Dag
Michael Cunningham
Michael Cunningham (Auteur), Marijke Versluys (Vertaler)
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
Prometheus, 2014 |
MAGAZIJN : FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : MAG F 11829 |
Maartje Swillen
i /ul/30 j
Beth is terminaal ziek. Ze woont in een klein appartement in een slechte buurt, met haar verloofde en zijn broer. De sneeuwkoningin is het verhaal van die broers. Barrett werkt in een winkel, waar hij zich verliest in T-shirts opvouwen, Tyler raakt als muzikant niet gelanceerd. Hij probeert een nummer te schrijven dat meer is dan gewoon een liefdesliedje, Barrett ziet 's avonds laat een licht dat goddelijk lijkt en zoekt daar wanhopig een betekenis achter. Hun hele dagelijkse leven draait rond Beth, en als haar gezondheid plots verbetert, vindt iedereen maar moeilijk zijn evenwicht terug.
De sneeuwkoningin is geen roman over kanker, of over doodgaan. Barrett en Tyler zijn, zoals zoveel mensen, niet voorbestemd tot grootse dingen. Daar gaat het boek over. Misschien is dit niet Cunninghams beste roman, maar toch een behoorlijk goeie.
Michael Cunningham, De sneeuwkoningin, Prometheus, 283 p., 19,95 euro.
RV ■
Margot Vanderstraeten
i /un/11 j
"Boven Central Park verscheen een hemels licht aan Barrett Meek, vier dagen nadat hij voor de zoveelste keer door de liefde was geschoffeerd."
Zo luidt de eerste zin van De sneeuwkoningin, de zesde roman van Michael Cunningham, de Amerikaanse auteur die zestien jaar geleden internationaal doorbrak toen hij de Pulitzer Prize won met The Hours.
Verstrengeling
In de eerste zin van De sneeuwkoningin fonkelen meteen de voornaamste hoofdthema's van de auteur en de roman: New York, mislukte relaties en het verlangen naar - de noodzaak van - zingeving.
Net zoals in enkele vorige romans laat Cunningham ook dit keer de verschillende levens, vanuit hun eigen perspectief, naast elkaar aan het woord. Hun verstrengeling wordt almaar groter maar evengoed vager: er zijn geen afgebakende relaties meer, levens en moraal worden vloeibaar.
Barrett is de - belezen - jongere broer van Tyler. Na zijn mislukte liefdesleven is hij weer bij Tyler ingetrokken. Om aan de kost te komen werkt hij, zonder enige passie, in een modewinkel van een vriendin.
Grote broer Tyler, een mislukte en verslaafde muzikant, wil trouwen met zijn vriendin Beth, die aan het begin van de roman terminaal kanker heeft, maar daarna wonderbaarlijk lijkt te genezen. Haar 'genezing' wekt bij Tyler verwarring en zelfs teleurstelling op: ook de langverwachte dood van een geliefde kan voor loutering zorgen. Bovendien moet je, als een geliefde blijft leven, dankbaar zijn. Deze dankbaarheid is de tiran die Tylers andere gevoelens onder de knoet houdt.
De broers zijn rond de veertig. Hun middelbare leeftijd is belangrijk: ze beseffen dat ze zich op een scharnierpunt in hun bestaan bevinden maar dansen, al dan niet behendig, om enkele existentiële vragen heen. Een paar vrienden, ook voorbeelden van levens gevuld met desillusies, steken onbewust een handje toe.
Er gebeurt niet veel in De sneeuwkoningin. Net zomin als er in het dagelijkse leven van de gemiddelde moderne, westerse medemens veel gebeurt. Of zoals Cunningham schrijft: "waar de toekomst in zulke subtiele afleveringen arriveert dat die even weinig opvalt als de dagelijkse postbestelling".
De hoofdpersonen staan op, kijken uit het raam, gaan werken, komen thuis, praten over politiek, maken muziek, vouwen T-shirts, gaan slapen.
Dat ritme krijgt algauw enkele variaties: ze staan op, gaan werken, hebben affaires, geloven in bovenzintuiglijke waarnemingen, kunnen niet zonder hun lijntjes, liegen of verzwijgen erop los, liggen wakker van de kanker van een vriendin en van de politieke kanker in het land (2004, de herverkiezing van Bush),...
Ja, goochelend met metaforen dringt Cunningham diep door in de holtes van het bestaan van de twee broers en hun vrienden. Ja, hij weet het web van leugens dat elke verslaafde zo typeert, erg geloofwaardig neer te zetten. Ja, hij heeft opnieuw veel mededogen voor de mens en al zijn beperkingen.
Beloftevolle magie
Maar De sneeuwkoningin, een boek dat ook inhoudelijk refereert aan het sprookje van Hans Christian Andersen, blijft nergens lang plakken. De personages en hun verwikkelingen glijden als ijs van je af, en meermaals vraag je je als lezer af wat je met bepaalde passages - inclusief dialogen - aan moet. Bovendien lopen, in de Nederlandse vertaling althans, meerdere zinnen mank, zodat je niet anders kunt dan denken dat het internationale succes van Cunningham tot kwaliteitsverlies leidt.
