De Thibaults. Deel 2
Roger Martin du Gard
Roger Martin du Gard (Auteur), Anneke Alderlieste (Vertaler), Maarten 't Hart (Inleider)
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
Meulenhoff, cop. 2014 |
MAGAZIJN : FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : MAG F 13757 |
Dirk Leyman
il/pr/30 a
Wanneer Roger Martin du Gard op 11 november 1937 via een telefoontje van zijn schoonzus verneemt dat hij de Nobelprijs Literatuur ontvangt, is zijn eerste reflex: het hazenpad kiezen. "Ik had het gevoel dat er een soort catastrofe over me neerdaalde, een formidabele gebeurtenis waaraan ik het hoofd niet kon bieden", zo noteerde Martin du Gard (1881-1958) in zijn dagboeken.
Kampend met reumatische aanvallen schuifelde de Franse schrijver al een paar dagen geradbraakt rond in zijn appartement in de statige Cimiez-buurt in Nice. "Mijn eerste reactie was vluchten, ergens zijn waar niemand me kon bereiken. Twintig minuten later was ik aangekleed, zat ik zo goed en kwaad als ik kon in een taxi en liet me naar het station brengen. Om er de eerste vertrekkende trein te nemen." Die bracht hem in Cannes. Martin du Gard had op dat moment het idee eerder "een misdadiger te zijn dan een winnaar van de Nobel-loterij."
Martin du Gard huurde een kamer voor een nacht tegenover het station en kocht de avondkrant, waarin hij heet van de naald het nieuws las van zijn eigen Nobelprijs. Niemand herkende hem daar. In Paris-Soir stond zelfs per vergissing een foto van zijn neef Maurice Martin du Gard, omdat er geen foto van hem beschikbaar was. Pas één dag later kwam Martin du Gard weer boven water en viel de wereldpers over hem heen.
De anekdote is tekenend voor deze Franse auteur die zich het liefst helemaal wegcijferde achter zijn boeken en al helemaal een broertje dood had aan journalisten en fotografen. Martin du Gard schuwde de schijnwerpers alsof het steekwapens waren. In jury's weigerde hij te zitten en hoogst zelden nam hij politiek stelling. Toch speelde hij - als trouwe vriend van onder meer André Gide en Stefan Zweig - een aanzienlijke rol in het literaire klimaat. Samen met Marcel Proust, Paul Valéry, Paul Claudel en Gide vormde hij een tijdlang de redactie van het invloedrijke tijdschrift La Nouvelle Revue française. Met zijn achtdelige cyclus Les Thibault (1922-1940) verwierf Martin du Gard voorgoed een plaats in de annalen van de Franse literatuur, waarna Albert Camus hem "onze eeuwige tijdgenoot" noemde. Drie jaar voor zijn dood in 1958 werd zijn oeuvre opgenomen in de prestigieuze Pléiade-reeks. Toch sukkelden Martin du Gards boeken na zijn overlijden snel in de vergetelheid. Je moet in onze regionen al een notoir francofiel zijn om Les Thibault op het schap te hebben staan.
Prettig modern
Maar zie, het onwaarschijnlijke grijpt plaats. Roger Martin du Gard beleeft niet alleen in Frankrijk zijn heropflakkering met pockets, heruitgaves en zelfs een tv-serie naar Les Thibault. Ook in Nederlandse vertaling krijgt de auteur eindelijk eerherstel. In Nederland prijkt de kanjer van 864 pagina's zowaar in de toptienlijsten. Zou het pleitbezorgerschap van Maarten 't Hart er voor iets tussen zitten? Goed mogelijk. Volgens het voorwoord van 't Hart heeft Martin du Gard "geweldige kwaliteiten" en is hij "een grootmeester van de dialoog". Bovendien had hij "een ongeëvenaard observatievermogen."
Waar zit de bekoring van De Thibaults? Wat onderscheidt Les Thibault van de zoveelste familiesaga? Het boek is "prettig modern", zoals Martin de Haan terecht opmerkte in de Volkskrant, en dat van "iemand die met één been in een ver verleden lijkt te staan en met het andere onvermoeibaar met de tijd mee hinkelt."
Hoewel Martin du Gard gepokt en gemazeld is in het realisme, legt hij vooral het individu onder het scalpel, dat bij momenten het slachtoffer is van zijn afkomst, maar zeker niet gedetermineerd is.
In Les Thibault worden de gevolgen van een bourgeois opvoeding tot in de finesses uitgevlooid. Zo laat Martin du Gard de werelden van de katholieke Thibaults en de protestantse familie De Fontanin met elkaar interfereren. Prominent staat de autoritaire vader Oscar Thibault, een doordrammende katholieke tiran die zijn eigengereide zoon Jacques naar een verbeteringsgesticht stuurt en het halve land mobiliseert wanneer hij aan het ouderlijk gezag ontsnapt. Verdachtmakingen van homoseksualiteit moet hij incasseren. De manier waarop de vader de zoon wil knechten én mentaal kapotmaken, is adembenemend neergezet.
