Wolf Hall
Hilary Mantel
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Signatuur, 2014 |
VOLWASSENEN : ROMANS : MANT |
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
Signatuur, 2014 |
MAGAZIJN : FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : MAG F 12845 |
Joost De Vries
ob/kt/15 o
In Georg Büchners toneelstuk Dantons dood (1835), dit jaar nog gespeeld door Toneelgroep Amsterdam, staan twee mannen op de speelvloer. Ze heten Camille Desmoulins en Georges Danton. Het is 1794, de Franse Revolutie is inmiddels vijf jaar onderweg en groeit in ambitie en radicaliteit. Maar deze revolutionairen zijn moe, uitgeblust. Ze praten, maar eigenlijk niet met elkaar. Ze ratelen voor zich uit, ze hebben het over God, over vrije wil, over leven, dood, ze zijn op zoek naar steeds grotere woorden, alsof ze zichzelf ervan willen overtuigen dat de laatste jaren niet voor niets zijn geweest.
Een derde man, met zijn helpertjes, cirkelt om hen heen. Hij gelooft nog wel in de revolutie, gelooft er meer in dan wie ook: Maximilien de Robespierre. Hij bevraagt ze, zaagt ze door. Het zijn zijn oude vrienden, maar als hij merkt hoezeer ze gedesillusioneerd zijn, wil hij ze niet langer de hand boven het hoofd houden. Als ze geen vrienden zijn van de revolutie, beredeneert hij, dan zijn ze vijanden.
Ze praten en praten - en dan opeens praten ze niet meer. In stilte maken ze de kraag van hun shirt los, en knopen ze hun hemd zo dat hun hals helemaal vrij is. Zodat niets het vallende mes van de guillotine in de weg zal zitten.
In de zaal was de stilte oorverdovend toen de mannen zich ontkleedden. Dat klinkt altijd als een enorm cliché, 'oorverdovende stilte', beeldspraak van luie recensenten, maar bij de uitvoering van Dantons dood eerder dit jaar leek het cliché me waar. Tot dan toe was het stuk een onafgebroken reeks argumenten, betogen, droombeelden (Hugo Claus' vertaling van Büchner werd gebruikt), maar als de dood onafwendbaar is, valt er zoveel niet meer te zeggen. De mannen sterven samen, maar alleen. Er is geen broederschap meer, geen kameraadschap. Door het zwijgen lijkt de scène veel langer te duren dan ze echt zal hebben geduurd.
Danton zou zijn beul op de Place de la Révolution nog hebben aangesproken: 'Toon mijn hoofd aan het publiek, het is de moeite waard.'
Oud werk
Met die opmerking eindigt ook het derde deel van Hilary Mantels historische trilogie over de Franse Revolutie, Een veiliger oord, deel 3: broederschap. Dat mag geen plotspoiler zijn: het is allemaal waargebeurd. De beroemde laatste woorden van Danton zijn door meerdere bronnen opgetekend, ze maken deel uit van de canon van de revolutie.
Dat Een veiliger oord in drie delen uitkwam (in het Engels verscheen het in één deel, A Place of Greater Safety), valt te begrijpen: de vertaling zou anders wellicht te duur zijn. Dat het boek überhaupt verscheen, heeft natuurlijk alles te maken met het succes van haar vorige twee romans, Wolf Hall (2009) en Bring Out the Bodies (2012), die allebei de prestigieuze Man Booker Prize wonnen.
Want Een veiliger oord is oud werk, sterker nog, het is Mantels officieuze debuut. Ze schreef het in de jaren zeventig, toen ze met haar man in Botswana woonde. Ze was nog onbekend, kon niet zo snel een uitgever vinden die er zin in had een roman van bijna 900 bladzijdes te publiceren, ze had gezondheidsproblemen, verhuisde naar Saoedi-Arabië, het leven ging door. Ze schreef een paar andere, meer conventionele boeken, die wel werden uitgegeven en goed werden ontvangen. En toen werd ze voor een rubriekje in een krant gevraagd of zij ook een mislukt eerste boek in een lade had liggen.