De sneeuwkoningin verschijnt, gelijktijdig met de originele, Amerikaanse editie, in meerdere vertalingen. Met als gevolg dat Barrett door de liefde wordt 'geschoffeerd' (mauled), dat hij 'opgelucht en spijtig is', enzovoort.
De beloftevolle magie die in de eerste zin weerspiegeld wordt, wordt in De sneeuwkoningin niet bekrachtigd. Bij een schrijver als Cunningham stemt dit tot nadenken: je vraagt je af hoe dat komt, en zelfs of de auteur dit resultaat al dan niet bewust heeft nagestreefd. In De sneeuwkoningin slaagt Tyler er niet in om het liefdesliedje te schrijven dat hij voor ogen heeft. Bijna geloof je dat Cunningham met De sneeuwkoningin een parallelle ervaring beleeft.
Michael Cunningham, De sneeuwkoningin, Prometheus, 256 p., 19,95 euro.
www.michaelcunninghamwriter.com
MARGOT VANDERSTRAETEN ■
Margot Vanderstraeten
i /un/11 j
Hij stapt uit de taxi en wandelt het Brusselse hotel Metropole binnen. Hij, in het zwart gekleed en zonnebril op, is met de Thalys uit Amsterdam gekomen: "Waanzinnige stad op een waanzinnige junidag als dit." Overmorgen vliegt hij naar Italië. "Daar houden ze meer van me dan in eigen land." En waar hij na Italië naartoe gaat? "Moet ik in mijn agenda bekijken. Maar heb je enkele minuten? Dan check ik snel in. Daarna ben ik all yours."
Ideaal is het niet: spreken met een auteur die op Europese promotour is: if-it's-Monday-this-must-be-Belgium. Je weet dat je als journalist deel uitmaakt van een door uitgevers zorgvuldig opgestelde marketingcarrousel. Je weet ook dat de schrijver al wel eens doldraait van de mallemolen van interviewers waarop hij is beland. De kans op routinematige antwoorden is dus groot. "Weer iemand die wil weten of het voor mijn boeken uitmaakt dat ik gay ben."
Bij Cunningham blijken deze achterdocht en alertheid al snel overbodig. In een voor het publiek afgesloten pianobar weidt hij bijna anderhalf uur ontspannen uit over zijn vak. Als tijdens het gesprek zijn telefoon rinkelt, drukt hij die twee keer meteen af: "Sorry, vrienden uit de VS die geen flauw idee hebben dat ik in Europa ben." De dag na het interview is geen enkele bijkomende vraag per mail hem te veel: "Hoe meer u van me weet, hoe beter."
U reist deze dagen veel. Wat leest u op die dode momenten onderweg?
"Ik zit in het tweede deel van Karl Ove Knausgårds reeks, My Struggle(Knausgards zesdelige autobiografische reeks, Mijn Strijd, mvds). Ik lees de Noor op mijn iPad. Zijn boeken zijn te zwaar om mee te zeulen. Tot nog toe werden er nog maar twee delen in het Engels vertaald. Het is dus wachten op de rest."
Is een Amerikaanse auteur die hedendaagse, niet-Angelsaksische, Europese literatuur leest, vandaag een uitzondering?
"Ik geloof van niet. Ik heb me altijd al in de Europese (en ook Russische) klassiekers verdiept, en mijn naaste vriendenkring trouwens ook. We kennen allemaal Proust, Flaubert, Zola. Dat heeft met de universiteit te maken. Maar nog meer met persoonlijke nieuwsgierigheid.
"En ik heb vroeger Duits gestudeerd. Ik kan Thomas Mann, Max Frisch, Robert Musil en andere usual suspects gelukkig in het Duits lezen. Het is jammer dat mijn leven zo kort is. Anders zou ik Frans studeren. Flaubert in het Engels lezen is al een plezier, dus hoe groot moet de vreugde niet zijn om hem, en ook haar - Madame Bovary - in zijn moedertaal te lezen."
Knausgård moet u na aan het hart liggen. Hij doet datgene waarin ook u uitblinkt: het gewone leven zo grondig uitdiepen dat niets nog gewoon is.
"I love him. Ik ben nooit geïnteresseerd geweest in het beschrijven van ophefmakende gebeurtenissen. Het is de 99 procent van de bevolking die me boeit. Al die gewone mensen met hun gewone levens. Al die mensen met hun jobs, hun families, hun relaties, hun worstelingen en succesjes...
"Ik denk dat elk mens van zijn leven iets speciaals probeert te maken. Omdat elk mens nu eenmaal maar één leven heeft. De zogenaamde gewone mensen - in het echt en als personages - zijn mijn helden. Met Madame Bovary en Mrs. Dalloway voorop."
U schroomt er niet voor om vrouwen - Virginia Woolf, Flannery O'Connor, Alice Munro, Germaine Greer... - hun literaire en intellectuele capaciteiten te loven, of om van vrouwelijke personages uw heldinnen te maken. Dat is, zacht uitgedrukt, atypisch voor schrijvers van uw generatie.
