Witte zwanen, zwarte zwanen
Ida Vos
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Niet beschikbaar |
Leopold, 2014 |
VERDIEPING 2 : BABILLE : IK EN DE WERELD : VERHALEN : VOS |
31/12/2007
Dit boek verscheen voor de eerste keer een kwarteeuw geleden, in 1981. Het werd intussen in vele talen vertaald en ook bekroond door Nederlandse Kinderjury's, met een Vlag en Wimpel door de Griffeljury, en genomineerd voor de Duitse Staatsprijs voor Jeugdliteratuur. In vierenveertig korte hoofdstukjes vertelt het de belevenissen van de kleine Ida Vos vlak voor, tijdens en onmiddellijk na Wereldoorlog II. Vijfendertig jaar heeft ze gewacht voor ze haar verhaal kon opschrijven. Om wat afstand te kunnen houden noemt ze het joodse hoofdpersonage van haar eigen verhaal Rachel Hertog.
Deze jubileumuitgave is uitgebreid met een verantwoording van de schrijfster, een reeks foto's van toen en nu (bv. van de lezingen die ze over haar ervaringen en over haar boek geeft, intussen al zo'n tweeduizend), verder met enkele coverfoto's van vertalingen van dit boek, een lijst van vijfentwintig familieleden van de auteur die in de concentratiekampen vermoord werden en ten slotte nog een interview van de schrijfster door Marga van Praag. Daarin vertelt ze over haar bedoeling als schrijfster: jonge lezers die in vrijheid leven iets laten voelen van de angst die vervolgde kinderen doorstaan, opkomen voor kinderen die van oorlogsgeweld te lijden hebben, gesprekken over dat lijden losmaken, moed geven en laten zien dat kinderen veel kunnen doorstaan en toch nog gelukkig worden, als het meezit. Ze is nu vierenzeventig en heeft kanker, maar ze noem zich een oma van dertien, omdat ze nog steeds het kind in haar aanwezig voelt en weet.
Het verhaal toont hoe na de angst voor de dreigende oorlog, het dagelijkse leven van de joden in Nederland stukje bij beetje bemoeilijkt werd tot ze uiteindelijk opgepakt en gedeporteerd werden of moesten onderduiken. De schrijfster laat zien hoe het gevoel van isolering en vervreemding stilaan de overhand neemt bij joodse kinderen. De kleine verhalen over pesterijen worden geïllustreerd met korte authentieke verordeningsteksten die de lezer het gevoel geven zich in een totaal onmogelijke, krankzinnige wereld te bevinden. En dan komen voor Rachel en haar kleinere zusje de lange jaren van onderduiken op verschillende adressen bij gastvrije maar toch vreemde mensen. De schrijfster toont hoezeer de kinderen psychologisch lijden onder die situatie, hoe ze hun identiteit verliezen, anders gaan spreken, niet meer weten hoe kinderen spelen, zich gaan aanpassen aan gewoonten en geloof van hun gastgezin. Na de oorlog durven de kinderen eerst niet naar buiten, want het is nog licht en dan dreigt altijd gevaar. Bij hun ouders moeten ze weer anders gaan zijn dan ze in die vijf jaar onderduiken geworden waren.
Ida Vos toont vooral de psychologische schade die de oorlog aan kinderen en ook volwassenen toegebracht heeft. Op veel begrip van de anderen hoeven ze niet te rekenen. Er zijn er niet veel zoals Rachels of Ida's onderwijzer die vast gelooft dat ze kan schrijven over wat ze meegemaakt heeft maar die begrijpt dat ze dat nu nog niet kan.
