Grijs geheugen : de geschiedenis van Nederland en Vlaanderen in 1304 data
Dieter Vandenbroucke
Dieter Vandenbroucke (Auteur)
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
De Bezige Bij Antwerpen, 2013 |
VERDIEPING 3 : DUIZENDZINNEN : OVER LITERATUUR-SCHRIJVERS : NEDERLANDS 851.6 BRUN |
Eric Min
rt/aa/19 m
Voor een boeiend boek als dit heb je eigenlijk maar twee mensen nodig: een gedreven onderzoeker en een avontuurlijke uitgever. De eerste heet Dieter Vandenbroucke. Hij is historicus en promoveerde twee jaar geleden aan de Universiteit Antwerpen op het proefschrift Dansen op een vulkaan. Victor J. Brunclair als representant van de activistische tegentraditie in de Vlaamse letteren (1899-1944). Een dergelijke academische titel jaagt de klanten weg, weet de uitgever, en hij laat hem tot de essentie inkoken. De vulkaan mag blijven staan, maar de schrijver beweegt zich plots "in een bewogen tijd". Dat bekt beter. Toch doen de twee versies Brunclairs bonte bestaan recht. Het brede publiek wordt allicht aangetrokken tot het mysterie (dat nog wordt aangescherpt door de bijpassende foto op de omslag), terwijl de academische incrowd de figuur meteen in de juiste context kan plaatsen.
Dat die juiste context de 'foute' is, blijkt al uit de snedige inleiding waarin Vandenbroucke het tragische einde van zijn hoofdpersonage in een buitenkamp van Neuengamme schetst en meteen de toon zet voor de rest van het vuistdikke boek. Als Vlaamsgezinde idealist had Brunclair iets te vaak een eigenzinnige koers gevaren en zijn vleugels geschroeid tijdens zijn omzwervingen in de marge van de collaboratie. Enkele van zijn demarches zijn minstens dubieus te noemen, al bleef hij consequent de stelling verdedigen dat een kunstenaar zich ver moet houden van elk totalitarisme.
Regimebouwers
In het essay Het heilige handvest uit 1937 ontketende Brunclair zelfs een kleine oorlog tegen Mussolini, Hitler en Stalin, "regimebouwers door bloeduitstorting". De schrijver was toen al een ontgoocheld man, een utopisch denker die van een koude kermis was thuisgekomen. Vandaag zou je hem 'politiek dakloos' noemen, maar in het interbellum lag dat wel even anders. In de nasleep van de ene en de aanloop naar de andere wereldoorlog was kiezen vooral verliezen. Vandaar de spreekwoordelijke vulkaan uit de titel en Brunclairs onhoudbare spreidstand tussen de ideologieën, die wel fout moest aflopen.
Na Vandenbrouckes openingszet over Brunclairs einde kun je eigenlijk niet anders dan doorgaan, al weet je nu hoe het boek afloopt - of is het precies daarom dat je voortleest: om al die intriges mee te ontwarren ? Af en toe moeten de auteur en zijn lezers zich wel door een taaie materie werken.
Dat de achterflap grote namen als (Brunclairs vriend en collega-relschopper) Paul van Ostaijen en termen als 'activisme' nodig heeft om de eetlust aan te scherpen, kun je niemand kwalijk nemen. Het ideologische en artistieke landschap van Vlaanderen in het interbellum is nu eenmaal enorm complex; zogoed als geen breuklijn lijkt in beton gegoten. Termen als katholiek en vrijzinnig, links en rechts, traditie en moderniteit, Vlaams en Belgisch, revolutionair en conservatief, flamingant en franskiljon, afwachtend en activistisch lopen vrolijk door elkaar, als in een kakofonie van kreten of als waterverf op tekenpapier. Beroepsprovocateur Brunclair beweegt zich door zijn epoque als een eeuwig ontevreden vis in het water, van de ene halve mislukking naar de andere. Zijn tijdgenoot Nico Rost noteert het al: "hij is niet veranderd, nog steeds een kleurig fantast, een vlijmscherp antifascist, maar zonder vastomlijnde politiek". Misschien was het pacifisme wel Brunclairs ethische minimumbod. Dat kan veel erger.
Vandenbrouckes boek is veel meer dan de biografie van een - inderdaad vrij exceptionele - figuur. Eigenlijk is het een uitvlucht om een even weids als genuanceerd tijdsbeeld neer te zetten. Daarvoor is een "dartele en gedeprimeerde" would-bedichter en querulant als Brunclair het ideale opstapje. Geef toe: een idealistische "humanitair expressionist" met dadaïstische trekjes, die Charlie Chaplin en Shakespeare als rolmodellen kiest, is een stevige kluif voor een biograaf. En voor zijn (hopelijk talrijke) lezers. Ga er maar tegenaan staan.
Dieter Vandenbroucke, Dansen op een vulkaan. Victor J. Brunclair, schrijver in een bewogen tijd, De Bezige Bij Antwerpen, 585 p., 34,95 euro.
