Het vloekhout : roman
Johan De Boose
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
De Bezige Bij Antwerpen, 2014 |
VERDIEPING 3 : DUIZENDZINNEN : ROMANS : DEBO |
Sofie Gielis
il/pr/11 a
Jevgeni en Bogomil zijn orthodoxe monniken die haastig vertrokken uit Rusland, op de vlucht voor de niets ontziende Tataren. Ze zijn er door hun abt op uitgestuurd om kloosters in de buurt te inspecteren, maar blijken niet het ideale duo om te rapporteren over wantoestanden: voor elke zonde bestaat wel een excuus. Een onschuldige wordt gekruisigd? Vast een opdracht van God. Wordt er door monniken 'flink op los gesodoneukt'? Noodzakelijke zaaioffers die 'een betere toekomst voor het mensdom (.) garanderen'. Vasten afwisselen met overmatig vreten? Een overvolle maag is een voorbereiding op de lange reis naar het hiernamaals.
Als ze terugkeren naar hun klooster om verslag uit te brengen wacht hen een uitgebrande stal vol verkoolde varkens en mensen. Er zit maar een ding op: vluchten. De Tataren komen uit het oosten, dus zij kiezen voor het westen.
Audenaerde
Jevgeni is, naGaius, de tweede roman in Johan de Booses trilogie Het vloekhout die focust op momenten waarop het einde van de wereld verwacht wordt. Deel 1 speelt zich af in de eerste eeuw na Christus, het verhaal van de monniken in de veertiende eeuw. In 2015 volgt het laatste deel dat de apocalyps naar de eenentwintigste eeuw brengt.
Het is ondertussen 1390. Jevgeni en Bogomil vonden een onderkomen in een benedictijnenabdij in de buurt van Audenaerde. De benedictijnen bezitten een stuk van het vloekhout, het kruis van Christus dat ook inGaius al een rol speelde. Maar ook in de buurt van dat relikwie blijken de geestelijken niet zuiver op de graat. Ze doen nauwelijks moeite om hun seksuele driften te verbergen. Als God, die door de broeders kameraadschappelijk en ongevaarlijk 'Onze-Lieve-Heertje daarboven' genoemd wordt, het eind der tijden zou willen afroepen, zou dit inderdaad een goed moment zijn. De strapatsen die Jevgeni en Bogomil blootleggen en vervolgens onder de mat vegen, rekken de al dubbelzinnige katholieke moraal behoorlijk op. Een lekenbroeder verkracht een Mariabeeld, de mystieke non die hun habijten wast maakt ook hun lakens vuil, de abt dweept met twee Florentijnse knapen en masturbeert stiekem. Maar, net als tijdens hun toer door Rusland, ontdekt het duo in elke zonde wel iets heiligs. 'Is de wortel van de heiligheid niet hetzelfde als die van de zonde? Tegenstellingen houden elkaar in evenwicht.'
Van Schaamlap
Het benedictijnenklooster wordt bestuurd door abt Rogier Van Scheeluwe. Alsof de knipoog naar de pedofiele bisschop Roger Vangheluwe nog niet vet genoeg is, hebben de Slavische monniken het moeilijk met het onthouden van zijn naam en echoën ze variaties doorheen de hele roman: Van Schaamlap, Van Scheurbroek, Van Schuifpaal, Van Schaamhaar, enz.
Die kritische, maar weinig fijnzinnige blik blijft niet beperkt tot de kerk. Zo komen de monniken op hun doorreis aan het Poolse hof spotversies van Europese hoogwaardigheidsbekleders tegen: koning Angelus Merkelius, een vrouw die op een man lijkt (of omgekeerd, dat is onduidelijk) en geldstukken tevoorschijn tovert, Domenicus Strauscanius, vorst Poepin en keizer Silvius Berlusconius, gehuld in een mantel gemaakt van het schaamhaar van zijn minnaressen. Subtiliteit is duidelijk niet het sterkste punt van deze roman.