Maar evengoed raak je ingesponnen wanneer zoon Antoine zich erotisch verslingert aan zijn minnares Rachel en toch een huwelijk met haar afwimpelt. De romanschrijver is ook een voyeur, een registrator, een loerder door het sleutelgat. Hij oordeelt niet, maar kijkt wel met een genadeloos oog naar de gebeurtenissen. En met een soms wetenschappelijke scrupuleusheid.
De belevenissen van de familie Thibault - er wordt trouwens nogal wat dramatisch gestorven - laat hij bovendien in een stevig tempo voorbijtrekken. Hoewel het boek volgestouwd is met intriges en soms ongerijmde, irrationele wendingen, raak je zelden het spoor bijster. Les Thibault bestaat uit korte hoofdstukken, telkens voorzien van een aankondiging van wat volgt, enigszins als in een feuilletonroman. Wie de inhoudstafel bekijkt, heeft de plot al schematisch in handen. Minachtend zou je soms kunnen spreken van een soap avant la lettre.
Klinische toon
Roger Martin du Gard is weleens een ersatz-Proust genoemd. Maar zelf was hij niet zo tuk op dat etiket. En je beseft waarom. "Ik behoor tot de school van Tolstoj, en niet tot de familie van Proust", verklaarde hij ooit. André Gide schreef dan weer over zijn roman Jean Barois: "De man die dit geschreven heeft, is misschien geen kunstenaar, maar het is wel een KEREL."
Bij Martin du Gard stuit je niet op psychologisch of esthetisch gepriegel op de vierkante centimeter of al helemaal niet op experimenten. En ja, er is soms een vleug goedkoop sentiment. Toch graaft ook hij diep. Dat Martin du Gard een tijdlang colleges volgde bij Parijse psychiaters en neurologen, weerspiegelt zich in de klinische, soms nietsontziende toon waarmee hij zijn personages ontrafelt. In die zin leunt de Frans Nobelprijswinnaar misschien wel dichter aan bij Guy de Maupassant aan dan bij Proust. Zijn er nog argumenten nodig om Les Thibault tot een herontdekking van formaat uit te roepen?
Roger Martin du Gard, De Thibaults, Meulenhoff, 864 p., 49,95 euro.
Vertaling: Anneke Alderlieste.
DIRK LEYMAN ■
Marijke Arijs
2/ei/09 m
Ooit was Roger Martin du Gard (1881-1958) een gevierd schrijver, die in één adem werd genoemd met Marcel Proust en door literaire grootheden als André Gide en Albert Camus op handen werd gedragen. Zijn kloeke boeken vonden gretig aftrek in binnen- en buitenland en in 1937 mocht hij de Nobelprijs voor de literatuur in ontvangst nemen, maar na zijn dood raakte zijn werk snel in de vergeethoek. De reden is niet ver te zoeken. Martin du Gard was een onvervalste realist en dat was zelfs in die modernistische tijden al een tikkeltje ouderwets. Van de achtdelige roman-fleuveLes Thibault zijn nooit meer dan drie delen in het Nederlands vertaald, maar daar komt eindelijk verandering in.
Zes jaar geleden publiceerde uitgeverij Meulenhoff de vuistdikke, onvoltooid gebleven romanLuitenant-kolonel de Maumort en nu is het de beurt aanDe Thibaults. Dit lijvige meesterwerk, dat van 1920 tot 1940 het licht zag, wordt integraal voor ons taalgebied ontsloten. Het origineel bestond uit acht delen, maar de Nederlandse versie wordt over twee volumes uitgesmeerd. Dat de vertaling precies honderd jaar na het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog verschijnt, is allicht geen toeval, want het boek gaat over de aanloop naar het conflict.
Huistiran
Op zijn vijfenveertigste vatte Roger Martin du Gard het plan op voor een groots opgezette romancyclus. De geschiedenis van een familie uit de Franse bourgeoisie zou worden ingebed in de brede politieke, maatschappelijke en historische context, want dat had de Franse schrijver geleerd van Tolstoj, van wie hij een fervent bewonderaar was. De Thibaults zijn een stelletje driftkikkers van vader op zoon. Trots en stijfhoofdigheid zijn deze familie ingebakken. De vader, een onbuigzame katholiek, is een onvervalste huistiran. Zijn oudste zoon Antoine, arts van beroep, is een wetenschappelijke, rationele geest en zijn jongere broer Jacques is de rebel van de familie. Het ongezeglijke, dromerige jongmens zal later schrijver worden. Bij het begin van de roman is hij van huis wegge- lopen, samen met zijn beste vriend Daniel. Bij zijn thuiskomst zal de verloren zoon prompt naar het verbeteringsgesticht worden gestuurd, waaruit hij door zijn grote broer zal worden bevrijd. De Duitsers houden zich intussen nog min of meer gedeisd, zodat de broertjes uitgebreid van hun leerjaren en hunéducation sentimentale kunnen genieten.
