxy, stond al twee keer eerder op de shortlist. Alleen al om hun eigen juryrapport geloofwaardig te laten zijn, zou de jury dus moeten besluiten om haar dit jaar de Librisprijs te gunnen.Roxy is bovendien een ijzersterke roman vol verrassingen.Roxy is de naam van de kersverse weduwe van een succesvol tv-producer; een onalledaagse hoofdpersoon, alleen al omdat ze een ordinaire nouveau riche lijkt. Toen haar man werd aangereden bleek hij naakt te zijn, en in verstrengeling met zijn tevens naakte assistente. Roxy's wereld stort in: terwijl het verdriet toeslaat moet ze ook het beeld van haar huwelijk krachtig bijstellen. Haar intense rouw drijft haar tot bizarre acties - rouw blijkt een zeer krachtige life changer.
In omgekeerde volgorde
Ook in het stilistisch vernuftigeMonte Carlo van Peter Terrin dat genomineerd is voor de Librisprijs, draait het om een trauma. In een dromerige en ongrijpbare sfeer vertelt Terrin in zijn novelle over Jack Preston, monteur bij de Formule 1 in Monte Carlo. Hij gooit zich tussen een ontploffende raceauto en filmster Deedee in, waardoor hij haar gezicht redt en zelf zijn rug, nek en achterhoofd verbrandt. Weer thuis wacht hij tevergeefs op haar dank. Terwijl Deedee publiekelijk aankondigt de rol van Emma Peel in De wrekers te krijgen - het verhaal speelt zich af in de jaren 60 - en haar bodyguard de eer toegespeeld krijgt die Preston verdient, zien we de monteur zich tot een verbitterde stalker ontpoppen. Zijn moment of fame is hem fataal geworden.
Gustaaf Peek is met Godin, held wat mij betreft de beste uitdager van Esther Gerritsen. Het is al bijzonder dat een man zo goed kan schrijven hoe een vrouw seksualiteit beleeft. Maar Peek heeft ook een geweldige literaire vondst gedaan door zijn verhaal, over een onstuitbare en levenslange aantrekkingskracht tussen twee mensen die daarnaast een 'gewoon' leven met echtgenoten en gezinnen leiden, in omgekeerde volgorde te vertellen. Per hoofdstuk worden Tessa en Marius jonger en wordt de hunkering naar elkaar geloofwaardiger en van meer context voorzien. Tegelijk gaat het boek ook over verlies - aan toekomst, aan dromen, aan idealen - dat hoort bij ouder worden, en over de liefde als wanhoopsdaad tegen de dood.
Bloedserieus is Peek en zijn taal is poëtisch en gedragen, waar Gerritsen humoristischer is en in korte droge dialoogzinnen schrijft. Beiden hebben een vrouw van vlees en bloed geschapen die mij bij zal blijven.
Generatieverschil
Gerritsen (1972), Terrin (1968) en Peek (1975) zijn generatiegenoten, hebben al een mooi oeuvre op hun naam staan, en representeren de nieuwe generatie, die nu het literaire landschap vormgeeft. Ze torenen uit boven de twee éminences grises op de shortlist van de Librisprijs :Adriaan van Dis (1946) en Kees 't Hart (1944). Beiden werden eerder genomineerd en daarmee rekenen de uitgevers en boekhandelaren ze ongetwijfeld tot de favorieten. Van Dis' Ik kom terug is een heerlijk en humoristisch geschreven portret van zijn moeder en een zelfportret, een ontluisterend en ontroerend verslag van een aftakelingsproces, en tegelijk een monument voor een tragische vrouw. Kees 't Hart schrijft ook al zo lekker - het voordeel van de ervaring. Zijn Teatro Olimpico is een hilarisch verslag van een reis die twee Nederlandse theatermakers ondernemen naar Italië, waar ze zijn uitgenodigd hun toneelstuk over Rousseau te vertonen. Ze stuiten op probleem na probleem en blijven met de torenhoge rekening zitten. Het is een virtuoze satire op de kunstwereld - alleen al het voortdurende gevit op Beckett en alle theatermakers die zich hebben laten inspireren door Beckett is geestig, in al zijn kleinheid.