ERIC MIN ■
Marc Reynebeau
il/pr/11 a
Het moet een eeuw geleden voor een weesjongen uit de Antwerpse Seefhoek een geweldig perspectief zijn geweest: dat het woord en de taal de weg effenden naar politieke emancipatie en sociale mobiliteit. Dat was tot dan toe in België alleen mogelijk met geld of macht, het privilege van een erg kleine burgerlijke elite.
Die jongen was Victor Brunclair (1899-1944). Dat historicus Dieter Vandenbroucke hem metDansen op een vulkaan een dikke biografie waard acht, valt op het eerste gezicht moeilijk te rijmen met zijn beperkte literaire belang. Zijn poëzie blijft ongelezen, en als van zijn vele polemische en essayistische proza één tekst nog een belletje doet rinkelen, is het ook niet meer dan dat:Het heilige handvest (1937), een vurig betoog voor artistieke en intellectuele autonomie in de tijd van de 'regimebouwers door bloeduitstorting' Mussolini, Hitler en Stalin.
Dat Brunclair in 1944 omkwam in een Duits concentratiekamp, gaf hem postuum een aura als literaire verzetsheld, als antipode van die vele Vlaamse schrijvers die voor de collaboratie hadden gekozen. Zo ging Brunclair als 'een geval' de geschiedenis in. Vandenbroucke zag in Brunclairs levensloop de kans om het universum te reconstrueren dat dit 'geval' reliëf en betekenis geeft. Over deze periode - van de Eerste tot de Tweede Wereldoorlog - bestaat nog altijd veel wanbegrip, zeker over schrijvers als Brunclair en de stroming waartoe hij behoorde. In dat modernisme kreeg uiteindelijk maar één dichter blijvend erkenning: Paul van Ostaijen, al heeft het vele decennia geduurd voor het zover was.
Engagement
Zopas verscheen ook een bundel essays over de Vlaamse literatuur in die tijd,De stekelige jaren (Academia Press) samengesteld door Jan Lensen, Ludo Stynen en Yves T'Sjoen, die een goed beeld geven van de dilemma's van toen: hoe verhouden, in een tijd van grote ideologische veranderingen en conflicten, politiek en esthetisch engagement zich tegenover elkaar? Het Vlaamse modernisme stelde wel de artistieke autonomie voorop omdat literatuur niet de waterdrager van een ideologie mocht zijn. Maar tegelijk zagen veel van deze schrijvers hun werk als een vorm van maatschappelijk engagement.
Dat dilemma stelde zich ook voor Brunclair, en zoals Dieter Vandenbroucke al in zijn titel van de biografie suggereert: dansend op de vulkaan is Brunclair in de krater gevallen. Hij behoorde tot de generatie die was geboren aan het eind van de negentiende eeuw en zich, als ze daartoe de kans kreeg, emancipeerde via het onderwijs. Deze jongeren zagen de burgerlijke, katholieke, kapitalistische en Franstalige samenleving als hun vijand, wat hen vaak in een erg links en Vlaams-nationalistisch vaarwater bracht. De Duitse bezetting tijdens de Eerste Wereldoorlog leerde hen dat het oude regime inderdaad heel snel kon instorten.
Maar tot hun grote frustratie herstelde dat burgerlijke België zich snel na 1918. Het dwong hen in een tegencultuur, tegen de bestaande politieke macht, maar ook tegen de Vlaamse literaire traditie, die ze te braaf vonden, te individualistisch, te tendentieus en vooral te provincialistisch, te weinig open voor de internationale ontwikkelingen die hen wel inspireerden. Ze presenteerden zich als de alternatieve, intellectuele elite, als voorhoede van het Vlaamse volk. Maar de nog jonge democratie gaf hen politiek geen gelijk. Daardoor keken ze, zoals zo veel flaminganten, met argwaan tegen dat volk aan. Dat zou te dom of te slaafs (of, zoals het tot vandaag heet: te weinig zelfbewust) zijn om zijn belangen in te zien. 'De logge massa', dixit Brunclair. Het zou velen snel gevoelig maken voor het autoritarisme en de collaboratie met nazi-Duitsland.
Utopisme
Dat gold ook voor Brunclair. Hier legt Vandenbroucke de vinger op de wonde, door een verband te suggereren met Brunclairs utopisme. Van Ostaijen had daarvoor al in de jaren 20 gewaarschuwd, ook omdat het slechte literatuur opleverde. Die scepsis heeft Van Ostaijen snel gemarginaliseerd in die artistieke en activistische tegencultuur.
Wat de meesten daarin verenigde, was net een utopisch radicalisme - waarin communisme en fascisme niet van elkaar verschilden. Dat maakte hen blind voor politieke en ideologische realiteiten. Volgens mechanismen die de historicus Marnix Beyen heel precies beschrijft in onder meerDe stekelige jaren, belandde ook Brunclair met zijn Vlaams-nationalistische utopisme en zijn tot elitaire eigenwaan uitgegroeide opvatting over artistieke vrijheid in de collaboratie. De tragische ironie wil dat wat Brunclair altijd kenmerkte, een bijna vrolijke zin om te redetwisten, hem in een conflict deed verzeilen dat hem het leven zou kosten. Dat zoiets mogelijk was, behoorde ook tot die realiteiten waarvoor Brunclair nooit veel aandacht had.
