Jan Hoet
Hans den Hartog Jager
Hans den Hartog Jager (Auteur)
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Athenaeum-Polak en Van Gennep, 2014 |
VERDIEPING 4 : BLAUWE TOREN : KUNST : 700.7 HART |
15/09/2014
In dit lange essay richt Hans den Hartog Jager zijn pijlen op een van de meest centrale kwesties in het hedendaagse kunstbedrijf: sociaal engagement. Kunstenaars zijn opnieuw bijzonder actief in het veld tussen kunst en maatschappij, maar de radicale sociale kritiek en deconstructie die ze in hun interventies doorvoeren, brengt vaak niets teweeg. Volgens Den Hartog Jager heeft dat te maken met een spreekwoordelijke muur die tussen de kunstwereld en de maatschappij in haar geheel staat. Deze muur is er minstens sinds het modernisme, toen kunst meer en meer een zelf-reflexieve bezigheid werd. Tegelijk zag het modernisme ook de geboorte van een hele reeks avant-gardes die actief wilden ingrijpen in het sociale proces. Die paradox bepaalt vandaag in grote mate de moeilijke spreidstand van de kunstenaar, die enerzijds de vrijheid heeft om alles radicaal te bekritiseren maar anderzijds moet vaststellen dat die kritiek, net omdat ze kunst is, geen enkel reëel maatschappelijk effect sorteert.
Den Hartog Jager ontrafelt deze paradox op intelligente wijze en in helder proza. Daarbij is zijn voornaamste referentiepunt het controversiële werk van Renzo Martens, en met name diens film Episode 3. Vanuit de vragen die het cynisme in Martens’ werk oproept, legt hij de brug naar andere hedendaagse kunstwerken die kritisch naar de wereld willen kijken. Daarbij komt mooi uit de verf hoe cynisch het kunstbedrijf eigenlijk is geworden. En hoewel de auteur zelf niet zo ver gaat, zal het de lezer niet ontgaan dat de kunstwereld zich lijkt te hebben vastgereden in een cul de sac waarin ze vlijtig de hegemonische neoliberale dictatuur ondersteunt die ze pretendeert te bekritiseren. In een politieke en sociale context waarin de relevantie van en subsidies voor de kunst steeds meer ter discussie staan, kan dit niet anders dan uiterst pijnlijk zijn. Maar het is een noodzakelijke denkoefening.
Doorheen zijn betoog schetst Den Hartog Jager heel netjes de dubbele lijn die het modernisme heeft voorgebracht: die van het l’art pour l’art en die van het avant-gardistische engagement. In die zin biedt zijn essay ook een interessant perspectief op de recente kunstgeschiedenis. Bovenal is het een toegankelijk werk over de diepe crisis van de hedendaagse kunst, en over de vaak cynische arrogantie waarmee de kunstwereld die crisis probeert te negeren of de schijnbaar weinig succesvolle manieren waarmee ze er toch mee om probeert te gaan. Doorheen alle pijnlijke kwesties blijft evenwel altijd Den Hartog Jagers eigen overtuiging overeind dat kunst, ondanks die crisis, noodzakelijk blijft. Antwoorden over hoe het nu verder moet, geeft hij niet. Als een diagnose, die zo helder is geformuleerd dat ze een breed publiek kan bereiken en dat publiek tegelijk alert kan maken voor de mogelijkheden van de hedendaagse kunst, is dit boek echter een zeer aanbevelenswaardig werkstuk. Pertinent, vlot, toegankelijk en, binnen de grenzen die het zichzelf als diepgravend maar niet-academisch essay stelt, bijzonder relevant.
[Christophe Van Eecke]
Han Kobes
Hans den Hartog Jager (1968), schrijver en kunstcriticus, onder andere voor NRC Handelsblad, werpt in dit boek de vraag op of kunstenaars op dit moment daadwerkelijk iets kunnen veranderen in de wereld. Kunnen ze de samenleving verbeteren, of blijft de kunstwereld een op zichzelf staand (en daarom ongevaarlijk) reservaat van geld en roem? Joseph Beuys, Hans Haacke en Damien Hirst verwierven met hun geëngageerde werk aanzien in de kunstwereld, maar hun maatschappelijke invloed is beperkt gebleven. Eigentijdse kunstenaars als Ai Wei Wei en Renzo Martens (het sociaal betrokken werk van de laatste loopt als een rode draad door het boek) zetten hun piketpaaltjes alweer wat verder uit in de echte wereld. Den Hartog Jager's betoog is begrijpelijk geschreven. Hij signaleert relevante ontwikkelingen, stelt prikkelende vragen en maakt een heldere analyse. Het laatste hoofdstuk is gewijd aan de thematisch verwante tentoonstelling 'Meer Macht', die hij inrichtte in Museum de Fundatie te Zwolle in 2014*. Het spaarzaam geïllustreerde boek bezit een bibliografie en uitgebreid namenregister.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.