"Ik ben geïnteresseerd in goede boeken. Niet in wie ze heeft geschreven. Niet in de sekse van de schrijver. Het zou absurd zijn als ik me met zulke zaken zou bezighouden. Ik zie geen verschil in mijn liefde voor James Joyce of voor Virginia Woolf, of in mijn voorkeur voor Don DeLillo of Alice Munro. Ja, ze zijn verschillend. Maar ze bevinden zich op hetzelfde niveau.
"Toen The Hours verscheen (1998, De uren, een ode aan Virginia Woolf en Mrs. Dalloway, mvds), reageerden vele assholes à la: 'Ja, Woolf schrijft niet slecht, ze schrijft misschien zelfs goed, maar ze is natuurlijk geen James Joyce.'
"Nee, Woolf is geen Joyce. Maar ze is wel degelijk zijn gelijke. Joyce zet met Leopold Bloom de particulariteit van het alledaagse leven neer, Woolf doet hetzelfde met haar personage Mrs. Dalloway. Beiden maken van het 'gewone' iets speciaals en ze doen dat op het hoogste literaire niveau. De menselijke inspanningen die ze leveren zijn dus dezelfde.
"Het probleem is dat het gros van de mannelijke schrijvers niet houdt van vrouwen die schrijven. Zij zijn klootzakken, zo simpel is dat. Maar toch. Ook schrijfsters houden niet per definitie van andere schrijfsters. Het moet met een zekere bedreiging te maken hebben. Met een oncomfortabele confrontatie.
"Misschien maken mijn gedachten nu een grote sprong, maar om de redenen die ik hier nu aanhaal, denk ik dat Hillary Clinton een ernstige kans maakt om de volgende president van de VS te worden. Op voorwaarde dat ze zich kandidaat stelt natuurlijk. Hillary Clinton is immers niet langer gevaarlijk. Ze is, nu ze achteraan in de zestig is, elke competitieve vorm van aantrekkelijkheid voorbij. Andere vrouwen beschouwen haar niet als een concurrente, op welk vlak dan ook. Plus, door haar leeftijd, ervaring en expertise wordt ze door mannen inhoudelijk au sérieux genomen.
"Het betreurenswaardige is dat ze daarvoor dus eerst bijna zeventig moet worden. Ach, de Verenigde Staten zijn hierin niet anders dan de rest van de wereld. Als Angela Merkel een beauty was geweest, was ze nooit bondskanselier geworden, en zou haar inhoud nooit een eerlijke kans hebben gekregen. Vrouwen die politiek hoog scoren, moeten kennelijk op de een of andere manier aseksueel zijn."
De personages in uw boeken hebben vaak geen duidelijk afgebakende seksuele voorkeur. Hetero's verlangen naar homo's. Homo's worden af en toe hetero. Alles fluctueert. Ook wat goed en wat slecht is, mooi en lelijk...
"Seksuele geaardheid is slechts één facet van de mens. Neem Tyler en Barrett in De sneeuwkoningin. Ze zijn broers. Mannen die zoekende zijn. Mensen die hunkeren naar zingeving en vastlopen in zichzelf en in hun werk. Ze hebben nood aan liefde en vriendschap. Ze falen. Ze leven eveneens in een wereld waarin de politiek (de herkiezing van Bush, mvds) faalt. Ze moeten toegeven dat hun leven niet geworden is wat ze hadden gehoopt. En toch doen ze hun uiterste best. Ook de verslaafde Tyler die zijn stervende vriendin verzorgt.
"In het leven krijgt alles op de duur een andere vorm. Vriendschappen en liefdes. Onze gezondheid. Het lichaam. De geest. De beloftevolle toekomst die helemaal niet zo beloftevol blijkt. Zelfs de stad, die mijn personages bewust hebben opgezocht omdat ze hopen dat die hen completer zal maken, voldoet niet aan de verwachtingen.
"Iedereen kent en herkent dat. Ik ook natuurlijk. Ik ben dertig jaar geleden vanuit een klein gehucht in Californië, de Westkust, naar de Oostkust getrokken. Ik had me evengoed in Los Angeles, dicht bij huis, kunnen vestigen. Maar dat interesseerde me niet. Los Angeles heeft geen straatleven. Bovendien slaapt in Los Angeles het intellectuele leven, en dacht ik toen nog dat New York bruiste.
"Ik trok naar de Big Apple vanuit de romantische gedachte dat ik er het leven van Jack Kerouac zou leiden. Ik geloofde echt dat je in New Yorkse cafés intellectuele gesprekken met andere schrijvers kon voeren, dat kunstenaars elkaar aantroffen en beïnvloedden waar je maar wilde. Wat een ontnuchtering om vast te stellen dat ik het bij het verkeerde, romantische eind had.
