Wie was ik : strafregels
Alfred Schaffer
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
De Bezige Bij, 2014 |
Woord Volwassenen Poezie : SCHA |
Paul Demets
2/ei/28 m
Alfred Schaffer, docent literatuur aan de universiteit van Stellenbosch in Zuid-Afrika, vertelt het levensverhaal van de controversiële figuur Shaka Zoeloe (1787-1828), achtereenvolgens verzetsheld, staatsman en tiran. Daarbij roept hij fundamentele vragen op over hoe iemand kan ontsporen en wat machtswellust met iemand doet. Schaffer moraliseert niet, maar zorgt voor een veelkantige vertelling.
Zogenaamde 'dagdroomgedichten', waarin Schaffer de eerste persoon enkelvoud gebruikt en ons in het hoofd van Shaka Zoeloe laat kruipen, wisselen af met poëtisch proza, soms ernstig, dan weer erg lichtvoetig, in de derde persoon.
Kinderlijke fantasie
In de 'dagdroomgedichten' lijkt Schaffer de dagen van Shaka af te tellen. Het eerste droomgedicht, dat ik hierboven koos, beschrijft de kinderlijke fantasie van de Zuid-Afrikaan. In de idyllische wereld die de ik-figuur, ook wel minzaam en onschuldig 'Sjaka' genoemd, bij elkaar fantaseert, zitten al onheilspellende elementen: de pop die als een dode rondjes drijft, de bloemen die hij als 'ramptoeristen' omschrijft, het huis dat als zijn eigen persoonlijkheid op slot lijkt te zitten. Alles wijst op een geest die gekweld wordt en in een psychotische toestand terecht zal komen. Het roept enkele tragische heersers in het werk van Shakespeare op.
Shaka Zoeloe verwordt geleidelijk aan van mens over bloeddorstig dier tot dood ding, zoals de titel van de bundel duidelijk aangeeft. Zijn teloorgang zien we in de dagdroomgedichten, waarin Shaka zichzelf lijkt te legitimeren, maar vooral in een fascinerende collage van tekstsoorten, van beschrijvingen over interviewfragmenten tot grappen, brieven en zelfs een Facebookpagina, om te eindigen met een rechtszaak.
Shaka is daardoor niet zomaar een historische figuur, maar een mens van vlees en bloed in de wereld van vandaag. 'Ik ben een projectiescherm', lezen we.
Door die variatie van vormen doorbreekt Schaffer op een speelse én indringende manier het stereotiepe verwachtingspatroon en vernieuwt hij zichzelf. En zorgt hij voor een erg actuele en maatschappijkritische bundel. Want het gaat hier over waarheid en verbeelding. 'Op van alles en nog wat ben ik gebaseerd/ niet op de waarheid - ja, menneke, dat zou je wel willen hè/ zei mijn moeder altijd', lezen we in het begin van de bundel al.
Wat verder legt Schaffer expliciet het verband met de asielzoekers: 'Om mijn verhaal te doen kwam ik per boot uit Afrika/ een kleine boot met heel veel mensen./ Een enkeling viel onderweg van boord/ dat luchtte op maar nooit erg lang.'
Mens Dier Ding heeft mij zonder meer uit mijn lood geslagen.
Presentatie themanummer 'Alle malen zal ik wenen' van Het Liegend Konijn, met Vlaamse en Nederlandse dichters (o.a. Alfred Schaffer) over oorlog + bloemlezing Sculpturen. Een keuze uit de gedichten 1958-2013 van Roland Jooris. 1 juni, Kultuurschuur, Wetteren, www.poeziecentrum.be, www.hetliegendkonijn.be
Alfred Schaffer,Mens Dier Ding, De Bezige Bij, 143 p., 18,90 euro.
PAUL DEMETS ■
Lies Van Gasse
ru/eb/12 f
dag(droom) # 3.637
Ik heb de ruitenwissers aan
mijn bruine huid is donkerbruin van alle zomerdagen.
Dorpjes, kraters, reservaten, alles schuift voorbij.
Alsof ik door een tunnel jaag met nat cement
en aan het einde het beroemde licht en heldere geluiden.
