Straf : verhalen
Ferdinand Von Schirach
Ferdinand Von Schirach (Auteur), Hans Driessen (Vertaler), Marion Hardoar (Vertaler)
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
De Arbeiderspers, cop. 2014 |
VOLWASSENEN : ROMANS : VONS |
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
De Arbeiderspers, cop. 2014 |
MAGAZIJN : FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : MAG F 14134 |
Marnix Verplancke
2/ei/28 m
Schrijven doet hij 's nachts, zegt hij, wanneer het rustig is en hij eindelijk tijd voor zichzelf heeft. Ferdinand von Schirach is immers niet alleen de auteur van vier boeken die wereldwijd hoge ogen gooien, maar ook een van de bekendste strafpleiters van Berlijn. Een man op wie velen een beroep doen en die daarbij allemaal een stukje van zijn aandacht opeisen. Dat von Schirach advocaat is blijkt ook uit zijn boeken, toonbeelden van een scherp en trefzeker taalgebruik die ons zonder enige moeite overtuigen van hun waarde, als waren wij, lezers een assisenjury.
Gepolst naar de invloed van zijn ervaring als pleiter op zijn boeken, aarzelt hij eerst, maar nadien geeft hij toe dat die er wel degelijk is: "Een van de grootste Amerikaanse advocaten, Harold J. McElhinny, die bekend is voor de complexe zaken die hij aanneemt, zoals Apple tegen Samsung, heeft ooit gezegd dat je ieder probleem in vijf eenvoudige zinnen kunt beschrijven. Wanneer je dat niet kunt, zegt hij, dan moet je de zaak doorverwijzen naar een ander. Voor schrijven geldt in feite hetzelfde. Het doel moet eenvoud en zuiverheid zijn. Onlangs werkte ik in München mee aan een seminarie creative writing. We discussieerden over de vraag hoe je beschrijft dat iemand ademt. Studenten kwamen op de proppen met 'hij zoog zijn longen vol' en 'hij maakte zijn borst breed'. Allemaal volstrekte onzin volgens mij. Er is maar één juiste beschrijving: 'hij ademt'. Meer moet je niet schrijven. Iedereen verstaat dat."
Waarom bent u advocaat geworden?
"De von Schirachs zijn al vijf eeuwen lang juristen. Ik heb bekende rechters en auteurs van invloedrijke juridische boeken onder mijn voorvaderen. Het idee dat ik iets anders zou kunnen studeren was mij op mijn achttiende dan ook volstrekt vreemd. Tijdens mijn studie ontdekte ik dat er twee soorten recht zijn: civiel recht en strafrecht. Het eerste draait kort gezegd om de vraag wie van wie geld krijgt. Me mijn hele leven lang daarmee bezighouden, leek me saai. Strafrecht daarentegen gaat om de schuldvraag en dat leek me veel interessanter. Schuld is immers hetgeen een mens tot mens maakt. We worden als naakte en onschuldige baby geboren en sterven gekromd onder de schuld."
Wat fascineert u aan misdadigers?
"Stel dat iemand een misdaad heeft begaan en mij als verdediger wil. Dan ga ik hem bezoeken in de gevangenis. Meestal is dat een of twee dagen na de arrestatie. Wat ik dan zie is uniek: het enige moment in een mensenleven waarop iemand echt naakt is. Zo iemand heeft niets meer. Hij is zijn nette pak en zijn gsm kwijt, net als iedere band met zijn vroegere burgerbestaan. Hij is teruggebracht tot zijn essentie en die essentie blijkt heel erg veel op mijn en jouw essentie te lijken. Een misdadiger is een mens als ieder ander, merk ik iedere keer weer. Hij is per ongeluk misdadiger geworden, door een inschattingsfout te maken of met de verkeerde vrouw te trouwen. Misdadigers zijn echt geen vreemde wezens. Mezelf herkennen in die misdadiger is het interessantste aan mijn beroep."
Dus ook u bent in staat een moord te plegen?
"Natuurlijk, en jij ook. Stel dat je op een avond een vrouw ontmoet en je voelt dat het klikt tussen jullie. Voor je naar huis gaat wisselen jullie telefoonnummers uit. Eenmaal thuis weet je dat je haar niet meteen mag bellen. Je moet minstens drie dagen wachten om de spanning en de verwachting te laten oplopen. De dag nadien word je wakker en je kunt aan niets anders denken. Het telefoonnummer brandt in je hersenen. Vier uur later kun je het niet meer houden en bel je haar toch. Je weet dat het niet mag, en toch doe je het. Dat is de drang die ten grondslag ligt aan het plegen van een misdaad, maar dan duizend keer zachter natuurlijk.