"Anderzijds verrast de stad me nog elke dag. Nergens ter wereld vind je op straat zo'n verscheidenheid aan mensen als in New York. Alle rassen, kleuren, sociale klassen... bevinden zich op dezelfde stoep. Daarom wandel ik er veel: omdat ik die diversiteit wil absorberen. En natuurlijk is ook deze metropool een lappendeken van buurten. Mensen die op elkaar lijken, gaan dicht bij elkaar wonen, zoeken elkaars 'veiligheid' op.
"Maar toch: als in Los Angeles het straatleven even divers zou zijn als in New York, zou Hollywood minder vreselijke films maken: men zou stereotiepen en clichés vaker ter discussie stellen, onze films zouden een ruimer en minder conservatief wereldbeeld bevatten."
Al uw boeken gaan over liefde. Tussen broers. Geliefden. Andere familieleden. Bestaat de gelukkige liefde?
"Het is met de liefde zoals met mijn haat-liefdeverhouding met New York. Hoeveel relaties beginnen niet met romantiek en eindigen met 'it's complicated', of met een scheiding?
"De heroïsche liefde is voor mij die liefde die, wederzijds, het hele pakket aanvaardt. Je neemt de ander, met al zijn onhebbelijkheden, zoals hij is. Je aanvaardt zijn gulzigheid, zijn ijdelheid, zijn 'noem-maar op'. Je aanvaardt dus bij voorbaat een portie ellende en bent daar niet bang voor.
"Er bestaat geen garantie voor zo'n relatie. Mijn man en ik zijn, na zesentwintig jaar, uit elkaar gegaan. Dat was een klap, dat kan ik je zeggen.
"Maar het is waar: doorgaans schrijf ik over ongelukkige liefdes en ongelukkige mensen. De eerste zin van Tolstojs Anna Karenina biedt het antwoord op deze onbewuste keuze van mij: 'Alle gelukkige gezinnen lijken op elkaar, elk ongelukkig gezin is ongelukkig op zijn eigen wijze.'
"Toch bestaan er wel degelijk liefdesrelaties die tot aan de dood gelukkig zijn. Mijn ouders waren gelukkig getrouwd. Mijn moeder, die gelovig was en 's zondags naar de kerk ging, is enkele jaren geleden gestorven. Maar mijn ouders zijn zestig jaar gelukkig geweest. Ze toonden tot aan mijn moeders dood belangstelling voor elkaar. Waarmee ik niet wil zeggen dat hun liefde geen dieptepunten kende. Natuurlijk. En natuurlijk heeft mijn moeder haar eigen zelfontplooiing opgeofferd voor haar huwelijk en haar gezin. Dus er wordt, ook in de beste huwelijken, altijd ingeleverd. En meestal door de vrouw.
"Aan mijn moeders doodsbed heb ik haar over dit onderwerp proberen te spreken. Ik wilde, voorzichtig, uitzoeken of ze het betreurde dat ze intellectueel had moeten inboeten, ik wilde weten of godsdienst voor haar het medicijn was om deze pijn te verzachten. Maar in dat domein liet ze me niet toe, en ik heb niet aangedrongen. Het was te moeilijk."
U hekelt de stereotypering in de Hollywoodfilms. Is schrijven uw vorm van burgerlijke ongehoorzaamheid?
"Ik schuw ook het politiek activisme niet, hoor. Maar om het bij de pen te houden: elke goede schrijver brengt nuance aan. Nuance is vandaag een vorm van ongehoorzaamheid. Dat is een van de redenen waarom goede schrijvers zo irriteren: ze denken niet zwart-wit, ze brengen de mens in al zijn complexiteit. Elke goede roman is dus ook een vorm van verzet."
Onder meer in De uren schrijft u zeer geloofwaardig over de satisfactie die bij zelfdoding kan horen. Ook in De sneeuwkoningin flirt Tyler met de intieme vriend die de dood heet.
"Een schrijver kan schrijven over gebeurtenissen waar hij nooit bij was. Over plekken waar hij, geografisch, nooit is geweest. Maar hij kan nooit schrijven over emoties die hij niet kent.
"Ik ken dat gevoel om dood te willen, om vooral niet nog een uur langer op de wereld te willen zijn.
"Ik heb De uren geschreven toen ik een depressie uitziekte. Vijf jaar lang heb ik - ik was eind dertig, begin veertig - antidepressiva genomen. In die periode heb ik me dus in Virginia, en in het laatste uur van haar bestaan, ingeleefd.
"Het heeft een poos geduurd voor ik de juiste antidepressiva vond. Elke persoon reageert anders op medicatie. Zoloft, en een aantal verwanten, werkten bij mij niet. Toen kreeg ik Paxil voorgeschreven, en dat middel sloeg aan. Dankzij Paxil vond ik geleidelijk aan weer aansluiting bij de mensen. Want het rare is, als mensen over depressie spreken, hebben ze het over de dieperik, over afdalen tot het diepste van je ziel. Ik beleefde mijn depressie eerder als iets wat me deed opstijgen. Ik zat daar maar, ergens daarboven, en kreeg geen enkele connectie meer met de mensen rondom me, hoezeer ik ook naar hen hunkerde, en hoezeer ik ook mijn best deed om hen de hand te reiken.