Des te grappiger is het dat de jongste genomineerde Niña Weijers (1987) achteraan in haar roman De consequenties nu juist Beckett dankt, 'voor de weerklank'. Ook haar boek speelt zich af in de kunstwereld, maar van ironie en satire is geen sprake. Dat is wellicht het grootste generatieverschil, goed te zien in beide shortlists: de jongste generatie schrijvers heeft de ironie afgeschud en het postmodernisme voorgoed uitgewuifd.
De outsider
Juist over ironie gaat een van de essays in Vechtmemoires, de essaybundel van Joost de Vries die genomineerd is voor de Gouden Boekenuil. Niet alle stukken in het boek ontstijgen hun oorspronkelijke aard van recensie of krantenstuk, maar het boek opent scherp met 'De kwestie ironie'. Ironie is een permanent 'doen alsof niet', een alles 'tussen haakjes' zetten, daarmee 'echte' ervaringen onbeduidend maken en ontkennen. Gevolg is dat de ironische mens zich aan niets werkelijk over kan geven. De bundel bevat ook diverse stukken over Angelsaksische cultuur en een aanstekelijk verslag van deelname aan een re-enacting van de Slag bij Waterloo.
Zoals de traditie het wil bij de Gouden Uil, is er een outsider:Mark Schaevers' Orgelman over de kunstenaar Felix Nussbaum, die een deel van zijn leven in België doorbracht, dicht bij zijn vriend James Ensor. Het is een biografie buiten categorie, omdat ze zo nadrukkelijk ook de zoektocht van Schaevers zelf beschrijft naar snippers kennis over de eerst vergeten en dan herontdekte Duitse Joodse schilder. Aan de hand van brieven, archieven, maar vooral zijn schilderijen - het boek is prachtig geïllustreerd - vertelt Schaevers Nussbaums tragische verhaal.
De Gouden Boekenuil heeft een hybride smaak voor ook andere genres dan de roman, terwijl het bestuur van de Librisprijs voorschrijft dat alleen romans in aanmerking komen.
Net als de Librisjury is de Gouden Boekenuil-jury strategisch te werk gegaan, door naast twee non-fictietitels ook een verhalenbundel op de shortlist te zetten, van Rob van Essen.Hier wonen ook mensen bevat perfecte verhalen, licht absurdistisch en vervreemdend. Het verhaal 'Het huis aan de Amstel' steekt met kop en schouders boven de andere uit en levert een beeld op dat altijd in mijn hoofd zal blijven: twee fietsers langs de rivier die zich zo synchroon bewegen dat het spinnenweb tussen hun fietsen intact blijft. De intensieve training die daaraan voorafgegaan is, inclusief spirituele lading, levert een grandioos verhaal op.
Oude man/jonge vrouw
'Terwijl jonge vrouwen ooit traditioneel het favoriete onderwerp vormden van ouder wordende kunstenaars, lijkt de blijmoedige conclusie gerechtvaardigd dat de rollen vandaag de dag omgekeerd zijn.' Het lijkt wel alsof de Gouden Boekenuil-jury gehoor geeft aan dit citaat uit het juryrapport van de Librisprijs door twee romans te nomineren die elkaars tegenpolen zijn: Jeroen Brouwers' Het hout enNiña Weijers' De consequenties.
Brouwers' roman gaat niet over een vrouw, wel een favoriet onderwerp in zijn rijke oeuvre, maar over de jonge broeder Bonaventura. In een stilistisch verbluffend verhaal stelt Brouwers het stelselmatige misbruik van jongens in de katholieke kerk aan de orde. Misbruik is een pervers uitvloeisel van de autoritaire en onderdrukkende orde die er heerst in de kerk, en zeker binnen de klooster- en internaatsmuren, toont hij aan. Bonaventura ziet het gebeuren en kan niet anders, vanwege zijn eigen zwaktes, dan gepijnigd wegkijken. Met de keuze voor zijn hoofdpersoon maakt Brouwers alle lezers en de hele maatschappij verantwoordelijk voor het misbruik, of in ieder geval voor het niet stoppen van het misbruik. Deeasy way out die Bonaventura kiest - hij valt voor een vrouwelijke boekhandelaar uit het dorp die hem ontmaagdt - knaagt aan het geweten van de lezer.
