Dat gebeurt hier niet
Sinclair Lewis
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
Van Oorschot, 2014 |
MAGAZIJN : FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : MAG F 9934 |
Alexandra De Vos
ru/eb/06 f
Wij zijn geen Amerikanen uit de suburbs, en toch zijn we er allemaal mee opgegroeid: het beeld van een gelukkig gezin in een prettige voorstedelijke verkaveling. Denk aan mama en papa en 2,4 kinderen, een modern uitgeruste keuken, een gazonnetje afgezet met een wit hekwerk en een gewassen auto voor de deur. Is er nog een plaats waar familiewaarden zich verschuilen, waar lopende rekeningen nooit in het rood staan en vader geen geslachtsverandering overweegt, dan moet het daar zijn.
Toen Nixon in 1959 Chroestjov tegemoet trad op de Amerikaanse tentoonstelling in Moskou, was dat in een speciaal voor de gelegenheid opgetrokkensuburban home. De stralend witte keuken met haar vaatwasser en ander modern comfort moest de superioriteit van de Amerikaanse levenswijze aantonen. En was zo'n keuken na twintig jaar haar glans kwijt - zoals Chroestsjov bromde - dan kocht je toch gewoon een nieuwe? Want dat was waar de Amerikaanse droom op draaide: innoveren, produceren, consumeren - en dan van nieuwe glanzende dingen dromen. En binnen het bereik van iedere burger met wat pit, meneer!
Boom
Nu ging die droom al een paar decennia mee - hij begon na de Eerste Wereldoorlog - toen de jaren 20 aanbraken en mensen schoon genoeg hadden van grote idealen. De Amerikaanse bevolking boomde, fabrieken boomden, de steden boomden mee. Aan de stadsrand schoten propere nieuwe wijken uit de grond, met allemaal eendere huizen met eendere glimmende daken. Van de kopers van die woningen werd ook standaardisering verwacht, zij stonden 'pal voor de staat, de evangelische kerk, een stralend gezinsleven en een gezond bedrijf'. Zo beschrijft Sinclair Lewis (1885-1951) het in zijn romanBabbitt (1922) een bijtende satire op de voorstedelijke idylle.
Lewis neemt ons mee naar een denkbeeldige stad in het midden van de VS. Zenith heet ze, met een skyline van franke en fraaie kantoorgebouwen, een bloeiende productie van gecondenseerde melk en kartonnen dozen en een bevolking van model-Amerikanen: 'kerels met haar op hun borst, een twinkel in hun ogen en rekenmachines op hun kantoor'. Want de romantische held is niet meer de ridder, de cowboy of de dappere piloot, maar de verkoopdirecteur. Zo'n doorzetter die op zijn glazen bureau een marktanalyse heeft liggen, en die zich inzet voor het Zenith-ideaal van het Verkopen: 'niet het verkopen van iets specifieks, voor of aan iemand in het bijzonder, maar puur het Verkopen'.
Het is de levensdroom van George F. Babbitt, 46 jaar, vrouw en drie kinderen, makelaar. Zo'n model-Amerikaan, zo'n 'Echte Kerel' zijn, 'een man met Pit en Pep en Visie!'. Om een verkooppraatje met wat hoofdletters meer of minder zit Babbitt niet verlegen. Hij gelooft in zijn eigen voortreffelijkheid, ook al doet hij niet veel meer dan huizen verkopen aan mensen die het eigenlijk niet kunnen betalen. Zijn auto is zijn bewijs van adeldom, hij bezit automatische rolgordijnen en een luxewekker ('maatschappelijk gezien gaf dat bijna net zoveel status als de aanschaf van dure radiaalbanden') en hij gaat golfen in het weekend. Zijn toegewijde echtgenote heeft nog nooit één origineel idee geuit, en zo heeft Babbitt dat graag. Althans, dat dacht hij. Maar waarom is hij dan zo ongelukkig?