"Stel je dezelfde vrouw voor, drie jaar later. Alles is goed verlopen en jullie wonen al lang samen. Jullie zijn gelukkig, afgezien van die momenten waarop tegenstellingen naar boven komen, die steevast op ruzie uitlopen. Waar gaan we deze zomer op vakantie? Kopen we die nieuwe zetel nu wel of niet? Van het een komt het ander en wat je je drie jaar eerder nooit had kunnen voorstellen gebeurt: je zit tegen haar te schreeuwen. Van dat schreeuwen naar de eerste oorvijg is maar een kleine stap, een kwestie van kwantiteit in plaats van kwaliteit. En zo gaat het verder: de eerste vuistslag, het mes dat getrokken wordt, het gaat bijna vanzelf, tot je vrouw bloedend aan je voeten ligt. Het kan iedereen overkomen wanneer hij in zulke omstandigheden belandt. Dus ja, ook ik kan een moord plegen, al is de kans dat jij het doet toch iets groter. Ik weet immers voor welke rechter ik zal moeten verschijnen. (lacht)"
Het grote thema van uw boeken is het verschil tussen moraal en recht, wat twee heel verschillende zaken blijken te zijn.
"Onze wetgeving bestaat uit principes, terwijl we in het leven soms met concrete voorvallen te maken krijgen die tegen die principes ingaan en toch juist lijken. Stel dat iemand een meisje ontvoert om losgeld te eisen van haar familie. Hij verstopt het kind in een afgesloten kist. De politie kan de man oppakken, maar wanneer hij ondervraagd wordt weigert hij iets te zeggen, wat zijn volste recht is. De ondervrager beseft echter dat wanneer de man niet verklapt waar hij het meisje gevangen houdt, dit kind zal stikken. Het zwijgrecht van de verdachte komt dus in conflict met het recht op leven van het kind en daarom gaat de verhoorder over op foltering. Alleen zo kan hij het meisje redden. Dus slaat hij een spijker door de arm van de verdachte en dreigt hij ermee deze in het rond te zullen wrikken wanneer hij niet zegt waar de kist met het meisje is. Moreel gezien heeft de verhoorder gelijk. Het onschuldige kind moet gered worden. Maar juridisch gaat hij natuurlijk zwaar in de fout omdat de verdachte het recht heeft om te zwijgen."
Besluit u hieruit dat martelen soms mag?
"Natuurlijk niet. Martelen is altijd en overal verboden. Je begint bij een terrorist in Guantánamo en voor je het weet slaat een politieagent een kruimeldief in elkaar die in de supermarkt een pakje kauwgom heeft gestolen. De agent die de ontvoerder een spijker door de arm slaat mag dan een ethische held zijn omdat hij zo het meisje redt, juridisch gaat hij in de fout en moet hij gestraft worden. Ons handelen moet altijd op principes berusten, op wetten dus, en niet op de willekeur van de moraal."
Dat zei Immanuel Kant ook. Je mag nooit liegen, zei hij, ook niet tegen de moordenaar die je vraagt of je de man verborgen houdt die hij wil doden.
"Goed voorbeeld, maar Kant zat er volstrekt naast. Liegen is immers geen misdaad. Kant geloofde dat liegen de gemeenschap schade toebrengt, terwijl ik juist het tegengestelde denk. Stel je voor dat iedereen altijd de waarheid vertelt, dan is van enige gemeenschap geen sprake meer, want dan ontstaat de ene ruzie na de andere, zelfs op microniveau. Bij het ontbijt vraagt je vrouw met verliefde ogen waar je aan denkt. Je weet dat ze 'aan de voorbije nacht' wil horen, en dus zeg je dat ook, terwijl je in realiteit aan de stapel werk zat te denken die op je bureau op je ligt te wachten. Liegen maakt deel uit van ons leven."
In uw boek zegt advocaat Konrad Biegler dat rechtspraak niets met de misdaad op zich te maken heeft, maar alles met het volgen van de juiste procedures. Maar wat als er fouten gemaakt worden tegen deze procedures?