Jevgeni heeft een origineel uitgangspunt, dat vervelend wordt uitgewerkt. De opzet is ingenieus, maar de zwaarte van de tekst ontmoedigt elke aandrang tot puzzelen. Een roman over de veertiende eeuw vergt opzoekwerk, maar hier mocht schijnbaar geen enkele vezel research verloren gaan. De rondgestrooide feitjes zijn meer hinder dan aankleding. Verder hanteert De Boose een bombastisch taaltje, een mix van oubollig en anachronistisch. De oubollige woorden onderstrepen het aura van 'geschiedschrijving', de anachronistische het hedendaags karakter, maar de combinatie werkt niet.
Ook de verlossing blijft uit, want na alle zonden en boetedoening komt geen klinkende apotheose. Het einde van de monniken is abrupt en banaal, net als dat van het boek.
De auteur: Oost-Europaspecialist, dichter, reisschrijver en romancier.Het boek: het tweede deel van een trilogie over het einde van de wereld.
ONS OORDEEL: ingenieus, maar weinig subtiel, zwaar en vervelend.
Sofie Gielis
il/pr/11 a
Jevgeni en Bogomil zijn orthodoxe monniken die haastig vertrokken uit Rusland, op de vlucht voor de niets ontziende Tataren. Ze zijn er door hun abt op uitgestuurd om kloosters in de buurt te inspecteren, maar blijken niet het ideale duo om te rapporteren over wantoestanden: voor elke zonde bestaat wel een excuus. Een onschuldige wordt gekruisigd? Vast een opdracht van God. Wordt er door monniken 'flink op los gesodoneukt'? Noodzakelijke zaaioffers die 'een betere toekomst voor het mensdom (.) garanderen'. Vasten afwisselen met overmatig vreten? Een overvolle maag is een voorbereiding op de lange reis naar het hiernamaals.
Als ze terugkeren naar hun klooster om verslag uit te brengen wacht hen een uitgebrande stal vol verkoolde varkens en mensen. Er zit maar een ding op: vluchten. De Tataren komen uit het oosten, dus zij kiezen voor het westen.
Audenaerde
Jevgeni is, naGaius, de tweede roman in Johan de Booses trilogieHet vloekhout die focust op momenten waarop het einde van de wereld verwacht wordt. Deel 1 speelt zich af in de eerste eeuw na Christus, het verhaal van de monniken in de veertiende eeuw. In 2015 volgt het laatste deel dat de apocalyps naar de eenentwintigste eeuw brengt.
Het is ondertussen 1390. Jevgeni en Bogomil vonden een onderkomen in een benedictijnenabdij in de buurt van Audenaerde. De benedictijnen bezitten een stuk van het vloekhout, het kruis van Christus dat ook inGaius al een rol speelde. Maar ook in de buurt van dat relikwie blijken de geestelijken niet zuiver op de graat. Ze doen nauwelijks moeite om hun seksuele driften te verbergen. Als God, die door de broeders kameraadschappelijk en ongevaarlijk 'Onze-Lieve-Heertje daarboven' genoemd wordt, het eind der tijden zou willen afroepen, zou dit inderdaad een goed moment zijn. De strapatsen die Jevgeni en Bogomil blootleggen en vervolgens onder de mat vegen, rekken de al dubbelzinnige katholieke moraal behoorlijk op. Een lekenbroeder verkracht een Mariabeeld, de mystieke non die hun habijten wast maakt ook hun lakens vuil, de abt dweept met twee Florentijnse knapen en masturbeert stiekem. Maar, net als tijdens hun toer door Rusland, ontdekt het duo in elke zonde wel iets heiligs. 'Is de wortel van de heiligheid niet hetzelfde als die van de zonde? Tegenstellingen houden elkaar in evenwicht.'
Van Schaamlap
Het benedictijnenklooster wordt bestuurd door abt Rogier Van Scheeluwe. Alsof de knipoog naar de pedofiele bisschop Roger Vangheluwe nog niet vet genoeg is, hebben de Slavische monniken het moeilijk met het onthouden van zijn naam en echoën ze variaties doorheen de hele roman: Van Schaamlap, Van Scheurbroek, Van Schuifpaal, Van Schaamhaar, enz.