Alleen er is geen tunnel, ik kan het niet beschrijven
zelfs niet nu ik slaap, zelfs nu ik niet slaap.
En ik verstijf, daar kan ik niets aan doen, het gaat vanzelf -
een plank van vlees , ik ril bij de gedachte
als een rat, mijn staart een vette worm en daar
een kater op de loer vlak bij de rand
van mijn verstandelijk vermogen.
Kom tevoorschijn roept het beest Ik zie je wel.
Op dit punt schrok ik vroeger wakker
badend in het zweet
nu kan ik erom lachen, ik gil het uit
van pret alsof ik eeuwig met vakantie was
zo zit ik hier te gillen.
In My Life in the Bush of Ghosts, de cultclassic die David Byrne en Brian Eno inspireerde tot hun gelijknamige album, laat Amos Tutuola een kleine jongen in andere dimensies belanden. Op zijn tocht van de ene naar de andere geestenstad ontmoet hij steeds vreemdere geesten. Het hoogtepunt van die trip blijft tot nog toe de scène waarin hij een geest tegenkomt die hem in zijn televisiehanden laat kijken. Hij ziet plots zijn familie aan tafel, en beseft dat hij terug naar huis moet. Een archetypisch verhaal van een tocht door verschillende levels, waarin enerzijds de lokale cultuur in de verf wordt gezet, en anderzijds verwonderd gebruik wordt gemaakt van hedendaagse technologie, het zijn de ingrediënten van een afwijkend boek dat niettemin de tijd heeft verslagen.
Veel van die ingrediënten zitten ook in Mens dier ding van Alfred Schaffer, en doen de bundel op het eerste gezicht lezen als een grotesk collage-epos. Bij Schaffer gaat het niet om geesten, maar om de door mythische heldenverhalen omgeven Shaka Zoeloe. Zijn wapen, de speer, is primitief, maar zijn levensverhaal wordt verzameld door tweets, televisie-interviews en uiteindelijk de rechtszaak via Nieuws24 . Als een hulpeloos jongetje wordt de grote strijder 'Sjaka' genoemd, zijn kleine kantjes worden extra in de verf gezet. In zijn dagdromen echter, de poëtisch knapste stukken van de bundel, verweert de dappere Sjaka zich tegen een wrede en bovenmachtige buitenwereld. Hij verandert er van substantie en van vorm. Op een bepaald moment krijgt hij zelfs een ruitenwisserhand.
In Mens dier ding gaat Schaffer diep in de Zuid-Afrikaanse geschiedenis. Hij toont hoe bloeddorst eruitziet wanneer vijanden gereduceerd worden tot dieren, of zelfs dingen, en legt het kwetsbaarste punt van de strijder bloot: dat waarop die zelf ook prooi is. Hij geeft de wreedaardige Sjaka een bewustzijn, toont haast meedogenloos de deconstructie van een zieke geest die soms wel erg veel op ons burgerlijke zelf lijkt. Het is een ongemakkelijke spiegel.
MENS DIER DING ***
Alfred Schaffer , De Bezige Bij, 72 blz., ?18,90
LIES VAN GASSE ■
30/09/2014
Onder poëzieliefhebbers is Alfred Schaffer al lang geen nieuwe naam meer. Zijn bundels werden bekroond met een aantal prijzen. Tegelijk blijft de dichter nog steeds relatief onbekend. Dat zou met zijn zesde bundel wel eens snel kunnen veranderen. Mens dier ding is inderdaad in meer dan één opzicht een meesterwerk, waarmee Schaffer zich resoluut naar voren dringt in de horde van hedendaagse talentvolle dichters. Het opzet is even eenvoudig als geniaal. De dichter dringt in de huid van de legendarische Sjaka (ook wel Chaka) Zoeloe (1787-1828), de stichter van het Zoeloe-koninkrijk, een belangrijk veldheer en een meedogenloos dictator. Rond zijn leven hangt een sfeer van mythes en legendes, zoals bij vrijwel elke held. Tot op vandaag blijft zijn naam voortleven, in liederen en verhalen, maar ook in diverse games. Net die veelzijdigheid en die ongrijpbaarheid moet Schaffer bijzonder hebben aangegrepen.
