Groot verzenboek : 555 gedichten over leven, liefde en dood
Jozef Deleu
Jozef Deleu (Samensteller)
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Van Halewyck, 2014 |
VERDIEPING 3 : DUIZENDZINNEN : POEZIE : THEMABUNDEL : OORLOG |
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Enkel raadpleegbaar |
Van Halewyck, 2014 |
WEFLA MAGAZIJN : ENKEL NA MAGAZIJNAANVRAAG : DELE |
Luuk Gruwez
rt/aa/21 m
Dit gedicht, het perfect autonoom te lezen laatste deel van een drieluik, heeft geen strofen, maar toch bevat het twee duidelijk onderscheiden helften. De eerste zevenenhalve versregels spelen zich af in een kelder die de 'ik' en een jonger zusje tot schuilplaats dient. De tweede helft van het gedicht speelt zich buitenshuis af, waar de oorlog lelijk heeft huisgehouden. Het zusje vertoont in beide ruimtes tegengesteld gedrag. Binnenshuis gilt ze 'aan één stuk door', al weet ze niet precies waarom en dient de ik die zich over haar ontfermt haar enkele rake klappen toe, 'zodat ze iets zou hebben om over te schreeuwen'. Buitenshuis huilt ze niet langer en zegt ze evenmin iets, hoezeer de omgeving ook tot verslagenheid aanleiding zou kunnen geven.
Eva Gerlach heeft een verslag geschreven van twee onderscheiden taferelen in het verleden. 'Zo is het gegaan,' staat er aan het eind van haar gedicht, dat intrigeert doordat het zoveel ingrediënten bevat die niet worden ingevuld. Wat weten wij zeker? Dat het zusje in kwestie vier is, wordt zowel aan het begin als aan het einde gezegd. 'Ze was / pas vier, mijn zusje, toen het begon, wanneer.' Dit vers laat zich lezen als een elliptische zin. Je vraagt je af wat het woord 'wanneer' daar staat te doen en je krijgt de indruk dat er daarna iets wordt verzwegen, dat nog wel wordt gesuggereerd of waarvan verondersteld wordt dat het bekende informatie is. Gaat het om een trauma dat veroorzaakt is door de hier beschreven onheilspellende omgeving? De mannen die in de tweede helft prominent aanwezig zijn, zijn wellicht vijandige soldaten. Maar waarom lopen zij van het zusje weg? Misschien omdat zij, onschuldig kind, niets vijandelijks vertegenwoordigt en zij daardoor achteloos aan haar voorbij kunnen gaan?
Belangrijk is het gewicht dat de omringende dingen krijgen en meteen rijst ook hier weer een vraag: waar komt de vervreemding die zij wekken vandaan? Wijst die op een breuk met de realiteit die het gevolg is van de confrontatie met alle gruwelijkheden? Gerlach schrijft namelijk dat 'alles kapot was en overal armen en benen'. Een slagveld, kortom. Ook blijft daar het feit dat het zusje, omringd door al dat akeligs, een evasieve houding aanneemt en 'een dag en een nacht' alleen gaat zitten 'onder de pot / waarin een appelboom groeide'. Waarom een appelboom? Het is wat de Fransen ' un fait gratuit' noemen. En waar is nu de ik gebleven die haar eerst bescherming bood? De omgeving die de dichter schetst, is er in elk geval een zonder directe logica, vol desoriëntatie. Daar waar in het eerste deel van dit gedicht nog sprake was van handen die de oren van het zusje willen afschermen van iets als het lawaai veroorzaakt door een bombardement, is in het tweede deel het isolement en de ontreddering volkomen. Eva Gerlach schetst een wereld voorbij de tranen, een wereld die met verstomming slaat, door de oorlog geheel is ontregeld en waar de mens wordt gereduceerd tot enkele simpele reflexen, waarmee hij zijn hachje moet zien te redden. (Luuk Gruwez)
JOZEF DELEU (samensteller)
Alle malen zal ik wenen. Nooit eerder gepubliceerde gedichten over oorlog.
Van Halewyck/Van Gennep, 436 blz., 25 ?. Dit weekend vindt u in De Standaard een kortingbon voor deze bundel.
(Luuk Gruwez) ■
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.