Die kritische, maar weinig fijnzinnige blik blijft niet beperkt tot de kerk. Zo komen de monniken op hun doorreis aan het Poolse hof spotversies van Europese hoogwaardigheidsbekleders tegen: koning Angelus Merkelius, een vrouw die op een man lijkt (of omgekeerd, dat is onduidelijk) en geldstukken tevoorschijn tovert, Domenicus Strauscanius, vorst Poepin en keizer Silvius Berlusconius, gehuld in een mantel gemaakt van het schaamhaar van zijn minnaressen. Subtiliteit is duidelijk niet het sterkste punt van deze roman.
Jevgeni heeft een origineel uitgangspunt, dat vervelend wordt uitgewerkt. De opzet is ingenieus, maar de zwaarte van de tekst ontmoedigt elke aandrang tot puzzelen. Een roman over de veertiende eeuw vergt opzoekwerk, maar hier mocht schijnbaar geen enkele vezel research verloren gaan. De rondgestrooide feitjes zijn meer hinder dan aankleding. Verder hanteert De Boose een bombastisch taaltje, een mix van oubollig en anachronistisch. De oubollige woorden onderstrepen het aura van 'geschiedschrijving', de anachronistische het hedendaags karakter, maar de combinatie werkt niet.
Ook de verlossing blijft uit, want na alle zonden en boetedoening komt geen klinkende apotheose. Het einde van de monniken is abrupt en banaal, net als dat van het boek.
JOHAN DE BOOSE
Jevgeni.
De Bezige Bij Antwerpen, 348 blz., 19,99 ?.
De auteur: Oost-Europaspecialist, dichter, reisschrijver en romancier.
Het boek: het tweede deel van een trilogie over het einde van de wereld.
ONS OORDEEL: ingenieus, maar weinig subtiel, zwaar en vervelend.
¨¨èèè
Sofie Gielis ■
Erik Ziarczyck
rt/aa/15 m
'Presenteert u zich een wereld die door God en alle mensen in de steken is gelaten, niemandal of nietsdal trekt zich nog iets aan van het lot der mensenziel, een compleet liefdeloze warboel, prehistorische uitzichtloosheid.' De monnik in de abdij van Ehinham - het huidige Oost-Vlaamse Ename - is overtuigd dat de Apcolyps nakend is. We schrijven het jaar 1390, aan het einde van de 'waanzinnige 14de eeuw' en de regen geselt onafgebroken het Vlaamse land, 'als een bezeten flagellant'.
Op de vlucht voor bloeddorstige Tataren belanden twee Russische monniken in de abdij in Ehinham. Jevgeni en Bogomil komen terecht in een bizarre microkosmos waarin de monniken met allerhande waanzinnige rituelen het kwaad proberen te bezweren. Want had God niet tegen de profeet Ezechiël gezegd: ''k Zal in m'n woede 'n stormwind ontketenen, in mijn toorn een regenvlaag neerjagen. 'k Zal vonnissen met plasregens en hagelstenen.'
Met 'Jevgeni' levert Johan de Boose het tweede deel af van zijn trilogie 'Het vloekhout'. En de roman is puur taalplezier. Of zoals abt Van Scheeluwe - 'Van Schaamlap', 'Van Scheurbuik' - opmerkt: ''t Vlaemsch is een kwaad taaltje. Oefening baart kunst.' Welaan dan, met een onversneden gretigheid trekt De Boose alle registers open, net als in het vorige deel 'Gaius'.
In 'Gaius', dat in 66 na Christus speelde, dook het vloekhout - een stuk hout van Jezus' kruis - op in een Romeinse villa in Aginahamma - inderdaad: Ename oftewel 'de oksel van Rome'. Op de ruïnes van die villa verrijst later de abdij waar Jevgeni en zijn compagnon onderdak vinden. En opnieuw duikt het vloekhout op. Ondanks enkele kolderieke uitschuivers levert De Boose een interessante ideeënroman af, verpakt in een scabreus schelmenverhaal.
30/06/2014
We schrijven anno 1390. De tijd van Johan Huizinga’s Herfsttij der middeleeuwen, waar Johan de Boose in zijn motto bij Jevgeni, het tweede deel van zijn romantrilogie ‘Het vloekhout’, naar verwijst. Hoe dit kantelpunt uit onze geschiedenis werd beleefd, vormt het thema van Jevgeni.
