Het ijzeren graf
Hendrik Conscience
Johan Vanhecke (Auteur)
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Houtekiet, 2014 |
VERDIEPING 3 : DUIZENDZINNEN : OVER LITERATUUR-SCHRIJVERS : NEDERLANDS 851.6 DAISNE XXL |
Mark Cloostermans
ru/eb/20 f
Over gebrek aan materiaal kon biograaf Johan Vanhecke niet klagen. Johan Daisne (1912-1978) hield dagboeken bij, verzorgde zijn archief tot in de puntjes en annoteerde het, duidelijk in de overtuiging dat er vroeg of laat een biograaf zou opstaan. Daarnaast schreef hij aan de lopende band 'dagboekpoëzie'.
'Die schrijfdrang en die bewaarwoede van Daisne zijn voor de biograaf tegelijk een zegen en een vloek', schrijft Vanhecke in de inleiding vanJohan Daisne. Tussen magie en werkelijkheid. Zijn boek is, behalve een biografie, ook een beetje de ontsluiting van de Daisne-archieven, want hij citeert overvloedig uit onbekend materiaal. Je hoort daardoor twee stemmen in dit boek: de biograaf die de feiten beschrijft, zonder zich commentaar te veroorloven, en de auteur zelf, die zich laat horen in brieven, dagboeken en poëzie. Verschillender konden die stemmen niet zijn: Vanhecke zakelijk maar vlot, Daisne in zijn verouderde Vlaams en dikwijls houterige zinsconstructies.
Herfstgesponnen
Hoe kende het publiek Johan Daisne tijdens zijn leven? Als de auteur van drie prozawerken:De trap van steen en wolken, De man die zijn haar kort liet knippen enDe trein der traagheid. Als filmkenner. Als Ruslandspecialist ook.
Zelf had hij vast de voorkeur gegeven aan een grotere bekendheid als dichter. Daisne debuteerde als dichter, in 1932, met de regels: 'Er speelt voor 't raam wat herfstgesponnen zonnevlas,/ in 't lui gedoe van late wind...' Al had hij fans onder de critici, zijn verzen stuitten ook op veel afwijzing. Fans wierpen op dat Daisne niet in zichzelf gesloten is, dat hij dichtte over de wereld, dat hij eigenlijk over àlles kon dichten, 'van aderverkalking tot Spinoza'. Anderen noemden hem, vanwege zijn overvloedige productie (met dagelijks verse verzen), 'de zingende dagenmelker'. Met zijn romans zou hij een stuk meer succes oogsten.
Wie was de man Daisne, in het echte leven Herman Thiery genaamd? Een zeer gevoelig man volgens hemzelf, een sentimentele man volgens anderen. Als jonge man is Daisne platonisch verliefd op telkens weer een ander meisje. Zijn verliefdheden zijn haast middeleeuws in hun hoffelijkheid: 'Geen woord zul je ooit met haar durven te wisselen, maar ze keert je om als een handschoen.' Een keurig man, die van 'de Daad' niet veel moest hebben; met genoegen schreef hij een toneelstuk over de 'gesublimeerde liefde' van Tristan en Isolde, met als conclusie dat 'alle voorbeeldige liefde slechts in de hemel kan triomferen.' Een obsessief dweper was Daisne. De vergoddelijkte vrouwengedaanten uit zijn magisch-realistische romans moeten niet ver gezocht worden.
Generatiekloof
In de jaren 60 komt het tot een clash tussen Daisne en de jongere generatie, die hem beschouwt als het symbool van alles wat er fout is met de literatuur in Vlaanderen. Hij is een 'vetgemeste rederijker' en zijn werk moet, dixit Freddy de Vree, bestreden worden, 'omdat het een gevaarlijk voorbeeld is van wat litteratuur niet mag zijn, maar zoals ze den volke voorgesteld wordt als Dé Letterkunde'.
Onder leiding van Julien Weverbergh begint een ongeziene wedstrijd in moddergooien. Daisne, gekwetst en razend op de 'nozems', die 'uitstekend georganiseerde bende van arrivisten en infantielen', slaat terug door zijn vrienden in tijdschriften en commissies ervan te overtuigen geen cent overheidsgeld toe te wijzen aan Weverbergh & Co. Weverberghs bladBok werd door Daisne, die hoofdbibliothecaris van de Gentse stadsbibliotheek was, uit de collectie geweerd: 'voor onergdenkende lezers vertrekken ze al te zeer de ware perspectieven'.