DIETER VANDENBROUCKE
Dansen op een vulkaan. Victor J. Brunclair, schrijver in een bewogen tijd.
De Bezige Bij Antwerpen, 585 blz., 34,95 ? (e-boek 27,99 ?).
De auteur: historicus die met dit boek promoveerde aan de UA.
Het boek: de biografie van een vergeten dichter uit het interbellum.
ONS OORDEEL: een overtuigende biografie die een vaak verkeerd begrepen tijdperk reconstrueert.
¨¨¨¨è
Marc Reynebeau ■
30/09/2014
Victor J. Brunclair is niet de bekendste Vlaamse expressionist, maar hij was misschien wel de luidruchtigste: al op jonge leeftijd onderscheidde hij zich door zijn vlijmscherpe pen en zijn spotzucht, die hem uiteindelijk in een Duits gevangenenkamp zouden doen belanden. Brunclair werd op 18 oktober 1899 geboren in de Antwerpse wijk Seefhoek. Tijdens de Eerste Wereldoorlog was hij actief in links-intellectuele, Vlaamsgezinde kringen, waardoor hij al vroeg in contact kwam met het activisme. Ook later zou zijn flamingantisme een centrale rol blijven spelen. Hij koppelde zijn nationalisme aan een uitgesproken sociaal project: de Vlaamse ontvoogdingsstrijd was voor hem ook een sociaal-politieke strijd. Brunclair verdedigde zijn stellingen, zowel op politiek als op literair vlak, compromisloos, waardoor hij vaak in bitsige polemieken verzeild raakte.
In zijn biografie Dansen op een vulkaan: Victor J. Brunclair: schrijver in een bewogen tijd gaat Dieter Vandenbroucke uitgebreid in op deze polemieken, met veel aandacht voor de bredere historische context. Dansen op een vulkaan is niet enkel een biografie van een grotendeels vergeten schrijver, het is ook een portret van Vlaanderen – en dan vooral Antwerpen – in de eerste helft van de twintigste eeuw. Vandenbroucke erkent dat er weinig bronnen zijn over de mens Brunclair. Hij doet dan ook (terecht) weinig pogingen om een psychologisch beeld van de auteur te creëren. Hij geeft wel een indrukwekkend overzicht van Brunclairs werken. Hoewel het in de eerste plaats om een literair auteur gaat, is de overgrote meerderheid van die werken niet-literair: het gaat om kunstbeschouwingen, politieke pamfletten, recensies, essays. Daardoor is het beeld dat van Brunclair geschetst wordt vooral dat van de polemist, eerder dan dat van de literaire schrijver. De literaire teksten die aan bod komen, worden ook vaak in het licht van Brunclairs politiek-ideologische opvattingen gelezen.
Brunclair was niet bang om tegen heilige huisjes te trappen en vaak betekende dit dat hij alleen stond met zijn kritiek. In de jaren dertig werd zijn isolement nog groter toen hij halsstarrig vasthield aan zijn links-geïnspireerd nationalisme, terwijl vele Vlaams-nationalisten aansluiting zochten bij het fascisme. Zo kwam hij in aanvaring met collaborerende Vlaamsgezinden en de Duitse bezetter: hij zou in 1944 in een Duits gevangenenkamp overlijden door ontbering.
Brunclair was een publieke figuur, en het is in die hoedanigheid dat Vandenbroucke hem toont. Hier en daar krijgt de lezer een inkijk in het persoonlijke leven van de Antwerpse avant-gardist, maar die momenten zijn vrij zeldzaam. Dansen op een vulkaan reconstrueert het beeld dat Brunclair naliet: een beeld in teksten, diep verankerd in de cultuur van het interbellum.
[Christophe Madelein]
Hans Renders
Victor Brunclair (1899-1944) was een van de Vlaamse schrijvers die tijdens en na de Eerste Wereldoorlog deel uitmaakten van een activistische tegentraditie van de Vlaamse literatuur. In die traditie werden literatuur en politiek met elkaar verbonden en dat leverde hem veel polemisch weerwerk op. Brunclair zocht, net als Paul van Ostaijen, tijdens de Eerste Wereldoorlog contact met de Duitse cultuur, alles in het teken van de activistische strijd om Vlaanderen meer zelfbewustzijn te verschaffen. Zijn poging om socialisme en nationaal-socialisme tijdens de Tweede Wereldoorlog met elkaar te verbinden, heeft zijn reputatie postuum de kop gekost. Dieter Vandenbroucke heeft op heldere wijze het oeuvre van Brunclair (vooral expressionistische poëzie) verbonden met de context van oorlog en ideologie, met de internationale avant garde en met zijn directe levensomstandigheden. Brunclair bezweek in een Duits concentratiekamp. Met fotokatern.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.