"Wetten en procedures zijn er om ons te beschermen tegen de willekeur. Vandaag proberen veel advocaten het recht te pakken op procedurefouten, wat bij de bevolking soms hevige reacties uitlokt. Dat is begrijpelijk, maar tezelfdertijd moeten we beseffen dat die procedures het beste zijn wat we hebben. Zij zijn de verlichting in de praktijk, het mooiste wat de mens ooit heeft voortgebracht. Zonder deze procedures zouden we verloren zijn, want dan zitten we weer in de middeleeuwen. Voor je het weet begin je dan weer heksen te verbranden.
"Ik zal een voorbeeld geven dat ik zelf heb meegemaakt. Mijn cliënt werd aangeklaagd voor moord. Staalharde bewijzen waren er niet, maar alles wees wel in zijn richting. Tot een opname opdook van een telefoongesprek dat hij gevoerd had met zijn broer, gemaakt door de politie. Daarin legde hij omstandig uit waarom en hoe hij de moord had gepleegd. De opname was om tien over vijf gemaakt, terwijl de rechter toelating had gegeven om vanaf halfzes zijn telefoon af te tappen. Iedereen wist dat de man de moordenaar was, maar de telefoontap kon niet als bewijs gelden omdat hij niet volgens de procedures was gemaakt. De man werd dus vrijgesproken. Iedereen voelt dat dit niet juist is, maar stel je voor wat er zou gebeuren wanneer men de telefoontap toch in acht had genomen. Dan was het hek van de dam, want dan was een precedent geschapen om voortaan iedereen de hele tijd af te luisteren. Je mag de waarde van het recht niet beoordelen op individuele gevallen, maar wel op zijn principes."
Zijn er zaken die u uit principe niet aanneemt?
"O ja, veel zelfs. Alles wat met kindermisbruik te maken heeft bijvoorbeeld. Bij een misdaad moet je altijd het slachtoffer ondervragen en ik ga daarbij gewoonlijk nogal hard te werk. Ik wil immers de feiten te weten komen. Wanneer dat slachtoffer een kind van vijf of zes jaar is en het over een seksuele inbreuk gaat, is dat gevaarlijk. Wanneer het zijn verhaal doet, wordt het opnieuw gekwetst. Ik begrijp zo weinig van kinderen dat ik dat liever niet doe. Ik verdedig ook geen extreem rechtse mensen of uitzichtloze zaken. Daarvoor ben ik veel te duur. Ik doe maar vier of vijf zaken per jaar. Neem iemand als Josef Fritzl, die heeft mij niet nodig als verdediger. Er is immers niets te verdedigen. Die man krijgt levenslang. Zaken aannemen die je zeker zult verliezen is onzin. Dat is niet goed voor je carrière of voor jezelf."
Is het niet moeilijk om iemand te verdedigen van wie je weet dat het een misdadiger is?
"Nee, omdat je dat nooit weet. Stel dat ik de gevangenis binnenkom en mijn cliënt zegt dat hij de dader is. Dan weet ik niet of hij de waarheid spreekt. Misschien beschermt hij de echte dader wel. Bovendien gaat het er in de realiteit toch anders aan toe dan op de televisie. Ik vraag niet of mijn client het gedaan heeft of niet. Het eerste wat ik zeg is: 'Vertel het me niet. Ik wil het niet weten.' Stel je voor dat je tegen mij zegt dat je je vrouw hebt vermoord terwijl ik vijftig getuigen heb die je op het moment van de moord ergens anders hebben gezien. Dan kan ik die niet oproepen omdat ik anders tijdens het proces tegen hen zou moeten liegen. En dat mag ik niet. Ik heb dus liever dat mijn cliënt zegt dat hij vijftig getuigen heeft die kunnen bevestigen dat hij op de plaats van de moord was. Dan kan ik hen horen en nagaan of dat waar is."
Positief denken is dom, zegt Biegler. Bent u het daarmee eens?
"Volstrekt, er is niets zo belachelijk als positief denken. Het is een drug die je misschien gelukkig maakt, maar je ook met je kop tegen de muur laat lopen. Ik was onlangs in Los Angeles. Ik bezocht er een reusachtige Barnes & Noble-boekhandel waar op de vijfde verdieping welgeteld twee kasten literatuur stonden. Al de rest was esoterie, kalenders en foto's van katten. Dat is waar positief denken toe leidt: baarlijke nonsens. Positief denken is naar binnen gekeerd, terwijl je als mens je blik op de wereld moet richten en aanvaarden wat je ziet."
De realiteit is niet mooi, zoals Sebastian op een bepaald moment inziet?
