De malloten van Stavanger
Gaute Heivoll
Gaute Heivoll (Auteur), Kim Snoeijing (Vertaler), Lucy Pijttersen (Vertaler)
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
Prometheus, 2014 |
MAGAZIJN : FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : MAG F 13849 |
Alexander Van Caeneghem
i /ul/25 j
In de lente van 1978 wordt een dorpje in het Zuid-Noorse Finsland geteisterd door een golf van brandstichtingen. Een pyromaan heeft het eerst gemunt op leegstaande schuren, maar verlegt zijn werkterrein naar bewoonde panden. Er is paniek, maar tussen twee branden in viert de lokale gemeenschap het doopsel van de pasgeboren Gaute Heivoll.
Dertig jaar later keert Gaute, een personage dat de naam van de schrijver draagt, terug naar het dorp om een boek te schrijven over de gebeurtenissen die zijn kindertijd hebben getekend. Hij huurt een kamer, praat met mensen en graaft zich een weg door archiefmateriaal, familiegeschiedenissen, herinneringen en verlangens. Dat boek isVoordat ik brand.
Het diepere verband tussen de twee periodes in het verhaal wortelt in de overtuiging dat schrijven de beste manier is om door te dringen tot het verleden. De focus ligt niet op de identiteit van de pyromaan, zijn modus operandi of de reactie van het dorp. Heivoll geeft zonder noemenswaardige spanningsopbouw prijs wie achter de branden zit: Dag, de zoon van de brandweercommandant, die al van jongs af met zijn vader mee uitrukte. Alleen is hij na zijn legerdienst nooit meer dezelfde geworden.
Voor de jonge schrijver is Dag een dankbaar, maar door de parallellen in hun levens ook confronterend onderwerp. Beide jongens waren veelbelovend, ambitieus en overbeschermd in hun jeugd, werden zich bewust van hun anderszijn, en hadden moeite om hun weg te vinden in het leven. De setting is ondanks het tijdsverschil van drie decennia onveranderd: een besloten gemeenschap die geen grootsheid tolereert, maar ook geen mislukkingen. Net als Dag heeft Heivoll alles gedaan om zijn ouders vooral niet te ontgoochelen.
Schaduwzijde
Toch blijft Heivoll gefascineerd door wat 'de schaduwzijde'. Al vroeg besefte hij dat iets in hem zich had 'losgemaakt en aan het dwalen [was] geslagen'. Zijn grootste angst is over een onzichtbare grens te gaan, en contact te verliezen met de zonzijde. Hoewel hij schrijftalent heeft, gaat hij rechten studeren, want schrijvers zijn mensen die in de schaduw van het leven zijn verzeild.
Net als zijn collega Karl Ove Knausgård schrikt Gaute Heivoll niet terug voor nietsontziende zelfanalyse, tot in de kleinste zintuiglijke details. Maar Heivoll gaat nog een stap verder: zijn werkterrein is het snijpunt tussen herinnering en verbeelding. Voor zijn kindertijd put hij uit zijn herinneringen, maar het geheugen is natuurlijk niet altijd betrouwbaar. Voor het gedrag van Dag baseert hij zich op wat hij hoort.
Van die beperking heeft Heivoll een troef gemaakt. Door wat hij over Dag samenpuzzelt te verdichten, neemt hij ons mee op een verkillende trip door diens geest. Wat Heivoll daar vindt, is afzichtelijk: hoewel hij net als Dag obsessief doet wat hij niet kan weerstaan, in zijn geval het hervertellen van een verhaal, is hij wel aan de zonzijde gebleven.
Ondanks zijn soberheid en aversie voor sensatie schrijft Heivoll bepaald hypnotiserend over de aantrekkingskracht van het vuur. Voor wie zich te dicht waagt, zijn er twee mogelijkheden: zijn vleugels smelten en hij stort roemloos in het vuur - dat is Dag. Of hij springt er dapper in, verbrandt alle ballast en stijgt dan majestueus op uit de vlammen. Dat is, zonder enige twijfel, Gaute Heivoll.
GAUTE HEIVOLL
Voordat ik brand.
Vertaald door Kim Snoeijing en Lucy Pijttersen, Prometheus, 286 blz., 19,95 ? (e-boek 11,99 ?).
De auteur: volgens Karl Ove Knausgård 'de mooiste literaire stem van zijn generatie'.
Het boek: een jonge schrijver keert terug naar zijn geboortedorp om een roman te schrijven over brandstichtingen van dertig jaar geleden
ONS OORDEEL: sober, hypnotiserend, nietsontziend.
¨¨¨¨è
Alexander Van Caeneghem ■
Drs. A. van Dijk
De auteur ontrafelt een waargebeurde geschiedenis uit 1978. In het Noorse dorpje Finsland, even buiten Kristiansand, steekt een pyromaan tussen 6 mei en 5 juni tien branden aan. De angst van dorpelingen groeit. Ze hebben weinig vertrouwen in politie en recherche en houden zelf wacht bij hun huizen. De Noorse schrijver (1978) was twee maanden oud toen de eerste brand uitbrak; op de dag van z'n doop stonden wachters buiten: het mocht niet gebeuren dat ook de kerk zou afbranden. De volgende dag was alles voorbij: de brandstichter werd ontmaskerd. Hoe verliep het leven van het jongetje dat toen gedoopt werd? Hij groeide op met herinneringen van ooggetuigen en zag de resten van de afgebrande gebouwen. Hij legt het verhaal van de pyromaan naast zijn eigen verhaal. Oude brieven, foto's en krantenartikeltjes helpen hem de gebeurtenissen te reconstueren. Wat heeft een zachtaardige, slimme jongeman bewogen om achter elkaar tien branden te stichten? Als lezer word je meegesleurd in het Noorse dorpsleven en blijf je achter met rookwolken in je hoofd. Had je zelf pyromaan kunnen worden? Prachtig boek, knap vertaald! Vrij kleine druk.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.