In een interview zei Mantel later dat ze heel lang overwoog te liegen: haar carrière ging prima, ze wist dat als ze zou erkennen dat ze nog ergens een vuistdikke historische roman over de Franse Revolutie had liggen, ze meteen haar agent en uitgever aan de telefoon zou hebben, en dat ze niet wist of zo'n boek bij haar wel gepubliceerde werk zou passen. Maar ze loog niet, de roman verscheen later dat jaar, in 1991, en je kunt je niet anders voorstellen dan dat deze publicatie Mantel het lef gaf de schrijver te worden die ze nu is. Namelijk de schrijfster die het genre 'historische fictie' heeft opgeblazen.
'Historische fictie' had altijd het etiket langdradig te zijn, schools, uitleggerig, geromantiseerd, nostalgisch. Historische fictie waren vaak romans waarin de schrijver er geen genoeg van kon krijgen de ouderwetse specerijen te benoemen waarmee de personages hun even ouderwetse maaltijden op smaak brengen, of de kunst aan de muur te beschrijven, de textiel waarvan hun gewaden zijn gemaakt.
De romans werden zo niet gedragen door karakterontwikkeling, of thematiek, of plot - daar kwam de auteur te weinig aan toe, omdat hij steeds met authentieke details bezig was om zijn verhaal geloofwaardig historisch te maken. Mantel week daar rigoureus van af: je kunt hele bladzijdes van Wolf Hall lezen zonder ook maar één aanwijzing te krijgen dat het zich aan het hof van Hendrik VIII afspeelt. Ze beperkte de historische details tot een minimum. Wat overbleef, was alleen het personage, dat ze in al zijn nuances liet zien.
(In zijn bespreking in het weekblad The New Yorker merkte de criticus James Wood op dat voor Hilary Mantel een equivalent geldt van de oude grap over hoe je een goede Joodse roman schrijft: je schrijft eerst een goede roman, en daarna verander je alle namen in Joodse namen. Het is alsof Mantel eerst een heel goede roman schreef en vervolgens alle fictieve namen veranderde in namen van historische figuren.)
Charme
In Een veiliger oord is Mantel net zo ongeïnteresseerd in brave historisch verantwoorde details - ook hier gaat het haar om haar personages, de driehoek van de vrienden Danton, Desmoulins en Robespierre. Het verschil is dat ze hier meer documentair werkt: ze doorsnijdt haar vertelling speels met (echte) fragmenten uit wetsvoorstellen, uit krantenberichten, uit persoonlijke correspondentie, uit parlementaire en rechtbankverslagen.
De Franse Revolutie was een revolutie van de retoriek: overal werd gespeecht, pamfletten rolden dag en nacht van de drukpers. Het was een revolutie waarin de verschillende facties het publiek ophitsten, waardoor wat in 1789 bescheiden begon (de wens voor een nieuwe grondwet, waarin de koning gewoon koning zou blijven) vijf jaar later volledig geradicaliseerd was, toen de koning en koningin waren onthoofd en zo'n beetje elk buurland Frankrijk wilde binnenvallen.
1794 dan, het jaar waarin dit derde en laatste deel van Een veiliger oord speelt. De revolutie begon in feite met de niet bijster succesvolle jurist Camille Desmoulins, die op 12 juli 1789 op een tafel sprong en het volk opriep de wapenen op te nemen. Tot zijn eigen verbazing gebeurde dat ook nog en twee dagen later werd de Bastille bestormd.
Desmoulins is Mantels grootste creatie. Met hem is het haar gelukt een bijzonder moeilijke karaktereigenschap op papier neer te zetten: charme. Charme laat zich nooit makkelijk duiden; het is een handgebaar, een intonatie, een opgetrokken mondhoek, het zit 'm in kleine terloopse dingen die wanneer je die als schrijver al te nadrukkelijk benoemt ineens plat klinken.
Mantel toont ze niet zozeer door Desmoulins te beschrijven, maar door hoe zijn omgeving op hem reageert. Zijn vrienden lachen om zijn grapjes, vrouwen vallen hem om de hals als hij de kamer binnenkomt (Desmoulins houdt zielsveel van zijn vrouw, maar kan het vreemdgaan niet laten). Hij flirt, bespot, zegt dingen die je net niet verwacht, maakt zware situaties met grapjes lichter, doorbreekt lichte momenten met zware overpeinzingen. Als hij droomde, schrijft Mantel, droomde hij dat de hele wereld naar een feestje ging. Iedereen die hij kende, was er.