"Nee, en men moet er ook niet over oordelen. Als ik één ding geleerd heb uit meer dan honderd moordzaken is dat alle problemen veroorzaakt worden door altijd en overal een oordeel klaar te hebben. Waarom is waarnemen en met rust laten niet genoeg? Waarom kwellen we onszelf toch altijd door te oordelen? Ik geef het toe, gelatenheid is niet makkelijk, maar men kan het leren. Zelfrelativering is een begin. Toen ik laatst op de luchthaven was viel me op dat er bij de bagagecontrole vier mensen in de priority-rij stonden, terwijl de gewone rij leeg was. Zakenmensen willen altijd in de priority-rij staan. Dat maakt hen belangrijk, denken ze, terwijl ze in realiteit alleen maar belachelijk zijn."
Géén misdaadroman
"Ik schrijf geen misdaadromans", was ongeveer het eerste wat Ferdinand von Schirach tegen me zei, en inderdaad, Taboe is anders. Sebastian von Eschburg, het hoofdpersonage, is getekend door zijn kindertijd. Op het grote landgoed waar hij opgroeide was hij relatief gelukkig tot zijn vader zelfmoord pleegde. Daarop volgden eenzaamheid en vervreemding. Hij lijdt aan synesthesie, waardoor hij in kleuren denkt in plaats van in woorden, en de fotografie lijkt wel voor hem gemaakt te zijn. Al gauw wordt hij dan ook een gerenommeerd kunstenaar. Zijn foto's, die flirten met porno en geweld, halen hoge prijzen en een gouden toekomst lijkt hem toe te lachen. Tot hij gearresteerd wordt voor de moord op een jonge vrouw die vanuit de koffer van zijn auto de politie heeft gebeld. Een lijk of een moordwapen worden nooit gevonden, maar het DNA van het slachtoffer zit overal. En dus maakt Konrad Biegler zijn opwachting, de Berlijnse advocaat die Sebastian zal verdedigen. Op een extreem droge en soms uitermate grappige manier gaat hij achter de waarheid aan.
Wie vermoedt met de elfendertigste Duitse thriller te maken te hebben, is bij von Schirach aan het verkeerde adres. Wie die dode vrouw is en of von Eschburg daar iets mee te maken heeft, interesseert hem immers maar matig. Net als in zijn vorige boeken - en net als die andere Duitse schrijvende jurist, Bernhard Schlink - gaat hij in Taboe immers op zoek naar de filosofische gronden van het recht en speelt het verhaal van zijn boek daarbij veeleer een illustrerende rol. Wat is het verschil tussen waarheid en werkelijkheid? En wat is schuld? Dat zijn de vragen waar het hier om draait, en von Schirach verkent ze in een taal die van iedere opsmuk is ontdaan, als hanteerde hij een vlijmscherp mes.
Ferdinand von Schirach,Taboe, De Arbeiderspers, 239 p., 18,95 euro.
Vertaling: Hans Driessen en Marion Hardoar.
MARNIX VERPLANCKE ■
Filip Huysegems
i /un/20 j
Filip Huysegems
Ferdinand von Schirach (1964) is strafpleiter in Berlijn en tegelijk een succesvol schrijver. Vorig najaar kon u op Canvas de tv-reeks zien naar zijn eerste boekMisdaden, met de memorabele episode over twee skins die aan een bushalte een keurige meneer lastigvallen. Aanvankelijk doet die niets, daarna is hij snel en dodelijk. De advocaat die hem verdedigt, beseft dat de man een huurmoordenaar is.
Dat soort verrassende wendingen typeert zowelMisdaden (2009) als de opvolgerSchuld (2010). Op een zakelijke, glasheldere toon vertelt Von Schirach over mensen die, om het zacht uit te drukken, in botsing komen met de strafwet, en over de morele kopzorgen van hun verdedigers.
Von Schirachs grootvader was de grote leider van de Hitlerjugend, Baldur von Schirach, maar daar kan hij niets aan doen. De thrillerDe zaak Collini (2012) is nochtans een uitstap naar het naziverleden; het is een literaire verwerking van Ferdinand von Schirachs ergernis over een wetgeving die oud-nazi's uit de wind zet.
Zijn jongste roman, en niet zijn gemakkelijkste, heetTaboe en gaat over kunst, waarheid, en rechtspraak. Het verhaal in één zin: een fotograaf, Sebastian, ensceneert een misdaad. Wil hij tonen dat kunst een waarheid kan uitdrukken die je niet met andere middelen gezegd krijgt?