Midlifecrisis
Pagina na pagina wordt Babbitt meegezogen in een midlifecrisis waar Pit en Pep niet tegen helpen. Zijn echtgenote is hij beu, beseft hij. Zijn kinderen laten hem even koud als de knopen aan zijn jas. Als het enige wezen dat hij echt bemint, zijn sombere vriend Paul, in de problemen komt, slaan de stoppen door. Een affaire, sympathie voor de vakbonden, naar de film gaan om twaalf uur 's middags - is Babbitt gek geworden? En wat moet hij met 'zoiets onbekends en verwarrends' als die plots verworven vrijheid? De rebel Babbitt zal het gauw ondervinden: de macht van een stad om haar verloren zoon terug te winnen is groot. Te groot, wellicht.
Met die stad, het 'Zinderende Zenith', verbeeldde Lewis een nieuwe wereldorde. Een wereldorde die de eenentwintigste eeuw triomfantelijk heeft ingehaald. Babbitt voorspelt het in gloedvolle toespraken voor de Echte Kerels van zijnsocial club. 'Wanneer ik daar nog aan toevoeg dat we een ongeëvenaard aantal geplaveide straten, badkamers, stofzuigers en alle andere tekenen van beschaving hebben, dat we op elke vijf-zeven-achtste inwoner een auto hebben, dan hebt u daarmee een keiharde, praktische indicatie van het soort vooruitgang en slimmigheid waar Zenith voor staat!'
Moet het gezegd? Het lezen vanBabbitt, met zijn zonnig ironische proza, is behoorlijk confronterend. Het verleidt je tot een spelletje '1922-2015: zoek de verschillen.' Want al is de glans al lang van de Zenith-droom, toch willen we dat markteconomische ideaal meer dan ooit. Loop door eender welke Vlaamse verkaveling en aanschouw ze: de moderne burgers met hun glanzend witte lifestylekeuken, hun rechts-liberaal gedachtegoed, hun netjes gewassen 4x4 voor de deur.
Zelfs de hang naar hapklare Verlichting had Lewis voorzien, in zijn 'rijk geworden aannemers, die eerst een huis, een auto, schilderijen en aanzien hadden gekocht, en nu een beschaafde, pasklare filosofie op de kop wilden tikken'. Of hoe het Boeddhabeeld ook in 1922 al bij de luxewekker stond, naast cursussen yoga en mindfulness.
Babbitt verscheen in hetzelfde jaar als James JoycesUlysses, en het moet gezegd: als schrijver was Lewis geen vernieuwend genie. Zijn klassiek vlotte magazinestijl is nét niet briljant - maarBabbitt toont iets wat zijn personage niet kon zijn en de schrijver wel is: een man met Pit en Pep en Visie. Een Echte Kerel, maar eentje zonder rekenmachine.
SINCLAIR LEWIS
Babbitt.
Vertaald door Paul Bruijn, Van Oorschot, 388 blz., 22,50 ?. Oorspronkelijke titel: 'Babbitt'.
De auteur: de eerste Amerikaanse Nobelprijs-winnaar Literatuur (1930).
Het boek: sociale satire van 1922, die in 2015 nog relevant is.
ONS OORDEEL: bijtend en confronterend, klassiek en zonnig ironisch.
¨¨¨¨¨
Alexandra De Vos ■
L. Torn
Sinclair Lewis (1885-1951) kreeg als eerste Amerikaanse schrijver de Nobelprijs voor literatuur. In zijn satirische roman ‘Babbit’ uit 1922 houdt hij zijn tijdgenoten een kritische en tegelijk komische spiegel voor. Babbit is een zelfgenoegzame makelaar die geheel in beslag wordt genomen door zijn carrière. Zijn materialisme en zucht naar acceptatie vormen de boventoon in zijn bestaan. Zijn vrouw en kinderen beoordeelt hij niet met liefde, maar naar de conservatieve normen van Amerikaans burgerschap. Tijdens een midlifecrisis wordt zijn wereldbeeld even door elkaar geschud. Babbit ziet zijn eigen bekrompenheid tijdens een vakantie die hij met een vriend doorbrengt in de imposante natuur van Maine. Ook begint hij een affaire met een wat oudere, vrijgevochten weduwe. Na deze grensoverschrijdende ervaringen valt Babbit weer in het vertrouwde gareel. Humoristisch portret van een Amerikaanse antiheld, geschreven met de morele en psychologische scherpte die doet denken aan latere auteurs als John Updike en Richard Yates. Een klassieker in een mooie hedendaagse vertaling. Vrij kleine druk.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.