Na een avontuurlijke zwerftocht door Europa komen twee Russische monniken terecht in de abdij van Ehinham. Daar raken ze betrokken bij het leven in het klooster. De Boose voert een aantal opmerkelijke figuren ten tonele. In een zwierig en vaak naar overdaad neigend taalpalet schildert hij de wufte kloostersfeer aan het eind van de middeleeuwen. Een sfeer die onmiddellijk doet terugdenken aan Umberto Eco’s De naam van de roos. Een sfeer overigens die er niet om liegt: lachen is er verboden, maar evengoed zijn er de wilde orgieën waarvan Jevgeni en zijn kompaan Bogomil getuige zijn, er is de angst voor het nieuwe, er is de algemene sfeer die het einde der tijden aankondigt met niet ophoudende regens en stank. En dat ook de inquisitie in de figuur van Johannes Korst een plaats krijgt toegewezen, zet nog maar eens in verf hoe verward de goegemeente aankeek tegen de geloofsproblemen op het eind van de veertiende eeuw.
In het relaas van hun leven doen Jevgeni, de zanger, en Bogomil, de iconenschilder, verschillende steden aan op hun vlucht naar het Westen. De Boose voert in hun relaas een spel op met de tijd. In ‘Aemstelledam’ bijvoorbeeld maken ze de opgraving mee van een heilige vrouw die ten onrechte werd terechtgesteld; in Cracovia (Krakow) vindt een ‘summum Europae’ plaats, een Europese top waar de lezer onder meer Willem Fermette (Guy Verhofstadt) ontmoet, en Angelius Merkelius, Nihil Ravage en een zekere Domenicus Strascanius, ‘steeds klaar om zich letterlijk in allerlei zaken te wringen, vooral als die zaken een rok droegen’.
Jevgeni en Bogomil worden ten slotte met de vinger gewezen als mogelijke schuldigen aan de catastrofe die zich als het einde der tijden aankondigt. Dat vormt binnen de roman een verhaallijn die het geheel een spanning verleent die aanhoudt tot aan het slot. Onderwijl wordt het hele verhaal nog eens ingebed in de vraag naar goed en kwaad, naar de strijd tussen het hogere en het lagere, tussen God en de duivel kortom, die een wreed schaakspel spelen met de mensheid als inzet. Dat in het filosofisch discours ook figuren uit de toekomst ter sprake komen, bewijst nog maar eens hoe vrij wordt omgesprongen met de verhaalstof. De Boose evoceert dit alles in een eruptief taalvuurwerk waartegen de lezer zich bijna letterlijk moet weten te wapenen wil hij tot het eind doorlezen. Dat alles doet nu al uitkijken naar het slotdeel van de trilogie, waarin De Boose zijn verhaal projecteert in onze eenentwintigste eeuw.
Dit is een abstract van een recensie van Jooris Van Hulle, die is verschenen in De Leeswolf 2014, nr. 2.
[Jooris Van Hulle]
Dr. Nelleke Manneke
Deel 2 van de Vloekhout-romantrilogie (na 'Gaius'*) waarin de Vlaamse slavist (1962) ingaat op de vraag wat de mens doet wanneer hij denkt dat de Apocalyps op handen is. Het Vloekhout is een deel van het kruis van Christus en reist als een amulet mee met de hoofdpersonen. Het verhaal speelt zich af aan het eind van de 14e eeuw: pest, aanvallen van Tataren, klimaatveranderingen en moreel verval van het pausdom doen vermoeden dat het einde nabij is. Twee Russische monniken, op de vlucht voor Tataars geweld, belanden in een Vlaamse abdij. Terwijl het voortdurend regent en een ziekmakende stank zich verspreidt, vertellen zij aan de wellustige abt over hun omzwervingen door Europa. De wereld lijkt bevangen door uitspattingen, schranspartijen en extreme boetedoeningen. De komst van een inquisiteur legt ook dubieuze zaken in de abdij bloot. Dit is een af en toe scabreuze schelmenroman vol symboliek en knipogen naar het heden. De onheilspellende sfeer doet denken aan Eco’s 'De naam van de roos'. Dit tweede deel is los te lezen, maar bevat veel verwijzingen naar het eerste deel. Niet al te gemakkelijke, uitdagende en erudiete schelmenroman die de liefhebbers van deel 1 niet zal teleurstellen. Normale druk.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.