Von Schirach: 'Absoluut, zo is het. Schrijft u die vraag maar op als mijn antwoord. Het startpunt was: waarom maakt iemand kunst? Het antwoord is: omdat die persoon zich niet thuis voelt in de wereld. Iemand die tevreden is met zijn bestaan, zal geen kunst creëren of een boek schrijven. Waarom zou je een fictieve wereld bedenken als alles in orde is? Kunst is een manier om met het bestaan in het reine te komen.'
Je kunt ook zeggen: kunst is een vlucht uit de wereld.
'Vanuit een romantische instelling kun je het zo bekijken, ja. Maar ik zie het anders, ik geloof dat alle kunst zich bezighoudt met het zoeken naar waarheid. Als dat niet zo is, dan is het geen kunst maar decoratie. Dat kan ook mooi zijn, natuurlijk, maar het is geen kunst.'
'We brengen zestig, zeventig, tachtig jaar door op deze aardbol, en in die tijd probeer je met het bestaan in het reine te komen. Ieder van ons doet dat op zijn manier. Een kunstenaar maakt kunst. Een ander verzamelt geld of streeft naar succes. Of zoekt het in de liefde.'
Zoals in uw vorige boeken stelt u scherp op het verschil tussen recht en moraal.
'Recht en moraal zijn aparte dingen, al staan ze niet los van elkaar. "Waar loopt de scheidslijn?" gaat u me nu vragen. Het is heel eenvoudig. Het recht is gebouwd op basisprincipes. Het belangrijkste daarvan luidt dat een mens waardigheid heeft. De moraal kijkt naar specifieke gevallen. Ik geef u een voorbeeld uit de roman. Iemand heeft een vrouw ontvoerd en opgesloten, zij dreigt te sterven in gevangenschap, ondertussen heeft de politie de dader gearresteerd. De moraal zegt: je mag hem martelen om een onschuldige te redden. Het recht zegt: martelen is nooit toegestaan, krachtens de waardigheid van elke mens.'
Als ik u goed begrijp, is er dus geen dilemma.
'Welnee, je dient je altijd naar het principe te richten. Dat is een hoge eis die gesteld wordt, maar godzijdank treedt de ondervrager niet op als individu, maar als vertegenwoordiger van de staat en het gerecht.'
'De waardigheid van de mens is een filosofische fictie. Mensen worden niet met rechten geboren zoals ze geboren worden met armen en benen. We doen alsof.'
''Als je dat idee loslaat, krijgt de barbarij vrij spel. Dat willen we niet, en daarom kennen we elke mens waarde toe. Dat is het mooiste wat de mensheid ooit bereikt heeft. Maar er is geen garantie dat het zo blijft. Over tien minuten kan het voorbij zijn.'
Vindt u dat de rechtsstaat in gevaar is?
'Voortdurend. Natuurlijk. Dat spreekt voor zich. De muur die ons behoedt voor chaos en oorlog is flinterdun, en we moeten alles doen opdat hij overeind blijft. De gedachte dat op 500 kilometer van Berlijn een nieuwe oorlog broeit, is toch ijzingwekkend?'
'Misschien is dat wel het wezen van de democratische rechtsstaat: dat hij voortdurend in gevaar verkeert. Het is immers, zoals u daarstraks zei, allemaal slechts een conventie. Dit alles bestaat slechts dankzij de wil van ons allen. En het kan zeer snel gaan, dat we iets anders willen. Ik maak mij enorm zorgen over de ruk naar rechts in Europa: Marine Le Pen in Frankrijk, in Duitsland heb je de NPD ( Nationaldemokratische Partei Deutschlands) en de AfD ( Alternative für Deutschland, red.)...'
Over politiek en rechtsstaat gesproken: u hebt Günter Schabowski verdedigd, lid van het Politburo van de gewezen DDR. Wat was de aanklacht?
'Men hield hem verantwoordelijk voor de doden bij de Berlijnse Muur. U weet wel, de mensen die neergeschoten werden omdat ze probeerden te ontsnappen. Fundamenteel werd hij ervan beschuldigd dat hij het DDR-systeem mee overeind heeft gehouden.'
Wat was uw verdediging?
'Stel, u spreekt af om op iemands kinderen te passen. U gaat met ze wandelen, en er valt er eentje in een vijver. U kunt niet zwemmen. Moet u dan toch in het water duiken? Nee dus, die onbezonnenheid verlangt het recht niet van u. Bij Schabowski was het net zo. Had hij in het Politburo moeten opstaan en zeggen: "Laten we de Muur neerhalen"? Dat zou waanzin geweest zijn, dan had de Sovjet-Unie ingegrepen enzovoort. Schabowski was de oppasser die niet onbezonnen in het water kon springen. Met het verdict hebben we geluk gehad. Schabowski werd veroordeeld tot drie jaar, en een tijd nadien heeft hij genade gekregen.'