Vos laat de feiten en de kleine dingen voor zichzelf spreken, zonder nadere uitleg of toelichting of vertaling in verontwaardiging. Ze toont een groot respect voor de intelligentie van de jonge lezer, die zelf wel de conclusies kan trekken over de verhaalde gebeurtenissen die hij hier meemaakt. Ze hoopt dat kinderen uit haar boek leren dat je moet praten over moeilijke situaties en dat je iemand moet proberen te vinden die je vertrouwt, aan wie je kan vertellen wat je hebt meegemaakt. Daarnaast hoopt ze ook dat haar lezertjes ook zien dat er een overeenkomst is met de manier waarop allochtone kinderen vandaag behandeld worden, en dat dat inzicht mag leiden tot een andere houding: immers "kinderen spelen samen maar volwassenen zaaien haat", gelooft ze. [Herman De Graef]
Redactie
Ida Vos (overleden in april 2006) schreef in 1981 haar herinneringen als joods, 11- tot 15-jarig meisje aan de bezetting op. Sterker dan in het boek van Anne Frank wordt de invloed van de oorlog op het dagelijkse leven beschreven: verduisteren, fietsen vorderen, zitverbod op banken, dragen van de ster, onderduiken op meer adressen enzovoort. Ook de ervaringen kort na de bevrijding zijn zeer indringend verwoord. Qua taalbeheersing is het boek afgestemd op kinderen uit groep zeven en ouder. De 44 korte hoofdstukjes zijn goed afgeronde onderwerpen. Waardering voor dit eerste jeugdboek blijkt uit de Vlag en Wimpel 1982, bekroningen door zes kinderjury's en vertalingen in Amerika, Duitsland en Denemarken. Achter in het boek staat informatie over een voorstelling die haar zoon Bert Vos naar aanleiding van het boek heeft gemaakt. Vanaf ca. 11 jaar.
Diane Thoné
ua/an/22 j
Wie niet weg is wordt gezien' is een autobiografisch verhaal over een Joods meisje tijdens de Tweede Wereldoorlog. Het verscheen voor het eerst in 1981, werd talloze keren herdrukt en kreeg verschillende prijzen. Het boek werd o.m. bekroond door zes Nederlandse kinderjury’s, werd bekroond met een Vlag en Wimpel en genomineerd voor de Duitse Staatsprijs voor Jeugdliteratuur. Ik vind dit boek verbazingwekkend door zijn eenvoud. Ida Vos vertelt over de dingen van alledag, en hoe zij dat als kind beleefd heeft. Ze beschrijft hoe Joden door de Duitse bezetters en hun Nederlandse medestanders steeds meer beknot werden in hun vrijheid: Rachel mocht niet meer fietsen, ze mocht niet meer mee verstoppertje spelen want ze mocht niet meer in het park komen, ze mocht niet meer naar haar gewone school, ze mocht niet meer met het openbaar vervoer, boodschappen doen mocht enkel nog tussen drie en vijf… . Uiteindelijk besloten haar ouders onder te duiken. Het boek eindigt kort na de bevrijding. Toch gaat de oorlog nog verder: het gezin heef het overleefd, maar de lijst met gestorven/verdwenen familieleden en kennissen wordt alsmaar langer. En diegenen die uit de kampen teruggekeerd zijn, zijn gehavend voor de rest van hun leven. Door over de eenvoudige, voor kinderen belangrijke dingen van alledag te schrijven probeert Ida Vos kinderen van vandaag te laten aanvoelen hoe het destijds voor Joodse mensen moet geweest zijn, hoe het aanvoelt om op grond van je afkomst veroordeeld en verschopt te worden. Bovendien wil ze duidelijk maken dat wat er toen gebeurd is, vandaag opnieuw kan gebeuren. Vroeger mochten kinderen niet bij Joodse gezinnen spelen, vandaag niet bij Turkse of Marokkaanse gezinnen, stelt ze vaak in interviews. Toch is het niet al kommer en kwel in dit boek. Ze laat ook ruimte voor vrolijke voorvallen en gebeurtenissen. Al bij al is dit boek vrij sober geschreven. De vrij korte hoofdstukken worden hier en daar afgewisseld met krantenknipsels uit de oorlogsjaren. Deze mix van geschiedenis en – autobiografisch – verhaal toont niet alleen aan hoe erg het was, het laat het je ook voelen. Dit boek werd aangevuld met een heleboel foto’s en sluit af met een interview met de auteur. Ida Vos overleed op 3 april 2006.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.