De bundel Mens dier ding probeert Sjaka op tal van manieren te vatten en te definiëren. De kaftillustratie toont een man die niet meer is dan een schaduw in een landschap dat beperkt blijft tot contouren. Van bij het begin laat Schaffer er echter geen twijfel over bestaan dat ‘zijn’ Sjaka een postmoderne creatie is. In de hedendaagse wereld wordt de Zoeloekrijger immers gekatapulteerd als iemand die op de snelweg grote verkeersdrukte veroorzaakte met een speer, ‘onder invloed’ naar verluidt, en daarom werd gearresteerd. Sjaka is een man van alle tijden, ook van deze tijd. De daaropvolgende bladzijden laat de dichter werkelijk alle remmen los. Sjaka wordt aan het woord gelaten en presenteert een aantal zogenaamde ‘harde feiten’ over zijn bestaan. Geschiedenis en verbeelding zijn onlosmakelijk verbonden, zoals dat ook gebeurt met het leven van de historische Sjaka, over wie vanaf zijn verwekking allerlei mythische verhalen de ronde doen. Daarna volgen een aantal gedichten waarin een ‘neutrale’ verteller episodes uit Sjaka’s leven verhaalt. Dat relaas wordt echter doorbroken door een reeks andere getuigen (bijvoorbeeld zijn moeder) en door een reeks dagdromen, waarvan niet duidelijk is of ze van Sjaka dan wel van het dichterlijke ik afkomstig zijn. Aan het eind van de bundel lijkt Sjaka in een soort van hiernamaals te leven.
Dat gigantische, bijwijlen ronduit hilarische maar tegelijk tragische en gruwelijke verhaal wordt verteld via een caleidoscoop van schema’s en tonaliteiten. Schaffer demonstreert hoezeer hij dat alles in de vingers heeft. Reportages, telegramstijl, associatieve gedachtestromen, journalistieke taal, poëtische evocaties en hooggestemde filosofische uitweidingen: het passeert allemaal de revue. Tegelijk echter is die speelse taal geen rem voor belangrijke thematische kwesties: van een vrijblijvend postmodernisme is geen sprake. Integendeel, de dichter onderzoekt via zijn casus een aantal wezenlijke elementen: de relatie tussen schijn en werkelijkheid, maar ook de mens als een vat vol tegenstrijdigheden, beurtelings actief en ondernemend en dan weer passief, alles ondergaand. In die zin doet deze bundel denken aan een hedendaagse soap, maar dan van een indrukwekkend literair niveau.
(Dit is een abstract van een artikel van Dirk De Geest. De volledige tekst is verschenen in De Leeswolf 3, 2014.)
[Dirk De Geest]
T. van Deel
Schaffer (1973), wiens vorige dichtbundel alweer zes jaar geleden verscheen, heeft zich bij deze nieuwe laten inspireren door de roman 'Chaka. An historical romance' van de Zuid-Afrikaanse schrijver Thomas Mofolo (1876-1948) plus nog wat achtergrondliteratuur inzake de persoon van Sjaka Zoeloe, de welhaast mythische Zoeloeleider uit de negentiende eeuw. Schaffer woont al enige tijd in Zuid-Afrika waar hij Nederlands doceert aan de universiteit van Stellenbosch. Zijn dichtbundel is te beschouwen als een gefragmenteerd aangeboden tekst, verhalend proza in versregels, los zittend in het vel, met voortdurende interrupties door dagdromen van Sjaka, die in de laatste droom sterft. Sjaka wordt in deze tekst voorgesteld als een zowel historische als universele figuur, een soort Iedereen. Vandaar titels als: 'Sjaka's rechtszaak live via Nieuws24' en 'Sjaka droomt de laatste nacht zijn hele leven bij elkaar'. Dit laatste gedicht bevat de regels: 'Hier en daar wordt iemand omgehakt / maar het is alles krachteloos'. Dat geldt ook nogal voor deze poëzie of dit proza, dat maar niet wil beklijven. Won de Paul Snoekprijs 2016.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.