De laatste dagen van Roger Federer en andere eindes
Geoff Dyer
Geoff Dyer (Auteur), Paul van der Lecq (Vertaler)
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
Agathon, cop. 2014 |
MAGAZIJN : FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : MAG F 14416 |
15/09/2014
In Yoga voor mensen die te beroerd zijn om eraan te doen beschrijft Geoff Dyer zijn reiservaringen in essayistische stukjes proza. De verhalen spelen zich af op uiteenlopende locaties, maar tijdens het lezen tekent zich langzaamaan een verband af. Dezelfde thema’s en motieven keren terug, en in alle verhalen overheerst een gevoel van rusteloosheid. De bundel, laat zich nog het beste omschrijven als een bespiegeling op, of liever: een worsteling met de tijd.
Enerzijds lijkt Dyer angstvallig aan tijd en ruimte te willen ontsnappen. Seks en drugs helpen hem hierbij, maar het intense genot dat deze ervaringen hem bezorgen, is meestal van korte duur. In het titelverhaal eindigt een passionele affaire op een strand in Zuidoost-Azië in een bitterzoet afscheid; de trips in Parijs en Amsterdam monden uit in paranoia. Anderzijds is Dyer juist gefascineerd door de oudheid, met name door architectuur die een stempel nalaat in de tijd. Hij woont een tijdje in Rome en bezoekt een ruïne in Libië. In beide gevallen legt hij een subliem verband tussen de eeuwenoude architectuur, de lamlendigheid van de bevolking en zijn eigen neerslachtigheid, dat resulteert in een algeheel gevoel van stagnatie. Die relatie tussen de architectuur en haar omgeving komt nog het mooist naar voren in ‘De wanhoop van art deco’, dat zich afspeelt in South Beach, Miami, waar zowel de gebouwen als de mensen alleen van buiten mooi zijn. Dyer contrasteert dit uiterlijk vertoon genadeloos met het ongeval van een oude vrouw, dat in de roddelpraatjes sensationeler gemaakt wordt dan het is: de dame blijkt helemaal geen zelfmoord gepleegd te hebben; haar knie begaf het als gevolg van artritis.
Die knikkende knieën keren terug in meerdere verhalen, net als het lauw geworden blikje cola dat Dyer weigert te kopen van een Cambodjaans straatvenstertje: jaren later ziet hij zo’n zelfde blikje liggen op een parking in Detroit. Zulke motieven creëren een samenhang tussen de verhalen, een soort reïncarnatie haast: dezelfde ervaringen, maar een andere tijd en plaats. Stilistisch wordt dit gevoel ondersteund door spiegelingen (‘rampzalig deprimerend [...] deprimerend rampzalig’) en herhalingen (‘Ze likte haar vingers af, likte het sap van haar vingers.’), die aanvankelijk een gevoel van irritatie opwekken, tot duidelijk wordt welk doel ze dienen. Bij mij viel het kwartje in het slotverhaal, ‘De Zone’, waarin Dyer twee reiservaringen aan elkaar koppelt: het Burning Man festival in de woestijn van Nevada en boeddhistische tempels in Thailand. Black Rock City, waar Burning Man jaarlijks plaatsvindt, is een plek die niet aan tijd en ruimte gebonden is, maar jaarlijks terugkeert, als een feniks die uit zijn as herrijst. De boeddhabeelden daarentegen rusten al eeuwenlang sereen op dezelfde plek. Lezen we dit verhaal – en bij uitbreiding het hele boek – door een boeddhistische lens, dan is Dyer zelf de ‘burning man’ die steeds maar herboren wordt, gevangen in een cyclus van gelijkaardige ervaringen (samsara), en die ernaar streeft een boeddha te worden, d.i. geestesrust te vinden (nirwana).
Juist die voortdurende rusteloosheid maakt van Dyer een ware reiziger. [Kyra Fastenau]
J. Hodenius
Dit boek van de veelbekroonde Engelse journalist (1958) van 2003 bevat elf reisverhalen. De titel en de eerste verhalen (tijdens het Mardi Gras in New Orleans en een vakantie met een vriendin in Cambodja) geven meteen de wat paradoxale intentie en toon van de nogal ongedurige en vreemd doelloze reiziger aan. Enerzijds vermeldt de flaptekst terecht dat er sprake is van ironie, humor en frustratie. Ook zijn er nogal wat literaire verwijzingen (de dichter W.H. Auden komt meer dan eens langs) en filosofische terzijdes (Friedrich Nietzsche). Op de vermelde inzichten in diepgaande kwesties valt nogal wat af te dingen, daar het niet erg diep gaat, enkele uitzonderingen daargelaten (bijvoorbeeld over de aard van ruïnes, waarvan hij overtuigend beargumenteert dat die in hun verval mooier zijn dan als het gebouw dat ze ooit geweest zijn). Misschien komt het naast de relativerende, soms bijna nihilistische toon, ook door het veelvuldige drugsgebruik (zoals tijdens een nogal warrig weekend in Amsterdam), waardoor over alles een erg relativerende sluier komt te liggen. Het boek lijkt dan nog het meest geschikt voor de reiziger die de weg belangrijker vindt dan het doel of liever thuis blijft. Winnaar van de 2004 W. H. Smith Best Travel Book Award. Kleine druk en ruime interlinie.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.