"Er is maar één reden waarom ik ben blijven leven: ik heb - en dat was voor ik Paxil slikte - altijd geloofd dat er een einde aan die vreselijke periode zou komen. Na vijf jaar kon ik ook zonder pillen weer voort.
"Volgens Freud bestaat het uiteindelijke doel van de psychoanalyse erin de mens aan te leren zijn ellende, zijn ongelukkig-zijn, als normaal te aanvaarden. Rouwen, piekeren, verdrietig en radeloos zijn: dit alles maakt deel uit van het hele spectrum van menselijke emoties. Ik denk dat een schrijver beter wordt naarmate hij dat spectrum beter leert kennen."
Uw meest gelauwerde roman werd onder invloed van paroxetine geschreven. In De sneeuwkoningin schrijft Tyler zijn beste liedjes onder invloed van heroïne. Verlangt u soms terug naar die medicatie, maakt de werking ervan op uw geest u niet nieuwsgierig?
"Geen seconde. Ik moest uit die depressie. En ik hoop dat ik me nooit nog zo moet voelen als toen."
Dertig jaar geleden debuteerde u. Zestien jaar geleden won u met The Hours de Pulitzer Prize. Wat hebt u in die decennia bijgeleerd als schrijver, en wat eventueel afgeleerd?
"Ik hoop dat ik een beetje beter ben geworden. Bij elke roman leer je bij. Maar denk niet dat ik na zes pogingen weet hoe het moet! Ik weet nog altijd niet hoe je een roman moet schrijven. Ik werk nog altijd vreselijk inefficiënt en ben nog steeds erg onzeker. Als ik begin te schrijven, heb ik niet het flauwste idee waar ik naartoe zal schrijven. Er ligt dus niets op voorhand vast. Een dergelijke werkwijze houdt ook in dat je bijna de helft van je werk mag versnipperen. Omdat het niet langer klopt. Omdat je personages dermate geëvolueerd zijn dat je hun hele begin weer moet herzien.
"Soms is het frustrerend om materiaal waarop je maandenlang hebt gezwoegd, weg te werpen. Maar minstens even vaak werkt het bevrijdend: dezelfde opluchting die je gewaar wordt als je een van je nooit gedragen kledingstukken na vele jaren naar de liefdadigheidsinstelling brengt. Ken je dat? Die jas hangt al zo lang in de weg, hij past net niet, of je vindt hem net niet mooi genoeg, en toch houd je hem bij omdat je denkt: wie weet. Tot op de dag dat je je vrij genoeg voelt om hem weg te doen.
"Ik heb ooit, lang geleden, geprobeerd om aan de hand van een vooropgesteld schema te schrijven. Dat lukte me van geen kanten. Ik had de hele tijd het gevoel dat mijn personages slaaf werden van het einde; dat alles wat ze deden, in het teken stond van wat er daar moest gebeuren.
"We spraken daarstraks over het bijstellen van verwachtingen. Dat geldt ook voor de romans die ik schrijf: het beeld dat ik voor ogen heb als ik begin te schrijven, staat telkens ver van het uiteindelijke resultaat. Er zit een discrepantie tussen de potentie die ik voor ogen had toen ik aanving met het verhaal, en het boek dat finaal voor me ligt.
"In de loop der decennia heb ik me bij deze wetmatigheid leren neerleggen. Schrijvers die beweren dat ze echt het boek hebben geschreven dat ze wilden schrijven, geloof ik niet. Ik denk dat het resultaat altijd minder voorstelt dan je had verwacht.
"Ook De uren werd niet de roman die ik voor ogen had toen ik hem begon te schrijven. En behalve dat: ik heb de Pulitzer Prize lange tijd verwenst. Ik heb het betreurd dat ik hem had gewonnen. Ik was niet voorbereid op zo'n drastische verandering in mijn bestaan.
"Tot ik de Pulitzer Prize won, leefde ik het besloten leven van een schrijver. Plots werd ik van alle kanten bestookt, en werd ik een bekend persoon. Ook in New York. Maar anonimiteit is een groot goed voor een schrijver als ik. Ik had gewonnen, maar mijn gevoel van vrijheid was ik kwijt.
"Tot dan toe had ik, in mijn hoofd althans, alleen voor mijn eigen SWAT-team geschreven, de vijf trouwe vrienden die mijn romans-in-wording nalezen. Plots zaten er dus miljoenen lezers over mijn schouders mee te kijken. Ik kon niet meer schrijven. Ik durfde niet meer roekeloos te zijn. Ik wist niet meer of ik, al schrijvend, aan het behagen was, of niet. Want dat is wat er gebeurt als je plots zo'n succes krijgt: je wilt de ander niet teleurstellen, en dat is dodelijk.
"Ik was drie dagen gelukkig met de prijs. En zes maanden erg ongelukkig. Daarna vond ik langzaam mijn nieuwe weg. Maar de echte onzichtbaarheid heb ik nooit meer herwonnen."
De sneeuwkoningin wordt, wereldwijd, lauwer onthaald dan uw andere romans. Houdt dat u bezig?