In zijnSouvenirs legde Martin du Gard uit dat Jacques en Antoine twee aspecten van zijn eigen persoonlijkheid vertegenwoordigen. Hun tegengestelde karakters weerspiegelen zowel zijn rebelse trekjes als zijn behoefte aan structuur en evenwicht. Bovendien zijn zowat alle personages door hun geestelijke vader aangestoken met een panische angst voor de dood. Je zou voor minder, want de auteur richt een ware slachting aan onder zijn creaturen, die massaal worden getroffen door beroertes, kanker, doodgeboorten en ongelukken. Geen morbide detail wordt de lezer bespaard.
Een zeldzaam hoogtepunt, hilarisch in al zijn tragiek, vormt het sterfbed van monsieur Thibault, die er talloze pagina's over doet om de laatste adem uit te blazen. De oude, die in onwetendheid verkeert over de uitzichtloosheid van zijn toestand, doet alsof hij doodgaat en wordt door de oprechte reactie van zijn tegenspelers uiteindelijk zelf het slachtoffer van zijn komedie. Zijn doodsstrijd leidt bij zijn zoon Antoine tot verscheurende gewetensvragen over euthanasie. Op weg naar het hiernamaals krijgt de pater familias nog een flinke trap na van zijn agnostische zoon: 'Dankzij het geloof heeft hij nooit geweten wat het betekent om gehinderd te worden door scrupules, een overdreven verantwoordelijkheidsgevoel, twijfel aan jezelf en al die andere dingen. Een mens die gelooft, hoeft alleen maar te handelen.'
Grabbelton
Gelukkig wordt al dat gesomber gecompenseerd door een verfrissend, maar bij wijlen nogal eigenaardig gevoel voor humor. Joost mag weten waarom de atheïstische schrijver een kind dat door de dokters is opgegeven op miraculeuze wijze door het gebed van meningitis laat genezen. En een secundair personage heeft moeite met een slecht zittend kunstgebit, 'een prijs die hij had gewonnen bij een rebuswedstrijd, georganiseerd door een tandheelkundig instituut in de Midi dat gespecialiseerd was in tandheelkundige behandeling per brief'.
De schrijver heeft zijn persoonlijke preoccupaties en zijn obsessies zijn werk binnengesmokkeld, maar oordelen of veroordelen doet hij nooit. 'Martin du Gard vergeeft al zijn personages, zoals het een echte kunstenaar betaamt', schreef Albert Camus. Aan een paar pennenstreken heeft deze rasverteller genoeg om iemand te typeren, maar stilistische hoogstandjes moet u van hem niet verwachten. 'Ik behoor tot de school van Tolstoj, en niet tot de familie van Proust', verklaarde de auteur. Een roman schrijven was voor hem vergelijkbaar met het bereiden van hazenpeper, waarbij de kwaliteit van de haas belangrijker was dan de saus.
De Thibaults is een goed gevulde grabbelton, waarin een vleugje literatuur en kunst en een snuifje politiek, wetenschap en godsdienst te rapen vallen, naast interessante overpeinzingen over oorlog, pacifisme en socialisme. Voor dat laatste is het nog wachten tot 2015. Dan pas verschijnt het tweede deel, waarin de familiesaga langzaam maar zeker in de roman van een heel tijdperk verandert.
ROGER MARTIN DU GARD
De Thibaults.
Vertaald door Anneke Alderlieste, Meulenhoff, 864 blz., 49,95 ? (e-boek 19,99 ?). Oorspronkelijke titel: 'Les Thibault'.
De auteur: kreeg in 1937 de Nobelprijs voor literatuur voor zijn achtdelige romancyclusLes Thibault.
Het boek: een breed opgezette romancyclus over een familie uit de Franse bourgeoisie, die speelt in de aanloop naar de Eerste Wereldoorlog en is ingebed in de politieke, maatschappelijke en historische context.
ONS OORDEEL: een fraaie familiesaga van een rasverteller met een goed observatievermogen, een morbide fascinatie voor de dood en een gezond gevoel voor humor.