Vermoedelijk werd Daisne ingehaald door de feiten. In het Vlaanderen van 1942 konden de twee parallel vertelde verhalen inDe trap van steen en wolken, en de voorzichtige invloeden van de film, misschien nog gelden als vernieuwend. De generatie van Boon en Claus had echter de ontwikkelingen in het buitenland gevolgd en verlangde van vernieuwing veel meer. Hoe hopeloos provincialistisch moet voor hen het werk van Daisne geweest zijn, in het licht van modernistische meesterwerken alsThe sound and the fury van William Faulkner of van veel filmischer boeken als die van John Dos Passos?
Lebensbejahend
Vanhecke besteedt veel meer aandacht aan het privéleven van Herman Thiery dan aan het literaire werk van Johan Daisne. Dat valt vooral op als Daisnes bekendste roman langskomt. OverDe man die zijn haar kort liet knippen (1947) komen we te weten dat het Daisnes meesterwerk was, verantwoordelijk voor een bescheiden Duitse doorbraak, verfilmd en gecanoniseerd, bewonderd door Jeroen Brouwers en Charlotte Mutsaers - maar waarover gaat het boek? Wordt niet verteld. Nochtans isDe man al in geen twintig jaar meer herdrukt; een introductie was op zijn plaats geweest. Een analyse zelfs, als het echt Daisnes meesterwerk is en dus een van de bestaansredenen voor deze biografie. Hoe verhoudtDe man zich tot andere, veel beter bewaarde romans uit die tijd, zoals Hugo Claus'De Metsiers of Willem ElsschotsHet dwaallicht? Heeft het boek de tand des tijds doorstaan? De biograaf geeft niet thuis.
Johan Vanhecke volgt het voorbeeld van Nop Maas, de biograaf van Gerard Reve: ook diens biografie is meer een kroniek, een lijst van feiten, dan een samenhangend portret van man en oeuvre. Dat is een valabele keuze àls het leven van de schrijver op zich voldoende interessant is. De biografen van Louis Couperus of Multatuli, bijvoorbeeld, konden over het werk redelijk kort zijn, omdat de levens van hun onderwerp zo bijzonder waren. Daisnes leven bevat echter geen grote drama's. Hij was een nijvere, preutse burgerman, en de weinige keren dat hij een stapje in de wereld zette, keerde hij al gauw met de staart tussen de benen terug. Een publieke intellectueel was hij al evenmin.
Er zijn kanttekeningen te maken bij sommige van Vanheckes keuzes. Er zijn grote vraagtekens te plaatsen bij het belang van Daisne als schrijver, zelfs alleen maar binnen de Vlaamse letteren. De biografie boeit en intrigeert echter wel, omdat Herman Thiery een curieus mens was, met ijle idealen. Hij wilde 'een betere mensheid', aldus Vanhecke. Het existentialisme was hem veel te negatief; hij wilde de klemtoon op het positieve, en zijn werk schreef hij 'in stichtende, 'lebensbejahende, christelijke-humanistische zin'. Hij was een katholieke socialist die zich geen vrijzinnige, wel een 'vrijgelovige' wilde noemen.
Een man in zijn eigen, hooggestemde wereld, altijd smachtend naar een tweede werkelijkheid, 'dichter bij de waarheid'.
JOHAN VANHECKE
Johan Daisne. Tussen magie en werkelijkheid, 1912-1978.
Houtekiet, 736 blz., 44,99 ?.
De auteur: hoofd archiefverwerking in het Letterenhuis in Antwerpen. Schreef eerder over onder anderen Hubert Lampo en Hugo Verriest.
Het boek: biografie van de Gentse schrijver Johan Daisne (1912-1978), vooral bekend van magisch-realistische romans.
ONS OORDEEL: meer een kroniek, met vooral aandacht voor het privéleven.
¨¨¨¨è
Mark Cloostermans ■
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.