De consequenties heeft niet de stilistische perfectie van Brouwers, maar ja: zij is pas 28 en dit is haar debuut. Bovendien wil ze iets heel anders dan Brouwers. Haar roman doet denken aan de debuten van Oek de Jong, Frans Kellendonk en Doeschka Meijsing: de grote ernst, de intensiteit van de zoektocht naar de zin van het leven en het voortdurend denken over schijn en wezen: wie ben ik, wat is mijn opdracht? Hoofdpersoon is de jonge succesvolle kunstenares Minnie, die haar leven ziet als een permanente performance. Ze vraagt een fotograaf haar te stalken en vervreemdt daardoor steeds meer van haar eigen leven. Langzaam komt de lezer erachter wat dat leven inhoudt, hoe Minnie eigenlijk 'bedoeld' was en hoe ze net als eerder haar ongehuwde moeder de man die ze liefheeft en zichzelf verliest aan de kunst.
Doorbreek de traditie
Wie van deze auteurs moet nu een prijs krijgen? Het gaat niet alleen om literaire kwaliteit bij de jaarlijkse prijzenregens. 'Literaire kwaliteit' is nu eenmaal geen objectief criterium, maar stoelt op de subjectieve ervaring, smaak en belezenheid van de lezer. Vaak werkt het zo: bij elk jurylid prijkt een ander boek op de eerste plaats. Zo ontstaat een grote variatie op de shortlist. De winnaar wordt meestal het boek dat bij alle juryleden op nummer 2 staat. Dat hoeft niet perfect te zijn, maar roept toch bij iedereen sympathie en bewondering op.
Als de jury van de Gouden Boekenuil het advies van de Librisjury volgt, dan wint Niña Weijers. De Gouden Boekenuil is nooit eerder naar een vrouw gegaan. Ook op de shortlists zijn vrouwen met een lantaarntje te zoeken. Dat toeval noemen, twintig jaar lang, zou bespottelijk zijn. Weijers is niet de enige jonge vrouw met groot talent; met Naomi Rebekka Boekwijt, Maartje Wortel, Bregje Hofstede, Shira Keller, Hanna Bervoets, Nina Polak, Franca Treur, allemaal rond de dertig, is een nieuwe generatie opgestaan die het 'glazen plafond' in de literatuur hopelijk voorgoed doorbreekt.
Als Weijers ieders tweede keus is, wordt ze democratisch gezien de nummer 1. En Jeroen Brouwers met zijn magnifiekeHet hout dan? Brouwers schreef het beste boek, maar ik roep de jury op te doen wat niemand verwacht. Doorbreek de traditie, stel een daad en geef de prijs aan Niña Weijers.
Lees alles over de Libris Literatuurprijs en de Gouden Boekenuil op www.standaard.be/shortlist
Maria Vlaar ■
Sofie Gielis
em/ov/14 n
G odin, held telt achteruit: het boek start met hoofdstuk 50 en eindigt bij 0. De tijd volgt de nummering. Gustaaf Peek toont piekmomenten uit de jarenlange intieme geschiedenis van Tessa en Marius. Ze ontmoetten elkaar als tieners, waren zelfs eerste liefjes, maar zijn allebei te onervaren om er Grote Liefde van te maken. Als ze elkaar jaren later weer ontmoeten, allebei bagage, teleurstellingen en een huwelijk rijker, laten ze niet meer los.
Meer samenvatting krijgt u hier niet, want dat zou de leeservaring vergallen. Door het al te bekende patroon van een relatie om te keren, maakt Peek van zijn lezer een wachtende minnaar die zich vastklampt aan details en herinneringen aan wat was. Je krijgt de rol van Marius die Tessa nakijkt als ze uit bed stapt. De hotelkamer krijgt een andere betekenis, 'hij merkte de nutteloze dingen op om hem heen die even eerder onzichtbaar voor hem zouden zijn gebleven. Een gekantelde schoen, een asbak naast een bedpoot, een ruitpatroon als enige blauw tussen zijn kleren, vegen in het kleed, putten in de verf op de deur. Hij keek te lang en het werden er te veel om ooit nog te vergeten.'