Hebt u van al dat pleiten nu meer of minder begrip voor de mens gekregen?
'Meer, dat spreekt vanzelf. Ik was strafpleiter in zo'n achthonderd zaken, en in ongeveer honderd daarvan was er sprake van doodslag en erger. Als je dat allemaal ziet passeren, begrijp je beter en beter hoe dingen kunnen ontsporen door ongelukkige samenlopen.'
U had ook kunnen concluderen: de mens is onverbeterlijk.
'Neenee... nee... ( peinzend). Het komt voor, hoor. Zo had ik een cliënte die een onverbeterlijke dievegge was. Tien jaar aan een stuk, en maar stelen. Maar ach, op de juiste afstand bekeken is dat niet zo'n drama.'
Kent u de tv-reeks 'Dexter'? Die noopt ons tot medeleven met een seriemoordenaar.
'Een fijne serie,Dexter! Als kijker wordt ons sympathie met Dexter opgedrongen, inderdaad, maar in de echte wereld is dat niet aan de orde. De kwestie is niet of ik ja dan nee sympathie voel voor degene die een misdrijf heeft begaan. Een strafpleiter verdedigt nooit de daad, hij verdedigt de mens, ziet u?'
'Er gebeuren verschrikkelijke dingen, maar een mens is nooit puur slechtheid. Een mens is heel veel tegelijk. Hij kanDe toverberg schrijven,Figaro's bruiloft componeren, het zonnestelsel verkennen, knappe machines bouwen, maar ook een moord begaan. Dat alles samen is de mensheid. Er is niemand die uitsluitend ingoed of archislecht is. Alleen in de cinema.'
Berusten de zaken waarover u schrijft op ware feiten?
'Ik mag niet zomaar schrijven over wat er echt gebeurd is, dat laat mijn beroep als advocaat me niet toe. Dus verzin ik alles, maar ik ken natuurlijk de mensen die achter mijn personages schuilgaan. Ook hun rechtszaken geef ik in mijn verhalen een andere draai.'
'Op het einde van zijn leven heeft Thomas Mann gezegd: "Ik heb niet één woord geschreven dat niet strookte met de werkelijkheid." Dat is een frats van een uitspraak, want Mann schreef onder meer een roman over de Bijbelse Jozef in Egypte, allemaal verzonnen, natuurlijk. Als schrijver roer je nu eenmaal veel waargebeurde dingen door je fictie, en zo hoort het ook. Een lezer merkt snel als iets volledig uit de duim gezogen is. Zelf vind ik dat soort schrijverijen ook heel slaapverwekkend.'
Een taboe is dat waarover men niet spreekt. Waarom heet uw boek zo?
'Omdat er over verschillende dingen gezwegen wordt. Er is de familie, die zwijgt over de zelfmoord van de vader. Er is het zwijgen rond pornografie, dat Sebastian met zijn kunst doorbreekt. En er is een zwijgen, vind ik, dat we moeten doorbreken om de reddingsfoltering ter discussie te stellen.'
Filip Huysegems ■
G. Boomsma
Fascinerende roman over kunst en schuld. Sebastian van Eschburg, zoon van rijke ouders en internaatskind, is bijna getuige van de zelfmoord van zijn vader, die een dochter blijkt te hebben bij een andere vrouw. Die dood van zijn vader is taboe voor zijn moeder maar maakt diepe indruk op Sebastian. Hij ontwikkelt zich tot een begaafde en succesvolle fotograaf die gefascineerd is door kleuren en vervloeiïngen. In de liefde gaat alles veel moeizamer. Hij lijkt ongrijpbaar en een beetje eng. Op een dag wordt Sebastian gearresteerd omdat hij een vrouw (zijn halfzus?) zou hebben vermoord. Er is echter geen lijk. Vanaf dat moment verspringt het vertelperspectief naar strafadvocaat Konrad Biegler. Hij weet met succes door te dringen tot de sfinxachtige Sebastian, die Biegel mondjesmaat informatie verstrekt over wat er nu echt is gebeurd. Een schitterende literaire detective over de vermenging van fotokunst, 'moord' en vervloeiende identiteiten. Normale druk.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.