"Ook dat heeft de tijd me geleerd: als recensies lovend zijn, kan ik meestal niets met hun inhoud, als mijn werk erin onderuitgehaald wordt, levert dat mij en de literatuur evenmin iets op. Dus lees ik ze niet langer. Wat niet wil zeggen dat ik tegen literatuurcritici ben: het is goed dat ze bestaan, zelfs al werkt hun beoordelingssysteem allesbehalve perfect. In een wereld waar de commercie bepaalt wat we moeten lezen, zou ik niet willen leven. We hebben voor die keuze deskundigen nodig. Dus laat ze liefst zo deskundig mogelijk zijn.
"Met lezers praat ik dan weer ontzettend graag. Vergeet niet dat ik, voor een roman verschijnt, jarenlang met mezelf en het verhaal heb geleefd. Op een dag schenk je dat verhaal aan de wereld. Want zo zie ik een boek: als een geschenk. Misschien niet het geschenk dat de lezer wenste, of dat hij hoopte te ontvangen; maar het is en blijft een gift. Daarom dat ik uitkijk naar lezingen. En dan vooral naar de vragenrondes die erop volgen. Ik hunker naar die interactie. Een roman wordt nooit twee keer op dezelfde manier gelezen. Elke lezer onthoudt iets anders, vult dezelfde woorden al naargelang van zijn referentiekader in. Dat kan boeiende, en soms rare vragen opleveren. Domme vragen komen ook, jawel. Die zijn niet prettig. Die mensen die mijn gift lezen, zouden minstens zo slim moeten zijn als ik, dat spreekt."
MARGOT VANDERSTRAETEN ■
Peter Jacobs
i /un/13 j
Peter Jacobs
Michael Cunningham (61) is een van die schrijvers van wie de naam in grotere letters afgedrukt wordt dan de titels van zijn romans. Ook wordt steevast vermeld dat hij in 1998 zijn reputatie wereldwijd vestigde metDe uren - een meesterwerk dat zich verbluffend liet inspireren door het leven en het werk van de Britse schrijfster Virginia Woolf. De Amerikaan kreeg er een Pulitzerprijs voor. De met Oscars bekroonde verfilming met Nicole Kidman werkte het succes nog in de hand. Nu is erDe sneeuwkoningin. De titel doet vermoeden dat Cunningham deze keer met het gelijknamige sprookje van Hans Christian Andersen aan de haal ging. Andersen verbeeldt de strijd tussen goed en kwaad met in de hoofdrollen een meisje, een jongen en de splinters van een vervormende spiegel.
Michael Cunningham: 'Titels zijn gekke dingen. Ik was nog maar net begonnen met schrijven of ik was ervan overtuigd dat mijn boekDe sneeuwkoningin zou heten. Ook al wist ik toen niet of het veel te maken zou hebben met het sprookje van Andersen. Trouwens, vraag tien mensen om dat verhaal na te vertellen en je krijgt negen onwetende blikken. De meeste sprookjes zijn eenvoudig en rechttoe rechtaan, maar dit is bijzonder. Wat me zo in dit bizarre verhaal intrigeerde, was het element van de gebroken spiegel. Als je een splinter ervan in je oog krijgt, zie je de wereld plots als akelig en verschrikkelijk. Je bent ervan overtuigd dat je ze voor het eerst in haar ware gedaante ziet. Behalve dat beeld wist ik niet of mijn roman iets met het sprookje zou te maken hebben. Ik moest afwachten.'
'Ik hou bovendien gewoon van de woordensnow enqueen, omdat ze zo veel betekenissen hebben.'
Snow staat ook voor cocaïne,queen voor homo. Cunningham vertelt in zijn roman het verhaal van een homo op middelbare leeftijd die kort nadat hij door zijn lief gedumpt is, een mysterieus licht ziet. Hij wil graag dat het een teken van iets groots is, maar aarzelt ermee naar buiten te komen. Hij woont bij zijn drugsverslaafde broer die wat aanmoddert met muziek, en diens verloofde, die aan kanker lijdt. Allemaal hopen ze op een doorbraak, op vervulling.
Is de boodschap van uw roman dat we allemaal op een of andere manier gelovig zijn?
'Mmm. Ik geloof niet dat we allemaal religieus zijn, maar wel dat we allemaal wensen, hopen dat er iets meer is. Dat is eigen aan onze soort. We willen meer liefde, meer leven, meer van alles. Dat is trouwens ook de reden waarom we romans lezen. Omdat we op zoek zijn naar een grotere wereld om in te wonen.'
'Ik geef les in creatief schrijven. Wanneer ik mijn studenten uitleg hoe ze een personage moeten ontwikkelen, hamer ik erop dat ze moeten weten wat het wil. Zelfs al lijkt het personage het zelf niet te weten, toch moet de schrijver het weten. Zonder verlangen is er geen verhaal. Met mensen die niets willen bouw je geen verhaal. Het hoeft geen groot verlangen te zijn. Madame Bovary wilde gewoon naar feestjes gaan en toch werd ze een reus van een personage in de wereldliteratuur. Ons verlangen naar meer is wat ons interessant maakt.'