¨¨¨¨è
Marijke Arijs ■
30/06/2014
Met de achtdelige romanreeks ‘De Thibaults’ schreef Roger Martin du Gard (1881-1958) een proustiaanse roman fleuve die de wereldgeschiedenis hoort in te gaan. Hoewel Du Gard groot succes genoot tijdens zijn leven — hij ontving in 1937 de Nobelprijs voor Literatuur — is zijn magnum opus pas sinds dit jaar verkrijgbaar in het Nederlands. De eerste zes romans, voor het eerst gepubliceerd tussen 1922 en 1929, zijn in deze uitgave gebundeld. Lezers die dit najaar deel twee willen lezen, slaan het nawoord beter over, want vertaalster Anneke Alderlieste onthult hier het lot van de hoofdpersonages.
De Thibaults is een monumentaal familie-epos dat de tijdgeest van de belle époque en de aanloop naar de Eerste Wereldoorlog schetst door de ogen van de broers Jacques en Antoine Thibault. Onder het autoritaire gezag van vader Oscar Thibault groeien Jacques en Antoine op in het bourgeoisiemilieu van Parijs. Antoine, de oudste, is een bezield arts en wetenschapper. Jacques daarentegen wil niets liever dan schrijver worden en zich onttrekken aan het keurslijf dat zijn vader hem tracht aan te passen. Hij wordt gekweld door een permanente tweestrijd: ‘aanvaarden, zich voegen, een radertje in het grote raderwerk zijn, of juist de destructieve krachten die in hem woedden aanwakkeren’.
De Thibaults opent met de verdwijning van Jacques. Die laatste is er met zijn boezemvriend Daniel de Fontanin vandoor gegaan nadat op school hun grijze schrift werd onderschept waarin ze hun diepste gevoelens aan elkaar uitwisselden. Het is het begin van een woelige geschiedenis waarin de contrasterende elementen tussen de twee broers tot op het einde prachtig tegen elkaar worden uitgespeeld. Echter, de karakters van de broers zijn niet rechtlijnig. Ze bevatten iets irrationeels waardoor ze onvoorspelbaar blijven doorheen het hele verhaal. Op dit vlak wordt Du Gard wel eens vergeleken met zijn grote inspiratiebron Tostoj, die net zoals hij het irrationele in het menselijke gedrag op het voorplan brengt. Zo zorgt Du Gard voor een spanningsboog die van het boek, hoewel meer dan lijvig, een echte pageturner maakt.
Maar Du Gards opvallendste en waardevolste kenmerk is misschien dat hij een echte verteller is. Hij beschrijft met precisie de innerlijke conflicten die zijn personages roeren en voorziet hen van een enorme psychologische diepgang. Hij analyseert zijn creaties buitengewoon meticuleus, wat een boeiende ervaring oplevert voor de lezer. Du Gards schrijfstijl sluit nauw aan bij deze waarheidsgetrouwe weergave van de werkelijkheid. Die is namelijk allesbehalve hoogdravend of archaïsch. Sommigen verwijten hem zelfs een zeker simplisme. Feit is dat Du Gard een heldere, duidelijke manier van schrijven hanteert. Dat maakt het boek uiterst leesbaar, in tegenstelling tot dat van zijn tijdgenoot Marcel Proust, wiens complexe zinsconstructies en veel uitgebreidere woordenschat de lezer om een inspanning vragen. Bijna honderd jaar na datum zal De Thibaults hierdoor nog altijd een breed publiek aanspreken.
[Elien Van Wynsberghe]
Menno Gnodde
In de lijn van het 19e-eeuwse realisme betoont de Franse schrijver (1881-1958; Nobelprijs 1937) zich een objectieve verteller, die de verbeelde interactie tussen zijn personages in een historische context plaatst en zo de dilemma's van een tijdgebonden samenleving schetst. Wat dan uiteraard ook geldt voor het eerste deel van deze fris vertaalde familiesaga. Deel 2 volgt in 2015. Centraal staan de woelingen in en rond een conservatief katholiek bourgeoisgezin, waar de straffe hand van vader Oscar Thibault zijn normen en waarden oplegt aan zoons Antoine, medisch student, en de tien jaar jongere weerbarstige Jacques. Deze laatste koestert warme vriendschap voor Daniel de Fontanin, telg uit een vrijzinnig-protestants milieu. Een inspirerende, verstrekkende confrontatie! Aldus kleuren de jaren tussen 1905 en 1914 zich door de ontworsteling aan het dogmatische juk, de verwijdering tussen de broers, hun relaties en existentiële keuzes, ieders eigenheid zoals die zich ook vertaalt in taal en stijl. Een voorwoord van Maarten 't Hart gaat vooraf en een toelichtend nawoord van de vertaalster sluit de toegankelijke roman af. Vrij kleine druk.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.