Coniferen
Max Temmerman
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Vrijdag, 2013 |
VERDIEPING 3 : DUIZENDZINNEN : POEZIE : TEMM |
èè
il/pr/18 a
Max Temmerman is de dichter van wat in het Frans 'l'heure bleue' wordt genoemd, het onderdeel van de schemering net na zonsondergang. Zelf noemt hij die tijd in de titel van een gedicht 'Het uur donkerblauw'. En inderdaad: er vindt in deze poëzie om de haverklap een confrontatie plaats tussen licht en duister. De dichter trekt op zoek naar het moment waarin hij verleden en toekomst kan verenigen: 'Ik probeer deze straat onder ogen te komen/ en als een toekomstige herinnering op te slaan/ in dit ene moment.' Het is geen geringe opdracht. Het lijkt wel alsof er hier naar gestreefd wordt aan het moment eeuwigheidswaarde toe te kennen.
Het licht en de duisternis. Eerst de duisternis.Bijna een Amerika, zo heet Temmermans dichtbundel, vangt aan met een lang episch gedicht dat een queeste in het holst van de nacht beschrijft. De dichter voert een persoon in een auto op en dirigeert hem met allerlei instructies door de stad, maakt daarbij een register op van wat hij allemaal te zien zal krijgen.
Moeder
Het gaat om een tocht die klokslag middernacht begint. De persoon in kwestie, die trekken van Orfeus vertoont, belandt uiteindelijk op een plek waar een mens (zijn moeder?) op sterven ligt. Er mag niet worden omgekeken. 'Kijk (...) voor geen geld ter wereld om,' staat er. En de route is er een die in het zwartste zwart is gehuld, alsof zij door de onderwereld leidt: 'Dit zwart is niet meer mogelijk./ Wie heeft ooit de schaduw van schaduw gezien?'
Dat het (ook) om een reis naar de stervende moeder gaat, staat er niet met zoveel woorden, maar in de gedichten die volgen, gaat het wel over haar en het wekenlange loslaten van wie haar lief is en bij haar de wacht optrekt, de bloemen schikt en haar kussens opschudt. Het hele proces van afscheid verloopt in stilte. De moeder lijdt overigens aan afasie. Maar tegenover haar gedwongen stilte staat het verlangen van de dichter om uitvoerig over haar te praten. Zijn gedicht alleen al is een poging om haar schrijvenderwijs in leven te houden in een wereld die zij nog altijd als groter ervaart dan de kamer waarin zij ligt te sterven, bewust nog van de wisseling der seizoenen.
Hoe ziet Temmermans wereld eruit? Het is er een van nadrukkelijke verstedelijking, rommelige auto's, haastige vrachtwagens, rangeerstations, sportterreinen. De landelijkheid is meestal ver zoek. Maar is hij zo zwart als het eerste gedicht laat vermoeden? Hoe komt de dichter erbij het decor van zijn ervaringen 'bijna een Amerika' te noemen? Natuurlijk is hij een bewoner van een oud en enigszins vermoeid continent dat Europa heet, maar toch schrijft hij er in minder zwartgallige tinten over: 'Het is hier goed', zegt hij. En nog: 'Dit is bijna een Amerika voor mij.' Met andere woorden: zoveel verschillen de oude en de nieuwe wereld nu ook weer niet van elkaar.
Geheugenverlies
Hij beveelt ons aan de moed te hebben lichter te leven, 'in volle polaroidkleuren'. Dat hele spel van licht en donker is zowat een kernthema in deze bundel. Temmerman huldigt net zo goed het begin als het einde. Allicht doordat hij behept is met de genen van een archivaris die door zijn verzameldrift elk verlies tot op zekere hoogte ongedaan maakt. Door middel van het geheugen moet hij wat voorbij is opnieuw zien te activeren. Hij heeft het in verband hiermee over 'de fysica van de herinnering'. En hij gaat er elk geheugenverlies mee te lijf. Eén vers doet sterk aan die regel van Van Ostaijen denken: 'Ieder mens die sterft, is een museum dat brandt.' Bij Temmerman wordt dat: 'telkens een moeder sterft, verdwijnt een geheugen.' Hij wekt heel sterk de indruk dat een mens ophoudt te bestaan als zijn vermogen tot herinneren en daarmee het draaiboek van zijn leven verdwenen is.
De dichter wil terug naar het huis van zijn oorsprong, de plek waar dat bestaan begon en waar alle dingen klare taal spreken. Veel is vaag in deze poëzie, alsof de dichter van het blauwe uur, nog niet geringeloord door de slaap, alles vaste vorm moet geven en alsof het voor de spraakbeluste dingen geen sinecure is aan de schemering te ontsnappen. Maar uiteindelijk slagen zij er wel in ons aan te spreken, zij het misschien in geheimtaal, en daardoor kunnen zij ons wereldbeeld mede gestalte geven: 'Niets bestaat wat nooit/ een boodschap uitdraagt.' En als de dingen al iets te beweren hebben, wat dan te denken van de merel die lof oogst voor de wijze waarop hij aan het einde van de nacht glorieus het begin van de dag aankondigt? Nee, dit is geen bundel van louter zwart. Temmerman levert overigens kritiek op de mens als schepsel dat te makkelijk bij de pakken blijft zitten: 'Wat ons onderscheidt van beesten/ is dat wij zo snel opgeven.' En hij gaat als volgt verder: 'Een vogel die stopte met vliegen,/ zelfs in een kooi, ik heb daar/ nooit van gehoord.' Dit is een pleidooi tegen elke vorm van defaitisme. Zowaar zeldzaam voor een dichter.
