La Déesse des petites victoires
Yannick Grannec
Yannick Grannec (Auteur), Marijke Arijs (Vertaler)
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
De Arbeiderspers, cop. 2013 |
VERDIEPING 3 : DUIZENDZINNEN : ROMANS : GRAN |
Roderik Six
rt/aa/12 m
DE GODIN VAN DE KLEINE OVERWINNINGEN ***
Yannick Grannec , Arbeiderspers (originele titel: La déesse des petites victoires ), 416 blz., ?24,95.
Hoe beroemd hun mannen ook, de vrouwen blijven altijd alleen achter - de dood komt je geliefde halen en het weduwschap krijg je er als extra straf bovenop. Adèle, die getrouwd was met de beroemde wiskundige Kurt Gödel, verschanst zich kribbig in een bejaardentehuis en krijgt Anna aan haar bed, een ietwat verbitterde vrouw die uit is op de Nachlass , de intellectuele erfenis van Gödel. Adèle wil die niet zomaar prijsgeven en Anna moet in ruil haar levensverhaal aanhoren. Over hoe een Weens burleskedanseresje de autistische Gödel verleidt en hoe ze samen stiekem een clandestien leven leiden, optornend tegen een bitsige schoonmoeder, tegen het opkomende nazisme en bovenal tegen Gödels demonen - het genie wisselde briljante periodes af met depressies. Wie een verkapte biografie van Gödel verwacht, die met zijn onvolledigheidsstelling een revolutie in de wiskunde ontketende, is bij de Franse schrijfster Grannec aan het verkeerde adres. De godin van de kleine overwinningen focust op het vaak tragisch anonieme leven van een kranige vrouw die haar man door dik en dun steunde. Een terechte invalshoek, zonder dat Grannec de feministische kaart trekt, zij het dat de best aardige roman wat oubollig aandoet in zijn uitwerking en je er de uitweidingen over het juiste jurkje en de correcte broches moet bijnemen.
RODERIK SIX ■
30/09/2014
'De som van verspilde beetjes tijd en andermans vertragingen is gelijk aan een verloren leven', bedenkt de 28-jarige Anna Roth, documentaliste bij het Institute for Advanced Study, wanneer ze voor de zoveelste keer in de gang van bejaardentehuis Pine Run zit te wachten tot Adèle Porkert, weduwe Gödel, terugkeert van een behandeling of een animatie. Ze tracht daar het archief van het wiskundige genie Kurt Gödel, veilig te stellen. Het wetenschappelijke topinstituut in Princeton is immers bang dat de tegendraadse vrouw de papieren zal doen verdwijnen of aan een andere universiteit zal overmaken.
Het blijkt geen sinecure om de balsturige en cynische oude dame te benaderen, laat staan tot een vertrouwensrelatie te komen. Bezoek na bezoek begint het ijs echter te breken. Adèle ontdooit en begint te vertellen over haar leven met Kurtele, zoals zij Gödel noemt. Een bijzonder zwaar parcours aan de zijde van een egocentrisch mens en een maniakale perfectionist wiens enige bekommernis ligt in het oplossen van wiskundige problemen. Gedurende hun vijftigjarig jaar samenzijn zou de uiterst fragiele persoonlijkheid van Kurt, die een ware hypochonder was, meer en meer last krijgen van psychotische stoornissen.
Toch begint Adèles verhaal eerder als een sprookje, wanneer op een zekere avond in 1928 de jonge en elegant geklede student wiskunde een nachtclub bezoekt en verliefd wordt op een van de danseressen van 'Nachtfalter'. Tegen de zin van zijn moeder gaat hij met de iets oudere, gescheiden Adèle samenwonen, en zal hij, tien jaar later — kort na de Anschluss in 1938 — ook met haar trouwen. Onder de toenemende repressie van de nazi's verlaten steeds meer wetenschappers het land, vooral joodse. En ook Adèle en Kurt zullen uit Wenen kunnen vluchten, op weg naar de Verenigde Staten.
In Princeton wordt hij, als de man die de formele logica tot zijn uiterste consequenties heeft doorgevoerd, met open armen ontvangen.
Ondanks het feit dat ze geen materiële zorgen meer hebben, wordt het leven voor Adèle een hel. Kurt trekt zich stelselmatig terug uit het sociale leven, maakt steeds meer ruzie en weigert uit argwaan dikwijls te eten. Hij zal uiteindelijk in 1978 overlijden aan de gevolgen van anorexia.
De herinneringen van Adèle worden afgewisseld met het verhaal van de moeizame relatie tussen haar en de onzekere Anna Roth, die steeds meer gaat twijfelen aan het succes van haar opdracht. Het portret dat we daarbij van de jonge documentaliste krijgen, is nogal mager en er te duidelijk aan toegevoegd om het romanaspect te rechtvaardigen. Die nogal oppervlakkige inbreng maakt echter, samen met de wat protserig aandoende wiskundige disputen, nooit wezenlijk deel uit van het dieptragische verhaal van het echtpaar Gödel en doet al bij al kunstmatig aan. Geen literaire hoogvlieger dus — in tegenstelling tot bijvoorbeeld Paolo Giordano’s De eenzaamheid van de priemgetallen, waarin de wiskundige aspecten organisch deel uitmaken van de handeling — maar een vlot geschreven, intelligente en soms ook geestige roman die de lezer tot het einde blijft aanspreken, vooral dan in het verhaal van het echtpaar Gödel.
[Jan Baes]
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.