Je kunt je voorstellen hoe hij aan het begin van de revolutie floreerde: iemand die van mensen houdt, van lange gesprekken. Maar inmiddels zijn de gesprekken stilgevallen. Beide monarchen zijn dood, de hij-tiran en de zij-tiran, schrijft Mantel; je zou denken dat er een gevoel van vrijheid is. Niet dus. De Terreur regeert en iedereen die een verkeerde grap maakt, kan zijn hoofd verliezen. Hij kent Robespierre nog van school, maar Robespierre trekt zich vaker terug, schrijft liever bevelen uit dan dat hij discussieert.
En dus schuift Desmoulins natuurlijkerwijs steeds dichter naar Georges Danton toe, die tot dan een van de stuwende krachten van de revolutie was, een van de weinigen die nog de politieke kracht heeft Robespierre te weerstaan. Maar Mantels Danton is moegestreden, zijn vrouw is overleden terwijl hij in het buitenland het leger inspecteerde. Hij laat haar opgraven om haar nog een keer te zien.
Het zal de aanblik van de dood zijn die Danton doet inzien dat het leven vluchtig is. En dus wil hij lekker eten, goede wijn drinken, vrijen met zijn nieuwe vrouw en lekker lang uitslapen - kortom, hij wil dingen die revolutionairen als Robespierre als genotzuchtig zien, en genotzucht is hedonistisch, en hedonisme is iets van het oude regime, en alles wat naar het oude regime ruikt, ruikt naar contrarevolutie en landverraad.
Echte wezens
In de geschiedschrijving bestaat iets dat de 'historian's fallacy' wordt genoemd, de waan van de historicus. Het komt erop neer dat voor iedereen die het verleden bestudeert de uitkomst van de gebeurtenissen al vaststaat, terwijl de mensen van toen die uitkomst niet konden weten.
Gebeurtenissen waarvan wij weten dat ze tot een bepaalde ontknoping hebben geleid, hoeven voor de mensen toen niet als dusdanig te hebben aangevoeld. Wij weten dat Danton zijn beul uiteindelijk zou sommeren zijn hoofd aan het publiek te tonen; dat is de onmiskenbare slotsom van alle gebeurtenissen. Het is het ongelofelijke talent van Hilary Mantel dat je je al lezende verzet tegen dit eindpunt. Je blijft hopen dat er ergens een uitweg is. Ze maakt van haar historische personages zulke invoelende, 'echte' wezens, dat je tegen beter weten in blijft hopen dat het allemaal niet zo hoeft te lopen als in de geschiedenisboeken staat.
Hilary Mantel schreef dit verhaal meer dan dertig jaar voor ze begon aan Wolf Hall en Bring Out the Bodies, die haar beroemd zouden maken. Het zou niet eerlijk zijn dit officieuze debuut met haar latere succesromans te vergelijken, maar waarom ook eigenlijk niet? Een veiliger oord is minstens net zo goed.
Hilary Mantel, Een veiliger oord, deel 3: broederschap, Signatuur, 384 p., 22,95. Vertaling: Ine Willems.
JOOST DE VRIES ■
Dr. Nelleke Manneke
Laatste deel van de trilogie 'Een veiliger oord' over de Franse Revolutie, na 'Vrijheid' en 'Gelijkheid'*. De roman beslaat de periode 1792-1794 die bekend staat als het Schrikbewind. Na een schijnproces wordt koning Lodewijk XVI ter dood veroordeeld. De revolutionairen roepen de Eerste Republiek uit. Tijdens het bewind van de fanatieke Jacobijnen raken de gevangenissen overvol met vermeende vijanden van het regime. Onder het nieuwe onthoofdingsapparaat de guillotine rollen duizenden hoofden van tegenstanders van de revolutie. Wederom zit de auteur haar hoofdpersonen, de vrienden Robespierre, Desmoulins en Danton, dicht op de huid. Robespierre, bijgenaamd de Onkreukbare, treedt tijdens deze periode op de voorgrond. Met zijn onwankelbare beginselen is hij verantwoordelijk voor veel executies. Uiteindelijk komt hij zelfs tegenover zijn vrienden te staan. Politieke verschillen, maar vooral ook privékwesties zijn doorslaggevend. In dit deel is er veel aandacht voor de vrouwen van de revolutionairen. Met kaart van Parijs, nawoord, wie-is-wie en schema van revolutionaire staatsinstellingen. Geen gemakkelijk boek, maar niet te missen voor lezers van de eerste delen en voor liefhebbers van de persoonlijke stijl van de auteur. Normale druk.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.