MAX TEMMERMAN
Bijna een Amerika.
Vrijdag, 58 blz., 15 ?.
De auteur: Vlaams dichter die met zijn debuutbundelVaderland werd genomineerd voor de C. Buddingh' Prijs.
Het boek: zijn tweede dichtbundel, genomineerd voor de Herman de Coninck Prijs 2014 en de Jo Peters Poëzieprijs 2014. Vanuit een sterk verstedelijkte habitat gaat de dichter op zoek naar de essentie van het scharniermoment tussen dag en nacht.
ONS OORDEEL: soms aanstekelijke gedichten die een aantal keer gebukt gaan onder een te grote vaagheid.
¨¨¨èè
31/03/2014
Een wagen raast door de straten, op weg naar een stervende. Terwijl de chauffeur zichzelf aanspoort om sneller en sneller te rijden, wordt de weg steeds bossiger, donkerder en surreëler. In het openingsgedicht van Bijna een Amerika rijden we een wereld binnen vol gewone dingen die plots niet meer vertrouwd aanvoelen. Stemmen doemen op uit het niets, bomen versperren de weg, buizerds begluren de auto met een kritische blik. Of hoe het vooruitzicht van het overlijden van een geliefde je blik op de wereld in één oogopslag kan veranderen. Rouw: deze bundel loodst ons, heel open en direct, doorheen alle aspecten en fases.
Aanvankelijk lijkt het heel moeilijk om het verdriet onder woorden te brengen. De dichter raakt niet verder dan enkele algemene termen, zoals in ‘Blauwdrukken’, een gedicht waarin een moeder afscheid neemt van haar geliefden: 'Hoe ze er de tijd voor nam: kijk daar, zie, / een seizoen ruimt plaats voor een volgend seizoen.' Toch is het verlangen om te praten al aanwezig: 'We hielden ons in stilte bezig maar / stel mij een vraag en ik zal praten over haar'. Er begint een zoektocht naar een taal die uitdrukking kan geven aan het verlies. En hoe intenser het gemis, hoe ontoegankelijker die taal: 'Maar wij zijn allemaal geschapen op de rechte lijn / tussen twee variabelen en dus niet meer compatibel / met de cirkel. Eerder zijn wij binair en uitgebeend.' Vaak zijn de woorden ook niet meer dan de uitdrukking van een krampachtig vasthouden aan herinneringen: 'Ik mag niet vergeten hoe we ’s nachts herten zagen / passeren als infrarode schimmen.' Voorwerpen worden haast dwangmatig opgeborgen in dozen en bewaard op zolders: 'Verhuisdozen nooit uitgepakt / vol fietspompen en houten spatels. // Sommige dingen doe je nooit van de hand.' De angst om dingen voorgoed te verliezen overheerst: 'telkens een moeder sterft, verdwijnt een geheugen.' Soms lijkt zwijgen de enige manier om iets te bewaren: 'Nu alles en iedereen op de hoogte is, / zal ik hardnekkig zwijgen als een intact geheugen.'
Halverwege de bundel keert langzaam het tij. Herinneringen kunnen opnieuw gedeeld worden met anderen. Het taalgebruik wordt weer toegankelijker, concreter: 'Dit alles gebeurde op een dinsdagochtend. // De krant sprak van de vroegste meteorologische lente / sinds de negentiende eeuw.' De bevreemding neemt af. Het krampachtige vasthouden en het zwijgen worden losgelaten, want: 'Zo ook moet een mens blijven bewegen om alles opnieuw helder te weten.' En via het vertellen ontstaat er opnieuw een evenwicht, komt er ruimte voor aanvaarding. De bundel sluit af met de woorden: 'Hoor de wind getuigen van verhaallijnen / en wisselsporen. Dat het allemaal zo heeft moeten zijn. Dat dit / een eindpunt is. Deze plek blijft duren als een besluit.' [Johanna Cassiers]
Drs. Cees van der Pluijm
Max Temmerman (1975) is een Vlaamse dichter, theaterproducent/directeur en regisseur. Zijn debuutbundel 'Vaderland' (2011) werd genomineerd voor de C. Buddingh'-prijs. 'Bijna een Amerika' is een bundel zintuiglijke poëzie, waarin op zeer toegankelijke wijze de waarneembare wereld van alledag tot beleving wordt gemaakt, een wereld waarin verlies, vergankelijkheid, het voortrazen van de tijd en het af en toe vinden van een glimp van hoop of troost in liefde en vriendschap centraal staan. Temmermans taal maakt gevoelens tastbaar en concreet, het tijdelijke en persoonlijke wordt ontijdelijk en algemeen. Zijn beeldende en muzikale taal is spannend, ontroerend, soms humoristisch, bijna altijd weemoedig en hoogst origineel. Een volmaakte bundel vol moderne klassiekers.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.