Dat zorgt voor een bevreemdend maar verwarmend effect: Peek introduceert de relatie niet in de fase van de roze wolk, maar begint met het nakijken. Hij confronteert je eerst met de pijnlijke eenzaamheid van de achterblijver, de ups en downs van hun jarenlange affaire, de hindernissen die het volwassen leven voor hen in petto heeft. Het voordeel van deze op het eerste gezicht sombere aanpak is dat je gaandeweg maar één ding zeker weet: dit is het verhaal van een lange ware liefde.
Hongerige handen
Peek schrijft zuinig maar neemt de tijd voor precieze details en kleine zijpaden. In de openingsscène wordt Tessa begraven in een moderne kerk. Een paar zinnen schetsen een statige maar doodse omgeving: 'Donkere ramen die te hoog begonnen om naar binnen te kijken, witpleister en een dunne, platte toren. Hekken om mensen weg te houden van de achterkant. Er waren geen vogels, want er waren geen bomen.'
Op een warme dag luieren half ontklede jongeren in het park. Een bejaarde Tessa gluurt jaloers naar de pronte meisjeslijven maar vooral de blikken van hun viriele vriendjes, 'die stil en kwaadaardig staarden, hun monden licht geopend, en boos droomden', blijven haken. Tessa waadt behoedzaam door de Italiaanse zee, 'niet omdat ze oud was, maar omdat de zee niet weet dat er mensen in haar zwemmen'. Een passionele vrijpartij eindigt voor Marius niet bij de laatste aanraking, 'er zaten hongerige handen overal in zijn huid'.
Dat soort handen zitten overigens ook in de tekst.Godin, held bevat behoorlijk veel seks. Bovengemiddeld veel. Het boek zweet, kreunt en komt klaar. Op den duur worden de scènes zelfs wat inwisselbaar. Dat het toch niet gênant wordt, heeft twee oorzaken: de scènes passen in het thema - de steeds weer opflakkerende passie krijgt de bovenhand in het relaas van twee stiekeme geliefden - en het is zeldzaam goed beschreven seks. Uiteraard kun je er met een vergrootglas wel wat ongemakkelijke frasen uitpeuteren en valt er al eens een woord als 'vulva', dat niet onder courante bedpraat te klasseren valt, maar het merendeel is aantrekkelijk, woest en elegant.
GUSTAAF PEEK
Godin, held.
Querido, 274 blz. 19,99 ?
(e-boek 13,99 ?).
De auteur: Gustaaf Peek (1975) schrijft poëzie en proza. Zijn derde roman,Ik was Amerika, werd bekroond met de BNG Nieuwe Literatuurprijs en de F. Bordewijk-prijs.
Het boek: zinnelijk verslag van een levenslange affaire, achterstevoren verteld.
ONS OORDEEL: precies, woest en elegant.
¨¨¨¨è
Sofie Gielis ■
Wim Fievez
Deze roman wordt beheerst door één thema, namelijk het metafysisch mysterie van de lichamelijke liefde tussen man en vrouw. In een relatief sober gehouden plot wordt dit onderwerp geënsceneerd via het verhaal van Tessa en Marius die elkaar leren kennen op de middelbare school maar beiden een burgerlijk huwelijk aangaan met andere partners. Ze zullen elkaar verder hun gehele leven door blijven ontmoeten, heimelijk in anonieme hotelkamers of andere publieke ruimtes. Hun levensverhaal wordt in retrospectief verteld, beginend met het overlijden van Tessa, eindigend op het moment waarop ze elkaar leren kennen. Het is een kunstgreep die uiteindelijk de leeservaring niet in de weg zit. Peek (1975) schrijft goed, zijn taal heeft een sterk poëtische zeggingskracht. Alleen, de overdaad aan en gedetailleerdheid van de seksueel getinte scène's is, ondanks hun functionaliteit, uiteindelijk misschien contraproductief. Normale druk.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.