Net als in de meeste van uw eerdere romans staat de relatie tussen drie personages centraal. Wat hebt u toch met trio's?
'Als je een aantal romans hebt geschreven, zie je bepaalde patronen waaraan je in het begin niet dacht. Bovendien is er altijd iets met drie geweest: van de Heilige Drievuldigheid tot de drie bedrijven van een klassiek toneelstuk. Dat komt omdat één niet boeiend is en twee, tja.'(Hij schuift wat met zijn pakje Gauloises en zijn aansteker op het terrastafeltje om aan te tonen dat de interactie beperkt is. Als hij er mijn dictafoon bij haalt, wordt het pas spannend, vindt hij.) 'Drie is het eerste getal dat interessant is. Plots zijn de combinaties eindeloos. Er zijn meer dramatische mogelijkheden.'
En opnieuw gaat het over familieverhoudingen.
'Inderdaad, ook dat is zo'n patroon. Soms zijn het biologische families, soms zijn het verzonnen families. Maar vaker niet-traditionele dan traditionele families. Een van de gebeurtenissen die mijn jonge leven gemarkeerd hebben, was de uitbraak van de aidsepidemie. Het was een verschrikkelijke periode. Ik kende mensen die ziek waren en verzorgd werden door hun ouders, broers of zussen, maar ik heb er ook gekend die door hun familie in de steek gelaten werden. Ik zag hoe andere mensen in dat geval de zorg overnamen en de dingen deden waarvan je tot dan toe aannam dat alleen familieleden ze zouden doen. Wij zorgden voor elkaar. Wij vormden families. Ik zeg niet dat die families beter waren dan de traditionele - ik wil de situatie niet idealiseren; er waren ook problemen - maar toen heb ik geleerd dat als het erop aankomt je je eigen familie kunt vormen. Evengoed met een dragqueen of een disco bunny erbij.'
Is dat twintig, dertig jaar later nog steeds zo urgent? Hiv lijkt een chronische ziekte geworden.
'Als je de medicijnen kunt betalen. Als je geen Afrikaan bent. Het is controleerbaar geworden voor westerse mensen met genoeg geld. Het is goed jezelf eraan te herinneren dat het voorsommige mensen minder kritiek is geworden.'
'Het hoeft niet per se met aids te maken te hebben. In 2014 gaat het overal over niet-traditionele families. Homokoppels kunnen zelfs trouwen en kinderen krijgen. Ik ken eigenlijk geen traditionele families meer.'
U hebt zeven romans in dertig jaar gepubliceerd. Gaat het schrijven u zo moeilijk af?
'"Dit zoogdier produceert gemiddeld een roman in drie jaar". Zo zouNational Geographic het formuleren. Het gaat gewoon traag. Het vraagt me tijd om het boek te schrijven dat ik wil schrijven. Gek genoeg duurt het steeds ongeveer drie jaar.'
Is het niet moeilijker geworden sinds het succes van 'De uren'? Dat meesterwerk wordt nu door iedereen als maatstaf genomen voor uw ander werk. Is dat frustrerend?
'Ja, er zijn momenten dat ik denk "Mijn god, het zou toch gewoon een van mijn boeken moeten zijn", maar dan realiseer ik me steeds dat ik dankbaar moet zijn dat de mensen überhaupt nog over een boek van mij spreken.'
'Het lijkt verleidelijk omDe uren 2 te schrijven, maar dan zou ik me een broodschrijver voelen die een product voor de markt maakt. Het zou misschien beter verkopen, maar het kan me niet boeien. Als je drie jaar tijd en moeite in iets steekt, moet het je boeien.'
Blijft Virginia Woolf uw literaire heldin?
'Zeker, maar ik ga niet nog een boek over haar schrijven. Eén is genoeg. Het feit dat ik haar zo dicht op de huid heb gezeten, heeft mijn liefde voor haar en mijn bewondering voor haar werk niet doen tanen.'
'Je kunt heel wat leren van andere schrijvers, zelfs lenen; het werk van andere auteurs is een deel van je opleiding als schrijver.'
Lenen, zei u? Loopt u dan niet het risico dat u gaat imiteren?
'Misschien wel, maar dan denk ik al snel: kleine man, ben je misschien bang dat je in Virginia Woolf gaat veranderen? Maak je maar geen zorgen. Dat gaat niet gebeuren.'(lacht)
'Flaubert en Woolf blijven me inspireren omdat ze over ogenschijnlijk gewone mensen schreven. Het is lastig om je iemand in te beelden die gewoner is dan Emma Bovary. Ze is dom en ijdel, ze is zelfs geen goede moeder en toch kijkt Flaubert met zo veel aandrang naar haar dat hij van haar een groot personage kan maken. Dat heeft me altijd gefascineerd. Het interesseert me vooral om het buitengewone te zoeken in een leven dat aan de oppervlakte gewoon is. Met andere woorden: negentig procent van de bevolking interesseert me.'
U werkte in 2011 een maand lang in Brussel aan 'De sneeuwkoningin', in de schrijversflat van Passa Porta, kort nadat uw relatie van jaren was stukgelopen. Hoeveel van die ervaring zit in het boek?
'Ik was weer single en het voelde goed om net dan op een nieuwe plek te zijn. Als schrijver gebruik je wat het leven je geeft. Niet altijd rechtstreeks, maar toch.'
'Duidelijke sporen van Brussel vind je niet in de roman, maar in een vreemd land wonen, zelfs al is het maar voor een maand, doet een schrijver sowieso goed. Elke ervaring die je zekerheden op de helling zet en je blootstelt aan een grotere wereld is per definitie goed voor je schrijfwerk. De wereld is vol mensen die niet zijn zoals jij.'
'Ik woon in New York en een van de dingen die ik aan die stad apprecieer, is dat er zo veel verschillende soorten mensen wonen. Je kunt er geen tien minuten rondwandelen en je nog een typisch lid van het menselijke ras wanen. Dat kun je wel in Brussel. Er zijn hier gewoon meer blanken. Ik weet wel dat er ook hier een mix is, natuurlijk, maar New York is nog meer gemengd.'
Ontgoochelt dat u?
'Neen. Brussel is gewoon een andere plek. Brussel hoeft zich niet aan mij aan te passen.'
U bent geen autobiografisch schrijver.
'Inderdaad, maar om over een personage te kunnen schrijven, moet ik het zo goed kennen dat het autobiografisch aanvoelt.De sneeuwkoningin is niet autobiografisch, maar meer dan mijn andere boeken is het gebaseerd op mensen die ik ken. Ik heb ze veranderd, maar ze herkennen zichzelf. Als ik in mijn vriendenkring geen vrouw met kanker had gehad, was ik misschien terughoudender geweest in het beschrijven van mijn personage Beth. Je moet weten waarover je het hebt.'
'Ik ben het eens met wat de Amerikaanse schrijfster Eudora Welty ooit zei. Je hoeft niet iets gedaan te hebben om het te kunnen beschrijven. Je hoeft dus niet in een houthakkerskamp gewerkt te hebben om erover te schrijven. Maar je kunt niet overtuigend schrijven over een emotie die je niet zelf gevoeld hebt. Als je nooit verliefd bent geweest, schrijf dan niet over liefde.'
Dus u hebt net als het hoofdpersonage in 'De sneeuwkoningin' het licht gezien.
'Neen, dat niet. Ik ben niet gelovig, maar ik ben wel katholiek opgevoed. Ik ken het gevoel van engelen die uit de hemel op ons neerkijken. Van kinds af ken ik dat gevoel van het mysterie en de magie die met het katholicisme geassocieerd worden.'
U zei ooit dat het u aan zelfvertrouwen ontbrak. Nog steeds na de successen?
'Het is een evenwichtsoefening. Zonder een zekere dosis aan zelfvertrouwen kun je geen roman schrijven. Want als je een roman schrijft, ga je ervan uit dat hij ertoe doet. Je zegt aan potentiële lezers: lees dit. Maar als je te veel zelfvertrouwen hebt, word je een broodschrijver, zo van "Oh, het genie draait weer een meesterwerk uit". Het is goed voor een romancier om met een zekere dosis twijfel te leven, met het gevoel dat het beter kan. Zelfs een grote roman van Tolstoj kan beter.'(lacht) 'Kies zelf maar uit je lijst van vijftig meesterwerken. Het blijven uiteindelijk maar benaderingen van de grote roman in het hoofd van een schrijver. Het verhaal van de mens is te groot om te vertellen.'
'Elke roman is altijd maar een vertaling van het reuzenboek dat je in je hoofd had.'
Drs. Madelon de Swart
Als Barrett Meeks (38) in New York in november 2004 op weg naar huis is na weer eens door een vriend te zijn gedumpt, heeft hij een visioen van wit licht, dat van een godin lijkt te komen. Dat visioen zal zijn leven blijven beïnvloeden. Hij woont nu in huis bij zijn vijf jaar oudere broer Tyler, met wie hij een hechte band heeft sinds hun moeder 21 jaar terug door de bliksem werd getroffen. De aan coke verslaafde, weinig succesvolle songwriter Tyler verzorgt zijn aan kanker lijdende vrouw Beth in een oud appartement. Nadat Beth ondanks een tijdelijke opleving in 2005 in 2006 is gestorven, zoeken de broers ieder voor zich, naar manieren om hun leven zin te geven. De belangrijke Amerikaanse Anglist (1952), docent ‘creative writing’ aan de universiteit van Yale, schrijft naast toneelwerk en non-fictie romans, waarvan ‘The hours’ (De uren) (2008) het bekendst is en bekroond werd met o.a. de Pulitzer Prize for Fiction. Deze nieuwe, goedvertaalde roman haalt niet helemaal dat niveau, maar beschrijft boeiend de twee broers op zoek naar zingeving. Normale druk.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.